Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.940
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202204106/1/V3

Bij besluit van 8 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3558
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202204106/1/V3

202204997/2/R3

Bij besluit van 28 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Westerveld het bestemmingsplan "Tankstation Oeveraseweg 2" vastgesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid om op de locatie Oeveraseweg 2 een onbemand tankstation te realiseren voor de verkoop van motorbrandstoffen zonder LPG. Tevens is beoogd om ten behoeve van het tankstation twee oplaadpunten voor elektrische voertuigen te realiseren. De meeste (rechts)personen door wie het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening van [verzoeker] en anderen is ingediend, zijn gevestigd op het bestaande bedrijventerrein dat is gelegen aan de Oeveraseweg. Zij kunnen zich niet verenigen met de komst van het tankstation op dat bedrijventerrein vanwege de gevolgen daarvan voor de verkeersafwikkeling. Daarnaast hebben zij bezwaren over de milieuzonering (geluid-, geur- en lichthinder) en het behoefteonderzoek, dat aan het plan ten grondslag is gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3536
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202204997/2/R3

202206079/1/V3

Bij besluit van 17 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3559
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206079/1/V3

202206408/1/V2 en 202206408/2/V2

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3564
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206408/1/V2 en 202206408/2/V2

202206578/2/V2

Bij besluit van 17 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3563
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206578/2/V2

202206602/1/V1 en 202206602/2/V1

Bij besluit van 9 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3545
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206602/1/V1 en 202206602/2/V1

202206794/2/V3

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3562
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206794/2/V3

202206798/2/V3

Bij besluit van 13 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3560
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206798/2/V3

202107453/2/A3

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 december 2022 heeft [appellant] verzocht om wraking van staatsraad mr. C.J. Borman als lid van de Afdeling belast met de behandeling van de zaak nr. 202107453/1/A3.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3567
Datum uitspraak
5 december 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • Wraking
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202107453/2/A3

202200940/1/V1

Bij besluit van 21 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3547
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202200940/1/V1

202203771/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [melkveehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Zwolle, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Zwolle. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij op 26 van haar percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee, het houden van vee in stallen en het bemesten van deze gronden geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3537
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203771/2/R2

202203773/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [melkveehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Mastenbroek, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Mastenbroek. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij op haar 14 percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee, het houden van vee in stallen en het bemesten van deze gronden geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3538
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203773/2/R2

202203776/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Rossum, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Rossum. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij voor het bemesten van gronden op 3 van haar percelen en het beweiden van vee op 8 van haar percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee en het bemesten van deze gronden geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3539
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203776/2/R2

202203778/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Zuidveen, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Zuidveen. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij voor het bemesten van gronden op 40 van haar percelen en het beweiden van vee op haar percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee en het bemesten van deze gronden geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3540
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203778/2/R2

202203780/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Heeten, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Heeten. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij voor het bemesten van gronden op 12 van haar percelen en het beweiden van vee op 7 van haar percelen niet in overtreding is, omdat voor beweiden van vee en het bemesten van gronden op deze percelen geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3541
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203780/2/R2

202203782/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [melkveehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Witharen, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Witharen. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij op haar 14 percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee en het bemesten van deze gronden geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3542
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203782/2/R2

202203783/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen de [veehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Radewijk, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Radewijk. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij op haar 4 percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee en het bemesten van deze gronden geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3543
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203783/2/R2

202203784/2/R2

Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [melkveebedrijf], gevestigd aan de [locatie] in Mastenbroek, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij in verband met overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb op de percelen aan de [locatie] in Mastenbroek. Volgens MOB en Leefmilieu is hiervan sprake vanwege stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden als gevolg van de stalgebouwen van de veehouderij, het beweiden van haar vee en het bemesten van haar gronden, zonder te beschikken over de daartoe benodigde natuurvergunning. Het college heeft zich in het besluit van 13 juli 2021 op het standpunt gesteld dat de veehouderij voor het bemesten van gronden op 27 van haar percelen en het beweiden van vee op haar percelen niet in overtreding is, omdat voor het beweiden van vee en het bemesten van gronden op deze percelen geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is vereist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3544
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202203784/2/R2

202205978/1/R4 en 202206371/1/R4

Bij besluiten van 30 september 2022 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan Afvalfonds, InBev en anderen en AH en anderen preventieve lasten onder dwangsom opgelegd om overtreding te voorkomen van regels die op grond van het Besluit maatregelen metalen drankverpakkingen met ingang van 31 december 2022 gaan gelden voor statiegeld op metalen drankverpakkingen met een inhoud kleiner dan drie liter (metalen drankverpakkingen). Het Besluit strekt ertoe producenten en importeurs te verplichten om met onmiddellijke ingang een statiegeldsysteem voor metalen drankverpakkingen te gaan effectueren. InBev en anderen en AH en anderen zijn producenten of importeurs. Het systeem van statiegeld houdt op hoofdlijnen in dat metalen drankverpakkingen worden voorzien van een statiegeldaanduiding, dat bij het in de handel brengen van die verpakkingen statiegeld wordt geheven en dat die verpakkingen na gebruik weer worden ingenomen met terugbetaling van het statiegeld. Afvalfonds is namens de producenten en importeurs verantwoordelijk voor een belangrijk gedeelte van de met dit systeem samenhangende verplichtingen. Afvalfonds heeft aan de staatssecretaris en op haar website kenbaar gemaakt dat zij niet eerder dan op 1 april 2023 een werkend statiegeldsysteem voor metalen drankverpakkingen kan invoeren. Naar aanleiding daarvan heeft de staatssecretaris aan Afvalfonds en aan InBev en anderen en AH en anderen voornemens kenbaar gemaakt tot het opleggen van preventieve lasten onder dwangsom. RNB heeft de staatssecretaris verzocht die voornemens om te zetten in handhavingsbesluiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3523
Datum uitspraak
2 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205978/1/R4 en 202206371/1/R4
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202205978/1/R4 en 202206371/1/R4

202103629/1/V1

Bij besluit van 10 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod op te heffen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3479
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103629/1/V1

202202116/1/V2

Bij besluiten van 14 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3530
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202116/1/V2

202204938/1/R3 en 202204938/2/R3

Bij besluit van 5 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel aan Puka Project 2903 B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 74 woningen en een commerciële ruimte ter plaatse van De Mient 22, 22a, 24 en 26 te Capelle aan den IJssel. Het college heeft met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) bij besluit van 5 juli 2022 een omgevingsvergunning verleend, waarmee is voorzien in de bouw van 74 woningen en een commerciële ruimte ter plaatse van De Mient 22, 22a, 24 en 26 te Capelle aan den IJssel. Er zullen 28 grondgebonden woningen (stadswoningen), 46 appartementen, een commerciële ruimte (kantoorfunctie), een brug en beschoeiingen worden gerealiseerd. [verzoeker] woont naast het plangebied en kan zich niet verenigen met het besluit. Volgens hem is er sprake van hoogbouw en heeft er onvoldoende participatie plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3533
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204938/1/R3 en 202204938/2/R3

202205535/2/A3

Bij besluit van 6 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om verlening van een urgentieverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3569
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Mondelinge uitspraak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205535/2/A3

202205731/1/A3 en 202205731/2/A3

Bij besluit van 3 december 2021 heeft de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit aan Holland Casino een last onder dwangsom opgelegd. De Ksa heeft onderzoek verricht naar de website van Holland Casino, waarop Holland Casino online kansspelen aanbiedt. Volgens de Ksa wordt op deze website door middel van navigatieknoppen reclame gemaakt voor vestigingen van speelcasino’s. De Ksa stelt zich op het standpunt dat Holland Casino daarmee in strijd handelt met artikel 4.2, vijfde lid, van het Besluit kansspelen op afstand. Zij heeft daarom aan Holland Casino een last onder dwangsom opgelegd. Deze houdt in dat Holland Casino alle reclame- en wervingsactiviteiten voor (activiteiten in) vestigingen van Holland Casino op de (mobiele) website voor haar online kansspelaanbod, moet verwijderen en verwijderd moet houden. Doet Holland Casino dat niet, dan verbeurt zij een dwangsom van maximaal € 25.000,-. Het bezwaar van Holland Casino tegen dit besluit heeft de Ksa ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3531
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205731/1/A3 en 202205731/2/A3

202205818/1/V2

Bij besluit van 25 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3529
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205818/1/V2

202206052/1/V2

Bij besluit van 24 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3528
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206052/1/V2

202206274/1/V2 en 202206274/2/V2

Bij besluit van 2 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling ongewenst verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3527
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Ongewenstverklaring
  • uitspraakin de zaak202206274/1/V2 en 202206274/2/V2

202206583/2/V2

Bij besluit van 17 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3526
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206583/2/V2

202206623/1/V3

Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3525
Datum uitspraak
1 december 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202206623/1/V3

202100061/1/V1

Bij besluit van 16 maart 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3473
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202100061/1/V1

202102471/1/V2

Bij besluit van 26 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3480
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102471/1/V2

202106623/1/V2

Bij besluit van 29 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3478
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202106623/1/V2

202201194/2/R2

Bij besluit van 9 december 2021 heeft de raad van de gemeente Roosendaal het bestemmingsplan "Groot Mariadal" vastgesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht het bestreden besluit, voor zover het betreft het plandeel dat de 12 wooneenheden mogelijk maakt, te schorsen totdat de Afdeling in de hoofdzaak uitspraak heeft gedaan. Zij willen hiermee voorkomen dat een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd en vervolgens op basis van het plan moet worden verleend voor de bouw van de 12 wooneenheden. Hierdoor kan een onomkeerbare situatie ontstaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3432
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202201194/2/R2

202201866/1/V2

Bij besluit van 1 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3477
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201866/1/V2

202202156/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3454
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202156/1/V1

202204131/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3453
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204131/1/V1

202204559/3/R3

Bij besluit van 7 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Kennispark fase 1" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om ter plaatse van de ontwikkelkavels ten zuiden van de Hengelosestraat te Enschede een woongebouw met daarin 200 wooneenheden, 20.000 m2 bruto vloeroppervlak aan bedrijfsbebouwing en een parkeerhub te realiseren. Dit betreft een deelontwikkeling van de totale ontwikkeling van het zogeheten Kennispark dat het gemeentebestuur wenst te realiseren. Het kennispark omvat drie deelgebieden, het Universiteitsterrein, het Business- en Sciencepark en Twente Village. Het gemeentebestuur wenst deze drie deelgebieden met elkaar te verbinden. Met dit plan wordt voorzien in een deel van de ontwikkelingen die zijn beoogd op het Business- en Sciencepark. High Tech Center Enschede vreest als gevolg van de verruiming van de planologische mogelijkheden die het plan biedt ten opzichte van de mogelijkheden die het voorheen geldende plan bood, voor een inperking van de gebruiksmogelijkheden van haar pand aan de Hengelosestraat 701.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3451
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202204559/3/R3

202205075/2/R3

Bij besluit van 14 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Zwijndrecht het bestemmingsplan "Hofje [locatie 1] Zwijndrecht" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3463
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202205075/2/R3

202206017/1/V1

Bij besluit van 14 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3476
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206017/1/V1

202206173/1/V1 en 202206173/2/V1

Bij besluit van 20 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3469
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206173/1/V1 en 202206173/2/V1

202206205/1/V3 en 202206205/2/V3

Bij besluiten van 13 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3475
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206205/1/V3 en 202206205/2/V3

202206313/2/V1

Bij besluit van 26 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3546
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206313/2/V1

202206605/1/V3 en 202206605/2/V3

Bij besluit van 10 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3474
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206605/1/V3 en 202206605/2/V3

202206815/2/V2

Bij besluit van 10 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3524
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206815/2/V2

202000177/1/R2

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Kerkrade het bestemmingsplan "Holzkuil" vastgesteld. Het plan actualiseert het voorheen geldende bestemmingsplan "Villapark Holzkuil", dat door de raad is vastgesteld in 2001. Het plangebied bevindt zich in het noorden van de gemeente Kerkrade. Het plan is voornamelijk conserverend van aard. Wel is een voorheen geldende uitwerkingsplicht voor woningbouw niet in dit plan opgenomen. Mulleners en Jongen zijn eigenaren van een aantal ongeadresseerde percelen binnen het plangebied, waarop zij in totaal 41 woningen willen bouwen. Mulleners is eigenaar van het perceel kadastraal bekend Kerkrade L 1101 en wil op dit perceel 6 woningen bouwen. Jongen is eigenaar van percelen kadastraal bekend Kerkrade L 1119 en Kerkrade L 1843 en wil hierop 35 woningen bouwen. Mulleners en Jongen verzetten zich tegen het plan, omdat de voorheen geldende uitwerkingsplicht voor woningbouw voor deze locaties niet in het plan is opgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3449
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202000177/1/R2

202000587/1/R2

Bij besluit van 7 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond aan de maatschap een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van een complex van twee winkelruimten (een dagwinkel en een supermarkt) met daarboven achttien appartementen inclusief bergingen en een parkeerterrein op het perceel aan de Dorpsstraat 55 te Helmond. Bij besluit van 4 maart 2016 heeft het college aan de maatschap een vergunning verleend voor het realiseren van een complex van twee winkelruimten, achttien appartementen, zeven zogenoemde rugwoningen en een parkeergarage op het perceel. Deze vergunning is op 17 oktober 2017 onherroepelijk geworden. Het bouwplan is nooit gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3499
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202000587/1/R2

202002836/1/R2

Bij besluit van 25 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade het verzoek van Mulleners en Jongen om een uitwerkingsplan vast te stellen buiten behandeling gelaten. Mulleners en Jongen zijn eigenaren van een aantal ongeadresseerde percelen in het gebied de Holzkuil in Kerkrade, waarop zij in totaal 41 woningen willen bouwen. Mulleners is eigenaar van het perceel kadastraal bekend Kerkrade L 1101 en wil op dit perceel 6 woningen bouwen. Jongen is eigenaar van de percelen kadastraal bekend Kerkrade L 1119 en Kerkrade L 1843 en wil hierop 35 woningen bouwen. Mulleners en Jongen hebben elk aan het college op 29 juni 2018 verzocht om aan hen een omgevingsvergunning voor de bouw van 6 en 35 woningen in het plangebied te verlenen. Bij brief van 12 juli 2018 hebben zij vervolgens samen aan het college verzocht om de aanvragen van 29 juni 2018 ook aan te merken als een verzoek om een uitwerkingsplan vast te stellen. Het gaat om de vaststelling van een uitwerkingsplan op basis van de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan "Villapark Holzkuil".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3507
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202002836/1/R2

202005506/1/R2

Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal, voor zover hier van belang, geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het aanleggen van een grondwal op het perceel [locatie 1] te Klimmen. [appellant] is eigenaar van het perceel. Op het perceel staat een rundveestal. Op 8 augustus 2017 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het uitbreiden van de rundveestal en het aanleggen van een grondwal op het perceel. Bij besluit van 8 november 2017 heeft het college de gevraagde vergunning voor de uitbreiding van de rundveestal verleend, maar de gevraagde vergunning voor het aanleggen van de grondwal geweigerd. Het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar is gegrond verklaard en het besluit van 8 november 2017 is herroepen. Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het college opnieuw op de aanvraag beslist nadat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure is gevolgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3521
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202005506/1/R2

202100665/1/R2

Bij besluit van 26 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roermond een omgevingsvergunning aan [vennootschap] verleend voor het bouwen van een wintertuin op het adres [locatie], Roermond. De Stichting is het niet eens met de omgevingsvergunning die de vergunninghouder heeft gekregen voor een wintertuin. Dat is in dit geval een glazen overkapping van een horecaterras. De bestemmingen laten de wintertuin niet toe. De vraag is of de afwijking daarvan in het bestemmingsplan, een zogenoemde binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, de wintertuin op die plek wel mogelijk maakt. In deze uitspraak gaat het alleen over de vraag of het college in dit geval de mogelijkheid had om met toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid (artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, van de Wabo in samenhang met de artikelen 16.3.2 en 24.3.1 van de planregels) een omgevingsvergunning te verlenen en niet over de belangenafweging die het college daarbij maakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3512
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202100665/1/R2

202100685/1/R4

Bij besluit van 9 januari 2020 heeft het college [appellant] onder meer gelast om de overtreding van artikel 9.2.1.2 van de Wet milieubeheer en artikel 2.1, eerste lid en tweede lid, onder e, van het Activiteitenbesluit milieubeheer te beëindigen en beëindigd te houden met de verplichting tot betaling van een dwangsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. [appellant] exploiteerde nachtwinkel [naam], gevestigd aan de [locatie A] in Arnhem, en groothandel [naam] aan de [locatie B] te Arnhem. De nachtwinkel en de groothandel verkochten distikstofmonoxide aan klanten met de doelstelling om dit te inhaleren. De last houdt in dat [appellant] ten opzichte van beide ondernemingen de overtreding moet beëindigen en beëindigd moet houden. Dit kan [appellant] doen door vanuit deze bedrijven geen lachgas meer ter beschikking te stellen aan personen met de doelstelling om dit te (laten) inhaleren, dan wel lachgas daartoe aanwezig te hebben.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3516
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202100685/1/R4

202100813/1/R2

Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "Ontwikkeling woningbouw Zandstraat ongenummerd te Den Dungen (Sint-Michielsgestel)" vastgesteld. [initiatiefnemer], wil op een onbebouwde locatie aan de Zandstraat een woning met bijgebouw realiseren. Het plangebied omvat het perceel aan de Zandstraat ongenummerd te Den Dungen, kadastraal bekend gemeente Sint-Michielsgestel, sectie H, nummer 116 (gedeeltelijk). Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Sint-Michielsgestel, op de grens van het bebouwde gebied van de kern van Den Dungen en had hiervoor een agrarische bestemming op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Michielsgestel". Voor het plan is gebruik gemaakt van de provinciale ruimte-voor-ruimteregeling. Groene Hart Brabant kan zich niet verenigen met het plan, omdat zij vreest voor een verdere verdichting van het buitengebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3509
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202100813/1/R2

202101664/1/A2

Bij besluit van 30 januari 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag voor een vergoeding voor de rechtsbijstand die [appellante] heeft verleend op toevoeging 2EW5078 afgewezen. [appellante] neemt als advocaat deel aan het High Trust-programma van de raad. Dat houdt in dat een aanvraag om een toevoeging vooraf niet inhoudelijk wordt gecontroleerd. De advocaat beoordeelt zelf of een zaak toevoegwaardig is. Achteraf kan steekproefsgewijs inhoudelijke controle plaatsvinden. Bij twijfel over de toevoegwaardigheid kan de advocaat contact opnemen met de helpdesk van de raad. In hoger beroep betoogt [appellante] dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten om de fax die [appellante] voor aanvang van de zitting had ingediend te betrekken bij de beoordeling van de zaak. Volgens [appellante] had de rechtbank ondanks het ontbreken van het zaaknummer moeten weten welke zaak het betrof en werd de raad niet in zijn belangen geschaad door de enkele aandachtspunten in de fax te betrekken bij de beoordeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3494
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202101664/1/A2

202101825/1/R3

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een dakopbouw op de garage bij de woning op het perceel [locatie] te Dordrecht. [vergunninghouder] woont in een woning met aangebouwde garage. Hij heeft een vergunning aangevraagd voor een opbouw op zijn garage. Die opbouw voorziet in twee slaapkamers. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. [appellant] woont naast [vergunninghouder], in een vergelijkbare woning. Hij is het niet eens met de vergunningverlening. Hij vreest dat de opbouw zal leiden tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3487
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101825/1/R3

202102073/1/R1 en 202102078/1/R1

Bij besluit van 15 januari 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond artikel 2.1, vierde lid, van het Besluit lozen buiten inrichtingen (hierna: Blbi) maatwerkvoorschriften opgelegd aan het waterschap over het lozen van verontreinigd grondwater op de Nederrijn. Bij besluit van 21 januari 2019 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap Vallei en Veluwe aan het waterschap een watervergunning verleend voor het onttrekken van grondwater. Het gaat in deze zaken over het lozen van verontreinigd grondwater in de Nederrijn bij Wageningen. Dit grondwater is verontreinigd geraakt als gevolg van de werkzaamheden van de voormalige ENKA-fabriek te Ede, vanaf 1992 tot 2002 producent van kunstvezels. Door de activiteiten van de fabriek zijn de grond op het bedrijfsterrein en het grondwater onder het bedrijfsterrein verontreinigd geraakt. De grond is gesaneerd, waardoor het terrein geschikt is gemaakt voor woningbouw. Het verontreinigde grondwater verplaatst zich. Het heeft zich in de loop van de jaren verspreid in zuidwestelijke richting. Het verontreinigde rondwater bevindt zich momenteel zuidwestelijk van het voormalige ENKA-terrein en ligt onder de woonwijken Maandereng en Rietkampen in de gemeente Ede.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3522
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Waterschapszaken
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202102073/1/R1 en 202102078/1/R1

202102902/1/A3

Bij besluit van 29 juli 2020 heeft het College van procureurs-generaal een reactie gegeven op twee verzoeken om informatie van [appellant]. [appellant] heeft het openbaar ministerie van Midden-Nederland op 11 mei 2020 een e-mail gestuurd. In die e-mail heeft hij het volgende geschreven. "Zal ik alle onderliggende schriftelijke stukken willen ontvangen rond mij als persoon [appellant] te [woonplaats]. Het zijn e-mail en alles wat er onder valt. Een feit is wel dat er bij het openbaar ministerie veel over mij bekent is en ook zeker dat het openbaar ministerie het beleid bepaald rond mij als persoon [appellant]. […]. Het is een feit dat het openbaar ministerie al veel langer een beleid tegen mij heeft. […]." Bij e-mail van 21 mei 2020 heeft [appellant] dit verzoek om informatie herhaald. Hij heeft het verzoek daarnaast uitgebreid in die zin dat hij ook de onderliggende stukken wenst te ontvangen uit de dossiers die op een lijst ‘Dossiers WJSG’ staan die hij van de politie heeft ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3501
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202102902/1/A3

202103076/1/R3

Bij besluit van 10 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg aan Dijkencombi B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een inlaatconstructie ten behoeve van de aan te leggen waterberging op het perceel, plaatselijk gemerkt Meerpolder in Stompwijk. In het kader van het project 'De Nieuwe Driemanspolder' wordt de bestaande polder omgevormd van agrarisch gebied naar een waterberging met een functie voor recreatie en natuur. Om dit project mogelijk te maken moet er onder meer een inlaatconstructie worden gerealiseerd. Dijkencombi heeft een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend. Deze aanvraag heeft, naast het bouwen van de inlaatconstructie zelf, ook betrekking op het uitvoeren van verschillende werkzaamheden, waaronder de aanleg van een dam met duiker, die dwars op de inlaatconstructie komt te liggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3505
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Verordeningen
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202103076/1/R3

202103081/1/R3

Bij besluit van 31 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg aan Dijkencombi B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van twaalf fiets- en voetgangersbruggen in het kader van de aanleg van de piekwaterberging 'De Nieuwe Driemanspolder'. In het kader van het project 'De Nieuwe Driemanspolder' wordt de bestaande polder omgevormd van agrarisch gebied naar een waterberging met een functie voor recreatie en natuur. In het gebied zullen twaalf fiets- en voetgangersbruggen worden gerealiseerd. Fietsbrug 5 is in strijd met de ter plaatste geldende "Beheersverordening 2017 Leidschendam-Voorburg". Het college heeft voor het realiseren van de bruggen een omgevingsvergunning verleend. De erven van [appellant] zijn het niet eens met de verlening van de vergunning voor zover die is verleend voor twee fietsbruggen (fietsbruggen 3 en 4) die bij hun perceel komen te liggen. Zij vrezen voor geluidsoverlast en een aantasting van hun privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3500
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103081/1/R3

202103335/1/A2

Bij besluit van 29 mei 2019 heeft de directie van de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling van het voertuig met het kenteken […] vervallen verklaard. Op 10 mei 2019 is het voertuig met kenteken […], dat op naam staat van [appellant], onderzocht door een medewerker van het team voertuigidentificatie van de politie-eenheid Den Haag. Van dit onderzoek is een onderzoeksrapport opgesteld voor het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit. De RDW heeft in het besluit van 29 mei 2019 opgemerkt dat uit dit onderzoeksrapport blijkt dat de onderzoeker niet kan vaststellen dat het kentekenbewijs hoort bij het onderzochte voertuig. De RDW heeft op basis daarvan geconcludeerd dat [appellant] niet de houder, bezitter of eigenaar is van het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven. De RDW heeft de tenaamstelling van het voertuig met het kenteken […] per 29 mei 2019 vervallen verklaard, waardoor het kentekenbewijs niet meer geldig was. Het door [appellant] ingestelde bezwaar is door de RDW bij het besluit van 2 december 2019 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3504
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202103335/1/A2

202103377/1/A3

Bij besluit van 1 april 2019 heeft de burgemeester van Ridderkerk aan Fresh Events verleende evenementenvergunning, voor zover deze ziet op het houden van een braderie op 6 april 2019, ingetrokken. De burgemeester heeft bij besluit van 24 oktober 2018 een evenementenvergunning verleend aan Fresh Events voor het houden van een braderie op 6 april 2019 en 5 oktober 2019. Aan de evenementenvergunning zijn voorschriften verbonden. Voorschrift 29 luidt als volgt: "Een week voor de braderie ontvangt de gemeente een plattegrond met de exacte plaatsen van de kramen voor de braderie." De braderie zou plaatsvinden op 6 april 2019. Fresh Events heeft de plattegrond op maandag 1 april 2019 om 13:41 uur per e-mail bij de burgemeester aangeleverd. Op dezelfde dag heeft de burgemeester de evenementenvergunning gedeeltelijk ingetrokken wegens het niet voldoen aan voormeld voorschrift. De burgemeester heeft dit besluit in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3514
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202103377/1/A3

202103526/1/A3

Bij besluit van 6 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groningen een verzoek van [appellante] om haar identiteitsgegevens in de basisregistratie personen te wijzigen, afgewezen. [appellante] staat in de brp ingeschreven als [naam A], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (China). Deze gegevens zijn ontleend aan een door haar op 29 oktober 1997 onder ede afgelegde verklaring. [appellante] heeft het college op 10 mei 2019 verzocht om haar gegevens te wijzigen in [naam B], geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (China). Zij heeft daartoe documenten overgelegd. [appellante] heeft niet verzocht om wijziging van de geregistreerde ouder- en nationaliteitsgegevens. Omdat zij wel documenten heeft overgelegd waar die gegevens uit naar voren komen, heeft het college ook de nationaliteit en namen van de ouders meegenomen bij de beoordeling van het verzoek. Het college heeft het verzoek afgewezen omdat niet vaststaat dat de overgelegde documenten ook daadwerkelijk aan [appellante] toebehoren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3483
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202103526/1/A3

202103762/1/R3

Bij besluit van 14 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groningen besloten tot invordering van een door [appellant] verbeurde dwangsom van € 15.000,00. Bij besluit van 7 juni 2012 heeft het college aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van het pand aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Groningen. Het bouwplan voorziet in een verbouwing en uitbreiding van de in het pand aanwezige 17 kamers tot 13 woonruimtes met daarin in totaal 28 (onzelfstandige) kamers. De uitbreiding van het pand bestaat uit een toevoeging van een extra bouwlaag, een uitbreiding aan de achterzijde en een nieuwe indeling. Tijdens een controle op 14 mei 2018 heeft een toezichthouder van de gemeente Groningen geconstateerd dat in het pand aan de [locatie 1] en [locatie 2] in afwijking van de omgevingsvergunning zelfstandige woonruimtes in plaats van onzelfstandige woonruimtes worden gebouwd. In het controlerapport staat onder meer dat op de derde verdieping van het pand per kamer sanitair en keukenaansluitingen aanwezig zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3517
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103762/1/R3

202103786/1/R3

Bij besluit van 4 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noardeast-Fryslân geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een open carport tegen de garage/berging op het perceel [locatie] te Westergeest. De woning van [appellant] staat voorop op het perceel. Aan de woning is een aanbouw gebouwd. Achter de woning staat een garage/berging, waarvoor het college bij besluit van 14 maart 2017 een omgevingsvergunning heeft verleend. [appellant] wil tegen deze garage/berging een carport met een oppervlakte van 47,7 m² bouwen. Het perceel ligt in het plangebied van het bestemmingsplan "Westergeest". Op de gronden waarop de woning staat, rust de bestemming "Wonen - 1". Op de gronden waarop de garage/berging en de beoogde carport staan, rust de bestemming "Agrarisch met waarden".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3511
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103786/1/R3

202104037/1/A2

Bij besluit van 11 juni 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant sub 1] om extra uren voor rechtsbijstand aan [appellant sub 2] afgewezen. Op 26 mei 2020 heeft [appellant sub 1] een aanvraag voor extra uren ingediend op de toevoeging met het kenmerk 4NQ0513. Bij het besluit van 11 juni 2020 heeft de raad de aanvraag van [appellant sub 1] afgewezen omdat de tijdgrens van 21 uur voor deze zaak niet wordt overschreden. Aan het besluit op bezwaar heeft de raad ten grondslag gelegd dat uit het verzoek blijkt dat er tot dusver 8 uren waren besteed en toestemming wordt gevraagd voor het verrichten van 4 uren extra. Daarmee is niet aannemelijk geworden dat de urengrens van 21 uur zal worden overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3495
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202104037/1/A2

202104598/1/A2

Bij besluit van 30 juni 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [wederpartij] op zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag over 2019 definitief vastgesteld op € 1.247,-, € 4.089,- respectievelijk € 1.761,- en de teveel betaalde voorschotten van € 317,-, € 159,- respectievelijk € 567,- van haar teruggevorderd. Bij besluit van 27 december 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (hierna ook: de dienst) [wederpartij] onder meer een voorschot zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag voor 2019 toegekend van onderscheidenlijk € 2.314,-, € 2.155,- en € 2.291,-. Bij dit besluit is de dienst uitgegaan van een geschat inkomen van € 18.561,- van de toeslagpartner van [wederpartij], [partner] en een geschat inkomen van € 0,- van [wederpartij] zelf. Bij besluit van 21 mei 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen onder meer het voorschot zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag van [wederpartij] voor 2019 herzien naar onderscheidenlijk € 1.564,-, € 4.248,- en € 2.350,-. Reden voor de herziening is dat [wederpartij] vanaf 1 mei 2019 geen toeslagpartner meer heeft, zodat zijn inkomen vanaf die maand niet meer mee wordt genomen bij de berekening van de hoogte van de voorschotten. Het geschatte inkomen van [wederpartij] voor 2019 is € 0,- gebleven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3484
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202104598/1/A2

202104986/1/R2

Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Lichthoven fase 1 (kavel A)" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een kantoorgebouw met een bouwhoogte van ongeveer 51 m. Het gebouw bestaat uit elf verdiepingen met een oppervlakte van ongeveer 14.000 m2 bruto vloeroppervlakte en een half verzonken kelder van ongeveer 700 m2 bvo. Op de begane grond van het gebouw zal een commerciële functie van maximaal 500 m2 worden gerealiseerd. De eerste tot en met de elfde verdieping van het gebouw worden ingevuld met een kantoorfunctie van totaal 13.650 m2 bvo. Tot slot bevindt er zich op de elfde verdieping een dakterras aan de zijde van het Stationsplein. Deze ruimte behoort tot het kantoor en kan worden gebruikt voor een ondergeschikte horecafunctie. Het plangebied wordt begrensd door het Stationsplein aan de voorzijde van het centraal station van Eindhoven, het spoor en The Student Hotel. [appellant sub 1] en anderen, SBE, [appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 6] betogen dat er ten onrechte geen milieueffectrapportage is opgesteld voor het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3519
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202104986/1/R2

202105412/1/A2

Bij twee afzonderlijke besluiten van 18 september 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen invorderingsrente in verband met eerder teruggevorderde voorschotten zorg- en huurtoeslag over 2013 bij [appellant] in rekening gebracht. Bij besluit van 12 februari 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorg- en huurtoeslag over 2013 voor [appellant] vastgesteld. De dienst heeft hierbij bepaald dat hij de te veel ontvangen voorschotten van respectievelijk € 1.072,00 en € 1.571,00 moet terugbetalen. [appellant] is hiertegen in bezwaar, beroep en hoger beroep opgekomen. De Afdeling heeft bij uitspraak van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3341) geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen bij de vaststelling terecht het inkomen zoals dat is vermeld in de Basisregistratie Inkomen in aanmerking heeft genomen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft executoriaal derdenbeslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) voor onder meer de door [appellant] verschuldigde bedragen ten aanzien van de huur- en zorgtoeslag over 2013.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3490
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202105412/1/A2

202105564/1/R1

Bij besluit van 7 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Veere het bestemmingsplan "5e herziening Buitengebied Veere" vastgesteld. Blijkens de plantoelichting wordt met het voorliggende plan beoogd de planologische mogelijkheid voor het realiseren van recreatie-appartementen in het kader van de gemeentelijke regeling voor Nieuwe Economische Dragers binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied Veere", dat verder blijft gelden voor zover niet gewijzigd door een tussentijds plan, te blokkeren. Daarnaast wordt een beperkt aantal volgens de raad wenselijke aanpassingen in het bestemmingsplan "Buitengebied Veere", zoals dat luidt na de 4e herziening, verwerkt. Stichting Vrije Recreatie en anderen hebben gezamenlijk beroep ingesteld tegen het plan maar zij bestaan uit verschillende groepen (rechts)personen met (deels) verschillende gronden gericht tegen het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3520
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202105564/1/R1

202105930/1/V6

Bij besluiten van 20 september 2019 heeft de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank van bestuur de remigratievoorzieningen die krachtens de Remigratiewet aan [appellant] zijn toegekend, ingetrokken en een bedrag van € 9.749,74 van hem teruggevorderd. Bij besluit van 30 mei 2018 heeft de raad van bestuur aan [appellant] op grond van de Remigratiewet voorzieningen toegekend voor een gehuwde met kind van 12 tot 18 jaar. Op de vertrekkaart van 24 juni 2018 heeft [appellant] verklaard op 29 november 2018 te vertrekken naar het zogeheten bestemmingsland Griekenland. Op 19 juni 2019 ontving de raad van bestuur een bericht van 18 maart 2019 van het Bürgerbüro Bremerhaven dat [appellant] sinds 16 maart 2019 in Duitsland woont. De raad van bestuur heeft vervolgens [appellant] gevraagd naar zijn feitelijke woonplaats. Op 6 september 2019 heeft [appellant] verklaard sinds november 2018 een maand in Griekenland te hebben verbleven. Hiernaast heeft hij verklaard dat hij sinds ongeveer eind december 2018 in Duitsland woont. De reden voor de besluitvorming waarover het in deze zaak gaat, is dat [appellant] zijn hoofdverblijf niet in Griekenland heeft gevestigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3493
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202105930/1/V6

202106560/1/A2

Bij besluit van 3 april 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellant sub 2] op huurtoeslag over 2019 definitief berekend, vastgesteld op € 0,- en € 3.319,- aan te veel uitbetaalde voorschotten van haar teruggevorderd. Bij het besluit van 3 april 2021, zoals gehandhaafd bij het besluit op bezwaar van 21 april 2021, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellant sub 2] op huurtoeslag over het jaar 2019 definitief vastgesteld op nihil en € 3.319,- van haar teruggevorderd. Hieraan heeft de dienst ten grondslag gelegd dat uit de aanslag inkomstenbelasting over dat jaar is gebleken dat het vermogen van [appellant sub 2] hoger was dan het wettelijk vastgestelde heffingsvrije vermogen voor het jaar 2019. Dit betekent dat zij voordeel heeft uit sparen en beleggen en dat zij daarom geen recht heeft op huurtoeslag. De rechtbank heeft overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant sub 2] geen recht heeft op huurtoeslag over 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3491
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202106560/1/A2

202106634/1/R1

Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een koekoek aan de achterzijde van de uitbouw van het souterrain en het verwijderen van de gemetselde schoorsteen op de begane grond van het gebouw [locatie 1] ten behoeve van de woonfunctie. Het college heeft geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een koekoek aan de achterzijde van de uitbouw van het souterrain en voor het verwijderen van een gemetselde schoorsteen op de begane grond van de woning van [partij] aan de [locatie 2]. Deze zaak gaat alleen over de koekoek. Het souterrain is aan de achterzijde dieper dan het pand. Dit gedeelte achter het pand is afgedekt met glas voor lichttoetreding. [partij] wil het souterrain gebruiken als slaapkamer. De koekoek dient ter ventilatie van het souterrain, ter vervanging van de bestaande ventilatie. De koekoek is voor het grootste gedeelte onder de grond voorzien, aansluitend aan het souterrain met een ventilatiegat boven de grond. De woning ligt in het gebied van het bestemmingsplan "Zuidelijke binnenstad".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3502
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202106634/1/R1

202106689/1/A3

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen het verzoek van Metroprop om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur documenten openbaar te maken, geweigerd. Het plan Maankwartier stamt uit 2005 en heeft betrekking op de herontwikkeling van het stadscentrum van de stad Heerlen. Het stationsgebied is een belangrijk onderdeel van het stadscentrum. De ligging van het spoor vormde echter een stedenbouwkundige splitsing tussen het stadscentrum en de daaromheen liggende stadswijken. Het plan Maankwartier voorzag in de herontwikkeling van het stationsgebied. Door het plaatsen van een grote betonnen brugplaat van 50 meter bij 100 meter die van noord naar zuid over het spoor is gelegd, is de mogelijkheid gecreëerd om het station te integreren met de daarbovenop gelegen kantoor-, winkel- en horecavoorzieningen. De gemeente heeft vervolgens in samenwerking met de NS een aantal randvoorwaarden opgesteld die als uitgangspunt gelden voor de herontwikkeling van het Maankwartier en de ontwikkeling van commerciële functies door private partijen. Deze randvoorwaarden zijn voorgelegd aan de marktpartijen waarna zij in de gelegenheid zijn gesteld om de haalbaarheid van het plan Maankwartier te onderzoeken en een voorstel voor de beoogde ontwikkeling aan de gemeente te presenteren. Uiteindelijk is gekozen voor Weller Vastgoed. Het door de gemeente, de NS en Weller Vastgoed gevoerde overleg heeft geresulteerd in een overeenstemming over de wijze waarop het Maankwartier kan worden gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3503
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202106689/1/A3

202106723/1/R4

Bij besluit van 13 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht opnieuw beslist op het bezwaar van WEM tegen het besluit van het college van 11 april 2017. WEM is eigenaar van het pand aan de Zamenhofdreef 77 in Utrecht. Bij besluit van 20 juni 2013 heeft het college aan WEM een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het pand ten behoeve van kamerverhuur. Het college heeft sindsdien een aantal keer handhavend opgetreden tegen WEM, onder meer omdat het pand niet zou voldoen aan brandveiligheidseisen in het Bouwbesluit 2012. Bij besluit van 11 april 2017 heeft het college aan WEM drie lasten onder dwangsom opgelegd. De lasten zijn opgelegd naar aanleiding van een controle van een toezichthouder op 6 april 2017, waarbij is geconstateerd dat WEM in afwijking van de omgevingsvergunning twee kamers in het pand heeft verbouwd tot een stookruimte voor een verbrandingstoestel en een opslagruimte voor houtpellets. De lasten houden kort samengevat in dat WEM de wijziging van de brandcompartimentering niet mag uitvoeren of voortzetten (last 1), dat WEM de opslagruimte niet mag bevoorraden met brandstof en niet in gebruik mag nemen (last 2) en dat WEM de gewijzigde brandcompartimentering ongedaan moet maken (last 3).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3508
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202106723/1/R4

202106764/1/A3

Bij besluit van 22 augustus 2021 heeft de burgemeester van Amstelveen aan [appellant] een huisverbod opgelegd voor een periode van tien dagen. De burgemeester heeft aan [appellant] het huisverbod opgelegd van 22 augustus 2021 tot 1 september 2021 voor de woning aan de [locatie] te Amstelveen. Het verbod omvat ook een verbod voor [appellant] om contact op te nemen met [partij] en hun twee minderjarige kinderen. Het huisverbod is opgelegd omdat tussen [appellant] en [partij] een confrontatie heeft plaatsgevonden. De verklaringen van [appellant] en [partij] daarover zijn niet in overeenstemming met elkaar. Op 21 augustus 2021 kwam [appellant] erachter dat [partij] met een andere man, met wie zij een buitenechtelijke relatie had, in hun woning was. [appellant] stelt dat de voordeur van de woning op slot was en hij daarom de woning niet kon betreden. Hij zou een ruitje van de voordeur gebroken hebben om de woning te betreden. [partij] heeft die nacht ergens anders geslapen. Op 22 augustus 2021 is [partij] naar huis teruggekomen. [appellant] heeft toen [partij] geweigerd in hun woning binnen te laten. [partij] stelt dat hij haar heeft geslagen en geduwd toen zij de woning wilde betreden. [appellant] zou tegen haar hebben gezegd dat zij hun kinderen niet meer mag zien. Hierop heeft [partij] de politie gebeld. De politie heeft geconstateerd dat zij bloed aan haar pols en een blauwe plek op haar gezicht had en dat huidbeschadiging zichtbaar was op haar arm en enkel. [appellant] heeft ontkend geweld te hebben gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3515
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202106764/1/A3

202107857/1/A2

Bij besluit van 23 april 2020 heeft de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven aan [appellant] een uitkering van € 1.000,00 toegekend op basis van de Wet Schadefonds geweldsmisdrijven. [appellant] heeft de CSG op 25 november 2019 verzocht om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: het fonds) omdat hij op 9 oktober 2017 is mishandeld in Detentiecentrum Rotterdam. Terwijl [appellant] lag te slapen heeft zijn celgenoot hem met een vork in zijn zij gestoken en in de richting van zijn linker oog gestoken. Vervolgens is er een worsteling ontstaan, waarbij [appellant] in zijn linker oor is gebeten. Als gevolg hiervan moet [appellant] nu een stuk van dit oor missen. Bij besluit van 23 april 2020 heeft de CSG aan [appellant] een uitkering van € 1.000,00 toegekend. De CSG heeft daarbij verwezen naar de zes letselcategorieën die zij hanteert en de daaraan gekoppelde bedragen. Volgens de CSG past het letsel dat [appellant] heeft opgelopen bij letselcategorie 1. Bij besluit van 17 juli 2020 heeft de CSG haar besluit van 23 april 2020 gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3488
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202107857/1/A2

202108058/1/A3

Bij besluit van 18 juli 2019 heeft de burgemeester van Leiden het pand aan het Valkenpad 26-30 te Leiden (hierna: het pand) gesloten voor de duur van zes maanden. [appellant] exploiteert in het pand de horeca-inrichting [café]. Op 28 maart 2019 hebben de politie en de Kansspelautoriteit een controle uitgevoerd in dit pand. De controle vond plaats in het kader van een landelijk onderzoek naar illegale gokactiviteiten. In het pand was een zogenoemd cash center. Dit cash center is meteen in beslag genomen. Voor de burgemeester was de aanwezigheid van het cash center reden om het pand voor een periode van zes maanden te sluiten. Bij dit besluit heeft de burgemeester tevens meegewogen dat een deel van de bezoekers van het café bestaat uit personen waarvan ambtshalve bekend is dat zij antecenten hebben vanwege vermogens-, geweld- en Opiumwetdelicten. De burgemeester heeft daarbij ook meegewogen dat zich in de voorafgaande jaren incidenten in het café hebben voorgedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3518
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202108058/1/A3

202200032/1/R3

Bij besluit van 9 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Velsen aan [vergunninghouder A] omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan innemen van een ligplaats voor een woonschip op het perceel [locatie 1] in Velserbroek. [vergunninghouder] heeft de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het innemen van een ligplaats voor een woonboot in het Zijikanaal B aan de [locatie 1] in Velserbroek al in 2011 ingediend. Het toen geldende bestemmingsplan "Recreatiegebied Spaarnwoude, 1ste herziening" stond het innemen van een ligplaats hier al niet toe. Onder het nu geldende bestemmingsplan "Spaarnwoude" is dat nog steeds niet toegestaan. Het college mag echter afwijking van het bestemmingsplan toestaan door daarvoor een omgevingsvergunning te verlenen als het vindt dat het innemen van een ligplaats hier niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en er een goede ruimtelijke onderbouwing is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3486
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202200032/1/R3

202200272/1/A2

Bij twee afzonderlijke besluiten van 23 november 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de voorschotten zorgtoeslag over toeslagjaar 2020 voor [appellant A] op € 125,00 en voor [appellant B] op € 0,00 gesteld en de te veel uitbetaalde voorschotten ten bedrage van respectievelijk € 962,00 en € 1.145,00 teruggevorderd. Deze uitspraak gaat over de vaststelling en de terugvordering van voorschotten zorgtoeslag voor het toeslagjaar 2020, in verband met toeslagpartnerschap dat is ontstaan tijdens het jaar 2020. Gelet op artikel 3, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zoals die bepaling in 2020 luidde, wordt degene die ingevolge het tweede lid van datzelfde artikel als partner wordt aangemerkt, ook voor de andere perioden van het berekeningsjaar als partner aangemerkt, voor zover die persoon in die perioden op hetzelfde adres als de aanvrager was ingeschreven in de basisregistratie personen. Deze bepaling is op 1 januari 2021 gewijzigd. Ingevolge het nieuwe artikel 3, derde lid, van de Awir wordt een belanghebbende in dezelfde situatie als hiervoor beschreven alleen in de perioden vanaf de dag waarop het toeslagpartnerschap op grond van het tweede lid van artikel 3 van de Awir is ontstaan ook als partner aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3506
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202200272/1/A2

202200387/1/A2

Bij besluit van 14 februari 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland een verzoek om nadeelcompensatie van [appellant] afgewezen. [appellant] exploiteerde sinds 1999 het [bedrijf], een handel in tweedehands auto’s en caravans, op het bedrijventerrein aan de Overtoom 26 te Heerhugowaard. Op het bedrijventerrein zijn vrijwel uitsluitend (auto)sloperijbedrijven gevestigd. De eigenaar van het perceel, waarop het bedrijf staat, is N.V. Afvalzorg Holding. [appellant] heeft twee opstallen geplaatst op het perceel. Bij besluit van 24 april 2014 heeft het college een verkeersbesluit, als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 genomen. Het college heeft daarbij besloten een doorsteek op de N242 richting Heerhugowaard ter hoogte van de afslag Overtoom naar het bedrijventerrein De Overtoom op te heffen. Op 4 juli 2014 is deze doorsteek daadwerkelijk verwijderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3510
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202200387/1/A2

202201213/1/R4

Bij besluit van 26 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 6 december 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 6 december 2021 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening ter hoogte van de Nieuwe Haven 80 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat in de huisvuilzak een adresdrager is aangetroffen met de naam en adresgegevens van [appellant]. [appellant] betwist niet dat hij de huisvuilzak naast de inzamelvoorziening heeft geplaatst. Hij is het er niet mee eens dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor zijn rekening komt. Volgens [appellant] was de container al een week niet geleegd en kon hij de huisvuilzak niet thuis laten staan omdat dat ongedierte aantrekt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3482
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202201213/1/R4

202201382/1/A2

Bij besluit van 17 februari 2021 heeft het CBR [appellant] te kennen gegeven dat zijn rijbewijs ongeldig blijft. [appellant] is op 29 maart 2019 staande gehouden als bestuurder van een motorvoertuig. Er is toen een speekseltest bij [appellant] afgenomen, die een indicatie gaf voor gebruik van cannabis en amfetamine. Ook is op 29 maart 2019 bloed afgenomen bij [appellant]. Bij het bloedonderzoek werd amfetamine (210 microgram per liter bloed) en THC (1,2 microgram per liter bloed) aangetroffen. Bij besluit van 6 september 2019 heeft het CBR [appellant] verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn drugsgebruik. Bij dat besluit is ook de geldigheid van het rijbewijs van [appellant] geschorst. Omdat [appellant] de kosten van het onderzoek niet op tijd heeft betaald, heeft het CBR het rijbewijs van [appellant] bij besluit van 9 december 2019 met ingang van 16 december 2019 ongeldig verklaard. [appellant] heeft daarna de kosten van het onderzoek alsnog betaald en is op 7 september 2020 onderzocht door een psychiater.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3489
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202201382/1/A2

202201446/1/R4

Bij besluit van 6 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 15 januari 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 15 januari 2021 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening op het Nassauplein in Den Haag ter hoogte van huisnummer 20. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam- en adresgegevens op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat hij de doos naast de inzamelvoorziening heeft geplaatst. Hij stelt dat de container op 15 januari 2021 vol was. Volgens [appellant] worden de containers op het Nassauplein niet vaak genoeg geleegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3498
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202201446/1/R4

202201709/1/A2

Bij besluit van 23 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam bestuursdwang toegepast door het voertuig van [appellant] met kenteken [..-..-..] weg te slepen en in bewaring te stellen, en de kosten hiervan ter hoogte van € 257,41 op hem verhaald. [appellant] woont in de buurt van het Pijnackerplein in Rotterdam. Op zaterdag 8 juni 2019 heeft hij zijn auto op het Pijnackerplein in een parkeervak gezet. Op woensdag 12 juni 2019 is bij de betreffende parkeervakken een verkeersbord E4 geplaatst, met daarboven de tekst ‘Evenement’, en daaronder een onderbord met de tekst ‘Parkeren verboden op: Do 20 juni 08h t/m Ma 24 juni 18h’. Op donderdag 20 juni 2019 om 8:47 uur heeft een toezichthouder van de gemeente Rotterdam geconstateerd dat de auto van [appellant] geparkeerd stond in een parkeervak waar van 20 juni 2019 8:00 uur tot en met 24 juni 2019 18:00 uur een parkeerverbod was ingesteld vanwege een evenement. De auto is vervolgens weggesleept naar Rhoon en daar in bewaring gesteld.

Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202201709/1/A2

202201932/1/R4

Bij besluit van 9 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Barneveld Traa-Hunnenweg partiële herziening Buitengebied 2012" vastgesteld. Het plangebied omvat de percelen aan de Traa 1, 3, 5 en 9 en die aan de Hunnenweg 67 en 69. Dit geheel van percelen betreft het voormalige landgoed de Pauwenhof. Het plan voorziet in het omzetten van de bestaande bedrijfswoningen aan de Traa 1, 5 en 9, naar reguliere woningen. Daarnaast voorziet het plan in het realiseren van een nieuwe inpandige bedrijfswoning aan de Traa 3 en respijtzorg en nachtopvang aan de Hunnenweg 69. Verder beperkt het plan de gebruiksmogelijkheden binnen de op grond van het voorgaande bestemmingsplan aanwezige bestemming "Horeca", omdat de mogelijkheid voor het houden van evenementen en congressen weggenomen wordt. Daarnaast wordt de toegestane hoeveelheid bebouwing beperkt. [appellant], de Stichting Veluwsch Landschap en Landgoed Klein Boeschoten B.V. kunnen zich niet verenigen met voormeld plan en hebben beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3492
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202201932/1/R4

202202609/1/R4

Bij besluit van 3 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 18 oktober 2021 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 18 oktober 2021 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening op de Wildenborghstraat ter hoogte van huisnummer 145 in Den Haag. [appellant] betwist niet dat de aangetroffen doos van hem afkomstig is. Hij stelt dat hij de doos niet buiten de container heeft geplaatst maar in de container heeft gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3496
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202202609/1/R4

202202687/1/R4

Bij besluit van 19 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 14 maart 2022 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 14 maart 2022 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening op de Vlierboomstraat ter hoogte van huisnummer 421. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat op de doos een adresdrager is aangetroffen met daarop haar naam en adresgegevens. [appellante] betwist niet dat de aangetroffen doos opgevouwen tussen andere dozen naast de inzamelvoorziening is geplaatst. Zij stelt dat de container overvol was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3513
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202202687/1/R4

202203066/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Deze uitspraak gaat over de vraag of de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, zoals die luidt sinds 11 juli 2021, in strijd is met het Unierecht voor zover de Tijdelijke wet de mogelijkheid uitsluit dat de staatssecretaris een dwangsom verbeurt, indien hij na ingebrekestelling niet tijdig een besluit neemt op een asielaanvraag (de bestuurlijke dwangsom). Ingevolge artikel 1 van de Tijdelijke wet zijn de artikelen 4:17 tot en met 4:19, afdeling 8.2.4a en artikel 8:72, zesde lid, van de Awb niet van toepassing op besluiten op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Vw 2000. Deze uitspraak gaat niet over het uitsluiten van de mogelijkheid om in een asielprocedure de rechterlijke dwangsom op te leggen. Daarover gaat de uitspraak van de Afdeling van vandaag, ECLI:NL:RVS:2022:3353.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3352
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203066/1/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202203066/1/V1

202203068/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 21 april 2022 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling ingewilligd, zonder daarbij vast te stellen dat hij aan de vreemdeling een bestuurlijke dwangsom heeft verbeurd. Deze uitspraak gaat over de vraag of de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, zoals die luidt sinds 11 juli 2021, in strijd is met het Unierecht, voor zover de Tijdelijke wet de mogelijkheid uitsluit dat in een procedure over een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd: - de staatssecretaris een dwangsom verbeurt indien hij na ingebrekestelling niet tijdig een besluit neemt op een aanvraag (bestuurlijke dwangsom); - de bestuursrechter bepaalt dat de staatssecretaris een in een uitspraak vast te stellen dwangsom verbeurt (rechterlijke dwangsom).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3353
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203068/1/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202203068/1/V1

202203187/1/R4

Bij besluit van 13 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 7 maart 2022 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 7 maart 2022 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening op de Rederijkerstraat ter hoogte van huisnummer 35. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat op de doos een adresdrager is aangetroffen met daarop zijn naam en adresgegevens. [appellant] betoogt dat ten onrechte aan hem een boete is opgelegd. Hij betwist dat de aangetroffen doos van hem afkomstig is. Hij stelt dat hij de doos niet herkent en ook niet naast de inzamelvoorziening heeft geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3497
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202203187/1/R4

202203399/1/A2

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen verklaard dat [appellant] niet rijgeschikt is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën B, BE en T. Bij besluit van 1 april 2021 heeft het CBR het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 29 april 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3481
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202203399/1/A2

202104082/1/V1

Bij besluit van 24 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3470
Datum uitspraak
29 november 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202104082/1/V1

202205777/2/R4

Bij besluit van 12 mei 2022 heeft de raad van de gemeente Epe het bestemmingsplan "Correctieve herziening bestemmingsplan Landgoed Tongeren 2021" vastgesteld. Het plan is een correctieve herziening van het bestemmingsplan "Landgoed Tongeren", dat was vastgesteld op 14 februari 2013. Gebleken is dat in dat bestemmingsplan uit 2013 onbedoeld geen bouwvlakken in de verbeelding waren opgenomen. Dat terwijl op grond van de planregels voor de verschillende bestemmingen was voorgeschreven dat gebouwen binnen het bouwvlak moesten worden gebouwd. Met deze correctieve herziening van het plan zijn deze bouwvlakken alsnog opgenomen. De stichting Behoud van het landgoed Tongeren vreest dat het plan door het opnemen van bouwvlakken in de verbeelding activiteiten mogelijk maakt die negatieve effecten kunnen hebben voor de omliggende Natura 2000-gebieden, het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone. Zo kunnen volgens de stichting door het opnemen van bouwvlakken bepaalde bijgebouwen worden gerealiseerd, onder meer voor recreatieve doeleinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3457
Datum uitspraak
29 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202205777/2/R4

202205981/1/R1 en 202205981/2/R1

Bij besluit van 25 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar [appellant], onder oplegging van een last onder dwangsom, gelast om het balkon achter zijn woning op het perceel [locatie] in Alkmaar te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] is eigenaar van de woning op het perceel. In het verleden is aan een deel van de achtergevel een uitbouw gerealiseerd. In de uitbouw bevindt zich de keuken. Naar aanleiding van een verzoek om handhaving is geconstateerd dat [appellant] aan de achterzijde van zijn woning een bouwwerk op palen heeft gerealiseerd rondom de al bestaande uitbouw. Het is een plateau over de gehele breedte van de woning, dat is voorzien van een hek en een trap om vanuit de aangebouwde serre de ongeveer 1,50 m dieper liggende tuin te kunnen bereiken. Het college heeft aan de opgelegde last onder dwangsom ten grondslag gelegd dat [appellant] in strijd met de Wabo heeft gehandeld, omdat deze constructie aan de achterzijde van de woning zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning is gerealiseerd. Legalisering is volgens het college niet mogelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3448
Datum uitspraak
29 november 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205981/1/R1 en 202205981/2/R1

202206361/1/V3

Bij besluit van 13 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3468
Datum uitspraak
29 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202206361/1/V3

202206532/1/V3

Bij besluit van 25 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3467
Datum uitspraak
29 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202206532/1/V3

202101252/1/V1

Bij besluit van 4 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3456
Datum uitspraak
28 november 2022
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202101252/1/V1

202107101/1/V1

Bij besluit van 8 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3458
Datum uitspraak
28 november 2022
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202107101/1/V1

202202587/1/V3

Bij besluit van 11 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3459
Datum uitspraak
28 november 2022
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202202587/1/V3

202206257/1/V3

Bij besluit van 17 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3460
Datum uitspraak
28 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202206257/1/V3

202206533/2/V3

Bij besluit van 10 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3466
Datum uitspraak
28 november 2022
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206533/2/V3

202206742/1/V2 en 202206742/2/V2

Bij besluit van 7 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3464
Datum uitspraak
28 november 2022
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206742/1/V2 en 202206742/2/V2
vorige pagina1...147148149...1.210volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon