Nieuws - Zoekresultaten
Zoeken in de index
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (26 mei 2021) in drie vreemdelingenzaken een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de overdrachtstermijn in Dublinzaken. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid langer de tijd heeft om een vreemdeling aan een andere lidstaat over te dragen, als deze vreemdeling in een andere procedure bezwaar heeft gemaakt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (19 mei 2021) in drie vreemdelingenzaken zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de Europese Dublinverordening.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt hogere eisen aan de motivering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluiten op asielaanvragen van zogenoemde bekeerlingen. Voorheen mocht de staatssecretaris doorslaggevend gewicht toekennen aan haar beoordeling van de geloofwaardigheid van de motieven voor en het proces van bekering van de vreemdeling, maar de staatssecretaris zal nu ook moeten motiveren wat zij vindt van de kennis van het nieuwe geloof en de activiteiten die de vreemdeling in het kader daarvan heeft ondernomen. Ook zal zij moeten motiveren wat zij vindt van verklaringen die anderen hebben afgelegd over die bekering. Dit staat in twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (12 mei 2021).
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is onbevoegd om te oordelen over beroepen van vreemdelingen tegen het niet op tijd nemen van besluiten op asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Door de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND kunnen deze besluiten voorlopig niet meer worden aangevochten bij de bestuursrechter. De vreemdeling komt in zo’n geval ook niet in aanmerking voor een dwangsom. De vreemdeling kan hiervoor alleen nog bij de burgerlijke rechter terecht. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (12 mei 2021).
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft onvoldoende voorzorgsmaatregelen getroffen om te voorkomen dat een vrouw uit Colombia in vreemdelingenbewaring tot twee keer toe in quarantaine moest. Daardoor duurde de detentie van de vrouw onnodig lang. De staatssecretaris moet haar daarom € 880 schadevergoeding betalen. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (7 mei 2021).
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid herbeoordeelt de situatie in zogenoemde veilige landen van herkomst in het algemeen zorgvuldig en vaak genoeg, maar gebruikt niet altijd de juiste bronnen. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 april 2021 in een zaak over een asielzoeker uit Mongolië.
Er is op dit moment geen zicht op uitzetting van vreemdelingen binnen een redelijke termijn naar Marokko. Dit staat in drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (2 april 2021). Het gaat om zaken waarin Marokkaanse vreemdelingen hoger beroep hadden ingediend tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hen in bewaring te stellen.
Vandaag (24 februari 2021) heeft het Hof van Justitie in Luxemburg een prejudiciële vraag beantwoord over de Europese Terugkeerrichtlijn. In september 2019 vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad aan het Hof of deze richtlijn in de weg staat aan de detentie van vreemdelingen die in een andere lidstaat van de Europese Unie asiel hebben gekregen en niet naar die lidstaat willen terugkeren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (23 december 2020) in twee vreemdelingenzaken een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Zij wil van het Hof weten of Europese regels de rechtbank verplichten om uit zichzelf te toetsen of aan alle voorwaarden voor vreemdelingenbewaring is voldaan, ook als de vreemdeling deze voorwaarden zelf niet aan de orde heeft gesteld.
Door de uitbraak van het coronavirus was het voor de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tijdelijk onmogelijk om besluiten te nemen over asielaanvragen. Zij kon vreemdelingen onmogelijk fysiek horen over hun asielverzoeken, terwijl dat in asielprocedures essentieel is. Er was daarom sprake van ‘overmacht’. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (16 december 2020). Door die overmachtssituatie wordt de termijn van het nemen van een besluit automatisch opgeschort. Dit geldt ook als de staatssecretaris bij het ontstaan van overmacht al te laat was en daarom dwangsommen wegens niet tijdig beslissen zou moeten betalen.
Persvoorlichters
Ben je journalist en heb je een vraag? Onze persvoorlichters staan je graag te woord.