Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij brief van 21 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [appellant] medegedeeld dat zijn verzoek van 23 september 2019 om een omgevingsvergunning voor het reconstrueren van een keldermuur tussen de panden [locatie A] en [locatie B] in Utrecht, buiten behandeling is gesteld. [appellant] is eigenaar van het pand [locatie A] in Utrecht. Met de brief van 21 oktober 2019 heeft het college [appellant] geïnformeerd dat aannemelijk is dat het bouwplan betreffende het reconstrueren van de keldermuur niet kan worden verwezenlijkt omdat de eigenaar van [locatie B] daarvoor geen toestemming heeft verleend. Dat betekent volgens het college dat [appellant] geen belanghebbende is en dat het verzoek van [appellant] geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is. De rechtbank heeft overwogen dat ten tijde van de beoordeling door het college aannemelijk was dat het bouwplan niet kon worden verwezenlijkt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1592
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij brief van 21 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [appellant] medegedeeld dat zijn verzoek van 23 september 2019 om een omgevingsvergunning voor het reconstrueren van een keldermuur tussen de panden [locatie A] en [locatie B] in Utrecht, buiten behandeling is gesteld. Het college heeft in het besluit van 22 juli 2020 het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard omdat de brief van 8 januari 2020 volgens het college geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is. Volgens [appellant] is de brief van 8 januari 2020 wel een besluit. Volgens [appellant] heeft hij namelijk de brief van 21 oktober 2019, waarin het college aan [appellant] heeft medegedeeld dat zijn verzoek om een omgevingsvergunning buiten behandeling is gesteld, niet ontvangen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1734
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Hilversum het bestemmingsplan "Utrechtseweg, perceel naast 63-65" vastgesteld. Het plangebied omvat een afgesplitst deel van het perceel Utrechtseweg 63 en 65, waarop het monumentale landhuis ‘t Zuidereind staat. De afgesplitste gronden dienden als tuin of erf bij het landhuis. Om de bouw van een woning op die gronden mogelijk te maken is een aanbouw van het landhuis gesloopt. Keivast is eigenaar van de gronden binnen het plangebied. [appellante] woont op het adres [locatie A], direct ten zuiden van het plangebied. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een woning tussen het perceel Utrechtseweg 63 en 65 en haar perceel. Zij vreest dat daardoor de monumentale en cultuurhistorische waarden van haar woning en haar woon- en leefklimaat onevenredig worden aangetast.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1686
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Holland
Bij uitspraak van 6 april 2022 in zaak nr. 202103745/3/A3, heeft de Afdeling het verzet van [verzoekster] tegen de uitspraak van de Afdeling van 29 oktober 2021 in zaak nr. 202103745/2/A3, ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 24 december 2019, in zaak nr. 201902978/2/A3, heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 maart 2019 in zaak nr. 17/4568 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 17 juni 2020, in zaak nr. 201902978/3/A3, heeft de Afdeling het verzet van [verzoekster] tegen de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2019 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 28 april 2021 in zaak nr. 202003709/1/A3 heeft de Afdeling het verzoek van [verzoekster] om herziening van de uitspraken van 24 december 2019 in zaak nr. 201902978/2/A3 en 17 juni 2020 in zaak nr. 201902978/3/A3 afgewezen. Bij uitspraak van 29 oktober 2021, in zaak nr. 202103745/2/A3, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het verzoek van [verzoekster] om herziening van de uitspraak van 28 april 2021 in zaak nr. 202003709/1/A3 afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1745
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Herziening
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 11 februari 2021 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen de aanvraag om vergoeding van waardedaling afgewezen. Op 13 september 2020 heeft [appellant] een aanvraag ingediend voor de vergoeding van de waardedaling van zijn woning door (het risico op) aardbevingen. De woning is door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) beoordeeld als onveilig. De woning zou aanvankelijk versterkt worden met behoud van de voorgevel. Op 15 mei 2019 is tijdens de verbouwing de voorgevel ingestort. De voorgevel kon niet langer behouden blijven en moest worden gesloopt en opnieuw worden opgemetseld. Hierop is de versterking gestaakt en is de woning opgenomen in de sloop/nieuwbouwregeling van de NCG. De nieuwe woning is op 9 december 2021 in gebruik genomen. Het geschil in hoger beroep spitst zich toe op de vraag of waardevermeerdering van een woning door sloop en nieuwbouw mag worden verrekend met de waardedaling van een woning door (het risico op) aardbevingen als gevolg van gaswinning.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1717
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij uitspraak van 1 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2694, heeft de Afdeling het verzoek van [verzoekster] om de uitspraken van de Afdeling van 3 juni 2020 in zaak nr. 202000329/2/R4 en 11 november 2020 in zaak nr. 202000329/3/R4 te herzien, afgewezen. Bij uitspraak van 3 juni 2020 in zaak nr. 202000329/2/R4 heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 december 2019 in zaken nrs. 19/3909 en 19/5121 met toepassing van artikel 8:54 van de Awb ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 11 november 2020 in zaak nr. 202000329/3/R4 heeft de Afdeling het verzet van [verzoekster] tegen de uitspraak van 3 juni 2020 ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1685
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Herziening
- Bouwen
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [appellante sub 1], gevestigd aan de [locatie 1] in Zwolle, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, vanwege het houden van vee in de stalgebouwen en het weiden van vee en het uitrijden van mest op de gronden behorende bij de veehouderij, zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. [veehouderij] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie 2] in Rossum. Op 25 april 1994 is aan de veehouderij een milieuvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij. Op 12 mei 2003 is een milieuvergunning verleend voor het houden van vee in stallen (80 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 6 vleesstieren/overig vleesvee tot 2 jaar en 152 melk- en kalfkoeien). Op 14 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 164 melk- en kalfkoeien, 97 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar en 20 vleesstieren en overig vleesvee. Deze natuurvergunning is vernietigd door de rechtbank in 2019.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1739
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [appellante sub 1], gevestigd aan de [locatie A] in Mastenbroek, afgewezen. [appellante sub 1] exploiteert een melkveehouderij aan [locatie A] in Mastenbroek. Op 29 november 2016 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 162 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en 162 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1689
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Rossum, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en/of mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. [veehouderij] exploiteert een veehouderij aan de [locatie] in Rossum. Op 17 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een veehouderij met een veebestand van 25 zoogkoeien ouder dan 2 jaar, 53 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar en 154 vleesvarkens, opfokberen en opfokzeugen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1737
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Mondelinge uitspraak
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij], gevestigd aan de [locatie] in Zuidveen, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en/of mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. [Veehouderij] (hierna: de veehouderij) exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Zuidveen. Op 1 april 2019 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 219 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, 149 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 4 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1738
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [appellante sub 1], gevestigd aan de [locatie A] in Heeten, afgewezen. De maatschap exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie A] in Heeten. Op 24 november 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 86 melk- en kalfkoeien, 72 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar en 1 volwassen paard. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en/of mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1690
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [veehouderij], gevestigd aan de [locatie A] in [plaats], afgewezen. De [veehouderij) exploiteert een melkrundveehouderij aan de [locatie A] in [plaats]. Op 7 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 198 melk- en kalfkoeien, 117 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 2 zoogkoeien ouder dan 2 jaar, 3 vleeskalveren tot circa 8 maanden, 1 fokstier, 3 volwassen paarden en 1 volwassen pony. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en/of mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1691
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen de veehouderij van [vergunninghouder], gevestigd aan de [locatie] in Radewijk, afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en/of mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. [vergunninghouder] exploiteert een melkveehouderij en akkerbouwbedrijf aan de [locatie] in Radewijk. Op 13 februari 2017 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 110 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 90 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en 6 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1736
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 5 november 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB en Leefmilieu om handhavend op te treden tegen [appellante sub 1], gevestigd aan de [locatie], afgewezen. MOB en Leefmilieu hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de veehouderij, omdat op de bedrijfsgronden die bij de veehouderij horen vee wordt beweid en/of mest wordt uitgereden zonder vergunning krachtens de Wet natuurbescherming. [appellante sub 1] (hierna: de veehouderij) exploiteert een melk- en rundveehouderij aan de [locatie]. Op 18 augustus 2020 is aan de veehouderij een natuurvergunning verleend voor de exploitatie van een melkveehouderij met een veebestand van 135 melk- en kalfkoeien, 70 vrouwelijk jongvee tot 2 jaar, 4 fokstieren en 14 schapen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1741
- Datum uitspraak
- 3 mei 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
- Natuurbescherming
- Vee e.a. dieren
Bij besluit van 24 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1683
- Datum uitspraak
- 2 mei 2023
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluiten van 12 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1684
- Datum uitspraak
- 2 mei 2023
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 18 april 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1693
- Datum uitspraak
- 2 mei 2023
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 23 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1694
- Datum uitspraak
- 2 mei 2023
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1682
- Datum uitspraak
- 2 mei 2023
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 29 september 2022 heeft de burgemeester van Dordrecht besloten de woning aan [locatie] in Dordrecht voor drie maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. [verzoekster] huurt de woning aan [locatie] in Dordrecht van Stichting Trivire. Naar aanleiding van informatie uit de politiesystemen, onder meer meldingen van buurtbewoners over dealen vanuit de woning, is de Politie Eenheid Rotterdam in januari 2022 een onderzoek gestart naar [verzoekster]. De politie heeft op 30 juni 2022 een drugsactie gehouden en heeft de woning van [verzoekster] doorzocht. Bij de doorzoeking heeft de politie in totaal 2,3 gram MDMA (in poedervorm en twee pillen), 0,55 gram cocaïne, twee gripzakjes hennep, 93,3 gram mannitol, een busje pepperspray en vijf mobiele telefoons aangetroffen. Deze bevindingen heeft de politie vastgelegd in de bestuurlijke rapportage van 14 augustus 2022. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester op 29 september 2022 overeenkomstig zijn beleidsregel "Coffeeshops in Dordrecht, Gedoog- en handhavingsbeleid op grond van artikel 13b Opiumwet" besloten de woning van [verzoekster] voor drie maanden te sluiten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1698
- Datum uitspraak
- 2 mei 2023
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Drugs