Uitspraak 202304490/2/R3


Volledige tekst

202304490/2/R3.
Datum uitspraak: 29 september 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekster], wonend te Appelscha, gemeente Ooststellingwerf,

en

de raad van de gemeente Ooststellingwerf,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Bruggelaan 62 te Appelscha" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.

[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Camper en Caravan Appelscha heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 september 2023, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. A.A.J. Immink, rechtsbijstandverlener te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Nuijens, advocaat te Groningen, en L. Boersma, zijn verschenen. Verder is ter zitting Camper en Caravan Appelscha, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. D. Sietses, advocaat te Heerenveen, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet in de mogelijkheid om 15 camperplaatsen met bijbehorende voorzieningen (binnen de bestaande bebouwing) te realiseren op het perceel Bruggelaan 62 te Appelscha (hierna: het perceel). Daarnaast voorziet het plan in de mogelijkheid om binnen de bestaande bedrijfsbebouwing een kampeerwinkel en een werkplaats voor onderhoud en reparatie van caravans en campers te vestigen, elk met een vloeroppervlak van maximaal 150 m2, en een caravanstalling.

3.       [verzoekster] kan zich niet verenigen met de in het plan voorziene ontwikkelmogelijkheden omdat zij vreest hiervan overlast te ondervinden, in het bijzonder als gevolg van geluidhinder, verstoring van het uitzicht, verkeershinder en geurhinder. 

Spoedeisend belang

4.       De voorzieningenrechter constateert dat het verzoek is ingediend om te voorkomen dat hangende de beroepsprocedure tegen het bestemmingsplan al gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die het plan biedt om de camperplaatsen, de kampeerwinkel en de werkplaats in gebruik te nemen. [verzoekster] vreest dat deze activiteiten zullen leiden tot een verslechtering van het woon- en leefklimaat bij haar woning. De voorzieningenrechter verwacht echter niet dat in afwachting van de behandeling van de beroepen in de bodemprocedure, in het plangebied onomkeerbare gevolgen zullen plaatsvinden. Daarom ontbreekt een  spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 22 augustus 2022 al een tijdelijke omgevingsvergunning voor vijf jaar verleend om in afwijking van het geldende planologische regime, vijf camperplaatsen in stand te houden en een kampeerwinkel te exploiteren. Deze activiteiten vinden dus al plaats.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt het mogelijk om deze activiteiten  uit te breiden en om een werkplaats in gebruik te nemen. Dit levert echter geen spoedeisend belang  bij de gevraagde voorziening op. Zoals ter zitting is besproken, is voor deze activiteiten geen omgevingsvergunning meer nodig, omdat er niet hoeft te worden gebouwd. De extra campingplaatsen en de werkplaats kunnen, dan ook geen onomkeerbare gevolgen hebben. Ook voor het overige ziet de voorzieningenrechter deze gevolgen niet. Voor zover [verzoekster] heeft gewezen op de werkzaamheden die moeten worden verricht om de nieuwe activiteiten mogelijk te maken, waaronder het aanleggen van nieuwe elektriciteitskabels en het aanleggen van nieuwe beplanting, wijst de voorzieningenrechter erop dat deze activiteiten al waren toegestaan. In de enkele omstandigheid dat de door [verzoekster] ondervonden overlast kan toenemen door de in het plan voorziene activiteiten, ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om spoedeisendheid aan te nemen. Als [verzoekster] meent dat op het perceel activiteiten worden verricht die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan kan zij het bevoegd gezag verzoeken om handhavend op te treden.

Conclusie

5.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Sommer, griffier.

w.g. Verheij
voorzieningenrechter

w.g. Sommer
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2023

901