Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.940
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202207073/1/V3

Bij besluit van 13 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3956
Datum uitspraak
27 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202207073/1/V3

202102221/1/V3

Bij besluiten van 4 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3944
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102221/1/V3

202104795/1/V2

Bij besluit van 20 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3935
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104795/1/V2

202106996/1/V3

Bij besluit van 5 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3945
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202106996/1/V3

202205570/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 27 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvraag van de vreemdeling ingewilligd, zonder daarbij vast te stellen dat hij aan de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3946
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205570/1/V3

202205626/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 21 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvraag van de vreemdeling ingewilligd, zonder daarbij vast te stellen dat hij aan de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3947
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205626/1/V3

202205628/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 17 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de asielaanvraag van de vreemdeling ingewilligd, zonder daarbij vast te stellen dat hij aan de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3948
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205628/1/V3

202206612/2/R1

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het definitief plaatsingsplan gewijzigde en aanvullende locaties ondergrondse restafvalcontainers voor de wijk Statenkwartier II (buurt 7) in het stadsdeel Scheveningen in Den Haag vastgesteld. Daarbij is onder meer de locatie 07-42C in de Viviënstraat ter hoogte van [locatie 1] aangewezen voor de plaatsing van twee ORAC’s. Bij besluit van 14 juli 2020 heeft het college, door vaststelling van het definitief plaatsingsplan, voor de buurt Statenkwartier concrete locaties aangewezen waar ORAC’s worden geplaatst. Bij uitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1680, heeft de Afdeling dit besluit vernietigd, voor zover dat ziet op de locaties 07-42B, 07-40B, 07-44B, 07-65A en 07-61A. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het college in het nu voorliggende besluit zes gewijzigde locaties en één aanvullende locatie aangewezen. Hierin is onder meer locatie 07-42B tegenover Viviënstraat 82 gewijzigd. Deze locatie wordt verplaatst naar de Viviënstraat ter hoogte van [locatie 1], aangeduid als locatie 07-42C. Op deze locatie zullen twee ORAC’s worden geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3943
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202206612/2/R1

202206621/1/V3

Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3949
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202206621/1/V3

202206731/2/R1

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het definitief plaatsingsplan gewijzigde en aanvullende locaties ondergrondse restafvalcontainers voor de wijk Statenkwartier II (buurt 7) in het stadsdeel Scheveningen in Den Haag vastgesteld. Daarbij is onder meer de locatie 07-65B in de Frankenstraat ter hoogte van huisnummer 18 aangewezen voor de plaatsing van twee ORAC’s. Bij besluit van 14 juli 2020 heeft het college, door vaststelling van het definitief plaatsingsplan, voor de buurt Statenkwartier concrete locaties aangewezen waar ORAC’s worden geplaatst. Bij uitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1680, heeft de Afdeling dit besluit vernietigd, voor zover dat ziet op de locaties 07-42B, 07-40B, 07-44B, 07-65A en 07-61A. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het college in het nu voorliggende besluit zes gewijzigde locaties en één aanvullende locatie aangewezen. Hierin is onder meer de op het eilandje op de kruising van de Johan van Oldenbarneveltlaan en de Frankenstraat gelegen locatie 07-65A gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3942
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202206731/2/R1

202206910/2/V2

Bij besluit van 23 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. Ook heeft de staatssecretaris de vreemdeling opgedragen Nederland binnen 28 dagen te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3950
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202206910/2/V2

202207071/2/V2

Bij besluit van 19 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3951
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202207071/2/V2

202207079/2/V3

Bij besluit van 2 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3952
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202207079/2/V3

202207159/1/V3 en 202207159/2/V3

Bij besluit van 5 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, bepaald dat de vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3953
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202207159/1/V3 en 202207159/2/V3

202207360/2/V1

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, ingewilligd. Daarbij heeft de staatssecretaris bepaald dat de vreemdelingen vanaf 18 april 2023 een afspraak kunnen maken bij het Nederlandse consulaat te Istanbul om een mvv-sticker aan te vragen. Bij uitspraak van 23 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd voor zover daarin is bepaald dat de vreemdelingen pas vanaf 18 april 2023 een afspraak kunnen maken om een mvv-sticker aan te vragen. De staatssecretaris heeft de voorzieningenrechter verzocht de uitspraak van de rechtbank te schorsen totdat de Afdeling op het verzoek om een voorlopige voorziening en/of het hoger beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3966
Datum uitspraak
23 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207360/2/V1

202201857/2/A3 en 202201863/2/A3

Bij besluit van 15 mei 2020 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten het eindrapport ‘EHF Nutrition B.V. inspectie in het kader van toezicht op melatonine bevattende producten’ van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de IGJ) openbaar te maken. EHF en PK produceren en verhandelen melatonine houdende producten. De IGJ stelt zich op het standpunt dat producten met een dagdosering van meer dan 0,3 mg melatonine worden beschouwd als geneesmiddel. Dat betekent dat zulke producten, voordat ze in de handel worden gebracht, dienen te zijn geregistreerd als geneesmiddel en dat voor het in de handel brengen van het product een vergunning is vereist. De IGJ heeft in het kader van geïntensiveerd toezicht inspectiebezoeken afgelegd bij EHF en PK. De bevindingen daarvan zijn neergelegd in het eindrapport EHF en het eindrapport PK.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3934
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202201857/2/A3 en 202201863/2/A3

202202601/1/V2

Bij besluit van 5 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3938
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202202601/1/V2

202203083/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3939
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203083/1/V1

202203278/1/V1

Bij besluiten van 14 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3846
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203278/1/V1

202206319/2/V3

Bij besluit van 28 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en de aanvraag om wijziging van de beperking afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3940
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202206319/2/V3

202206557/2/R3

Bij besluit van 21 december 2020 heeft het college aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd om alle zonder omgevingsvergunning gerealiseerde bouwwerken op het perceel [locatie] te Deventer en van de openbare ruimte bij het perceel geheel te verwijderen en verwijderd te houden. Het betreft een aanbouw, een overkapping, een tuinhuis, een poort en een hekwerk. De gronden van het hoger beroep richten zich op de besluiten voor zover die betrekking hebben op het tuinhuis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3933
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206557/2/R3

202206807/2/V3

Bij besluit van 16 december 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen en geweigerd hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3941
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206807/2/V3

202206909/2/V3

Bij besluit van 25 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3964
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206909/2/V3

202107014/1/V1

Bij besluit van 18 april 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3842
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202107014/1/V1

202108067/1/V3 en 202108067/2/V3

Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3843
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202108067/1/V3 en 202108067/2/V3

202200219/1/V2

Bij besluiten van 10 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft en een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3844
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200219/1/V2

202202953/1/V1

Bij besluit van 28 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen ingewilligd, zonder daarbij vast te stellen dat hij aan de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3845
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202953/1/V1

202203731/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3847
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203731/1/V1

202205437/2/R2

Bij besluit van 21 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Laarbeek het bestemmingsplan "Lekerstraat ong., Beek en Donk" vastgesteld. [partij] woont op [locatie 1] in Beek en Donk en heeft daar een bedrijf. Vanwege de verbreding van de provinciale weg N279 worden de woning en het bedrijf van [partij] verplaatst naar het perceel op de [locatie 2] in Beek en Donk. Daarvoor is het bestemminsplan vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw van een woning met een loods voor stalling en opslag mogelijk op het perceel [locatie 2]. [verzoeker] en anderen wonen op de percelen naast en tegenover het plangebied en zijn het niet eens met het plan. Volgens hen is het plan onder meer in strijd met de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. [verzoeker] en anderen betogen allereerst dat het plan ten onrechte de bouw van een bedrijfsloods voor stalling en opslag in een woonbestemming mogelijk maakt. Volgens hen past een loods van 1.000 m2 niet bij de woonbestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3826
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202205437/2/R2

202205452/2/R3

Bij besluit van 4 augustus 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan de gemeente Berg en Dal een omgevingsvergunning verleend voor het ontgronden van de percelen kadastraal bekend als gemeente Groesbeek sectie R, perceelnummers 411, 606, 608 667, 668 en 669 en sectie M, perceelnummers 570 en 696. Om de wateroverlast in het dorp Breedeweg te verminderen worden infiltratiebekkens aangelegd waarin het van de helling afstromende hemelwater tijdelijk wordt gebufferd zodat het infiltreert in de bodem. Hiervoor is het nodig om grond te ontgraven. De gemeente Berg en Dal wil op twee locaties bij het dorp Breedeweg maatregelen treffen om wateroverlast te verminderen. [verzoeker] woont in de omgeving van de ontgrondingslocatie en heeft daarnaast de agrarische grond op het kadastrale perceel 412, gesitueerd naast een ontgrondingslocatie, in eigendom. Volgens hem zal de ontgrondingsvergunning leiden tot onomkeerbare gevolgen voor de bodem en het landschap.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3841
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak202205452/2/R3

202205668/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3848
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205668/1/V3

202206392/2/V3

Bij besluit van 21 november 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3849
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202206392/2/V3

202206624/1/V3

Bij besluit van 11 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3850
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202206624/1/V3

202206732/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3923
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206732/1/V3

202206734/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3925
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206734/1/V3

202206750/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3926
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206750/1/V3

202206756/1/V3 en 202206756/2/V3

Bij besluit van 7 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3927
Datum uitspraak
22 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206756/1/V3 en 202206756/2/V3

201805874/10/R2

Bij tussenuitspraak van 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2627, heeft de Afdeling provinciale staten van Noord-Brabant opgedragen om binnen 26 weken na verzending van die uitspraak de daarin omschreven gebreken in de gecoördineerd voorbereidde en op 3 juli 2020 vastgestelde (gewijzigde) inpassingsplannen "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost" en "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West", en de op 14 mei 2018 verleende natuurvergunning voor de realisatie en de ingebruikname van het project "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat" te herstellen met inachtneming van hetgeen over die gebreken in die uitspraak is overwogen. Bij besluiten van 15 juli 2022 hebben provinciale staten gewijzigde inpassingsplannen "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Oost" en "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat West" vastgesteld en op 25 juli 2022 is een gewijzigde natuurvergunning verleend voor de realisatie en de ingebruikname van het project "Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat", om de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken te herstellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3876
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak201805874/10/R2

201907486/1/A3

Bij besluiten van 31 juli 2017 heeft het college aan [appellanten] ieder afzonderlijk een bestuurlijke boete van € 61.500,00 opgelegd. [appellanten] zijn gezamenlijk eigenaar van de woningen aan de [locatie 2], [locatie 1] en [locatie 3] te Amsterdam. Op 12 april 2017 heeft de gemeente een melding gekregen dat het pand continu aan toeristen wordt verhuurd en dat dat veel overlast veroorzaakt. Naar aanleiding van deze melding heeft het college onderzoek gedaan. Daaruit blijkt volgens het college dat de woningen nummer [locatie 2], [locatie 1] en [locatie 3] aan de bestemming tot bewoning zijn onttrokken zonder dat daarvoor een onttrekkingsvergunning is verleend. Aan de voorwaarden voor vakantieverhuur is niet voldaan. Er is sprake van overtredingen van artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014. Het gehele pand wordt via www.booking.com en www.bedandbreakfast.nl voor toeristische verhuur aangeboden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3899
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak201907486/1/A3

202000502/1/A2

Bij besluit van 21 mei 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss een verzoek van [appellante A] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellante A] is sinds 19 december 1975 eigenaar van het perceel kadastraal bekend als gemeente Berghem, sectie C nummer 1147, ter grootte van ongeveer 4,79 ha. Het perceel ligt ten noorden van de (verlengde) Tweede Heistraat, ten oosten van de voormalige vuilstort op de "Osse driehoek", ten zuiden van de Bosstraat en ten westen van een woning en agrarische gronden. Het terrein werd door Exploitatiemaatschappij de "Voorste Heide" B.V. geëxploiteerd als grondbank. Bij brief van 20 mei 2011 heeft [appellante A] het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij in de vorm van waardevermindering van zijn perceel heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Buitengebied, 1e herziening (Bosstraat)" op 10 april 2008. Met dit plan heeft het perceel de bestemming "Bos en natuurgebied" gekregen waardoor het niet meer als grondbank kan worden gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3869
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202000502/1/A2

202002098/1/R3

Bij besluit van 12 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vlieland Strandhotel Seeduyn onder oplegging van een dwangsom gelast de zonder omgevingsvergunning geplaatste terrasoverkapping bij het strandpaviljoen 't Badhuys op het perceel Badweg 5 te Vlieland te verwijderen en verwijderd te houden. Op 19 december 2017 heeft een gemeentelijke toezichthouder, blijkens zijn verslag, geconstateerd dat op het terras van het strandpaviljoen een lamellen dakconstructie wordt geplaatst. Tijdens een tweede controle op 13 februari 2018 is geconstateerd dat de overkapping ongewijzigd in gebruik is en dat de ruimte eronder is ingericht. Badhuys Vlieland en Strandhotel Seeduyn spreken in de stukken over een zonnescherm. Het college spreekt van een (terras)overkapping.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3880
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202002098/1/R3

202003471/1/R3

Bij besluit van 16 april 2020 heeft de raad van de gemeente Waadhoeke het bestemmingsplan "Minnertsga - Stasjonstrjitte 10 en 12a" vastgesteld. Aanleiding voor de vaststelling van het plan is een verzoek van Madhuizen om de verplaatsing van zijn hoveniersbedrijf van het perceel Hearewei 11a even buiten het dorp naar het perceel Stasjonsstrjitte 12a in Minnertsga mogelijk te maken. Het plan kent aan de gronden binnen het plangebied, voor zover hier van belang, de bestemming "Bedrijf" en twee bouwvlakken toe. Hiermee wordt beoogd om de vestiging van een hoveniersbedrijf mogelijk te maken. Het plan maakt het verder mogelijk dat de voormalige agrarische bedrijfswoning, die al op het perceel staat, als bedrijfswoning bij het hoveniersbedrijf in gebruik wordt genomen. [appellant] woont op het naast het plangebied gelegen perceel [locatie], en kan zich niet verenigen met de komst van het hoveniersbedrijf, omdat hij vreest voor geluidoverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3903
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202003471/1/R3

202003472/1/R2 en 202004196/1/R2

Bij besluit van 10 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught ten behoeve van het bestemmingsplan "N65 Vught" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld. Deze uitspraak gaat over twee plannen voor een gedeelte van de bestaande weg tussen Tilburg en 's-Hertogenbosch, de N65. In de huidige situatie heeft het gedeelte van deze weg tussen Vught en Helvoirt veel gelijkvloerse kruisingen en worden erven direct op de weg ontsloten. Ook wordt het steeds drukker op de weg. Aan de plannen ligt een analyse van problemen rond de N65 ten grondslag. Uit die analyse volgt dat de N65 in de huidige situatie als een barrière functioneert, het verkeer op de weg niet goed kan doorstromen en ook de verkeersveiligheid verbeterd moet worden. Tenslotte is de conclusie dat de weg de leefbaarheid van de omgeving onder druk zet. De raad van de gemeente Vught en de raad van de gemeente Haaren hebben elk een bestemmingsplan vastgesteld om deze problemen aan te pakken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3910
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003472/1/R2 en 202004196/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202003472/1/R2 en 202004196/1/R2

202003707/1/R3

Bij besluit van 14 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat het tracébesluit "Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Meteren - Boxtel" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten beroep ingesteld. Het tracébesluit is onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. In de toelichting op het tracébesluit staat dat het doel van het PHS is om op de drukste trajecten van het landelijk spoornetwerk te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Uitgangspunt van het PHS is dat op de drukste trajecten reizigers elke tien minuten moeten kunnen opstappen op een sprinter of intercity. Het tracébesluit bestaat uit twee onderdelen die noodzakelijk zijn voor het PHS. Het eerste onderdeel is het realiseren van viersporigheid tussen ’s-Hertogenbosch en Vught en een vrije kruising bij Vught. Hierdoor wordt het treinverkeer op de corridor Amsterdam - Eindhoven ontvlochten van de corridor Tilburg - Nijmegen. Het tweede onderdeel van het tracébesluit is het realiseren van een nieuwe spoorboog bij Meteren om een extra route voor het goederenvervoer mogelijk te maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3917
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Tracé en wegverbreding
  • uitspraakin de zaak202003707/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202003707/1/R3

202004628/1/R3

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de raad van de gemeente Albrandswaard het bestemmingsplan "Zuidelijke entree Overhoeken I en II" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de aanleg van een verbindingsweg tussen de Dienstenstraat en Nijverheidsweg in Rhoon mogelijk, zodat de bedrijventerreinen Overhoeken I en II via de Nijverheidsweg ook aan de zuidzijde worden ontsloten. Aan de gronden in het plangebied is daarom de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" toegekend. De bedrijventerreinen grenzen in het zuiden aan de percelen Nijverheidsweg 1 en 3. Het perceel Nijverheidsweg 1 is eigendom van Pecari B.V., die het verhuurt als opslagterrein aan twee bedrijven. Het perceel Nijverheidsweg 3 is eigendom van de gemeente, die ook medeaandeelhouder is van N.V. BAR-Afvalbeheer, de beheerder van de daar gevestigde milieustraat. Pecari B.V. stelt dat de verbindingsweg zal leiden tot een verminderde bereikbaarheid van haar perceel en dat de raad bij de besluitvorming heeft blijkgegeven van belangenverstrenge

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3866
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004628/1/R3

202005539/1/R2

Bij besluit van 26 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught aan de gemeente Vught een omgevingsvergunning verleend voor het uitvoeren van werkzaamheden, bestaande uit het aanbrengen van elementenverharding en de daarbij behorende werkzaamheden, op de Jagersboschlaan in Vught. Dit deel van de Jagersboschlaan was voorafgaand aan het besluit ingericht als een onverhard bospad met daarnaast een verharde strook, ingericht als (brom)fietspad. Het onverharde bospad was in één richting toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en diende als erftoegangsweg voor enkele percelen. De verleende omgevingsvergunning houdt verband met een verkeersbesluit van 11 september 2019, gericht op het openstellen van dit deel van de Jagersboschlaan voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van vrachtverkeer en autobussen. Op deze wijze wordt realisering van een wijkontsluitingsweg in twee richtingen mogelijk gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3692
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005539/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202005539/1/R2

202006005/1/R2

Bij besluit van 11 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught besloten de Jagersboschlaan in Vught open te stellen voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van vrachtverkeer en autobussen. Het verkeersbesluit ziet op het openstellen van het deel van de Jagersboschlaan in Vught gelegen tussen de Vijverbosweg en de Martinilaan voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van vrachtverkeer en autobussen. Het deel van de Jagersboschlaan waarop het verkeersbesluit ziet, was voorafgaand aan het besluit ingericht als een onverhard bospad met daarnaast een verharde strook, ingericht als (brom)fietspad. Het onverharde bospad was in één richting toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en diende als erftoegangsweg voor enkele percelen. De weg wordt verhard en ingericht als fietsstraat met een 30 km/u-regime en voorzien van snelheidsremmende maatregelen. De appellanten kunnen zich niet met het besluit verenigen, omdat zij vrezen dat de openstelling voor gemotoriseerd verkeer hun woon- en leefklimaat zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3908
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202006005/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202006005/1/R2

202006593/1/R2

Bij besluit van 1 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten Oostappen een last onder dwangsom opgelegd om alle bewoning door arbeidsmigranten - of verblijf van arbeidsmigranten anders dan voor recreatie - van de recreatieverblijven op Vakantiepark Prinsenmeer aan de Beekstraat 31 te Ommel te beëindigen en beëindigd te houden. Deze zaak gaat over het Vakantiepark Prinsenmeer in Ommel, gemeente Asten. Oostappen exploiteert het vakantiepark. De last onder dwangsom is opgelegd om de bewoning van het vakantiepark door arbeidsmigranten te beëindigen, omdat dit volgens het college in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Ommel, recreatiepark Prinsenmeer 2017" op grond waarvan op het perceel de bestemming "Recreatie" rust. Oostappen is het niet eens met de opgelegde last, omdat er volgens haar bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan van handhavend optreden had moeten worden afgezien. De rechtbank heeft overwogen dat niet in geschil is dat het huisvesten van arbeidsmigranten op het vakantiepark in strijd is met het bestemmingsplan, zodat het college bevoegd was om daartegen handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3918
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202006593/1/R2

202006798/1/R1

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Schagen het bestemmingsplan "Kustzone Petten 2020" vastgesteld. Het plan voorziet in de ontwikkeling van de kustzone van Petten. Daartoe voorziet het plan in 80 seizoensgebonden strandhuisjes, strandcabines en, naast het bestaande strandpaviljoen Zee & Zo, in twee nieuwe strandpaviljoens, waarvan een gericht op horeca en een op sport met horeca. In verband met de voorgenomen ontwikkeling voorziet het plan tevens in de uitbreiding van parkeerterreinen. Voorheen bestond de kust ter hoogte van het plangebied uit de "Hondsbossche en Pettemer Zeewering". De transformatie van de kust van Petten is begonnen met het projectplan "Zwakke Schakels" van het Hoogheemraadschap Noorderkwartier uit 2013. In dit kader is de Hondsbossche en Pettemer Zeewering weer veilig gemaakt door de waterkering te versterken met zand. Hierdoor heeft Petten er nieuw strand en nieuwe duinen bij gekregen. De uitvoering van de versterking is afgerond in 2015.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3914
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202006798/1/R1

202007116/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de maatschap] te Ulestraten afgewezen. [de maatschap] exploiteert een akkerbouw- en veeteeltbedrijf aan de [locatie] te Ulestraten. Op 9 maart 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een geiten- en rundveehouderij. De vergunning heeft betrekking op het houden van 1150 opfokgeiten, 10 geitenbokken, 34 zoogkoeien, 27 vleeskalveren en 10 fokstieren en overig vee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3886
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007116/1/R2

202007117/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de maatschap] te Eys afgewezen. [de veehouderij] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Eys. Op 16 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor het houden van 53 melkkoeien en 37 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3891
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007117/1/R2

202007118/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [partij] te Ottersum afgewezen. [partij] exploiteert aan de [locatie] in Ottersum een melkveehouderij. Op 9 maart 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van de veehouderij met een veebestand van 149 melkkoeien en 81 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3894
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007118/1/R2

202007119/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de maatschap] te Susteren afgewezen. [de maatschap] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Susteren. Op 16 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 207 melkkoeien en 104 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3889
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007119/1/R2

202007120/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen de maatschap [maatschap] in Ysselsteyn, afgewezen. [de maatschap] exploiteert een melkveehouderij aan [locatie] in Ysselsteyn. Op 2 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van de melkveehouderij met een veebestand van 142 melkkoeien en 100 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3873
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007120/1/R2

202007121/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [vergunninghouder] in Ven-Zelderheide afgewezen. [vergunninghouder] exploiteert aan de [locatie] in Ven-Zelderheide een varkens- en rundveehouderij. Op 16 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een varkens- en rundveehouderij met een veebestand van 290 guste en dragende zeugen, 3 dekberen, 15 opfokzeugen, 324 gespeende biggen, 120 kraamzeugen, 1000 vleesvarkens, 148 zoogkoeien, 76 stuks jongvee, 3 paarden, 34 vleesstierkalveren en 2 fokstieren. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3892
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007121/1/R2

202007122/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [vergunninghouder] in Gulpen afgewezen. [vergunninghouder] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Gulpen. Op 16 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 90 melkkoeien en 62 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3893
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007122/1/R2

202007123/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de maatschap] in Middelaar afgewezen. [de maatschap] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Middelaar. Op 16 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 172 melkkoeien. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3882
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007123/1/R2

202007124/1/R2

Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [vergunninghouder] in Elkenrade afgewezen. [vergunninghouder] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Elkenrade. Op 16 maart 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor exploitatie van een melkveehouderij met een veebezetting van 59 melkkoeien en 51 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 7 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3885
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007124/1/R2

202007125/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft het college het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehandel] in Wijlre afgewezen. [veehandel] exploiteert aan de [ocatie] in Wijlre een veehouderij en veehandel. Op 24 mei 2018 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een veehouderij/veehandel met een veebestand van 60 stuks jongvee en 36 stuks ouder rundvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 18 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3895
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007125/1/R2

202007126/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de veehouderij] in Puth afgewezen. [de veehouderij] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Puth. Op 14 juni 2018 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van de veehouderij met een veebestand van 200 melkkoeien en 140 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 18 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3887
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007126/1/R2

202007127/1/R2

Bij besluit van 21 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij] in Gulpen afgewezen. [veehouderij] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Gulpen. Op 21 juni 2018 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van de veehouderij met een veebestand van 140 melkkoeien en 90 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 21 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3922
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007127/1/R2

202007128/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij] afgewezen. [de maatschap] exploiteert een geitenhouderij aan de [locatie] in Weert. Op 8 oktober 2015 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een geitenhouderij met een veebestand van 1200 opfokgeiten. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 18 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3890
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007128/1/R2

202007129/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij] in Heijen afgewezen. [de maatschap] exploiteert een veehouderij aan de [locatie] in Heijen. Op 24 mei 2018 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 75 melkkoeien en 50 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 18 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningp

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3884
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007129/1/R2

202007130/1/R2

Bij besluit van 18 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de maatschap] in Merselo afgewezen. [de maatschap] exploiteert een veehouderij aan [locatie] in Merselo. Op 18 augustus 2016 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 375 melkkoeien en 274 stuks jongvee. Daarna is op 3 december 2020 aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 456 melkkoeien en 274 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 18 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3888
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007130/1/R2

202007131/1/R2

Bij besluit van 21 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [de veehouderij] in Neer afgewezen. [de maatschap] exploiteert een veehouderij aan [locatie] in Neer. Op 17 mei 2018 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor 250 zoogkoeien, 278 fokstieren, en 251 stuks jongvee. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. Het college heeft het verzoek op 21 februari 2019 afgewezen omdat het weiden van vee en het bemesten van gronden op dat moment op grond van artikel 3.2.1. van de Omgevingsverordening Limburg 2014 waren vrijgesteld van de vergunningplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3883
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007131/1/R2

202100270/1/R2

Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Drimmelen het bestemmingsplan "[locatie]" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de locatie [locatie] te Wagenberg, waar het kinderdagverblijf is gevestigd. In het plan is aan een deel van de gronden de bestemming "Maatschappelijk" toegekend, met de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf". Aan de overige gronden is de bestemming "Groen - Landschappelijke inpassing" dan wel de bestemming "Agrarisch - 2" toegekend. Het plan biedt een planologisch-juridische basis voor het kinderdagverblijf, dat in ieder geval sinds 2004 op de locatie [locatie] is gevestigd. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaren van een perceel aan de Wildestraat te Wagenberg. Een deel van dit perceel is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "[locatie]". In het plan is aan die gronden de bestemming "Agrarisch - 2" toegekend. [appellant A] en [appellant B] kunnen zich niet verenigen met het verwijderen van het bouwvlak van hun perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3896
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202100270/1/R2

202100324/1/R2

Bij besluit van 14 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bernheze een omgevingsvergunning verleend aan de gemeente Bernheze voor het realiseren van een zonnepark op de percelen aan de Achterste Groes in Heesch, kadastraal bekend gemeente Heesch, sectie F, nummers 327, 329, 330 en 763. Het project maakt het mogelijk een zonnepark op te richten op de ongenummerde percelen aan beide zijden van de Achterste Groes in Heesch. Volgens de bij de omgevingsvergunning behorende ruimtelijke onderbouwing omvat het projectgebied ongeveer 10 ha, waarvan 3,3 ha zal worden benut voor het plaatsen van zonnepanelen met een totaal vermogen van 6 MW. De gemeente Bernheze is eigenaar van de gronden in het projectgebied. Op 19 juli 2018 is namens de gemeente Bernheze een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van het project.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3907
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100324/1/R2

202100544/1/R2, 202100545/1/R2 en 202100547/1/R2

Bij besluit van 31 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht aan [bouwonderneming] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een nieuw 5-sterren hotel aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Maastricht. [bouwonderneming] heeft op 20 juli 2018 en 18 februari 2019 aanvragen ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een 5-sterren-plus hotel met 56 kamers aan de [locatie 1] en de [locatie 2], voor de activiteiten (ver)bouwen van een bouwwerk, slopen van een bouwwerk, het wijzigen/herstellen van een beschermd monument en het slopen van een beschermd monument en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening. Het bouwplan houdt in dat het pand aan de [locatie 1] wordt gerestaureerd, dat het pand [locatie 2] wordt gesloopt en dat er een hoteltoren van 4 bouwlagen aan de Batterijstraat en daarachter 6 bouwlagen op het voormalige binnenterrein wordt gebouwd, met daarin hotelkamers. Tussen het pand aan de Boschstraat en de bebouwing aan de Batterijstraat wordt een verbinding gerealiseerd, met onder meer een lobby en een verdiepte binnentuin.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3898
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100544/1/R2, 202100545/1/R2 en 202100547/1/R2

202100663/1/A3

Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân het faunabeheerplan 'Winterganzen Fryslân 2018-2020', dat de Stichting Faunabeheereenheid Fryslân heeft vastgesteld, goedgekeurd. Deze zaak gaat over het faunabeheerplan dat de Faunabeheereenheid heeft vastgesteld en de goedkeuring die het college aan dat plan heeft gegeven. Daarnaast gaat deze zaak over de vaststelling door het college van het maximum aantal kol-, brand- en grauwe ganzen dat met gebruik van de vrijstelling mag worden gedood.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3909
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Flora en fauna
  • uitspraakin de zaak202100663/1/A3

202100696/1/R2

Bij besluit van 22 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Maastricht een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. [bouwonderneming] wil op de percelen een vijfsterrenhotel realiseren en heeft hiervoor bij het college aanvragen om een omgevingsvergunning ingediend. De raad heeft hiervoor een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Met deze verklaring van geen bedenkingen heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. De stichting verzet zich tegen het afgeven van de verklaring van geen bedenkingen door de raad. Volgens de stichting heeft de raad geen deugdelijke ruimtelijke afweging gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3870
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100696/1/R2

202101158/1/R3

Bij besluit van 19 januari 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe het inrichtingsplan "Veenhuizen" vastgesteld. Het inrichtingsplan als bedoeld in de Wet inrichting landelijk gebied regelt de inrichting van het landelijk gebied in en rondom Veenhuizen. Het inrichtingsplan is opgesteld vanwege de zeer complexe en niet optimale eigendomssituatie van het onbebouwde deel van Veenhuizen. Dit staat nieuwe ontwikkelingen in de weg. Met het inrichtingsplan wordt beoogd om deze problematiek op te lossen. Naast de opgave om de eigendomssituatie te verbeteren staat de wens van de gemeente om enkele landschapselementen te realiseren. [appellant] woont op het perceel [locatie 1] te Veenhuizen. Hij kan zich niet verenigen met een in het inrichtingsplan geplande bossingel van 15 meter breed tussen en parallel aan de [locatie 2] en de ds. Germsweg. Hij vreest dat zijn perceel aan de [locatie 2] daardoor landschappelijk en visueel wordt afgescheiden van Veenhuizen, terwijl de [locatie 2] en omgeving juist bij de kolonie horen. Verder tast een bossingel volgens [appellant] het halfopen landschap aan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3900
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202101158/1/R3

202101629/1/R1

Bij besluit van 18 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam omgevingsvergunning eerste fase verleend aan [bedrijf]. voor het veranderen en vergroten van de gebouwen aan de Amstel 107-111 en Nieuwe Prinsengracht 2 en 4 in Amsterdam op het na sloop vrijgekomen bijbehorende terrein met bestemming daarvan tot hotel, restaurant, spa/fitness en vier woningen. De aanvraag ziet op de eerste fase van een verbouwproject voor een hotel, The Bridge. De locatie van dit project is de Amstel 107-111, naast het Koninklijk theater Carré, en de Nieuwe Prinsengracht 2 en 4. Het bouwplan voorziet in een uitwisseling van de woonfunctie en de hotelfunctie van de panden, een uitbreiding van het bestaande bouwvolume en het (verder) samenvoegen van de panden aan de Amstel en de Nieuwe Prinsengracht. Het aantal hotelkamers neemt met deze verbouwing toe van 55 naar 86 kamers. Het bouwplan is in strijd met de bouw- en gebruiksbepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Oostelijke binnenstad". Het college heeft met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omgevingsvergunning verleend voor het bouwplan.

Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101629/1/R1

202101660/1/R3

Bij besluiten van 29 januari 2019 en 25 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders Rijssen-Holten aan de gemeente Rijssen-Holten omgevingsvergunningen verleend voor het kappen van, zover hier van belang, drie lindebomen op het parkeerterrein achter de Haarstraat te Rijssen. Het kappen van de bomen is volgens de gemeente Rijssen-Holten nodig voor de herinrichting van een parkeerterrein dat is gelegen achter de Haarstraat in Rijssen. Op 19 december 2018 heeft de gemeente Rijssen-Holten een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van 8 bomen, waaronder een lindeboom ter hoogte van het perceel [locatie] te Rijssen. Aan deze omgevingsvergunning heeft het college geen herplantplicht verbonden voor zover het gaat om de lindeboom ter hoogte van het perceel [locatie]. Op 27 juni 2019 heeft de gemeente Rijssen-Holten een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van 2 lindebomen op het parkeerterrein achter de Haarstraat en het Hogepad te Rijssen. Deze omgevingsvergunning heeft het college verleend op 25 september 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3915
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Kapvergunningen
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202101660/1/R3

202101856/1/R3

Bij besluit van 8 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland aan [appellant] een preventieve last onder dwangsom opgelegd om ervoor te zorgen dat hij een mestsilo achter perceel [locatie] te Opeinde leeg houdt en deze niet in gebruik neemt voor de opslag van (mest)stoffen. Het perceel was tot 2000 in eigendom van [maatschap], die daar een agrarisch bedrijf uitoefende. Op het perceel staat onder meer een mestsilo, waarvoor in 1992 een bouwvergunning is verleend. Op 16 maart 2000 is de gemeente Smallingerland via kavelruil eigenaar geworden van het perceel en de aanwezige opstallen, waaronder de mestsilo. Vanaf dat moment is er geen agrarisch bedrijf meer op het perceel gevestigd. De silo op het perceel is in de periode vanaf 23 januari 2007 nog wel gebruikt voor de opslag van de mest door [maatschap] dat in de omgeving agrarische gronden huurde. De laatste aanvoer van mest door dat bedrijf was op 4 januari 2013. In de periode van 14 december 2006 tot 1 mei 2012 heeft de gemeente het huis op het perceel verhuurd als woonhuis.

Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202101856/1/R3

202102769/1/A3

Bij besluit van 5 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad geweigerd het adres [locatie 1] te Zaandam in de basisregistratie personen te registreren als briefadres van [appellant]. Op 24 juni 2019 heeft [appellant] het college verzocht voor de periode van, voor zover van belang in hoger beroep, 16 mei 2019 tot 20 augustus 2019 het adres [locatie 1] te Zaandam als briefadres te registreren. In de aanvraag heeft hij drie adressen in Amsterdam opgegeven als adressen waar hij de komende zes maanden zou overnachten. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat [appellant] op een van de adressen in Amsterdam zijn woonadres heeft en zich op dat adres moet inschrijven. Het college heeft het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard en heeft daarbij overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat [appellant] op het moment van de aanvraag inwonende van Zaanstad was. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat [appellant] op het moment van de aanvraag inwonende van Zaanstad was en dat op deze grond de aanvraag moest worden afgewezen.

Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202102769/1/A3

202102895/1/R2

Bij besluit van 25 februari 2021 heeft de raad van de gemeente Gulpen-Wittem het bestemmingsplan "Fietsverbinding en Watermaatregelen Heuvelland-Parkstad Gulpen-Wittem" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch planologisch kader voor de realisatie van een vrijliggende fietsverbinding met wegreconstructie tussen het Heuvelland en Parkstad ter bevordering van de verkeersveiligheid. De fietsverbinding bestaat uit het tracé Vrakelbergerweg-Vijfbundersweg tussen Wijlre en Ubachsberg en het tracé Daelsweg tussen Heerlen en Voerendaal. Het bestemmingsplan voorziet ook in het treffen van watermaatregelen zoals waterbuffers. [appellant] woont aan de [locatie 1] in Wijlre op een afstand van ongeveer 350 m tot het plangebied. [appellant] kan zich niet verenigen met deze ontwikkeling. Hij vreest voornamelijk voor verkeerstoename in de [locatie 2] en voor gevaarlijke situaties in de smalle spoortunnel die de Vijfbundersweg en de [locatie 2] verbindt. Ook vindt [appellant] dat onvoldoende rekening is gehouden met flora en fauna.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3902
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202102895/1/R2

202102940/1/R3

Bij besluit van 30 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend om de woonfunctie van de panden [locatie 1] en [locatie 2] te Leiden te wijzigen in een logiesfunctie. [vergunninghouder] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om de woonfunctie van de panden [locatie 1] en [locatie 2] te Leiden te wijzigen in een logiesfunctie. [vergunninghouder] wil in deze aaneengesloten panden een hostel met 92 slaapplaatsen realiseren, verdeeld over verschillende slaapzalen. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De omgevingsvergunning heeft geen betrekking op de activiteit bouwen, waarvoor een afzonderlijke omgevingsvergunning is vereist. [appellant] woont aan de [locatie 3] te Leiden. Hij is het niet eens met de vergunningverlening. Hij vreest dat de realisatie van het hostel zal leiden tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat, in het bijzonder vanwege geluidoverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3916
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202102940/1/R3

202102962/1/R4

Bij besluit van 8 oktober 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg aan [appellante] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen en in werking hebben van haar inrichting aan de [locatie A] en [locatie B] in Venray. Aan de vergunning heeft het college voorschriften verbonden. In de vergunde inrichting vinden de volgende activiteiten plaats: - de productie van houtpellets; - het in werking zijn van twee bio-warmtekrachtkoppelingen (WKK); - het drogen en verkleinen van hout; - het ontschorsen en chippen van boomstammen. De onderhavige procedure gaat over de aan de vergunning verbonden voorschriften en door het college vastgestelde maatwerkvoorschriften ter voorkoming van stofhinder. [appellante] betoogt dat enige stofhinder inherent is aan haar activiteiten en dat het niet mogelijk is om stofhinder overeenkomstig de door het college aan de vergunning verbonden voorschriften in het geheel te voorkomen. [appellante] is het daarom eens met de vernietiging van die voorschriften door de rechtbank, maar stelt dat de door de rechtbank geherformuleerde voorschriften niet naleefbaar zijn, omdat daaraan niet kan worden voldaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3878
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202102962/1/R4

202102973/1/A3

Bij besluit van 27 februari 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan Port of Bergen op Zoom ontheffing verleend van de verplichting tot herplanting op dezelfde percelen als waar zij houtopstand wil vellen en toestemming verleend voor het uitvoeren van deze verplichting op de door haar voorgestelde compensatiepercelen. Port of Bergen op Zoom heeft op 27 november 2018 een melding velling houtopstanden ingediend en het college verzocht om ontheffing van artikel 4.3, eerste lid van de Wnb. Port of Bergen op Zoom wil houtopstanden vellen op een aantal percelen ten behoeve van de ontwikkeling van het gebied "Poortgebied Bergsche Heide". Het plan is om in dit gebied een hotel en fastfoodrestaurants te vestigen. Als compensatie voor de te vellen houtopstanden stelt Port of Bergen op Zoom een aantal percelen voor waarop zij aan de verplichting tot herbeplanting kan voldoen. [partij A] en [partij B] wonen op het adres [locatie] te Bergen op Zoom. Hun perceel grenst voor een deel aan de percelen waarop de ontheffing van de herplantplicht van toepassing is en dus zonder compensatie ter plekke gekapt mag worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3904
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202102973/1/A3

202103354/1/A3

Bij besluit van 13 september 2019 heeft de raad voor rechtsbijstand een aanvraag van Laka om een toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand afgewezen. Rechtzoekenden die de kosten van een advocaat niet geheel zelf kunnen dragen, kunnen bij de raad een aanvraag indienen om een toevoeging voor door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand. De regels om in aanmerking te komen voor een toevoeging zijn neergelegd in de Wet op de rechtsbijstand. De raad heeft in zogenoemde werkinstructies die regels nader uitgewerkt. Voor rechtspersonen gelden deels andere regels dan voor natuurlijke personen. Laka heeft de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval verzocht om openbaarmaking van alle documenten die betrekking hebben op het vervolg van het Onderzoeksprogramma Eindberging Radioactief Afval. COVRA heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet aan het Wob-verzoek hoeft te voldoen, omdat zij geen onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzaam bedrijf is. Laka bestrijdt dat standpunt en heeft bij de raad een ‘toevoeging milieurechtsbijstand rechtspersonen’ aangevraagd om hierover een beroepsprocedure bij de rechtbank te kunnen voeren.

Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202103354/1/A3

202103496/2/R4

Bij tussenuitspraak van 1 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1539, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Scherpenzeel opgedragen om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van de gemeente Scherpenzeel van 25 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpsstraat-Vijverlaan" te herstellen. Het voornemen bestaat om alle bestaande bebouwing binnen het plangebied te slopen en te vervangen door een nieuw gebouw. Op de begane grond komt een supermarkt. Boven de supermarkt zijn 24 sociale huurappartementen voorzien, verdeeld over twee bouwlagen. Het bestemmingsplan maakt deze ontwikkelingen mogelijk. De Afdeling heeft onder 11 van de tussenuitspraak overwogen dat, omdat sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, de raad voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening een onderzoek naar de behoefte van de nieuwe stedelijke ontwikkeling had moeten verrichten, met inachtneming van de daarvoor geldende eisen. Dat heeft de raad in strijd met dat artikel niet gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3855
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202103496/2/R4

202103831/1/A3

Bij besluit van 2 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere [appellant] ambtshalve uitgeschreven uit de basisregistratie personen. [appellant] stond met een briefadres in de brp ingeschreven op het adres van zijn moeder, [locatie] te Almere. Dit briefadres was verlopen op 30 juli 2018, waarna het college een adresonderzoek is gestart. Vervolgens heeft het college [appellant] ambtshalve uitgeschreven uit de brp en geregistreerd als ‘vertrokken onbekend waarheen’. [appellant] kon volgens het college niet worden bereikt, er was geen aangifte ontvangen van een wijziging van zijn adres of van vertrek en er was een gedegen adresonderzoek uitgevoerd. De uitschrijving uit de brp is in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft de uitschrijving rechtmatig geacht. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college er ten onrechte vanuit is gegaan dat hij niet bereikbaar was. Verder is het onderzoek van het college volgens hem onvoldoende geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3851
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202103831/1/A3

202103928/1/R2

Bij besluit van 30 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel de aanvraag van [appellant] om een omgevingsvergunning te verlenen voor huisvesting van expats in de recreatiewoning op het adres [locatie] te Handel voor een periode van tien jaar, afgewezen. [appellant] is eigenaar van een recreatiewoning aan de [locatie] te Handel. De recreatiewoning staat op het recreatiepark De Rooye Asch. Op 12 januari 2020 heeft [appellant] een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning voor huisvesting van expats in de recreatiewoning. Het college heeft bij besluit van 20 februari 2020 de termijn om te beslissen op deze aanvraag verlengd. Het verlengingsbesluit heeft het college per e-mail verzonden naar [appellant]. Bij besluit van 30 maart 2020 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd, omdat het bestemmingsplan "de Rooye Asch 2013" permanente bewoning van de recreatiewoning niet toestaat en [appellant] niet voldoet aan de randvoorwaarden die door de gemeenteraad en het college zijn vastgesteld voor tijdelijke huisvesting van expats op het recreatiepark. In het genoemde bestemmingsplan heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om het recreatiepark te herontwikkelen met maximaal 275 nieuwe verblijfseenheden binnen de bestemming "Recreatie-1".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3913
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202103928/1/R2

202104258/1/R4

Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan OG245 B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het oude Tivoligebouw aan de Oudegracht 245 in Utrecht tot een multifunctioneel complex met daarin een hotel, kinderdagverblijven, horeca en culturele voorzieningen. De vergunde verbouwing vindt vrijwel geheel intern plaats. Aan de buitenzijde van het gebouw wordt enkel onderhoud gepleegd. De grootste ingreep is de sloop van de bebouwing in het midden van het gebouw om een kloostertuin met een glazen dak te realiseren. De toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend voor het glazen dak dat 19 cm hoger wordt dan op grond van de bouwregels van het bestemmingsplan is toegestaan. Na de verbouwing zal een gedeelte van het gebouw in gebruik worden genomen als hotel. Dat gebruik is reeds toegestaan op grond van het bestemmingsplan. [appellant] woont tegenover de achterzijde van het gebouw. Tussen zijn perceel en het gebouw ligt een publiek toegankelijke binnentuin.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3911
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104258/1/R4

202104556/1/A3

Bij besluit van 14 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een bestuurlijke boete van € 27.000,- gegeven wegens overtreding van het Arbeidsomstandighedenbesluit. [appellante] heeft een suikerfabriek aan de [locatie] in Lelystad. Op 29 november 2018 heeft er in de fabriek een arbeidsongeval plaatsgevonden waarbij een werknemer bij het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden ernstig letsel opliep aan haar linkerhand. Zij is hiervoor behandeld in het ziekenhuis. Naar aanleiding van een melding van dit ongeval heeft een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW een onderzoek ingesteld naar de naleving op de werkplek van regels die bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet zijn ingesteld. Op 14 februari 2020 heeft de staatssecretaris [appellante] een bestuurlijke boete van € 27.000,- opgelegd wegens overtreding van artikel 7.5, tweede lid, van het Arbobesluit. De schoonmaakwerkzaamheden door het slachtoffer aan de machine zijn niet uitgevoerd toen deze was uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos was gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3856
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202104556/1/A3

202104677/1/A3

Bij besluit van 23 april 2019 heeft de burgemeester van Delft [wederpartij] bevolen de woning aan de [locatie] in Delft te sluiten voor de duur van zes maanden, met ingang van 27 april 2019, 00:00 uur. [wederpartij] was huurder van de woning. In de periode van 19 september 2017 tot en met 14 maart 2019 hebben toezichthouders bij vijf verschillende controles geconstateerd dat [wederpartij] in het pand een seksinrichting zonder vergunning exploiteert. Dat is in strijd met artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft. De burgemeester heeft bij besluit van 4 december 2017 aan [wederpartij] een last onder dwangsom opgelegd van € 5.000,- per geconstateerde overtreding, tot een maximum van € 15.000,-. De burgemeester heeft drie keer een dwangsom ingevorderd. Toen de overtreding daarna opnieuw werd geconstateerd, heeft de burgemeester bij besluit van 23 april 2019 [wederpartij] bevolen de woning te sluiten. Dat besluit is genomen op grond van artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 3:16 van de APV.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3860
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202104677/1/A3

202104696/1/A3

Bij besluit van 29 januari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd, omdat een kajuitboot in strijd met artikel 5:26a van de Algemene plaatselijke verordening Aalsmeer 2017 langer dan 48 uur in het plassengebied aangemeerd ligt buiten een jachthaven of -werf. [appellant] is eigenaar van een perceel achter de [locatie] in Aalsmeer (hierna: het perceel). Het is mede bestemd als recreatiekavel. Per recreatiekavel is op grond van het bestemmingsplan "Uiterweg Plasoevers 2005" één ligplaats toegestaan voor pleziervaartuigen. [appellant] gebruikt het perceel als recreatiekavel en meert een kajuitboot af aan de oever van het perceel. Op 1, 6, 12 en 14 november 2018 heeft een toezichthouder van de gemeente controles uitgevoerd en gezien dat een kajuitboot langer dan 48 uur achter elkaar aangemeerd lag aan de oever van het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3868
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104696/1/A3

202105235/1/A3

Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft de burgemeester van Molenlanden aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. De dwangsom is aan [appellant] opgelegd naar aanleiding van de bevindingen van de politie Rotterdam die zijn opgetekend in de bestuurlijke rapportage van 23 september 2019. Daarin staat dat de dienstdoende politieagenten [appellant] op 19 september 2019 om 02:10 uur, samen met twee anderen, lopend in de berm aan de onverlichte Middenpolderweg in Streefkerk hebben aangetroffen. Ongeveer twintig meter verderop stond een voertuig geparkeerd. Kort voor het aantreffen van het voertuig en de personen zijn de politiemedewerkers aangesproken door een burger. Hij verklaarde dat hij het desbetreffende voertuig had gezien en dat hij de inzittenden van het voertuig erg verdacht vond en het voertuig al driemaal had gezien. Na controle in het geautomatiseerde politiesysteem bleek dat alle drie de personen al meerdere malen aangetroffen en/of aangehouden zijn in verband met inbraak of de voorbereidingen daarvan. Bij het doorzoeken van het voertuig heeft de politie gereedschappen aangetroffen. De aangetroffen gereedschappen zijn volgens de politie als inbrekerswerktuigen aan te merken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3854
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202105235/1/A3

202105400/1/R3

Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Katwijkhet bestemmingsplan "Partiële herziening Kustwerk Katwijk" vastgesteld. Uit de toelichting van het plan blijkt dat de raad hiermee beoogt om een verdere ruimtelijke kwaliteitsimpuls van het Katwijkse strand te realiseren en verrommeling van het strand tegen te gaan. Het plangebied omvat het gehele Katwijkse strand en de tussen het strand en de Boulevard gelegen duinzone. Het beroep van de Vereniging van Strandexploitanten V.V.S. richt zich tegen de bestemming "Recreatie - Strand", meer in het bijzonder de bouwregels bij die bestemming. Het beroep van Strandchalet Katwijk B.V. richt zich tegen de in artikel 4.2.7 aanhef en onder g, van de planregels neergelegde regeling over vlonders en overkappingen bij de strandhuisjes.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3881
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202105400/1/R3

202105607/1/R2

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Veldhoven het bestemmingsplan "De Run 5601" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 2 appartementengebouwen die tezamen 96 wooneenheden mogelijk maken. Het plangebied is gelegen aan de zuidzijde van Veldhoven op de hoek van de Dorpstraat en De Run. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1] in Veldhoven en op zijn gronden bevindt zich ook een bedrijfsruimte waar hij een bedrijf uitoefent. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2] in Veldhoven. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vrezen dat het plan hun woon- en leefklimaat aantast, onder meer vanwege de in het plan voorziene maximale bouwhoogte. [appellant sub 1] vreest ook dat zijn bedrijfsvoering wordt beperkt door het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3905
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202105607/1/R2

202105885/1/A3

Bij besluit van 20 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Culemborg een verzoek van [appellant sub 1] om zijn identiteitsgegevens in de basisregistratie personen te wijzigen, afgewezen. [appellant sub 1] staat in de brp ingeschreven als [voornaam] [achternaam appellant sub 1], geboren op [geboortedatum] 1982 in [plaats], China. In de brp staat dat zijn moeder [voornaam] [achternaam appellant sub 1] is, geboren op [geboortedatum] in [plaats] en dat zijn vader [voornaam] [achternaam appellant sub 1] is, geboren in 1962 in [plaats]. Deze gegevens zijn ontleend aan een door [appellant sub 1] afgelegde verklaring onder ede bij de gemeente Beverwijk op 14 mei 2008. Die verklaring komt overeen met eerdere verklaringen van [appellant sub 1] tegenover de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) van 26 juni 1998 en 3 september 1998 in het kader van zijn asielprocedure. De rechtbank heeft overwogen dat niet onomstotelijk vast is komen te staan dat de huidige in de brp opgenomen gegevens van [appellant sub 1] onjuist zijn. Het college heeft daarom terecht geweigerd die gegevens te wijzigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3874
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202105885/1/A3

202106525/1/A3

Bij besluit van 2 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] woont in Diemen met haar minderjarige dochter. Zij verleent dagelijkse zorg aan haar vader in Amsterdam-Osdorp. Haar vader kampt met medische problemen, waaronder hartproblemen, dementie en diabetes. [appellant] moet veel reizen om haar vader te kunnen verzorgen, daarom heeft zij een urgentieverklaring op basis van de mantelzorgregeling aangevraagd. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat uit de door [appellant] overgelegde stukken niet blijkt dat alle voorliggende zorgvoorzieningen voor haar vader zijn benut. Ook komt zij volgens het college niet in aanmerking voor een urgentieverklaring op grond van de hardheidsclausule.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3901
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202106525/1/A3

202106670/1/A3

Bij besluit van 18 september 2021 heeft de burgemeester van Dordrecht [appellant] een tijdelijk huisverbod opgelegd. De burgemeester heeft op grond van artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod van 10 dagen aan [appellant] opgelegd. Dit besluit is gebaseerd op het door een inspecteur van de politie opgemaakt Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld. De aanleiding voor het huisverbod was dat [echtgenote], de echtgenote van [appellant], een melding bij de politie had gedaan. De politie heeft haar met meervoudig letsel aangetroffen in de woning waar [appellant], [echtgenote] en hun jongste kind zich bevonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de stukken en verklaringen voldoende grond waren voor de burgemeester om een onmiddellijke dreiging van gevaar voor [echtgenote] aan te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3784
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202106670/1/A3

202106778/1/R1

Bij besluit van 26 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar aan [appellante] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de bestemming van een garage op het perceel [locatie 1] in Schermerhorn naar kamerverhuur. Op 9 januari 2020 heeft [appellante] een aanvraag gedaan voor het legaliseren van het gebruik van de voormalige garage als onzelfstandige woonruimte voor twee personen. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de garage in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt als zelfstandige woning. Volgens [appellante] ziet haar aanvraag op kamerverhuur. Zij stelt dat zij geen gebruik als zelfstandige woning heeft aangevraagd en ook feitelijk is daar volgens haar geen sprake van. Zij wijst erop dat de te verhuren kamers voor wat betreft gas-, water- en elektriciteitsvoorzieningen geheel afhankelijk zijn van de voorzieningen in haar eigen woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3858
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202106778/1/R1

202106963/1/A3

Bij besluit van 27 september 2021 heeft de burgemeester van Dordrecht het aan [appellant] opgelegde huisverbod verlengd. Op 18 september 2021 heeft de burgemeester aan [appellant] een huisverbod opgelegd. De aanleiding voor het huisverbod was dat [echtgenote], de echtgenote van [appellant], een melding bij de politie had gedaan. De politie heeft haar met meervoudig letsel aangetroffen in de woning waar [appellant], [echtgenote] en hun jongste kind zich bevonden. Bij het besluit van 27 september 2021 heeft de burgemeester het huisverbod verlengd tot 16 oktober 2021. [appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft op 1 oktober 2021 een zitting gehouden. De burgemeester heeft bij besluit van 6 oktober 2021 het huisverbod ingetrokken. Op dezelfde dag heeft [appellant] zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar zijn beroep gehandhaafd. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte zonder zitting uitspraak heeft gedaan op het beroep. Hij voert aan dat hij expliciet heeft benadrukt dat hij het beroep niet introk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3785
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202106963/1/A3

202107088/1/A3

Bij besluit van 4 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten afgewezen. [appellant] heeft de staatssecretaris bij brief van 31 december 2019 verzocht om documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur openbaar te maken. Hij heeft het volgende verzocht: "Met een beroep op de WOB wordt verzocht de navolgende mondeling gegeven informatie schriftelijk te bevestigen. Ten aanzien van de beschikkingen [...] is door de beslisambtenaar mondeling aan ondergetekende uitgelegd dat de staatsecretaris deze vergunningen heeft verleend op grond van de overweging dat getoetst moet worden wat de betrokken vreemdelingen te wachten staat bij terugkeer in Afghanistan op het moment van de beschikking. ‘Doortoetsen’ noemde de ambtenaar dit. Deze informatie is neergelegd in de minuut achter de beschikking. (…) Dat de beschikkingen van 22 april 2017 onderbouwd zijn met een motivering van deze aard en strekking weet ik al. [...]. Maar deze bestaande informatie, welke mondeling is verkregen, blijft in rechtszaken buiten beschouwing, omdat schriftelijk bewijs ervan ontbreekt. Thans wordt gevraagd om deze informatie op schrift te bevestigen."

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3859
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202107088/1/A3

202107222/1/R2

Bij besluit van 13 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Reusel-De Mierden het bestemmingsplan "Stedelijk gebied, Lindenhof Lage Mierde" vastgesteld. Het plan maakt de herstructurering van het voormalig zorgcentrum de Lindenhof mogelijk. Een gedeelte van de bestaande bebouwing zal worden gesloopt en er wordt een nieuw woon-/zorgcentrum met veertig zorgappartementen en twaalf sociale huurwoningen gebouwd. Ook wordt er een twee-onder-een-kapwoning gebouwd. [appellant] en anderen wonen in de nabijheid van het plangebied en kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij vrezen dat de bouw van het woon-/zorgcentrum dicht op de Hoosemanstraat leidt tot een ernstige aantasting van hun woon- en leefklimaat. Ook vrezen zij een aantasting van de plaatselijke archeologische waarden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3912
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202107222/1/R2

202107737/1/A3

Bij vier afzonderlijke besluiten van 3 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ambtshalve de adresgegevens van [appellant A] en [appellant B] en hun twee kinderen in de basisregistratie personen gewijzigd in [locatie 1] in Rotterdam en vier bestuurlijke boetes opgelegd van € 325,-. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van een woning aan de [locatie 2]. Zij stonden op dat adres ingeschreven in de brp. Op grond van de resultaten van een adresonderzoek heeft het college bij de besluiten van 3 december 2019 het adres van [appellant A] en [appellant B] en hun kinderen in de brp gewijzigd in [locatie 1]. Bij dezelfde besluiten heeft het college bestuurlijke boetes opgelegd, omdat is nagelaten aangifte van verblijf en adres te doen of een adreswijziging door te geven. Daarnaast heeft het college bij het besluit van 15 januari 2020 geweigerd om [appellant A] en [appellant B] en hun kinderen naar aanleiding van hun aangifte van adreswijziging in de brp in te schrijven op het adres [locatie 2].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3877
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202107737/1/A3

202107814/1/R1

Bij besluit van 17 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlem geweigerd om aan [bedrijf] een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van het pand op het perceel [locatie] te Haarlem van een garage/opslag tot drive-in patiowoning met hobbyruimte. [appellant], handelend onder de naam [bedrijf], is eigenaar van het pand op het perceel. Het pand bestaat uit een garage/opslagruimte op de begane grond en een zelfstandige bovenwoning op de eerste verdieping. Voor zover de gronden waarop de garage/opslagruimte is gevestigd, zijn gelegen in het bouwblok, rust op die gronden op grond van het bestemmingsplan "Delftwijk - Waterbuurt", zoals vastgesteld op 8 januari 2010, de bestemming "Woondoeleinden". Voor zover die gronden doorlopen tot achter het bouwblok, rust daarop de bestemming "Erf". Op 22 oktober 2019 heeft [bedrijf] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen van de garage/opslagruimte op de begane grond tot een drive-in patiowoning met hobbyruimte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3857
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202107814/1/R1

202107878/1/A3

Bij besluit van 23 juni 2020 heeft de burgemeester van Eindhoven gelast de garage aan de [locatie] in Eindhoven te sluiten voor de duur van twaalf maanden. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van de garage en wonen in een woning op hetzelfde perceel als de garage. Op 2 maart 2020 heeft de Dienst Landelijke Recherche (hierna: de politie) de garage onderzocht, nadat de politie heeft gezien dat [appellant A] een tas afleverde waarin later €99.900,00 is gevonden. [appellant A] werd verdacht van handel in harddrugs en het witwassen van crimineel verkregen vermogen. De politie heeft in de garage een jerrycan van 25 l volledig gevuld met de stof methylamine aangetroffen, zo blijkt uit de op ambtseed opgemaakte bestuurlijke rapportage van 24 april 2020. Ook heeft de politie een revolver en munitie in de garage gevonden

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3906
Datum uitspraak
21 december 2022
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202107878/1/A3
vorige pagina1...143144145...1.210volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon