Constitutioneel recht
Het constitutionele recht is een kennisgebied dat zowel de Afdeling advisering als de Afdeling bestuursrechtspraak raakt. Voor de duiding en uitleg van het constitutionele recht kan binnen de Raad van State gebruik worden gemaakt van het Constitutioneel Beraad (CB). Dit beraad geeft intern adviezen als er vragen zijn over de uitleg van de Grondwet, de nationale constitutionele beginselen, het Statuut voor het Koninkrijk, het constitutionele recht van de Europese Unie (waaronder het Handvest van de Grondrechten van de EU), het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of een van de overige mensenrechtenverdragen waarbij Nederland partij is. Deze adviezen zijn niet bindend.
In 2024 heeft het CB onder meer geadviseerd over de betekenis en reikwijdte van artikel 6 EVRM (recht op een eerlijk proces) en over verschillende vragen binnen het vreemdelingenrecht.
Artikel 6 EVRM
Het EVRM is een internationaal verdrag waarin verschillende mensenrechten zijn neergelegd. De mensenrechten in dit verdrag vormen, mede vanwege het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet, een belangrijke bron waaraan het handelen van de wetgever en het bestuur worden getoetst. In 2024 heeft het CB meerdere keren geadviseerd over de betekenis en reikwijdte van artikel 6 EVRM, onder andere bezien in samenhang met artikel 17, eerste lid, van de Grondwet. Het eerste lid is in 2023 aan artikel 17 toegevoegd en daarmee is het recht op een eerlijk proces uitdrukkelijk in de Grondwet neergelegd.
Vreemdelingenrecht
Het afgelopen jaar heeft het CB over verschillende vragen geadviseerd binnen het vreemdelingenrecht waarin constitutionele vraagstukken naar voren kwamen. Zo gaven de vraagstukken aanleiding tot het bespreken van artikel 8 en 14 EVRM, maar bleven ook het EU-Handvest, de Grondwet en relevante secundaire wetgeving niet onbesproken. Een van de vragen waar het CB zich over gebogen heeft is de verhouding tussen artikel 8 EVRM en artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn.