Uitspraak 202204379/1/R1


Volledige tekst

202204379/1/R1.
Datum uitspraak: 4 oktober 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Land- en Tuinbouw Organisatie Noord (hierna: LTO Noord), gevestigd te Zwolle,
appellante,

en

de raad van de gemeente Zeewolde,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Noorderwold deelgebied 3" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft LTO Noord beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 22 september 2023.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het project Noorderwold-Eemvallei is onderdeel van het provinciale Programma Nieuwe Natuur. Dit project wordt gefaseerd aangelegd. Eerst wordt Noorderwold fase 1 voorzien met een totale oppervlakte van 185 ha. Het plangebied van het voorliggende plan omvat een deel van Noorderwold fase 1, namelijk deelgebied 3 met een oppervlakte van 37 ha. Het plangebied ligt nabij de Ibisweg en grenst aan de Wulptocht. In deelgebied 3 wordt op voorheen agrarische gronden voor een gedeelte een (compensatie) bos aangeplant. In de zuidwesthoek van het gebied wordt alleen beplanting aangebracht zonder diepgaande wortels, zoals bloemenblokken of wintervoedselstroken. In het oostelijke deel tussen de twee windmolens vindt natuurlandbouw plaats. Het perceel wordt aan de randen omzoomd met een grasstrook als bufferzone en overgang naar de naastliggende kavels.

Deelgebieden 1 en 2 zijn geen onderdeel van het voorliggende plan en bevinden zich nog in de fase van het ontwerpplan.

2.       LTO Noord heeft als doel het bevorderen van de economische, sociale, culturele en maatschappelijke belangen van de agrarische sector en van de in die sector werkzame ondernemers. Zij vreest voor nadelige effecten op de agrarische gronden die grenzen aan het plangebied.

Effecten op agrarische gronden

3.       LTO Noord betoogt dat het plan leidt tot nadelige effecten op de bestaande agrarische gronden in de omgeving van het plangebied, zoals het overbrengen van ongewenste flora en afval van bezoekers. Zij wijst erop dat in het plan een strook van 5 m is opgenomen als bufferzone. Er is echter niet onderzocht waarom 5 m voldoende is, terwijl ongewenste flora over grote afstand kan verwaaien. In dat verband wijst zij erop dat bij spuitzones ruimere afstanden worden aangehouden om negatieve effecten te voorkomen.

3.1.    Volgens paragraaf 2.3 van de plantoelichting en zoals de raad in het verweerschrift heeft toegelicht, wordt het perceel aan de randen omzoomd met een grasstrook als bufferzone en overgang naar de naastliggende kavels. Deze bufferzone moet voorkomen dat onkruid vanaf het plangebied richting de aangrenzende agrarische gronden groeit. Deze bufferzone is opgenomen in het inrichtingsplan dat onderdeel uitmaakt van de planregels. Gelet op dit inrichtingsplan en de daarin opgenomen bufferzone bestaat volgens de raad niet de verwachting dat als gevolg van het plan onevenredige schade wordt toegebracht aan aangrenzende agrarische bedrijven of agrarisch gebruik van de aangrenzende gronden in de vorm van ongewenste flora of plastic van bezoekers. Verder heeft de raad in het verweerschrift toegelicht dat dit plan voorziet in agrarisch medegebruik, zodat geen kruiden worden uitgezet die overlast geven op het agrarisch gebruik. De randen van het perceel worden minimaal twee keer per jaar gemaaid waardoor verspreiding beperkt is. Ook is de windrichting hoofdzakelijk zuidwestelijk en gaat de wind dan niet richting de percelen van de omliggende agrariërs. Onder deze omstandigheden wordt overlast voorkomen, aldus de raad.

3.2.    De Afdeling is van oordeel dat de raad in wat LTO Noord heeft aangevoerd geen aanleiding heeft hoeven zien om het plan niet vast te stellen. Daartoe overweegt de Afdeling dat gelet op de inrichting van het plangebied, waaronder de bufferzone, en het voorgenomen gebruik daarvan, de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen negatieve gevolgen zijn te verwachten op de bestaande agrarische gronden in de omgeving van het plangebied. LTO Noord heeft, mede gelet op de toelichting van de raad, niet gemotiveerd waarom het plan desondanks leidt tot nadelige effecten op de bestaande agrarische gronden in de omgeving van het plangebied. De vergelijking van LTO Noord met de spuitzones gaat niet op. Het gevaar van verspreiding van onkruid en het gevaar van verspreiding van bestrijdingsmiddelen zijn naar hun aard heel verschillend, zodat niet valt in te zien dat daarvoor bufferzones van gelijke breedte moeten worden aangehouden.

Het betoog faalt.

Milieueffectrapportage

4.       LTO Noord betoogt dat de effecten van de beoogde ontwikkeling niet goed inzichtelijk zijn gemaakt vanwege het ontbreken van een milieueffectrapportage. Zij voert aan dat de verrichte vormvrije m.e.r.-beoordeling niet volstaat. In dat verband wijst zij erop dat Noorderwold fase 1 één ontwikkeling betreft met een totale oppervlakte van 185 ha die een grote mate van ruimtelijke samenhang kent, zodat een integrale beoordeling had moeten plaatsvinden.

4.1.    De voorgenomen ontwikkeling is onderdeel van het grotere project Noorderwold fase 1 dat gefaseerd wordt ontwikkeld en een totale oppervlakte van 185 ha beslaat. Deelgebied 3 waarvoor het voorliggende plan een regeling biedt, heeft een oppervlakte van 37 ha.

In het kader van het voorontwerpbestemmingsplan voor het project Noorderwold fase 1 is een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport "Noorderwold fase 1 Zeewolde M.e.r.-beoordeling" van 5 december 2018, opgesteld door Rho Adviseurs (hierna: m.e.r.-beoordeling). Deze m.e.r.-beoordeling is aan het voorliggende plan ten grondslag gelegd en opgenomen als bijlage 2 bij de plantoelichting. Hieruit volgt dat ongeveer 185 ha wordt gewijzigd van "Agrarisch" naar "Natuur", zodat daarmee de drempelwaarde voor categorie 9, onderdeel D, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage wordt overschreden. De Afdeling stelt vast dat in deze m.e.r.-beoordeling ook deelgebied 3 is betrokken. Volgens de m.e.r.-beoordeling kunnen de beoogde ontwikkelingen geen belangrijke negatieve milieueffecten veroorzaken die een volwaardige m.e.r.-procedure noodzakelijk maken.

In aanvulling op deze m.e.r.-beoordeling is een zogenoemde vormvrije m.e.r.-beoordeling verricht, waarvan de resultaten zijn opgenomen in het rapport "Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Noorderwold Deelgebied 3" van 1 november 2021, opgesteld door Rho Adviseurs (hierna: vormvrije m.e.r.-beoordeling). Dit rapport is opgenomen als bijlage 3 bij de plantoelichting. In deze vormvrije m.e.r.-beoordeling is specifiek gekeken naar deelgebied 3. Ook daarin staat dat de beoogde ontwikkelingen geen belangrijke negatieve milieueffecten kunnen veroorzaken die een volwaardige m.e.r.-procedure noodzakelijk maken. LTO Noord heeft de conclusies uit voornoemde rapporten niet gemotiveerd bestreden. Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen die maken dat een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld.

Het betoog faalt.

Conclusie

5.       Het beroep is ongegrond.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. van Helvoort, griffier.

w.g. Uylenburg
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Helvoort
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2023

877

BIJLAGE

Planregels behorende bij het bestemmingsplan "Noorderwold deelgebied 3", zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Zeewolde op 24 mei 2022

Artikel 3 Bos - Natuur

Artikel 3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bosbeheer en houtproductie;

b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de gebieden;

c. het duurzaam agrarisch gebruik van gronden gericht op de ontwikkeling, alsmede het behoud en beheer van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch';

d. water;

met daaraan ondergeschikt:

e. het dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;

f. bestaande wegen;

g. bestaande openbare fiets- en voetpaden;

h. parkeervoorzieningen;

i. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

j. andere bouwwerken.

Artikel 3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in Artikel 8 in ieder geval gerekend:

[…]

b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bewoning;

[…]

Artikel 3.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruiken of laten gebruiken van gronden in dit bestemmingsplan is slechts toegestaan indien de inrichting tot natuur van de gronden wordt gerealiseerd met dien verstande dat:

• de inrichting wordt uitgevoerd en duurzaam in stand gehouden volgens de uitgangspunten genoemd in bijlage 1 en het daarbij behorende inrichtingsvoorstel zoals opgenomen in bijlage 2. Het inrichtingsvoorstel zoals opgenomen in bijlage 2 is hierin leidend.