Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202304003/1/V1

Bij besluiten van 8 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5135
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304003/1/V1

202501734/1/V1

Betrokkenen hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5136
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501734/1/V1

202501737/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5138
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501737/1/V1

202502746/1/V1

Appellant en referent hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5139
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502746/1/V1

202502750/1/V1

Appellant en referent hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5140
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502750/1/V1

202502751/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op aanvragen om hun een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5141
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502751/1/V1

202503172/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5142
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503172/1/V1

202504388/2/A3

Bij besluit van 1 juli 2024 heeft de burgemeester van Tiel [bedrijf] met ingang van 10 juli 2024 gesloten voor de duur van drie maanden wegens overtreding van de Opiumwet. [verzoeker] exploiteert naar hij zelf heeft gesteld al dertig jaar in Tiel een coffeeshop onder de naam [bedrijf]. Daarvoor is een exploitatievergunning verleend. Ook heeft de burgemeester een gedoogverklaring afgegeven, die onder meer inhoudt dat de handelsvoorraad softdrugs niet groter dan 500 g mag zijn. Volgens de burgemeester is bij een controle van 16 november 2023 geconstateerd dat een handelsvoorraad van 840 g aanwezig was. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester [bedrijf] een waarschuwing gegeven. Bij een controle van 1 juni 2024 hebben toezichthouders volgens de burgemeester geconstateerd dat een handelsvoorraad softdrugs van ruim 1550 g aanwezig was. Daarmee heeft [bedrijf] de gedoogvoorwaarden en artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet overtreden. De burgemeester heeft om die reden besloten [bedrijf] te sluiten voor de duur van drie maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5133
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202504388/2/A3

202505286/2/A3

Bij besluit van 11 december 2024 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland op aanvraag van [melkveebedrijf] besloten een maatwerkbesluit te verlenen voor het gebruik van een geweer in een jachtveld dat niet voldoet aan de in de wet gestelde eisen. [melkveebedrijf] heeft het college verzocht een maatwerkbesluit te nemen om populatiebeheer van verschillende soorten ganzen, de bruine rat en de vos, door de faunabeheereenheid mogelijk te maken in een jachtveld dat niet aan de vereisten uit de wet voldoet. Dit jachtveld ligt aan de Overdiemerweg in Diemen, vlak naast de autosnelweg A1. Uit de wet volgt dat een jachtveld minimaal 40 ha moet zijn, terwijl het aangevraagde jachtveld kleiner is. Buiten dat de autosnelweg dichtbij is, ligt het jachtveld naast het Amsterdam Rijnkanaal en zijn er fietspaden aanwezig. Het college heeft het maatwerkbesluit genomen, omdat het van mening is dat, ondanks belemmeringen, nog steeds veilig geschoten kan worden als een bepaalde schietrichting wordt gehanteerd. Daarbij moet de faunabeheereenheid rekening houden met de ligging van de A1, het fietspad en het Amsterdam Rijnkanaal in verband met valhagel en aangeschoten ganzen die uit de lucht vallen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5120
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202505286/2/A3

BRS.25.001277 en BRS.25.001498

Bij besluit van 28 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5107
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001277 en BRS.25.001498

BRS.25.001470 en BRS.25.001499

Bij besluit van 28 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5108
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001470 en BRS.25.001499

BRS.25.001557

Bij besluit van 12 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5109
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001557

BRS.25.001681

Bij besluit van 27 juni 2023 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De minister heeft op 10 juni 2025 een aanvullend besluit genomen. Bij uitspraak van 20 oktober 2025 heeft de rechtbank het door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5146
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001681

202203584/4/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 3 mei 2022 in zaak nr. 21/4035. Daarin is de weigering van een verklaring van geen bezwaar aan de orde. De Afdeling heeft bij tussenuitspraak van 21 mei 2025 de minister opgedragen het gebrek in het besluit op bezwaar te herstellen. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Voor een effectieve taakuitvoering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is het volgens de minister van belang dat de informatie niet wordt gedeeld. Het stuk bevat informatie van bronnen van de AIVD. Verstrekking van de informatie zou daarnaast de nationale veiligheid kunnen schaden omdat inzicht wordt gegeven in de werkwijze en het actuele kennisniveau van de AIVD.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5047
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202203584/4/A3

202300231/3/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 november 2022 in zaak nr. 21/5990 en 21/5988. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de ongelakte stukken kennis zal nemen. Het gaat om werkinstructies en de bijlagen bij een Woo-besluit van 29 augustus 2023. Wat betreft de werkinstructies is de minister van mening dat ten aanzien persoonsgegevens en een webadres naar een intern systeem gewichtige redenen bestaan. Bij de bijlagen van het Woo-besluit heeft de minister verwezen naar de uitzonderingsgronden uit de Woo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5114
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300231/3/A3

202307311/2/R2

Bij besluit van 2 oktober 2020 heeft hhet college van gedeputeerde staten van Fryslâ aan Chasing the Hihat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleend voor de jaarlijkse organisatie van het festival Eilân op Terschelling. De natuurvergunning is verleend voor de periode 15 augustus tot en met 30 september voor de jaren 2021-2025. Het college heeft een natuurvergunning verleend aan Chasing the Hihat voor het organiseren van het jaarlijks terugkerende festival Eilân op Terschelling in de periode 2021-2025. Het festival is een meerdaags muziekevenement met maximaal 12.000 bezoekers bij Hee op Terschelling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5206
Datum uitspraak
24 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202307311/2/R2

202402507/1/V3

Bij besluit van 2 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5048
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402507/1/V3

202402785/1/V2

Bij besluit van 17 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5115
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402785/1/V2

202406286/1/V1

Verzoeker heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5117
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406286/1/V1

202504597/1/V3

Bij besluit van 2 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5118
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504597/1/V3

202505314/1/V3

Bij besluit van 10 september 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5119
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202505314/1/V3

BRS.25.000499

Bij besluit van 23 augustus 2023, aangevuld bij besluit van 4 oktober 2023, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5038
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000499

BRS.25.001216

Bij besluit van 9 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5043
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001216

BRS.25.001389

Bij besluiten van 28 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van betrokkenen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5039
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001389

BRS.25.001391

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5106
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001391

BRS.25.001597 en BRS.25.001642

Bij besluit van 19 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5116
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001597 en BRS.25.001642

BRS.25.001660

Bij besluit van 13 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5128
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001660

202300780/4/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 20 december 2022 in zaak nr. 22/3080. Daarin is de weigering van een verklaring van geen bezwaar op veiligheidsniveau A aan de orde. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Voor een effectieve taakuitvoering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de AIVD) is het volgens de minister van belang dat de informatie niet wordt gedeeld. Het stuk bevat informatie van bronnen van de AIVD. Verstrekking van de informatie zou daarnaast de nationale veiligheid kunnen schaden omdat inzicht wordt gegeven in de werkwijze en het actuele kennisniveau van de AIVD.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5049
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202300780/4/A3

202304866/4/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­Holland van 21 juni 2023 in zaak nr. 22/1158. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat de verklaring van geen bezwaar op veiligheidsmachtigingsniveau B ingetrokken blijft. De Afdeling heeft bij tussenuitspraak van 21 mei 2025 de minister opgedragen het gebrek in het besluit op bezwaar te herstellen. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Voor een effectieve taakuitvoering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is het volgens de minister van belang dat de informatie niet wordt gedeeld. Het stuk bevat informatie van bronnen van de AIVD. Verstrekking van de informatie zou daarnaast de nationale veiligheid kunnen schaden omdat inzicht wordt gegeven in de werkwijze en het actuele kennisniveau van de AIVD.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5050
Datum uitspraak
23 oktober 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202304866/4/A3

202406673/1/V1

Bij ‘kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens’ (hierna: de kennisgeving) van 7 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel laten weten de geboortedatum van betrokkene te hebben gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5051
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406673/1/V1

202407211/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5053
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202407211/1/V1

202501263/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5055
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501263/1/V1

202504003/4/R4

Bij besluit van 12 mei 2025 heeft de raad van de gemeente De Ronde Venen het bestemmingsplan "Vinkeveense Plassen 2025" gewijzigd vastgesteld. Het plan ziet op het Vinkeveense Plassengebied in de gemeente De Ronde Venen. Dit is een watergebied, waarin honderden legakkers en een ring van twaalf zandeilanden zijn gelegen. Volgens de plantoelichting is een overgroot deel van de in de loop van de tijd ontstane bebouwing op de legakkers in het plangebied niet planologisch toegestaan of vergund. De legakkers in het plangebied zijn grotendeels particulier eigendom en het onderhoud en de instandhouding van deze legakkers wordt verzorgd door de eigenaren daarvan. Zonder dit onderhoud door de eigenaren is het aannemelijk dat legakkers op termijn zullen verdwijnen door afkalving (het in elkaar zakken of inglijden van oevers van waterlopen). Met het plan heeft de raad daarom beoogd om ten behoeve van de eigenaren van legakkers op bepaalde locaties bepaalde vormen van gebruik en bebouwing op de legakkers toe te staan. Onder meer daarmee wordt beoogd de cultuurhistorische legakkerstructuur in het gebied in stand te houden. Daarnaast wordt met het plan ingezet op het behoud en de versterking van de gebiedskwaliteiten landschap, natuur en water, zo staat in de plantoelichting.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5017
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202504003/4/R4

BRS.25.001184 en BRS.25.001185

Bij besluit van 17 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij mondelinge uitspraak van 19 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Appellant heeft nadere stukken ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5030
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001184 en BRS.25.001185

BRS.25.001220

Bij besluiten van 15 augustus 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellanten in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5031
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001220

BRS.25.001452

Bij besluit van 16 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5028
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001452

BRS.25.001475

Bij besluit van 26 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat verzoeker geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. Bij besluit van 20 november 2024 heeft de minister het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 9 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5024
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001475

BRS.25.001489

Bij besluit van 22 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5025
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001489

BRS.25.001639

Bij besluit van 19 augustus 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5111
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001639

202106899/1/R2

Bij besluit van 3 oktober 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht het verzoek van MOB en Leefmilieu van 17 juli 2019 om de vergunning van 1 mei 2019 van [vergunninghouder], verleend op grond van artikel 2.7, tweede lid, de Wet natuurbescherming, in te trekken op grond van artikel 5.4, eerste lid en onder c, en het tweede lid, van de Wnb, afgewezen. Op 1 mei 2019 is een vergunning op grond van de Wnb verleend aan [vergunninghouder] gevestigd aan de [locatie] in Westbroek. De vergunning is verleend op basis van het Programma Aanpak Stikstof. MOB en Leefmilieu hebben verzocht om intrekking op grond van artikel 5.4, eerste lid en onder c, van de Wnb, omdat volgens hen de PAS-vergunning in strijd met de wettelijke voorschriften is verleend. Ook hebben MOB en Leefmilieu verzocht om intrekking van de PAS-vergunning op grond van artikel 5.4, tweede lid, van de Wnb, omdat volgens hen het bedrijf stikstofdepositie veroorzaakt op onder meer het Natura 2000-gebied "Oostelijke Vechtplassen" terwijl niet uitgesloten is dat sprake is van een (dreigende) verslechtering of significante verstoring van dat gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5090
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202106899/1/R2

202200235/1/A2

Bij besluit van 4 mei 2021 heeft de minister voor Langdurige Zorg en Sport de aanvraag van Radiology Holland B.V. om te worden toegelaten als zorginstelling voor overige medisch-specialistische zorg afgewezen. Radiology is een vennootschap naar Nederlands recht. Oprichter en enig bestuurder van deze vennootschap is [partij], radioloog in Aalst, België. Hij wil zijn diensten ook in Nederland gaan verlenen. Daarvoor is ingevolge artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen toestemming van de minister nodig. De minister heeft het bezwaar van [partij] niet-ontvankelijk verklaard omdat niet hij, maar Radiology de toestemming heeft aangevraagd en [partij] daarom geen belanghebbende is. Nadat het beroep wegens niet tijdig beslissen is ingediend, heeft de minister alsnog een besluit genomen op het bezwaar. Radiology en [partij] bestrijden niet dat zij winst willen maken. Zij betogen dat het verbod van winstoogmerk in strijd is met de vrijheid van vestiging en de vrijheid van kapitaal, zoals gewaarborgd in artikel 49, respectievelijk artikel 63 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5089
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202200235/1/A2

202203551/1/R4

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Montfoort aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd wegens het zonder omgevingsvergunning en in strijd met het bestemmingsplan afmeren van een woonboot in de watergang naast het perceel [locatie] in Montfoort. [appellant] is eigenaar van het perceel [locatie]. In de vletsloot die langs het perceel loopt was de woonboot "[naam]" afgemeerd die was bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren. Tijdens een controle op 14 april 2021 is geconstateerd dat de woonboot was verwijderd, waarmee [appellant] binnen de daarvoor gestelde termijn aan de last heeft voldaan. De rechtbank heeft [appellant]s beroep gegrond verklaard vanwege een geconstateerd motiveringsgebrek in het besluit van 4 maart 2021 en dat besluit vernietigd. Omdat het college in beroep alsnog een toereikende motivering heeft gegeven, heeft de rechtbank echter de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Het hoger beroep van [appellant] richt zich tegen de beslissing van de rechtbank om de rechtsgevolgen in stand te laten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5100
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202203551/1/R4

202203759/1/A3

Bij besluit van 15 juli 2021 heeft het dagelijks bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek een verzoek van [appellante] om wissing van persoonsgegevens van haar en haar zoon uit het dossier van haar zoon afgewezen. [appellante] is bewindvoerder van haar zoon [naam zoon]. [zoon] heeft van het jongerenteam van het Regionaal Bureau Leerlingenzaken een kaart in de brievenbus gekregen. RBL is een onderdeel van de Regio. Naar aanleiding van deze kaart heeft [appellante], mede namens [zoon], verzocht om wissing van haar en [zoon]’s persoonsgegevens op grond van artikel 17 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: de AVG). Bij besluit van 15 juli 2021 is het verzoek afgewezen. In de bezwaarfase heeft [appellante] ook verzocht om inzage in het volledige dossier van [zoon] op grond van artikel 15 van de AVG. Bij besluit van 5 november 2021 heeft de Regio de persoonsgegevens van [appellante] uit het dossier gewist, maar de verzoeken om inzage in het dossier en wissing van [zoon]’s gegevens afgewezen. Volgens de Regio is het verwerken van de persoonsgegevens van [zoon] nodig voor het nakomen van een wettelijke verwerkingsverplichting die op de Regio rust.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5066
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202203759/1/A3

202205225/1/A3

Bij besluit van 20 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk het verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de basisregistratie personen afgewezen. De Afdeling behandelt regelmatig zaken waarin rectificatieverzoeken op grond van artikel 2.58 van de Wet brp zijn geweigerd. In deze zaken hebben personen verzocht om wijziging van bijvoorbeeld hun naam of geboortedatum in de brp. De Afdeling krijgt op basis van de dossiers van de zaken die bij haar terecht komen onvoldoende zicht op de mogelijke gevolgen die toewijzing of afwijzing van een rectificatieverzoek kunnen hebben. Daarnaast ziet de Afdeling enkele terugkerende problemen bij het beoordelen van de buitenlandse (bron)documenten die ter onderbouwing van rectificatieverzoeken worden aangeleverd. De amicus-curiaeprocedure is in vier zaken, waaronder deze, toegepast om anderen dan partijen de gelegenheid te bieden om zaakoverstijgende inlichtingen te geven over zowel de mogelijke gevolgen van rectificatieverzoeken als de bewijstechnische problemen die buitenlandse (bron)documenten teweeg brengen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5073
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202205225/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202205225/1/A3

202206292/1/A3

Bij besluit van 22 april 2021 heeft de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten een verzoek van [appellant] om wissing van zijn persoonsgegevens afgewezen. [appellant] was werkzaam als advocaat. Op 28 augustus 2020 heeft het Hof van Discipline hem bij wijze van tuchtrechtelijke maatregel geschorst voor de duur van 26 weken. Naar aanleiding van de schorsing heeft de secretaris van de algemene raad ingevolge artikel 8b van de Advocatenwet de naam van [appellant] opgenomen in een openbare lijst van geschorste en geschrapte advocaten die is geplaatst op de website van de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna: de lijst). [appellant] heeft zich per 26 september 2020 op eigen verzoek laten schrappen van het tableau en is sinds die datum niet langer als advocaat werkzaam. Hij heeft de algemene raad verzocht om ontkoppeling van de lijst met zoekmachines op internet en om wissing van zijn naam van de lijst op grond van artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a en d, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Volgens [appellant] is de publicatie van zijn naam op de lijst niet langer nodig omdat hij niet langer als advocaat werkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5060
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202206292/1/A3

202207310/1/R3

Bij besluit van 3 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [appellant] onder oplegging van een dwangsom van € 5.000,00 gelast de gebreken aan de panden op het perceel Columbusstraat [locatie 1] en [locatie 2] op te heffen. De opgelegde lasten onder dwangsom hebben betrekking op de staat van onderhoud van de panden Columbusstraat [locatie 1] en [locatie 2]. Tijdens een controle op 19 april 2019 heeft een inspecteur gezien dat er gebreken zijn aan de panden. In de besluiten staat dat de panden niet meer voldoen aan het Bouwbesluit 2012. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college van handhavend optreden had moeten afzien, wegens zijn persoonlijke situatie. Hij wijst er in dat kader op dat hij wordt gestalkt door zijn nicht die volgens hem psychische problemen heeft. Om redenen die verband houden met deze persoonlijke situatie, was hij de enige die de werkzaamheden waarop de last zag kon uitvoeren en dat had meer tijd nodig dan de tijd die hem met de begunstigingstermijn was gegeven. Hij vindt dat het college meer gewicht had moeten toekennen aan het feit dat hij wordt gestalkt en wijst er op dat stalking in het algemeen en de gevolgen daarvan voor slachtoffers meer serieus moet worden genomen door de overheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5061
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207310/1/R3

202301067/1/A3

Bij besluit van 9 juli 2020 heeft de minister van Financiën een verzoek van [appellant] om inzage afgewezen. [appellant] heeft al geruime tijd een geschil met de Belastingdienst vanwege een aansprakelijkheidsstelling door de Belastingdienst van zijn gefailleerde vennootschappen voor belastingschulden. [appellant] stelt dat er in het verleden malversaties hebben plaatsgevonden die zijn gepleegd door de ontvanger, de rijksadvocaat, eerdere aandeelhouders en diverse adviseurs. [appellant] stelt dat er belangenverstrengeling heeft plaatsgevonden en dat er stukken zijn achtergehouden. Bij brieven van 10 maart 2020 en 8 april 2020 heeft hij zich daarover bij de minister beklaagd en gesteld dat hij ten onrechte op de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) staat. Verder heeft hij verzocht om inzage en om hem alle documenten te verstrekken die van belang zijn voor zijn zaak. De minister heeft het verzoek aangemerkt als een verzoek op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming om inzage in zijn complete fiscale dossier en de FSV.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5088
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301067/1/A3

202302262/1/A3

Bij besluit van 26 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede het verzoek van [appellante] om wijziging van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen afgewezen. De Afdeling behandelt regelmatig zaken waarin rectificatieverzoeken op grond van artikel 2.58 van de Wet brp zijn geweigerd. In deze zaken hebben personen verzocht om wijziging van bijvoorbeeld hun naam of geboortedatum in de brp. De Afdeling krijgt op basis van de dossiers van de zaken die bij haar terecht komen onvoldoende zicht op de mogelijke gevolgen die toewijzing of afwijzing van een rectificatieverzoek kunnen hebben. Daarnaast ziet de Afdeling enkele terugkerende problemen bij het beoordelen van de buitenlandse (bron)documenten die ter onderbouwing van rectificatieverzoeken worden aangeleverd. De amicus-curiaeprocedure is in vier zaken, waaronder deze, toegepast om anderen dan partijen de gelegenheid te bieden om zaakoverstijgende inlichtingen te geven over zowel de mogelijke gevolgen van rectificatieverzoeken als de bewijstechnische problemen die buitenlandse (bron)documenten teweeg brengen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5070
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202302262/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202302262/1/A3

202303036/1/A3

Bij besluit van 5 januari 2022 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 31.500,00 voor een arbeidsongeval met een mes waarbij een werknemer van [appellante] letsel heeft opgelopen aan zijn onderarm. Volgens de minister heeft [appellante] het gevaar te worden getroffen of geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan niet voorkomen of zoveel mogelijk beperkt. Hiermee heeft zij artikel 16, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, in samenhang gelezen met artikel 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, overtreden. De minister is in het besluit van 8 juli 2022 bij zijn standpunt gebleven en heeft het bezwaar van [appellante] ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister op goede gronden het standpunt heeft ingenomen dat [appellante] niet heeft voldaan aan de voorwaarden die voortvloeien uit artikel 1, elfde lid, van de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving. De minister hoefde de boete daarom niet te matigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5092
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202303036/1/A3

202303506/1/R1

Bij besluit van 17 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast speeltoestellen (glijbaan en trampoline), het hondenhok, de kippenren en het hekwerk rondom het weiland op het perceel [locatie A] in Scherpenzeel te verwijderen en verwijderd te houden. Het heeft hem voorts gelast het hekwerk voor de voorgevelrooilijn op het perceel te verwijderen en verwijderd te houden of te verlagen naar 1 m hoog en verlaagd te houden. Tijdens een controle op het perceel van [appellant] is geconstateerd dat hij rondom zijn perceel een hek met een gemiddelde hoogte van 1,90 m heeft geplaatst. Ook is geconstateerd dat er, voor zover van belang, een hondenhok en een ren zijn geplaatst. [appellant] is het niet eens met de opgelegde last en is daartegen opgekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5093
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303506/1/R1

202303874/1/R4

Bij besluit van 7 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar een tijdelijke omgevingsvergunning voor de duur van 25 jaar verleend aan KS NL23 B.V. voor het realiseren van een zonnepark op een aantal percelen ter hoogte van de Oude Steeg 2 in Zevenaar. Bij besluit van 7 september 2021 heeft het college aan KS NL23 een omgevingsvergunning voor de duur van 25 jaar verleend voor het realiseren van een zonnepark in het buitengebied van Zevenaar op een aantal ongenummerde percelen ter hoogte van de Oude Steeg 2 in Zevenaar. De projectlocatie beslaat ongeveer 20,9 ha. Van het grondoppervlak wordt 22% gebruikt voor landschappelijke inpassing en versterking van de biodiversiteit. De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een bouwwerk, het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, het gebruiken van gronden in strijd met een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, van de Wabo, en voor het maken van een uitweg, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5074
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303874/1/R4

202304597/1/A3

Bij besluit van 7 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rucphen het verzoek van [appellant] om wijziging van zijn persoonsgegevens in de basisregistratie personen afgewezen. De Afdeling behandelt regelmatig zaken waarin rectificatieverzoeken op grond van artikel 2.58 van de Wet brp zijn geweigerd. In deze zaken hebben personen verzocht om wijziging van bijvoorbeeld hun naam of geboortedatum in de brp. De Afdeling krijgt op basis van de dossiers van de zaken die bij haar terecht komen onvoldoende zicht op de mogelijke gevolgen die toewijzing of afwijzing van een rectificatieverzoek kunnen hebben. Daarnaast ziet de Afdeling enkele terugkerende problemen bij het beoordelen van de buitenlandse (bron)documenten die ter onderbouwing van rectificatieverzoeken worden aangeleverd. De amicus-curiaeprocedure is in vier zaken, waaronder deze, toegepast om anderen dan partijen de gelegenheid te bieden om zaakoverstijgende inlichtingen te geven over zowel de mogelijke gevolgen van rectificatieverzoeken als de bewijstechnische problemen die buitenlandse (bron)documenten teweeg brengen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5072
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202304597/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202304597/1/A3

202304870/1/A3

Bij besluit van 21 december 2021 heeft de burgemeester van Deventer een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd. De burgemeester heeft op 24 november 2021 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. In deze rapportage van 23 november 2021 staat dat [appellant] op 30 oktober 2021 voor de derde keer dat jaar binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Deventer als verdachte is aangemerkt van een geweldsincident op een voor publiek toegankelijke plaats. Verder staat in de rapportage dat [appellant] deel uitmaakt van een overlastgevende supportsgroep die gelieerd is aan voetbalclub Go Ahead Eagles. Van deze groep is bekend dat zij stelselmatig overlast veroorzaken rondom wedstrijddagen van Go Ahead Eagles, ook op voor publiek toegankelijke plaatsen. [appellant] heeft zes antecedenten op het gebied van openlijke geweldpleging en zware mishandeling, waarvan vijf in de laatste twaalf maanden. Wegens een mishandeling na een wedstrijd van Go Ahead Eagles is aan [appellant] een landelijk stadionverbod opgelegd tot 29 oktober 2026.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5007
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304870/1/A3

202304871/1/A3

Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de burgemeester van Deventer een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd. De burgemeester heeft op 28 september 2021 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. In deze rapportage van 14 september 2021 staat kort samengevat dat op 21 augustus 2021 in Deventer een jaarlijks voetbaltoernooi van Go Ahead Eagles plaatsvond. Aan het eind van de middag heeft op de Raalterweg in Deventer een confrontatie plaatsgevonden tussen de harde kern van PEC Zwolle en Go Ahead Eagles. Bij deze confrontatie was ook [appellant] betrokken, zoals blijkt uit filmpjes en foto’s waarop hij te zien is met een bebloed gezicht. In de bestuurlijke rapportage staat dat [appellant] zestien antecedenten heeft, waarvan vijf op het gebied van openlijke geweldpleging. Hij heeft een landelijk stadionverbod wegens openlijke geweldpleging, het gooien van een brandende rookpot op het speelveld, het gooien van een vloeistof richting medesupporters, het betreden van de NO GO-zone, het niet voldoen aan bevel of vordering van een steward, veldbetreding en het duwen van de keeper tijdens de veldbetreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5084
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304871/1/A3

202304873/1/A3

Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de burgemeester van Deventer een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd. De burgemeester heeft op 30 september 2021 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. In deze rapportage van 30 september 2021 staat samengevat dat op 21 augustus 2021 in Deventer een jaarlijks voetbaltoernooi van Go Ahead Eagles plaatsvond. Aan het eind van de middag heeft op de Raalterweg in Deventer een confrontatie plaatsgevonden tussen de harde kern van PEC Zwolle en Go Ahead Eagles. Bij deze confrontatie was ook [appellant] betrokken, zoals blijkt uit filmpjes en foto’s waarop hij te zien is. In de bestuurlijke rapportage staat dat [appellant] twee antecedenten heeft op het gebied van openlijke geweldpleging. Daarnaast komt hij veelvuldig voor in de politiesystemen bij overlastmeldingen en is hij op zondagochtend 26 september 2021 betrokken geweest bij een vechtpartij op de Brink in Deventer. Hij heeft vanwege zijn gedrag een landelijk stadionverbod van 36 maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5082
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304873/1/A3

202304874/1/A3

Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de burgemeester een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd. De burgemeester heeft op 30 september 2021 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. In deze rapportage van 20 september 2021 staat samengevat dat op 21 augustus 2021 in Deventer een jaarlijks voetbaltoernooi van Go Ahead Eagles plaatsvond. Aan het eind van de middag heeft op de Raalterweg in Deventer een confrontatie plaatsgevonden tussen de harde kern van PEC Zwolle en Go Ahead Eagles. Bij deze confrontatie was ook [appellant] betrokken, zoals blijkt uit filmpjes en foto’s waarop hij te zien is. In de bestuurlijke rapportage staat dat [appellant] meerdere antecedenten heeft op het gebied van openlijke geweldpleging. Daarnaast komt hij veelvuldig voor in de politiesystemen bij overlastmeldingen. Hij had vanwege zijn gedrag een landelijk stadionverbod tot 2 mei 2025.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5085
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304874/1/A3

202305025/1/A2

Bij besluit van 11 mei 2021 heeft de Dienst Toeslagen [appellante] medegedeeld dat zij geen recht heeft op compensatie van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2005, 2007 en 2010. Deze uitspraak gaat over compensatie in het kader van de hersteloperatie toeslagen. De compensatieregeling in de Wet hersteloperatie toeslagen is bedoeld voor gedupeerden van zowel institutionele vooringenomenheid als hardheid van het stelsel. Gedurende de looptijd van de hersteloperatie heeft de Dienst Toeslagen op basis van verschillende herstelregelingen compensatie toegekend. Met ingang van 5 november 2022 is de Wht van kracht. Op grond van het overgangsrecht worden compensatiebeschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn genomen vóór inwerkingtreding van de Wht aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de Wht. [appellante] heeft over de jaren 2006 tot en met 2009 en van 2011 tot en met 2014 kinderopvangtoeslag ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5087
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202305025/1/A2

202306194/1/R1

Bij besluit van 6 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dijk en Waard geweigerd aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning te verlenen voor het legaliseren van de verkoop van brandstof aan particulieren op de locatie aan de [locatie] in Heerhugowaard. [appellante] exploiteert als rechtsopvolger van [vergunninghoudster] een benzinepompstation op de locatie aan de [locatie] in Heerhugowaard. Het is een kleinschalig onbemand tankstation op het bedrijventerrein Zandhorst nabij de kruising van de provinciale wegen N242 en N194. In het verleden is een vergunning verleend voor de verkoop van brandstof aan bedrijven, het gaat dus om een zogenoemde groothandelspomp. [appellante] verkoopt echter ook brandstof aan particulieren. Het college stelt zich op het standpunt dat de verkoop van brandstof aan particulieren in strijd is met de bestemming "Bedrijf-2" die ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Zandhorst e.o." op de gronden rust. Volgens het college kan [appellante] niet met succes een beroep doen op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel. [appellante] verzet zich tegen de weigering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5065
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202306194/1/R1

202306274/1/R3

Bij besluit van 16 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een garage en botenhuis met gastenverblijf op het perceel [locatie] in Koudekerk aan den Rijn. [partij] woont aan de [locatie]. Hij wil op zijn perceel een garage en een botenhuis met op de eerste verdieping een gastenverblijf bouwen. Om bij het botenhuis te komen is bovendien in een insteekhaven voorzien. De garage komt te staan op de plek waar nu een kleinere berging staat. Die berging zal worden gesloopt. Omdat sprake is van strijd met de beheersverordening "Koudekerk aan den Rijn 2018" heeft het college toepassing gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2o, van de Wabo. Voor de twee gebouwen is gebruik gemaakt van artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht en voor de insteekhaven is gebruikt gemaakt van onderdeel 9 van dat artikel. [appellante] woont naast het perceel. Zij is het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning. Zij vreest voor een aantasting van haar woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5094
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202306274/1/R3

202306741/1/R1

Bij besluit van 17 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van een bijgebouw voor zelfstandige bewoning op het perceel [locatie A] in Westerland. Op het perceel bevinden zich een woning en een bijgebouw. Het project voorziet in een functiewijziging van het bijgebouw naar zelfstandige bewoning. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Westerland 3" rust op de gronden waar het bijgebouw staat de bestemming "Woondoeleinden" met de nadere aanduiding "bijgebouw". Het project is in strijd met het bestemmingsplan omdat niet twee woningen op het perceel zijn toegestaan. [appellant] woont op het aangrenzend perceel. Hij verzet zich tegen de verleende omgevingsvergunning. Hij vreest voor een onevenredige aantasting van zijn woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5096
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202306741/1/R1

202306817/1/A3

Bij besluit van 9 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum het verzoek van [appellante] om wijziging van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen afgewezen. De Afdeling behandelt regelmatig zaken waarin rectificatieverzoeken op grond van artikel 2.58 van de Wet brp zijn geweigerd. In deze zaken hebben personen verzocht om wijziging van bijvoorbeeld hun naam of geboortedatum in de brp. De Afdeling krijgt op basis van de dossiers van deze zaken onvoldoende zicht op de mogelijke gevolgen die toewijzing of afwijzing van een rectificatieverzoek hebben. Daarnaast ziet de Afdeling enkele terugkerende problemen bij het beoordelen van de buitenlandse (bron)documenten die ter onderbouwing van rectificatieverzoeken worden aangeleverd. De amicus-curiaeprocedure is toegepast om anderen dan partijen de gelegenheid te bieden om zaakoverstijgende inlichtingen te geven over zowel de mogelijke gevolgen van rectificatieverzoeken als de bewijstechnische problemen die buitenlandse (bron)documenten teweeg brengen. De brp heeft een belangrijke functie binnen ons rechtssysteem. Veel organisaties gebruiken de gegevens die daarin zijn opgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4980
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Overzichtsuitspraak
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202306817/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202306817/1/A3

202400088/1/A3

Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een aanvraag van [appellant] om een bewonersparkeervergunning afgewezen. [appellant] heeft tot en met 30 juni 2022 gebruik kunnen maken van een vergunning die het mogelijk maakte om te parkeren voor het wooncomplex waarin hij woont. [appellant] heeft op 12 juli 2022 een nieuwe parkeervergunning aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat [appellant] volgens hem kan parkeren op een parkeerterrein dat is gelegen naast het wooncomplex waarin hij woont. Aan bewoners die beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein wordt geen parkeervergunning verleend, omdat de openbare ruimte steeds meer onder druk komt te staan vanwege de toename van het aantal inwoners en auto’s, aldus het college in het afwijzingsbesluit. Nadat [appellant] tegen dit besluit bezwaar had gemaakt, heeft het college [appellant] bij brief van 10 oktober 2022 gevraagd of hij telefonisch wil worden gehoord of dat hij afziet van het recht om gehoord te worden. Het college heeft [appellant] verzocht om binnen twee weken zijn keuze door te geven. Als [appellant] niet binnen die tijd reageert gaat het college ervan uit dat hij afziet van het recht om te worden gehoord, zo staat vermeld in de brief. [appellant] heeft niet gereageerd op deze brief.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5095
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202400088/1/A3

202400402/1/R3

Bij besluiten van 16 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen de verzoeken van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] om handhavend op te treden tegen de wijze van uitvoeren van het waterhuishoudingssysteem op bouwplan De Esch, afgewezen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de Maatweg in de directe nabijheid van de gronden waarop woonwijk De Esch inmiddels is gerealiseerd. Op 18 november 2022 hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] bij het college een identiek handhavingsverzoek ingediend. De verzoeken komen erop neer dat [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] willen dat het college de bouwwerkzaamheden op bouwplan De Esch in Tubbergen stillegt vanwege strijdigheden met het waterhuishoudingsplan, opgenomen als voorwaardelijke verplichting in artikel 5.4.2, van de regels van het bestemmingsplan "Tubbergen, De Esch" zoals dat is vastgesteld bij besluit van 20 april 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5064
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400402/1/R3

202400452/1/R1

Bij besluit van 3 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van onder andere [appellant] om handhavend op te treden tegen de rechthebbenden van (delen van) de gebouwen [locatie 1] en [locatie 2] in Amsterdam afgewezen.[appellant] is mede-eigenaar van het perceel [locatie 3]. Op 9 februari 2006 is onder andere aan hem voor het toen aanwezige gebouw op het perceel een sloopvergunning verleend. Daaraan zijn voorschriften verbonden om tijdens en na de sloop de constructieve veiligheid van de aangrenzende gebouwen [locatie 1] en [locatie 2] te waarborgen en om de periode te overbruggen totdat er een gebouw wordt teruggebouwd op het perceel [locatie 3]. [appellant] heeft in navolging van deze voorschriften op het perceel een stempelconstructie aangebracht, bestaande uit balken/stempels. Het perceel ligt sinds de sloop van het gebouw in 2008 braak. [appellant] stelt op het perceel nieuwbouw te willen realiseren. [appellant] betoogt dat de besluiten in strijd zijn met artikel 7:13, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht en daarmee onzorgvuldig zijn voorbereid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5068
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400452/1/R1

202400589/1/R2

Bij besluit van 2 november 2023 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan "Landgoed De Berkt Heesch" vastgesteld. Het plan voorziet in het herstel en de ontwikkeling van een deel van "Landgoed de Berkt". Daarnaast voorziet het plan in onder meer de toevoeging van twee nieuwe woningen aan de Vinkelsestraat en een nieuwe woning aan de Kasteellaan. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de [locatie 1], respectievelijk [locatie 2]. De woningen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn gelegen aan de oostzijde tegenover het plangebied en tegenover de mogelijk gemaakte twee nieuwe woningen aan de Vinkelsestraat. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] kunnen zich niet het plan verenigen, met name niet omdat zij van mening zijn dat het plan is vastgesteld in strijd met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5099
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400589/1/R2

202400843/1/A3

In haar verzoek van 14 maart 2022 heeft [appellante] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om informatie over de aanwezigheid en het gebruik van gegevens betreffende (dubbele) nationaliteit, afkomst, geboorteplaats en andere persoonsgegevens in systemen van de Gemeente Amsterdam met betrekking tot personen die een uitkering onder de Participatiewet - hebben - ontvangen en de wijze waarop een vordering wordt vastgesteld indien de gemeente Amsterdam meent dat er teveel is betaald. In de punten 1 tot en met 3 van dat verzoek heeft [appellante] gespecificeerd dat zij informatie en documenten wil over het plan van aanpak, de waarborgen bij het onderzoek en de risicoselectie. Ook wil zij documenten over producten van de ‘afdeling handhaving en terugvordering’ met betrekking tot uitkeringen onder de Participatiewet en daaruit ontstane vorderingen. Verder wil zij documenten met betrekking tot en inzake de verwerking en het gebruik van bijzondere persoonsgegevens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5067
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202400843/1/A3

202401767/1/A3

Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ommen een verzoek om inzage van [appellante] toegewezen en twee documenten verstrekt waarbij gegevens zijn weggelakt. Het college heeft hiermee beslist op een inzageverzoek van [appellante] op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming. Op 27 oktober 2022 heeft [appellante] per e-mail aan het secretariaat van de bezwaarschriftencommissie laten weten dat zij op de voor de hoorzitting voorgestelde datum verhinderd was en zij heeft het secretariaat verzocht een nieuw voorstel te doen. Nadat het secretariaat het uitstel van de hoorzitting in eerste instantie had afgewezen, heeft het secretariaat [appellante] op 1 november 2022 per e-mail laten weten dat de hoorzitting naar aanleiding van haar verzoek is verplaatst naar 11 januari 2023. [appellante] heeft het college vervolgens op 24 december 2022 in gebreke gesteld, omdat de termijn voor het nemen van een besluit op haar bezwaar op 23 december 2022 zou zijn verstreken. Op 10 januari 2022 heeft [appellante] het secretariaat laten weten niet bij de hoorzitting aanwezig te zijn, omdat een mondelinge toelichting op het bezwaar wat haar betreft niet meer nodig was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5098
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401767/1/A3

202402042/1/R3

Bij besluit van 18 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een schuur en het verbouwen van een woning op het adres [locatie 1] in Nieuwe-Tonge. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Nieuwe-Tonge. Aan de buurman is een vergunning verleend voor de bouw van een schuur. Het bouwplan is in strijd met artikel 23.2.2 van de regels van het bestemmingsplan "Nieuwe-Tonge", omdat de schuur een oppervlak van 108 m² heeft, terwijl op grond van de planregels maximaal 50 m² is toegestaan. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat onevenredige schaduwwerking optreedt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5062
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202402042/1/R3

202402390/1/R3

Bij afzonderlijke besluiten van 16 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het huisvesten van arbeidsmigranten op de locaties [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4] in ’s-Gravenzande. [appellante] exploiteert op verschillende locaties in de gemeente Westland een glastuinbouwbedrijf. Bij afzonderlijke besluiten van 27 april 2012 zijn aan [appellante] omgevingsvergunningen verleend voor het plaatsen van woonunits voor de huisvesting van de bij haar bedrijf werkzame arbeidsmigranten. Deze vergunningen zijn verleend voor de duur van vijf jaar. Op 3 april 2019 heeft [appellante] een viertal aanvragen om verlenging van de geldigheidsduur van de hiervoor genoemde omgevingsvergunningen ingediend. Het college heeft de aanvragen aangemerkt als aanvragen voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Volgens het college zijn de aanvragen in strijd met de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5063
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202402390/1/R3

202402816/1/A3

Bij besluit van 16 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een verzoek van [appellant] om handhaving afgewezen. [appellant] heeft het college op 3 oktober 2022 verzocht handhavend op te treden tegen de aanwezigheid van fietsen die door niemand meer worden gebruikt en in slechte staat verkeren, ook wel weesfietsen genoemd, op het parkeerterrein bij het Willem Dreespark in Den Haag. Volgens het college bevinden deze fietsen zich op particuliere grond en niet op de openbare weg als bedoeld in de Wegenwet. Op het parkeerterrein staan namelijk diverse borden die de openbaarheid van het terrein beperken. Het college stelt daarom niet bevoegd te zijn om handhavend op te treden tegen de aanwezigheid van de fietsen. [appellant] is het daar niet mee eens en heeft daarom beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5097
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202402816/1/A3

202403268/1/A2 en 202403269/1/A2

Bij brieven van 8 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk aan [appellant sub 1] en [partij] laten weten dat zij (vooralsnog) geen recht hebben op kortingen op de grondprijs van door hen van de gemeente gekochte grond, omdat (nog) niet is voldaan aan de voorwaarden uit de Privaatrechtelijke Beleidsregel korting grondprijzen bij nieuwbouw door particulieren (hierna: de Beleidsregel). Op 13 december 2018 heeft de gemeenteraad van de gemeente Land van Cuijk besloten om in aanvulling op het gemeentelijk grondprijsbeleid bij verkoop van woningbouwgrond aan particulieren kortingen toe te passen overeenkomstig de in dit besluit opgenomen tabel 2. Uit het raadsvoorstel dat aan dit besluit ten grondslag ligt blijkt dat de raad deze kortingen heeft voorgesteld om gewenste initiatieven van bouwers te stimuleren en specifieke doelgroepen te kunnen huisvesten. Op 7 december 2020 hebben [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] korting op de grondprijs aangevraagd voor alle drie de categorieën uit de Beleidsregel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5086
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403268/1/A2 en 202403269/1/A2

202403472/1/R1

Bij besluit van 17 april 2024 heeft de raad van de gemeente Gooise Meren het bestemmingsplan “BORgronden, Naarden” vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de zogeheten BORgronden in het oosten van het stedelijk gebied van Naarden. Het plangebied ligt ingeklemd tussen de woonbuurt het Componistenkwartier en de rijksweg A1. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Huizerstraatweg en een aantal bestaande woningen gelegen aan deze weg. Aan de westzijde grenst het plangebied aan het Componistenkwartier met daartussen een watergang. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Oud Blaricummerweg en de Brediusweg. Het plangebied heeft in totaal een oppervlakte van ongeveer 14,4 ha. In de huidige situatie zijn de gronden grotendeels onbebouwd en in gebruik ten behoeve van boom-/sierteelt. In het noorden van het plangebied is wel bebouwing aanwezig, bestaande uit een tuincentrum. Die bebouwing zal ten behoeve van de planontwikkeling worden gesloopt. Het plan maakt mogelijk dat de BORgronden kunnen worden ontwikkeld tot een woongebied met maximaal 440 woningen en bijbehorende voorzieningen zoals parkeer-, verkeers-, en groenvoorzieningen. Omdat binnen het voorgaande bestemmingsplan "Stedelijk Gebied" woningen niet zijn toegestaan, is het voorliggende plan vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5075
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202403472/1/R1

202403982/1/A2

Bij besluit van 5 september 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellante] over te nemen. [appellante] heeft de minister gevraagd om een schuld aan de Rabobank over te nemen, die voortkomt uit een doorlopend krediet, ter hoogte van € 1.852,79. [appellante] heeft verschillende brieven van de Rabobank overgelegd, over onder andere betalingsachterstanden in verband met dat krediet. De minister heeft geweigerd de schuld over te nemen, omdat deze volgens hem niet is ontstaan en opeisbaar is geworden in de periode vanaf 1 januari 2006 tot 1 juni 2021. Volgens de rechtbank is het niet aannemelijk dat de schuld opeisbaar was voor 1 juni 2021. De rechtbank heeft gewezen op artikel 13, aanhef en onder a, van de Algemene voorwaarden Doorlopend Krediet van de Rabobank 2010, die van toepassing zijn op de kredietovereenkomst tussen [appellante] en de Rabobank, waaruit de schuld voortkomt. [appellante] betoogt primair dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de schuld voor 1 juni 2021 opeisbaar was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5101
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403982/1/A2

202404212/1/A2

Bij besluit van 22 april 2024 heeft directeur van basisschool PassePartout een verzoek van [verzoeker] om verlof te verlenen voor een van haar kinderen voor de periode van 10 juni tot en met 21 juni 2024 afgewezen. Op 25 februari 2024 heeft [verzoeker] een aanvraag bij de directeur ingediend om haar vrijstelling te verlenen voor de op haar rustende verplichting zorg te dragen voor het schoolbezoek van haar kind voor de periode van 10 juni tot en met 21 juni 2024. Als reden daarvoor heeft zij opgegeven dat het voor haar als ouder onmogelijk is verlof op te nemen in de reguliere zomervakantie vanwege haar seizoensgebonden werkzaamheden bij Resort Arcen Horeca B.V. Bij het besluit van 27 mei 2024 is de directeur, onder wijziging van de motivering, bij de afwijzing van het verzoek gebleven. De directeur heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de door [verzoeker] overgelegde stukken en de hierop tijdens de hoorzitting gegeven toelichting volgt dat [verzoeker] werkzaam is in een branche waar sprake is van piekdrukte tijdens de (zomer)vakantie, dat zij één van zeven leidinggevenden is op het vakantiepark, dat zij in het bezit is van een diploma Sociale Hygiëne en dat zij op de alcoholwetvergunning staat ingeschreven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5059
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202404212/1/A2

202404658/1/A2

Bij besluit van 30 augustus 2023, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 23 januari 2024, heeft de minister een aanvraag van [appellante] om een vergoeding wegens het aflossen van een schuld afgewezen.[appellante] heeft om overname gevraagd van haar schuld op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen. Die schuld heeft zij op 10 mei 2019 afgelost. Dat is dus ruim twee jaar voordat zij compensatie op grond van de zogenoemde Catshuisregeling zou ontvangen. Daardoor voldoet deze schuld niet aan de in de artikelen 4.1 en 4.3, derde lid, aanhef en onder a, van de Wet hersteloperatie toeslagen gestelde vereisten voor overname. Dat dit voor [appellante] niet eerlijk aanvoelt, is invoelbaar, maar haar beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. De regeling voor het overnemen van schulden in de Wet hersteloperatie toeslagen is niet bedoeld om onrecht uit het verleden te herstellen, maar om te voorkomen dat gedupeerden verder in de (problematische) schulden raken, doordat zij te maken krijgen met incassomaatregelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5134
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404658/1/A2

202405201/1/R1

Bij besluit van 6 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Roermond het bestemmingsplan "Roertoren" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een bestemmingswijziging op deze locatie. Onder het vorige bestemmingsplan "Vrijveld Lommerveld" hadden de gronden de bestemming "Kantoor" met een maximum bouwhoogte van 68 m. In het voorliggende plan krijgen de gronden de bestemming "Woongebied" waarmee wordt voorzien in de woontoren "Roertoren" met maximaal 110 appartementen en een bouwhoogte van eveneens maximaal 68 m. Daarnaast maakt het plan kantoren en dienstverlenende functies mogelijk op de eerste en tweede verdieping van de Roertoren. Het plangebied is nu onbebouwd en voorzien van een tijdelijke inrichting bestaande uit een wandelpad richting de entree van de parkeergarage Stationspark en Spoorlaan Noord, enkele bomen, gras en een talud. [appellant sub 2], [appellant sub 1] en [appellant sub 3] en anderen wonen in de directe omgeving van het plangebied en kunnen zich niet met het plan verenigen vanwege onder andere de bouwhoogte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5071
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202405201/1/R1

202405323/1/A3

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de minister van Financiën een beslissing genomen op een verzoek op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming van [appellant]. [appellant] heeft al jarenlang geschillen met de Belastingdienst over kwesties die samenhangen met een uit 2005 daterend faillissement van Kooilust Investments N.V. en een vaststellingsovereenkomst die hij in verband daarmee op 20 mei 2006 met zijn bewindvoerder heeft gesloten om van zijn belastingschuld af te komen. In een brief van 7 juli 2022 heeft [appellant] aan de Belastingdienst medegedeeld dat zijn belastingschuld € 1.423.330 bedroeg, dat hij € 2.268.901 heeft betaald en dus € 845.571 teveel heeft betaald. Onder verwijzing naar artikelen 5, eerste lid, sub d, en artikel 16 van de AVG heeft [appellant] aan de Belastingdienst verzocht om de door hem gestelde betaling alsnog in de systemen van de Belastingdienst te verwerken en deze af te boeken op de openstaande schuld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5083
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202405323/1/A3

202405852/1/R4

Bij besluit van 26 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van de Oude IJsselstreek een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast van het Windpark Netterden-Azewijn aan de Papenkampseweg in Netterden afgewezen. [appellant] woont op het adres [locatie] in Netterden. In de buurt van zijn woning ligt het Windpark Netterden-Azewijn aan de Papenkampseweg in Netterden. [appellant] ervaart geluidsoverlast, met name in de nacht, van de windturbines en heeft het college gevraagd om hiertegen handhavend op te treden. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de normen in artikel 3.15d van het Activiteitenbesluit er toe leiden dat die normen in de praktijk nooit worden overschreden, vanwege de keuze van de wetgever voor een jaargemiddelde norm.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5069
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202405852/1/R4

202406163/1/A2

Bij besluit van 17 december 2021 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging voor het verlenen van gesubsidieerde rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. De raad heeft de afwijzing in bezwaar gehandhaafd. De raad heeft toegelicht dat de uitzetting van [appellant] het gevolg is van een terugkeerbesluit waartegen hij geen rechtsmiddel heeft ingezet. In de werkinstructie V010 "Vreemdelingenwet" staat, onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Afdeling, dat bezwaar tegen de feitelijke uitzetting die het gevolg is van een onherroepelijk besluit alleen kans van slagen heeft, als de situatie ten tijde van de feitelijke uitzetting dusdanig verschilt van die ten tijde van het besluit dat eraan ten grondslag ligt, dat niet langer onverkort van de rechtmatigheid van de feitelijke uitzetting kan worden uitgegaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5081
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202406163/1/A2

202406165/1/A2

Bij besluit van 5 januari 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging voor het verlenen van gesubsidieerde rechtsbijstand aan [appellant] afgewezen. Op 15 november 2021 heeft [appellant] een aanvraag ingediend voor een toevoeging voor het maken van bezwaar tegen zijn feitelijke uitzetting op 16 november 2021. De raad heeft met toepassing van artikel 12, tweede lid, onder a, van de Wrb, gelezen in samenhang met artikel 3, aanhef en onder b, van het Brt, de aanvraag afgewezen. De raad heeft de afwijzing in bezwaar gehandhaafd. De raad heeft toegelicht dat de uitzetting van [appellant] het gevolg is van een terugkeerbesluit waartegen hij geen rechtsmiddel heeft ingezet. In de werkinstructie V010 "Vreemdelingenwet" staat, onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Afdeling, dat bezwaar tegen de feitelijke uitzetting die het gevolg is van een onherroepelijk besluit alleen kans van slagen heeft, als de situatie ten tijde van de feitelijke uitzetting dusdanig verschilt van die ten tijde van het besluit dat eraan ten grondslag ligt, dat niet langer onverkort van de rechtmatigheid van de feitelijke uitzetting kan worden uitgegaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5080
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202406165/1/A2

202407552/1/A3

Bij besluit van 5 juli 2022 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden het 'verkeersbesluit vaarwater de Kromme Rijn, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden' vastgesteld. [appellant] woont in Cothen en zijn tuin grenst aan de bovenloop van de rivier de Kromme Rijn. In het verkeersbesluit is een verbod op gemotoriseerd vaarverkeer voor de bovenloop opgenomen, zonder ontheffingsmogelijkheid. Een soortgelijk verbod gold reeds sedert 1998. [appellant] is het niet eens met het verkeersbesluit. Hij wil graag gemotoriseerd varen op de bovenloop van de Kromme Rijn en heeft daarom bezwaar gemaakt. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Volgens het college is het verbod nodig om schade door gemotoriseerd scheepvaartverkeer aan het aquatisch leefmilieu, oevers en waterkeringen te voorkomen of te beperken. Dit belang weegt volgens het college zwaarder dan het belang van [appellant] bij gemotoriseerde recreatievaart.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5091
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202407552/1/A3

202407865/1/R4

Bij besluit van 17 oktober 2024 heeft de raad van de gemeente Montferland het bestemmingsplan "Lengel - Woonlocatie VVL-terrein" vastgesteld. Het plangebied omvat de locatie van de voormalige voetbalvelden van voetbalvereniging Lengel (VVL) aan de Antoniusstraat/Veenseweg in Lengel. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor woningbouw op deze locatie. Het plan is gericht op de ontwikkeling van twee woonvelden, met maximaal 64 woningen. [appellant] woont aan de Maria van Nassaulaan in ’s-Heerenberg. Hij is van mening dat met het plan te weinig vrijstaande levensloopbestendige woningen mogelijk worden gemaakt. Hij wil voor zo’n woning in aanmerking komen. [appellant] betoogt dat de verdeling in woningbouwcategorieën in het bestemmingsplan niet in overeenstemming is met de woningbehoefte. De berekening van de behoefte is gebaseerd op verouderde beleidsstukken. Er komen te weinig woningen in de duurdere categorie. [appellant] wil voor een vrijstaande levensloopbestendige woning in aanmerking komen. Ingevolge het bestemmingsplan kunnen echter op slechts drie kavels uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5079
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202407865/1/R4

202500188/1/R4

Bij besluit van 20 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 5 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 5 maart 2024 is aangetroffen naast de ondergrondse afvalcontainer aan de Vierambachtsstraat in Rotterdam, bij huisnummer 40b. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. Het bezwaar en beroep is ingesteld door [persoon]. De Afdeling gaat ervan uit dat hij dat namens [appellante] heeft gedaan. [appellante] betwist dat het adreslabel op de doos met haar naam erop bewijst dat zij de doos naast de afvalcontainer heeft gezet. Verder stelt zij dat zij nooit gebruik maakt van de afvalcontainer aan de Vierambachtsstraat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5077
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202500188/1/R4

202502286/1/A2

Bij besluit van 24 januari 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] woont met haar minderjarige zoon in bij kennissen in een vierkamerwoning met in totaal negen personen. Zij heeft een aanvraag om een urgentieverklaring gedaan omdat zij kampt met psychische problematiek en haar zoontje gezondheidsklachten heeft. Ook zou zij op korte termijn de woning moeten verlaten vanwege de verhuizing van de hoofdbewoner. Het college heeft bij het besluit van 12 juni 2024 de afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring gehandhaafd op grond van artikel 2.10.5, eerste lid, sub b en c van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2024. Volgens het college is er geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem, omdat [appellante] met haar zoontje bij een ander huishouden inwoont en niet is gebleken van dakloosheid. Ook had [appellante] volgens het college het huisvestingsprobleem redelijkerwijs kunnen voorkomen, omdat [appellante] voor gezinsuitbreiding heeft gekozen zonder over geschikte woonruimte te beschikken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5058
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202502286/1/A2

202502820/1/R4

Bij besluit van 31 december 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 9 december 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kleine kartonnen doos die op 9 december 2024 is aangetroffen naast de ondergrondse restafvalcontainer aan de Columbusstraat in Den Haag, bij huisnummer 286. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden omdat haar adresgegevens op het adreslabel op de doos staan. [appellante] bevestigt dat de doos van haar afkomstig is, maar betwist dat zij de doos verkeerd heeft aangeboden. Zij wijst erop dat zij in bezwaar heeft aangevoerd dat zij in elk geval de doos niet expres naast de ORAC heeft gezet, maar dat de doos mogelijk door een ander uit de ORAC is gehaald of per ongeluk is gevallen, terwijl zij haar huisvuil weggooide. Verder heeft zij aangevoerd dat zij stukken met haar persoonlijke gegevens in de regel versnippert.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5078
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202502820/1/R4

202503072/1/A2

Bij beslissing van 14 januari 2025 heeft de examencommissie van de Faculteit Maatschappijwetenschappen van de Tilburg University het door [appellant] voor het vak Societal Development and Institutions opgestelde paper met de titel "Gender Equality on Management Level, an emperical study in the IT Industry" wegens fraude ongeldig verklaard en hem uitgesloten van de eerstvolgende herkansing tot aanlevering van een paper voor dit vak. [appellant] volgt sinds 1 september 2024 de masteropleiding Organization and Management Studies aan de Tilburg University. De docent van het vak Societal Development and Institutions heeft op basis van een plagiaatrapport van Turnitin een vermoeden van fraude geconstateerd in het paper dat [appellant] voor dat vak heeft opgesteld. Daarbij heeft de docent vastgesteld dat het paper grote gelijkenis vertoont met een paper van een student die het vak in het academisch jaar 2023-2024 heeft gevolgd. De docent heeft op 3 december 2024 een melding van een vermoeden van fraude bij de examencommissie gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5057
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202503072/1/A2

202503327/1/R4

Bij besluit van 20 februari 2025 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 5 februari 2025 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 5 februari 2025 is aangetroffen op de stoep naast een boom en een groene afvalcontainer aan de Jan ten Brinkstraat in Den Haag, bij huisnummer 80. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat op de doos een adreslabel zat waar haar naam en adres op stonden. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar wel dat zij die doos verkeerd heeft aangeboden. Zij stelt dat zij de doos in de afvalcontainer heeft gedaan. Zij vermoedt dat de doos daar op een gegeven moment uit is gevallen, of door een ander uit is gehaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5076
Datum uitspraak
22 oktober 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202503327/1/R4

202407231/1/V1

Bij besluit van 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5035
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202407231/1/V1

202502899/1/V2

Bij besluit van 31 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5034
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502899/1/V2

202504552/2/R3

Bij besluit van 20 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordenveld het verzoek van [wederpartij] van 4 juni 2021 om handhavend op te treden tegen, onder meer, een tweede paardenbak en de vestiging van het bedrijf [bedrijf] op het perceel Hoofdweg in Steenbergen, afgewezen. [verzoeker] kan zich niet vinden in de uitspraak van de rechtbank en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. [verzoeker] is de voormalige partner van [persoon] en sinds 18 juni 2024 eigenaar van het perceel. [wederpartij] woont ten noordoosten van het perceel. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank en een controle door een toezichthouder van de gemeente op 30 juli 2025, heeft het college het besluit van 29 augustus 2025 genomen, waarbij het college aan [verzoeker] een last onder dwangsom heeft opgelegd. De last strekt tot het beëindigen van het houden van meer dan 4 paarden op het perceel en het verwijderen van een hekwerk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5033
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202504552/2/R3

202504702/2/R3

Bij besluiten van 13 september 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Teylingen [verzoekers] gelast om diverse overtredingen op het perceel [locatie], in Sassenheim te beëindigen en beëindigd te houden, onder oplegging van een dwangsom. [verzoeker] is sinds 2008 eigenaar van het perceel. Er waren toen paarden, een paardenbak, hekwerk en een container op het perceel aanwezig. Op 2 juli 2019 heeft een toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat het gebruik van het perceel in strijd is met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5036
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202504702/2/R3

BRS.25.001079

Bij besluit van 1 augustus 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5003
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001079

BRS.25.001129

Bij besluit van 23 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5002
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001129

BRS.25.001412

Bij besluit van 9 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5004
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001412

BRS.25.001620

Bij besluit van 5 maart 2025, aangevuld op 10 juni 2025, heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5046
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001620

202505328/1/A2

Bij besluit van 1 oktober 2025 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [appellant] geregistreerd in het permanente register van kiezers buiten Nederland. [appellant] heeft het college verzocht om hem als kiezer buiten Nederland in het daarvoor bestemde register voor niet-ingezetenen op te nemen. Het college heeft deze aanvraag bij besluit van 1 oktober 2025 ingewilligd en hem opgenomen in het permanente register voor verkiezingen van de Tweede Kamer, het Europees Parlement en het Kiescollege Eerste Kamer. Verder heeft het college daarbij vermeld dat zijn aanvraag te laat is ontvangen om deel te kunnen nemen aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer op 29 oktober 2025. Op grond van artikel D 3, tweede lid, van de Kieswet was 17 september 2025 hiervoor de uiterste datum. [appellant] is het niet eens met het registratiebesluit voor zover daarin is vermeld dat zijn aanvraag te laat is ontvangen om te kunnen deelnemen aan de aankomende verkiezing van de leden van de Tweede Kamer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5032
Datum uitspraak
21 oktober 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Kieswet
  • uitspraakin de zaak202505328/1/A2

202407255/1/V1

Bij besluit van 17 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4986
Datum uitspraak
20 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407255/1/V1

202504720/2/V2

Bij besluit van 8 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5021
Datum uitspraak
20 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504720/2/V2

202504810/2/V3

Bij besluiten van 11 april 2025 en 15 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 21 augustus 2025 heeft de rechtbank de daartegen door verzoekers ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben verzoekers hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5022
Datum uitspraak
20 oktober 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504810/2/V3

202505026/1/V3

De minister heeft appellant op 14 augustus 2025 opgehouden op grond van artikel 50, derde lid, van de Vw 2000. Bij uitspraak van 4 september 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.H. van Wingerden, advocaat in Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:5012
Datum uitspraak
20 oktober 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202505026/1/V3
vorige pagina12345...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon