Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202307738/1/V2

Bij besluit van 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4512
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307738/1/V2

202501578/1/V1

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft het COa appellant overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie in Hoogeveen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4511
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501578/1/V1

202501866/1/V1

Bij besluit van 4 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4509
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501866/1/V1

202503983/1/V3

Bij besluit van 7 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4489
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503983/1/V3

202504041/1/V3

Bij besluit van 15 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4488
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504041/1/V3

202504043/1/V3

Bij besluit van 18 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4486
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504043/1/V3

202504050/1/V3

Bij besluit van 8 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4485
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504050/1/V3

202504062/1/V3

Bij besluit van 9 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4484
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504062/1/V3

202504066/1/V3

Bij besluit van 18 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4483
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504066/1/V3

BRS.24.000447

Bij besluit van 4 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4496
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000447

BRS.24.000478

Bij besluit van 19 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4499
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000478

BRS.25.000027

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4494
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000027

BRS.25.001156

Bij besluit van 30 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De minister heeft dit besluit op 22 juli 2025 ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4495
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001156

BRS.25.001236

Bij besluit van 20 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4497
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001236

BRS.25.001275

Bij besluit van 29 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4487
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001275

202102858/3/R2 en 202303596/3/R2

Bij tussenuitspraak van 24 december 2024, heeft de Afdeling de raad en het college opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in de besluiten van 25 april 2022 (gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan), 23 februari 2021 (verlening omgevingsvergunning windpark) en 10 mei 2022 (besluit tot wijziging van de omgevingsvergunning windpark) te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak twee gebreken in de besluiten van 25 april 2022 (gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan), 23 februari 2021 (verlening omgevingsvergunning) en 10 mei 2022 (wijziging omgevingsvergunning) vastgesteld. In de eerste plaats is onder 16.4 vastgesteld dat de raad en het college de in artikel 5.3.2, onder a, van de planregels en voorschrift 3.1 van de omgevingsvergunning voor het windpark gehanteerde norm van ten hoogste 47 dB Lden en 41 dB Lnight niet hebben voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en een op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering. In de tweede plaats is onder 48.4 vastgesteld dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een landschappelijke inpassing van het perceel van [appellant sub 4] niet noodzakelijk is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4549
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202102858/3/R2 en 202303596/3/R2

202104817/3/R2

Bij tussenuitspraak van 31 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3117, heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 23 november 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 30 januari 2024, te herstellen. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college bij brief van 12 november 2024 een nadere motivering van het besluit van 23 november 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 30 januari 2024, gegeven. Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [appellant sub 1] en anderen en Stichting Area een zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop het gebrek is hersteld. In de tussenuitspraak van 11 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3776, heeft de Afdeling in overweging 4.2 geoordeeld dat het college bij het berekenen van de beschikbare parkeercapaciteit ten onrechte alle 20 parkeerplaatsen aan de Beatrixsingel heeft meegerekend, terwijl op basis van de plantoelichting van het bestemmingsplan "Beatrixsingel 1a Veghel" maar 13 van die 20 parkeerplaatsen toegerekend kunnen worden aan het beoogde woongebouw aan de Frisselsteinstraat 6 in Veghel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4517
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104817/3/R2

202201243/1/R1

Bij besluit van 8 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om de overtreding van artikel 13 van de Wet bodembescherming in samenhang met artikel 6 van het Besluit bodemkwaliteit door het onafgedekt opslaan van afvalstoffen op een onbedekte en als zodanig onbeschermde bodem op het perceel aan de [locatie A] in [plaats], ongedaan te maken. [appellant] is eigenaar van een perceel aan de [locatie A] in [plaats] (gemeente Fijnaart, sectie V, perceel 176). Hij gebruikt dit terrein voor de opslag van materialen, zoals straatstenen en onderdelen van windturbines. Medio oktober 2020 heeft [appellant] het perceel aan een derde verhuurd om te gebruiken voor opslag. Vanaf 26 oktober 2020 is gedurende tien dagen ongeveer 5.000 m3 aan afvalstoffen, afkomstig van shredding van metaalhoudend afval, op het perceel gestort. [appellant] betoogt dat ten onrechte een verbeurde dwangsom is ingevorderd, omdat hij goede redenen had om niet binnen een week na 8 februari 2021 tot het afdekken van het afval over te gaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4553
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202201243/1/R1

202202423/1/A3

Bij besluit van 28 april 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Staatsbosbeheer de opdracht gegeven om in de Oostvaardersplassen en in het Kotter- en Oostvaardersbos de omvang van de populaties heckrunderen en zieke of gebrekkige konikpaarden te beperken met gebruikmaking van het geweer voorzien van demper (hierna ook: het opdrachtbesluit). De opdracht is geldig van 28 april 2021 tot en met 31 december 2023. Het college heeft de bezwaren van [appellant A] en anderen niet-ontvankelijk verklaard en daarvoor twee redenen gegeven. De eerste reden is dat [appellant A] en anderen pas vijf dagen na de termijn die het college daarvoor heeft gegeven hun gronden van bezwaar hebben aangevuld. De tweede reden is dat [appellant A] en anderen, volgens het college, geen belanghebbenden zijn bij de opdracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4530
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202202423/1/A3

202205780/1/R2

Bij besluit van 22 februari 2021, kenmerk Z-HZ WABO-2021-000180 en DMS Z.1185251, heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul een omgevingsvergunning verleend voor het jaarrond in stand houden en exploiteren van maximaal 58 verblijfsaccommodaties, niet zijnde kampeermiddelen op de camping aan de Rijksweg 6 in Berg en Terblijt. De zaak gaat over een omgevingsvergunning die het mogelijk maakt om jaarrond maximaal 58 verblijfsaccommodaties in stand te houden en te exploiteren aan de Rijksweg 6 in Berg en Terblijt. De vergunning is verleend in afwijking van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Initieel omgevingsplan Valkenburg aan de Geul 2020". De rechtbank heeft het beroep van de stichting tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De stichting is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4524
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205780/1/R2

202300726/1/A3

Bij besluit van 22 november 2021 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport [wederpartij] een bestuurlijke boete opgelegd van € 1.360,- wegens overtreding van de Alcoholwet. [wederpartij] handelt in wijnen en exploiteerde ten tijde van het besluit van 22 november 2021 een webwinkel met de url [...]. Een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft op 7 oktober 2021 een internetinspectie uitgevoerd op de website waarvan een rapport van bevindingen is opgemaakt. In dit rapport is vermeld dat [wederpartij] een fles wijn heeft aangeboden voor € 11,99 waar deze fles wijn normaliter voor € 16,80 wordt aangeboden. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van het rapport [wederpartij] op grond van artikel 44aa, eerste lid, van de Alcoholwet een bestuurlijke boete opgelegd van € 1.360,-. De fles wijn is namelijk aangeboden met een korting van 28,63% op de normale prijs. Deze korting heeft gezorgd voor een overtreding van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet waarin een verbod is opgenomen om bedrijfsmatig alcoholhoudende drank aan te bieden tegen een prijs die lager is dan 75% van de prijs die gewoonlijk wordt gevraagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4531
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300726/1/A3

202301514/1/A3

Bij besluit van 4 augustus 2021 heeft de minister voor Medische Zorg het verzoek van de stichting van 15 april 2021 afgewezen om handhavend op te treden tegen tien bandenbedrijven, waaronder twee filialen van Kargro Banden B.V., in verband met signalering van tijgermuggen en/of gelekoortsmuggen op of rond deze bedrijven. De staatssecretaris heeft de uitvoering van zijn bevoegdheid aan de NVWA gegeven (zie artikel 64 van de Wpg). De NVWA heeft het Specifiek interventiebeleid naleving voorschriften exotische muggen (IB02-SPEC09, versie 01) ontwikkeld. Daarin staat hoe de NVWA ten tijde van belang het toezicht uitoefent en welke maatregelen zij treft als regels worden overtreden. Een overtreding van de voorschriften uit artikel 47a Wpg is in het interventiebeleid ingedeeld in klasse B, omdat er altijd sprake is van een (risico op) ernstig gevaar van de volksgezondheid. De stichting komt op tegen de aanwezigheid van dieren die van oorsprong niet in Nederland voorkomen. Aziatische tijgermuggen, gelekoortsmuggen en Koreaanse bosmuggen zijn zulke dieren. Deze dieren zijn gesignaleerd bij bedrijven die handelen in autobanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4526
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202301514/1/A3

202301962/1/R2

Bij besluit van 18 mei 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan SABIC een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming verleend voor de uitbreiding/wijziging van een industrieel bedrijf (hierna: de natuurvergunning). De natuurvergunning is aangevraagd ten behoeve van het in gebruik nemen van de houtgestookte biomassa installatie en het hete olie-fornuis. Deze installaties dienen ter vervanging van de Cogen2-installatie die op dit moment stoom en hete olie produceert. De natuurvergunning van 18 mei 2022 is verleend, omdat significante gevolgen van het aangevraagde project op voorhand zijn uit te sluiten ten opzichte van de referentiesituatie, zo staat in het besluit. De referentiesituatie is ontleend aan de natuurvergunning van 7 juni 2016. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bmi geen onderdeel is van het project SABIC, omdat het niet technisch, organisatorisch of functioneel is verbonden met dat project. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat de bmi niet nodig is om te voorzien in de benodigde stoom voor de installaties binnen de bedrijfsactiviteiten van SABIC. Volgens de rechtbank zijn er andere manieren om hierin te voorzien, zoals de huidige Cogen2-installatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4529
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202301962/1/R2

202301984/1/R1

Bij besluit van 31 januari 2023 heeft de raad van de gemeente Peel en Maas het bestemmingsplan "Veegbestemmingsplan Stoppers 2020" vastgesteld. Het plan heeft onder meer betrekking op de percelen Krum 13/13 A in Meijel, kadastraal bekend nrs. 1799 en 2603. Stucon is eigenaar van de percelen. Het plan voorziet in een wijziging van de bestemming van de percelen "Agrarisch-intensieve veehouderij" naar de bestemming "Agrarisch - Grondgebonden". Voorafgaand aan de vaststelling van het plan heeft Stucon een principeverzoek gedaan om de bestemming op de percelen te wijzigen, omdat zij het voornemen heeft om de aanwezige stallen op het perceel te slopen, de aanwezige loods in gebruik te nemen voor opslag en haar metaalbewerkingsactiviteiten van de werkplaats bij de bedrijfswoning te verplaatsen naar deze loods. Stucon exploiteert sinds een aantal jaren geen agrarisch bedrijf meer op de percelen. De raad heeft afwijzend gereageerd op het initiatief van Stucon, omdat het volgens de raad in strijd was met het gemeentelijke beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) in het buitengebied. Stucon betoogt dat de bestemming "Agrarisch-Grondgebonden" op de percelen onuitvoerbaar is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4552
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202301984/1/R1

202302237/1/R2

Bij besluit van 27 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout aan Eneco Solar B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw en het gebruik gedurende 25 jaar van een zonnepark van 37 ha. De omgevingsvergunning heeft betrekking op het bouwen, uitvoeren van een werk geen gebouw zijnde en gebruik in strijd met een bestemmingsplan. Specifiek gaat het daarbij om het plaatsen van stellages met zonnepanelen en bijbehorende infrastructuur, zoals het aanleggen van bouwwegen, het aanplanten van houtgewas, het plaatsen van camera’s en het plaatsen van een hekwerk met poort. De beoogde locatie van het zonnepark ligt ten noorden van de kern van Oosterhout, net ten zuiden van de A59. Het zonnepark maakt deel uit van een gebied dat wordt aangeduid als het "Energiepark A59", dat verder bestaat uit twee windturbines. De procedure over de voor deze twee windturbines verleende omgevingsvergunning, met het zaaknummer 202303262/1/R2, is op dezelfde zitting van de Afdeling van 24 april 2025 behandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4559
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302237/1/R2

202303062/1/R3

Bij besluit van 6 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van de woning op het perceel [locatie A] in Den Haag door het maken van een dakuitbouw. [belanghebbende] heeft op 29 juni 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het vergroten van de woning op het perceel door het maken van een dakuitbouw. Het college heeft de omgevingsvergunning op 6 oktober 2020 verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. [appellant] woont op het perceel [locatie B] in Den Haag en heeft bezwaren tegen het bouwplan. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4546
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303062/1/R3

202303262/1/R2

Bij besluit van 6 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout een omgevingsvergunning verleend Eneco Wind B.V. voor de realisatie en het gebruik van twee windturbines en bijbehorende voorzieningen voor een periode van 25 jaar nabij de Statendamweg en de Hillenweg te Oosterhout, en voor het maken van een uitweg en het vellen of doen vellen van een houtopstand op of nabij die locatie. De twee windturbines maken onderdeel uit van een gebied dat wordt aangeduid als het Energiepark A59, dat ook een zonnepark omvat. De windturbines hebben een maximale tiphoogte van 235 m, een maximale ashoogte van 170 m en rotordiameter van 170 m. De procedure over de voor het zonnepark verleende omgevingsvergunning, met het zaaknummer 202302237/1/R2, is op dezelfde zitting van de Afdeling van 24 april 2025 behandeld. Milieuvereniging Oosterhout en anderen kunnen zich niet verenigen met de omgevingsvergunning vanwege onder meer de impact van de windturbines op het milieu, het landschap en de aanwezige natuurwaarden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4560
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Milieu - Overige
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202303262/1/R2

202303755/1/A3

Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [wederpartij] om een bewonersparkeervergunning afgewezen. [wederpartij] was tussen november 2004 en september 2020 in het bezit van een bewonersparkeervergunning. Het college heeft deze bewonersvergunning in september 2020 gedeactiveerd omdat [wederpartij] de parkeergelden niet heeft voldaan. [wederpartij] heeft geprobeerd deze deactivering ongedaan te maken en opnieuw een bewonersvergunning aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen omdat op het aanvraagadres al een bedrijfsparkeervergunning is verleend. In het betreffende vergunningsgebied kan maximaal één bewonersvergunning worden verleend, verminderd met het aantal reeds verleende bedrijfsvergunningen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vermelding in het digitale systeem, waarin de einddatum van de bewonersvergunning is vastgesteld op 24 september 2020, is aan te merken als een schriftelijke beslissing van het college, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4528
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303755/1/A3

202303899/1/R3

Bij besluit van 9 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het aanpassen van de openbare weg op de locatie nabij [locatie 1] in Ter Apel. [partij] wil op de locatie achter [locatie 1], nabij de hoek van de Hoofdstraat en de [locatie 2] woningen bouwen. Voor de realisering van haar plan is het nodig om de openbare weg aan te passen. Om dit te mogen doen, heeft zij een vergunningaanvraag ingediend bij het college. Over de verlening van die aangevraagde vergunning gaat deze zaak. Het college heeft bij besluit van 9 november 2020 op de aanvraag beslist en daarbij aan [partij] een omgevingsvergunning verleend, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het aanpassen van de openbare weg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4520
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303899/1/R3

202304117/1/R2

Bij besluit van 16 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert de aanvraag van [bedrijf] voor een omgevingsvergunning voor het tijdelijk plaatsen van wandelkappen op de percelen sectie I, [locatie 1], [locatie 2], en [locatie 3], aan de Boomkensevaart ongenummerd in Rijsbergen niet in behandeling genomen. [bedrijf] wil tijdelijk wandelkappen op de percelen oprichten voor het kweken van zacht fruit. Met het tijdelijk oprichten van de wandelkappen wil [bedrijf] de productieomstandigheden op de percelen verbeteren. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen en daaraan voorschriften verbonden. [appellant] woont in de buurt van de percelen en is het niet eens met het verlenen van de omgevingsvergunning. Hij heeft zicht op de percelen waar de wandelkappen worden opgericht en vindt dat de wandelkappen een aantasting van de omgeving zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4554
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304117/1/R2

202304146/1/R2

Bij besluit van 9 december 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan [appellant A] een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor de wijziging van een melkveehouderij aan de [locatie] in Alphen. [appellant A] exploiteert een melkrundveehouderij aan de [locatie] in Alphen. De veehouderij is gelegen nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Voor de exploitatie van het bedrijf is op 11 december 2015 een vergunning verleend met toepassing van het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 voor 571 melk- en kalfkoeien, 122 stuks vrouwelijk jongvee, 1 fokstier en 5 paarden. De natuurvergunning uit 2015 ziet onder andere op 200 melk- en kalfkoeien in stal 5a met emissiearm stalsysteem A1.28 en 251 melk- en kalfkoeien in stal 5b met emissiearm stalsysteem A1.13. [appellant A] heeft op 20 augustus 2019 een natuurvergunning aangevraagd voor de wijziging van de melkveehouderij. De aanvraag heeft betrekking op het houden van 547 melk- en kalfkoeien, 50 stuks vrouwelijk jongvee en 5 paarden. Ten opzichte van de natuurvergunning uit 2015 neemt het aantal melk- en kalfkoeien en jongvee af. Ook worden de stalsystemen in stallen 2 en 5a gewijzigd. Verder worden de verdeling van het veebestand over de stallen en de indeling van de stallen gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4555
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202304146/1/R2

202304434/1/R3

Bij besluit van 17 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van 11 woningen op de locatie achter [locatie 1], nabij de hoek van de Hoofdstraat en de Stationsstraat in Ter Apel. Ter plaatse gelden de regels van het bestemmingsplan "Ter Apel Dorp". Het bouwplan van [partij] is niet in overeenstemming met dit bestemmingsplan. [appellant] is eigenaar van twee panden aan de [locatie 2] in Ter Apel die hij verhuurt. Zijn panden staan in de directe omgeving van het bouwplan. [appellant] is het niet eens met het bouwplan. [appellant] heeft op de zitting naar voren gebracht dat hij voornamelijk vreest dat het bouwplan er toe leidt dat er voor zijn panden parkeeroverlast zal ontstaan, omdat er te weinig parkeerplaatsen in de directe omgeving overblijven. De huurders van zijn panden zullen daar nadeel van ondervinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4521
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304434/1/R3

202305151/1/A2

Bij besluit van 10 maart 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van [appellante] om vergoeding van schade afgewezen. [appellante] heeft in 2003 een woonark van iets meer dan 19 meter lang en iets meer dan 5 meter breed laten bouwen en in eigendom verkregen. De woonark bestaat uit een betonnen casco met een houten opbouw. Zij heeft deze woonark aan de Bergse [locatie] te Rotterdam laten leggen. De woonark ligt vast door middel van twee metalen beugels, die elk zijn bevestigd rond een meerpaal, en drijft op het water. De waterkavel, de grond daaronder en de grond aan de wal zijn eigendom van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Het Hoogheemraadschap heeft [appellante] een vergunning verleend voor het hebben en onderhouden van een woonark en twee meerpalen met ligplaats. Het Hoogheemraadschap heft precariobelasting voor de woonark. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft [appellante] een overdraagbare ligplaatsvergunning voor onbepaalde tijd verleend. Hiervoor betaalt zij maandelijks liggeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4532
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305151/1/A2

202305288/1/R2

Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland aan Stichting Voorlinden een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor de aanleg en het gebruik van een parkeerterrein en de uitbreiding inclusief het gebruik daarvan van een bestaand parkeerterrein aan de Buurtweg 90 in Wassenaar. Stichting Voorlinden exploiteert een museum aan de Buurtweg 90 in Wassenaar. Het museum ligt op het terrein van het landgoed Voorlinden. Dat landgoed ligt voor een deel in en voor het overige naast het Natura 2000-gebied "Meijendel & Berkheide". Het museum ligt niet in het natuurgebied. Stichting Voorlinden heeft op 31 maart 2020 een natuurvergunning aangevraagd voor de wijziging van het museum. De aanvraag heeft betrekking op de aanleg van het tweede parkeerterrein en de uitbreiding van het bestaande parkeerterrein voor busparkeerplaatsen. MOB betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college bij verlening van de natuurvergunning ten onrechte alleen de gevolgen van de stikstofdepositietoename vanwege de wijziging van het project en niet de gevolgen van het gehele project na wijziging heeft onderzocht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4556
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202305288/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202305288/1/R2

202305493/1/V6

Bij besluit van 18 november 2013 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant sub 2] ingetrokken. Bij besluit van 22 juli 2020 heeft de staatssecretaris het door [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. [appellant sub 2] is geboren op [geboortedatum] 1949 in Rwanda. In 1997 is hij Nederland ingereisd. Op 7 oktober 1997 heeft de minister [appellant sub 2] toegelaten als vluchteling en hem een verblijfsvergunning verleend. Bij Koninklijk Besluit van 25 februari 2003 heeft [appellant sub 2] het Nederlanderschap verkregen. De minister heeft het Nederlanderschap van [appellant sub 2] bij besluit van 18 november 2013 ingetrokken op grond van artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat [appellant sub 2] in de toelatings- en naturalisatieprocedure heeft gezwegen over zijn rol bij de genocide in Rwanda in 1994. Volgens de minister wist [appellant sub 2] of kon hij in ieder geval redelijkerwijs vermoeden dat die informatie relevant was voor de beoordeling van zijn verzoek om verlening van het Nederlanderschap.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4533
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202305493/1/V6

202305824/1/R2

Bij besluit van 27 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Altena het wijzigingsplan "Kern Uitwijk: Cronenburg ong." vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in de mogelijkheid om maximaal vijf woningen te realiseren op de onbebouwde gronden tussen de straten Cronenburg, Doctor H. Colijnstraat en het Uitwijks Dijkje in Uitwijk. De bestemming van de gronden wordt daartoe gewijzigd van "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" naar "Wonen-1". De gronden zijn in de huidige situatie als grasveld ingericht, waarbij het noordelijke deel wordt gebruikt als trap- en speelveldje. M3 Architecten is initiatiefnemer van het plan en het college heeft hieraan medewerking verleend. [appellant sub 1] woont aan de [locatie], naast de gronden waar twee van de vijf woningen zijn voorzien. Hij is het niet eens met het plan, onder meer omdat volgens hem de noordelijke (twee-onder-een-kap-)woningen te dicht bij zijn woning komen en de extra woningen leiden tot verkeersoverlast. Niet in geschil is dat wordt voldaan aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 4.7.2 van het bestemmingsplan "WAAU-2017".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4534
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202305824/1/R2

202305920/1/A3

Bij besluit van 17 maart 2022 heeft de AP een door [appellant] op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming ingediende klacht, met daarbij een verzoek om corrigerende maatregelen te nemen, afgewezen. [appellant] heeft in het kader van een geschil met zijn voormalig werkgever, Prime Vision B.V., drie klachten ingediend bij de AP over de verwerking van persoonsgegevens door Prime Vision. Naar aanleiding van de eerste twee klachten heeft de AP brieven gestuurd aan Prime Vision om haar te wijzen op haar verplichtingen op grond van de AVG. Bij het besluit van 17 maart 2022 heeft de AP de derde klacht, met daarbij een verzoek om corrigerende maatregelen te nemen, afgewezen, omdat nader onderzoek nodig is om vast te kunnen stellen of zich een overtreding voordoet. De AP heeft besloten om niet over te gaan tot nader onderzoek, omdat de klacht niet voldoet aan de prioriteringscriteria voor klachtenonderzoek op grond van de Beleidsregels prioritering klachtenonderzoek AP. De AP heeft het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4527
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202305920/1/A3

202305954/1/A3

Bij besluit van 14 januari 2022 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens aan [appellante sub 2] een boete van € 525.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 12, tweede lid, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. [appellante sub 2] publiceert tijdschriften waarop klanten een abonnement kunnen afsluiten. [appellante sub 2] verwerkt in het kader van die abonnementen persoonsgegevens van haar abonnees. De AP heeft geconstateerd dat [appellante sub 2] het recht van betrokkenen op inzage en wissing niet heeft gefaciliteerd zoals vereist in artikel 12, tweede lid, van de AVG. [appellante sub 2] vroeg aan betrokkenen die buiten de online inlogomgeving van [appellante sub 2] een verzoek deden om uitoefening van hun recht op inzage in of wissing van hun persoonsgegevens, standaard en op voorhand om hun identiteit te bevestigen met een kopie van hun identiteitsbewijs. Dit deed [appellante sub 2] zonder van tevoren te beoordelen of de desbetreffende verzoeker op een andere, minder ingrijpende wijze kon worden geïdentificeerd. In een besluit van 14 januari 2022 heeft de AP aan [appellante sub 2] daarom een boete van € 525.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 12, tweede lid, van de AVG.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4562
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202305954/1/A3

202306451/1/A3

Bij besluit van 8 maart 2021 heeft de burgemeester van Heerlen voorschriften gesteld aan de demonstratie van de Klimaatcoalitie van 14 maart 2021. De Klimaatcoalitie heeft op 19 januari 2021 een kennisgeving gedaan van de demonstratie ‘Klimaatalarm 2021’ in Heerlen op 14 maart 2021 in de vorm van een stilstaand protest. De burgemeester heeft in het besluit van 8 maart 2021 op grond van artikel 5 van de Wet openbare manifestaties verschillende voorschriften aan de demonstratie verbonden. Hij heeft zijn voorschriften mede gebaseerd op de destijds geldende ‘Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19’. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester niet als voorschrift mocht stellen dat de Klimaatcoalitie zelf demonstranten moest wegsturen als het maximum van 200 demonstranten zou zijn bereikt. Daarnaast mocht de burgemeester niet als voorschrift stellen dat de Klimaatcoalitie de namen van de sprekers tijdig van tevoren aan de gemeente doorgeeft. Die informatie is onlosmakelijk verbonden met de boodschap van de demonstratie en daar mag de burgemeester zich niet mee bemoeien. Bovendien is dat voorschrift niet noodzakelijk, gelet op het voorschrift dat maximaal 200 demonstranten aanwezig mochten zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4522
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202306451/1/A3

202307546/1/R2

Bij besluit van 26 september 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Lubberstraat 4" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld. Het plan maakt de bouw van 20 woningen mogelijk, waarvan 10 rijwoningen en 10 twee-onder-een-kapwoningen. Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de Meester de Weertstraat en ten westen van de Lubberstraat te Spoordonk. [appellant A] en [appellant B] wonen aan de [locatie], tegenover het plangebied. [appellant A] en [appellant B] voeren aan dat het bestreden plan in strijd is met de Gebiedsvisie Lubberstraat Spoordonk (hierna: de Gebiedsvisie) van 23 juli 2019. Zo wordt in de Gebiedsvisie gesproken over een mogelijke uitbreiding naar vijf of negen woningen. Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid tot het bouwen van 20 woningen. Daarnaast worden er in het bestreden plan twee hoofdvolumes georiënteerd op de Lubberstraat mogelijk gemaakt. Dit is in strijd met de Gebiedsvisie, waarin staat dat er maar één hoofdvolume moet zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4548
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202307546/1/R2

202307588/1/A2

Bij besluit van 14 juli 2022 heeft de minister Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan [appellant] als kapitein van vaartuig […] zeven punten toegekend voor het op 17, 18 en 28 mei 2021 vissen zonder geldige vergunning of machtiging. De minister heeft aan [appellant] zowel in zijn hoedanigheid van kapitein van vaartuig [...], als in zijn hoedanigheid van houder van de visvergunning met nummer 124075, toegekend aan vaartuig [...], punten toegekend voor het begaan van een ernstige inbreuk op het Europese Gemeenschappelijke Visserijbeleid. De minister heeft aan de toekenning van de in totaal veertien punten ten grondslag gelegd dat [appellant] op 17, 18 en 28 mei 2021 zonder geldige visvergunning met vissersboot [...] met staand want heeft gevist in het Brouwershavensche Gat. De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft aangevoerd dat de toegekende punten na verloop van drie jaar zijn geschrapt, omdat [appellant] sinds de toekenning daarvan geen nieuwe ernstige inbreuk heeft begaan en dat hij daarom geen procesbelang meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4547
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202307588/1/A2

202400521/1/A2

Bij besluit van 31 mei 2022 heeft de de Dienst Wegverkeer een verzoek van [wederpartij] om de in het kentekenregister geregistreerde CO2-uitstoot van het voertuig met kenteken [kenteken], afgewezen. De CO2-uitstoot van een voertuig is van belang voor de hoogte van de belasting op grond van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992. Hoe hoger de uitstoot, hoe hoger de bpm. [wederpartij] heeft een naheffingsaanslag bpm ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. Volgens de Belastingdienst blijkt namelijk uit het kentekenregister van de RDW dat de CO2-uitstoot van het voertuig hoger is dan [wederpartij] bij de bpm-aangifte heeft opgegeven. [wederpartij] heeft het voertuig uit Zwitserland ingevoerd. Om het voertuig in het Nederlandse kentekenregister in te schrijven, heeft hij het voertuig in maart 2020 bij een keuringsstation van de RDW aangeboden. Daarbij heeft hij het Zwitserse kentekenbewijs overgelegd. Omdat daarop geen CO2-uitstoot of een Europese typegoedkeuring waren vermeld, heeft de RDW de CO2-uitstoot berekend volgens de zogenoemde Scandinavische rekenmethode.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4535
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202400521/1/A2

202400907/1/R4

Bij besluit van 3 november 2021 heeft het college aan de maatschap [maatschap] een omgevingsvergunning verleend voor het milieuneutraal wijzigen van de bestaande inrichting op het perceel aan de [locatie]. De [maatschap] is werkzaam in de branche opfokken en/of houden van vleeskuikens. Zij heeft een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het milieuneutraal wijzigen van de inrichting op het perceel aan de [locatie] ingediend. Zij wil een overdekte uitloop realiseren aan de bestaande stallen van de inrichting. Op het aanvraagformulier is aangegeven dat er geen wijziging is van een stalsysteem, dat er geen wijziging is in het aantal dieren en dat er geen wijziging is in de klimaatregeling, waardoor de milieueffecten in de omgeving gelijk zijn aan de situatie waarvoor op 29 oktober 2013 een omgevingsvergunning milieu is verleend. Een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming is op 9 november 2012 verleend. [appellanten] kan zich niet vinden in het besluit van 3 november 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4518
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202400907/1/R4

202402702/1/A3

Bij brief van 25 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellante] bericht dat zij van het postadres van de gemeente Amsterdam gebruik mag maken. [appellante] heeft op 29 april 2019 een aanvraag om bijstandsverlening gedaan bij het college. Het college heeft de aanvraag destijds buiten behandeling gesteld en het bezwaar van [appellante] daartegen ongegrond verklaard. In hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep hebben partijen op 17 mei 2021 geschikt. De schikking hield in dat het college vanaf 17 december 2020 aan [appellante] bijstand zou verlenen naar de norm voor een dakloze en dat zij gedurende de verlening van bijstand gebruik mocht maken van het postadres van het college. Bij besluit van 18 juni 2021 heeft het college aan [appellante] de bijstandsuitkering toegekend. In dat besluit staat ook dat zij al een postadres van het college heeft en dat zij dit behoudt zolang zij bijstand ontvangt of tot het moment dat zij een eigen woning heeft. Daarnaast heeft het college bij brief van 25 juni 2021 aan [appellante] toestemming verleend om gebruik te maken van het postadres van de gemeente Amsterdam.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4550
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402702/1/A3

202402735/1/A2

Bij besluit van 6 april 2022 heeft de minister van Infrastructuur aan [appellant A] en [appellant B] een schadevergoeding van € 45.000,- toegekend en een vergoeding van € 2.400,- voor tijdelijke derving van woongenot, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de minister een vergoeding van € 1.750,- toegekend voor kosten van door een derde verleende rechtsbijstand. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van een bedrijfswoning met bijbehorende bedrijfsopstallen aan de [locatie] in Haaksbergen. Zij exploiteren op dit perceel een aannemersbedrijf en een agrarisch bedrijf (veehouderij). Bij brief van 2 april 2020 hebben [appellant A] en [appellant B] de minister verzocht om vergoeding van de schade die zij hebben geleden als gevolg van het bij besluit van 20 augustus 2013 vastgestelde Tracébesluit N18 Varsseveld - Enschede (hierna: het Tracébesluit). Het Tracébesluit voorziet voor het tracégedeelte tussen Groenlo en Haaksbergen in de aanleg van het nieuwe tracé van de N18 in de nabijheid van de bedrijfswoning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4536
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402735/1/A2

202403327/1/R3

Bij besluit van 26 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Dantumadiel het bestemmingsplan "Damwâld - Woningen Camstrastrjitte" vastgesteld. Het plan voorziet in de ontwikkeling van zes woningen op een deel van een bestaande groenstrook op de hoek van de Ald Mear met de Camstrastrjitte in Damwâld. Aan de gronden zijn de bestemmingen "Wonen", met daarbinnen vier bouwvlakken, en "Tuin" toegekend. In het voormalige bestemmingsplan hadden de gronden van het plangebied de bestemming "Groen". [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in de omgeving van het plangebied. Zij kunnen zich niet met het plan verenigen, met name omdat zij vrezen dat de ontwikkeling verschillende nadelige gevolgen heeft voor hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4537
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202403327/1/R3

202403951/1/A2

Bij besluit van 4 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerveld het verzoek van de vereniging om met een verkeersbesluit de maximumsnelheid op een gedeelte van de Doldersummerweg in Diever te verlagen naar 30 km/u afgewezen. Langs de wijk Midzomer in Diever loopt de Doldersummerweg. Dit is een geasfalteerde weg voor gemengd gebruik die doodloopt en overgaat in een fietspad. De vereniging wenst met het oog op de verkeersveiligheid dat op het gedeelte van de Doldersummerweg, vanaf de afslag van de N855, de maximumsnelheid wordt verlaagd naar 30 km/u. De reden hiervoor is dat de weg grenst aan een camping en wordt gebruikt door voetgangers en kleine kinderen. Bovendien is de snelheid in de aanliggende wijk Midzomer ook 30 km/u. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college tot de conclusie mocht komen dat een verlaging van de maximumsnelheid naar 30 km/u niet is vereist ter verzekering van de veiligheid op de weg of ter bescherming van weggebruikers en passagiers.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4558
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202403951/1/A2

202404452/1/A2

Bij besluit van 4 mei 2023 heeft het college bepaald dat het [appellant] geen dwangsom is verschuldigd wegens het niet tijdig nemen van een beslissing. Op 28 februari 2023 heeft het college achttien brieven van [appellant] ontvangen, waarin hij, over de periode van maart 2023 tot en met augustus 2024, per afzonderlijke maand heeft verzocht om toekenning van een tegemoetkoming in de kosten van opvang van zijn zoon op basis van een sociaal-medische indicatie. Bij besluit van 6 april 2023 heeft het college deze aanvragen met toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, omdat [appellant] de voor de beoordeling van de aanvragen benodigde gegevens niet binnen de daartoe gestelde termijn had aangeleverd. Bij brief van 26 april 2023 heeft [appellant] het college in gebreke gesteld wegens het uitblijven van besluiten op zijn achttien aanvragen. Hierop heeft het college het in het procesverloop van deze uitspraak vermelde besluit van 4 mei 2023 genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4515
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202404452/1/A2

202405145/3/R3

Bij tussenuitspraak van 26 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1218) heeft de Afdeling de raad van de gemeente Westerveld opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van de raad van 18 juni 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Valderse III" te herstellen.Bij besluit van 24 juni 2025 heeft de raad het bestemmingsplan "Valderse III" gewijzigd. J.C. van Kooten en Zonen wil een gebied aan de oostrand van Dwingeloo, ten zuiden van het bedrijventerrein De Valderse, ontwikkelen tot woningbouwlocatie voor ongeveer 100 woningen. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, heeft de raad bij besluit van 18 juni 2024 het bestemmingsplan "Valderse III" gewijzigd vastgesteld. Jatin is gevestigd aan de Nijverheidsweg 18 op het bedrijventerrein De Valderse. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit het ontwerpen en produceren van buitenverblijven, chalets, vakantiewoningen en houtskeletbouw. Zij vreest onder meer dat de nieuwe woningen zullen leiden tot een belemmering van de bedrijfsvoering en de uitbreidings- en wijzigingsmogelijkheden van haar bedrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4539
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202405145/3/R3

202405179/1/A3

Bij besluit van 4 november 2022 heeft de Commissie Werkelijke Schade een verzoek van [appellante] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet open overheid afgewezen. Bij e-mailbericht van 18 oktober 2022 heeft [appellante] de Commissie verzocht om openbaarmaking op grond van de Woo van, voor zover hier van belang, alle door de Commissie aan de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen uitgebrachte adviezen. [appellante] betoogt onder meer dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Commissie openbaarmaking van alle adviezen met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder e, van de Woo, mocht weigeren. Hierbij voert zij aan dat de rechtbank heeft miskend dat het mogelijk moet zijn om de adviezen openbaar te maken met weglakking van informatie die de adviezen tot individuele ouders herleidbaar maakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4525
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202405179/1/A3

202406027/1/A2

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft het college op verzoek van [appellant] een ontheffing aan hem verleend, zodat hij onder voorwaarden met zijn auto over het (brom)fietspad op de Wheredijk in Purmerend naar zijn woonark kan rijden. Verder heeft het college alle eerder verleende ontheffingen ingetrokken. [appellant] woont in een woonark aan de [locatie] in Purmerend. Over de Wheredijk loopt een fiets/bromfietspad dat in beheer is bij het college. Er is geen rijbaan aanwezig, waardoor auto’s niet over de dijk mogen rijden. Omdat de woonarken aan de Wheredijk niet op een andere manier te bereiken zijn, moet [appellant] over het fietspad rijden om zijn woonark met de auto te bereiken. Het college heeft na advies van verkeersdeskundig adviesbureau DTV Consultants van 24 maart 2021 een aantal aanpassingen doorgevoerd op de Wheredijk. Zo heeft het college onder meer het fietspad voor autoverkeer fysiek afgesloten door middel van drie (afzinkbare) palen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de intrekking van de (eventueel) eerder verleende ontheffingen en de nieuw verleende ontheffing, met de daaraan verbonden voorschriften, in stand kunnen blijven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4545
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202406027/1/A2

202406075/1/A2

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op verzoek van [appellant] een ontheffing aan hem verleend, zodat hij onder voorwaarden met zijn auto over het (brom)fietspad op de Wheredijk in Purmerend naar zijn woonark kan rijden. Verder heeft het college alle eerder verleende ontheffingen ingetrokken. [appellant] woont in een woonark aan de [locatie] in Purmerend. Over de Wheredijk loopt een fiets/bromfietspad (hierna: fietspad) dat in beheer is bij het college. Er is geen rijbaan aanwezig, waardoor auto’s niet over de dijk mogen rijden. Omdat de woonarken aan de Wheredijk niet op een andere manier te bereiken zijn, moet [appellant] over het fietspad rijden om zijn woonark met de auto te bereiken. Het college heeft na advies van verkeersdeskundig adviesbureau DTV Consultants van 24 maart 2021 een aantal aanpassingen doorgevoerd op de Wheredijk. Zo heeft het college onder meer het fietspad voor autoverkeer fysiek afgesloten door middel van drie (afzinkbare) palen. Het afzinken van de palen kan worden bediend met een toegangspas.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4544
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202406075/1/A2

202406303/1/A2

Bij besluit van 2 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de parkeervergunning van [appellant] per 1 oktober 2022 ingetrokken. Het college heeft de parkeervergunning van [appellant] bij het besluit van 2 december 2021, gehandhaafd bij het besluit van 13 juni 2022, ingetrokken, omdat bewoners op zijn adres niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. In het besluit van 16 mei 2024 is het college teruggekomen op dat besluit, omdat de situatie van [appellant] onder een overgangsregeling valt. [appellant] heeft verzocht om een vergoeding voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het besluit van 2 december 2021. Hij heeft verzocht om een schadevergoeding van € 832,40. Dat bedrag bestaat uit de kosten die hij in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 11 november 2022 heeft gemaakt voor negen parkeerboetes en een wielklem.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4523
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202406303/1/A2

202406957/1/A2

Bij besluiten van 15 december 2022, 31 januari 2023, en 2 februari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer verschillende door [appellant sub 1] verbeurde dwangsommen ingevorderd (hierna respectievelijk invorderingsbesluit 1, invorderingsbesluit 2 en invorderingsbesluit 3). Bij besluit van 20 december 2022 heeft het college [appellant sub 1] gelast binnen twee maanden de overtreding van artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2 van de Huisvestingsverordening Deventer 2022 aan de [locatie 1] en de [locatie 2] in Deventer te beëindigen en beëindigd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per last per geconstateerde overtreding per maand of een gedeelte daarvan met een maximum van € 50.000,- per last. [appellant sub 1] is bestuurder en enig aandeelhouder van onder meer een uitzendbureau dat arbeidsmigranten uitleent aan slachterijen. Hij is ook eigenaar of huurder van een aantal woningen in Deventer, die hij verhuurt aan de arbeidsmigranten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4540
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202406957/1/A2

202406961/1/A2

Bij twee onderscheiden besluiten van 2 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer twee door [appellant sub 1] verbeurde dwangsommen ingevorderd. Bij drie onderscheiden besluiten van 14 februari 2023 heeft het college [appellant sub 1] gelast om binnen drie maanden de overtreding van artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2 van de Huisvestingsverordening Deventer aan respectievelijk de [locatie 1], de [locatie 2] en de [locatie 3] in Deventer te beëindigen en beëindigd te houden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per last per geconstateerde overtreding per maand of een gedeelte daarvan met een maximum van € 30.000,- per last . [appellant sub 1] is bestuurder en enig aandeelhouder van onder meer een uitzendbureau dat arbeidsmigranten uitleent aan slachterijen. Hij is ook eigenaar of huurder van een aantal woningen in Deventer, die hij verhuurt aan de arbeidsmigranten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4541
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202406961/1/A2

202407070/1/A2

Bij besluit van 15 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Venray een aanvraag van de stichting om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Stichting De Drie Baarsjes is eigenaresse van het perceel aan de Doctor Kortmannweg 3a in Venray. Deze uitspraak gaat met name over de vraag of het college de door de stichting geleden planschade terecht voor haar rekening heeft gelaten, omdat zij geen poging heeft ondernomen om de bestaande planologische mogelijkheden van het perceel te benutten. Volgens de rechtbank heeft het college zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat de schade ten laste van de stichting moet blijven op de grond dat de stichting, door de mogelijkheden van het oude bestemmingsplan niet tijdig te benutten, passief het risico heeft aanvaard dat deze mogelijkheden zouden kunnen vervallen. Aan dat oordeel heeft de rechtbank onder meer de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4542
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202407070/1/A2

202407647/1/A2

Bij uitspraak van 24 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5413, heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:88 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:91 van deze wet, het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over een verzoek van [appellante] om schadevergoeding (hierna: het verzoek). [appellante] heeft het verzoek nader toegelicht en nadere stukken ingediend. Op 2 maart 2022 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] laten weten dat zij moet inburgeren. Er zijn drie mogelijke leerroutes: de B1-route, de onderwijsroute en de Z-route. De B1-route heeft als doel dat de inburgeringsplichtige binnen drie jaar de Nederlandse taal beheerst op B1-niveau. De onderwijsroute heeft als doel dat een inburgeringsplichtige die tijdens een brede intake te kennen geeft een opleiding in het beroeps- of hoger onderwijs te willen volgen, een taalschakeltraject volgt als het college meent dat er een grote kans bestaat dat die persoon na het volgen van dat traject in staat is in dat onderwijs een diploma te behalen. De Z-route is een route voor inburgeringsplichtigen voor wie de B1-route en de onderwijsroute te moeilijk zijn. De taal wordt geleerd op A1-niveau.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4519
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202407647/1/A2

202407745/1/A2

Bij besluit van 15 juli 2022 heeft de Dienst Toeslagen, voor zover hier van belang, de huurtoeslag van [appellante] over het jaar 2021 definitief berekend en op nihil gesteld. Aan het in bezwaar gehandhaafde besluit van 15 juli 2022 heeft de Dienst Toeslagen ten grondslag gelegd dat het vermogen van [appellante], blijkens de basisregistratie inkomen, op de peildatum van 1 januari 2021 hoger was dan de toepasselijke grenswaarde. Dit komt mede door een schenking van haar vader van € 6.604,00 die zij op 25 december 2020 heeft ontvangen. [appellante] heeft dat geldbedrag op 15 januari 2021 weer aan haar vader teruggeboekt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen terecht is uitgegaan van de gegevens uit de BRI, omdat hij, gelet op vaste rechtspraak van de Afdeling (onder meer uitspraak van 3 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1730), de door de inspecteur van de Belastingdienst vastgestelde aanslag inkomstenbelasting moet volgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4514
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202407745/1/A2

202500328/1/A2

Bij besluit van 24 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van een woonschip dat op grond van een huurovereenkomst, die hij op 1 maart 1992 met de gemeente Eindhoven heeft gesloten, ligplaats heeft genomen aan de Waldeck Pyrmontstraat 2 in Eindhoven. [appellant] is geen eigenaar van de ondergrond of het aangrenzende oeverperceel. Op 15 augustus 2023 heeft [appellant] het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 22 juni 2021 vastgestelde bestemmingsplan II Bedrijventerrein De Hurk-Croy. In dit bestemmingsplan is het bestaand legaal gebruik van de ligplaats voor het woonschip onder het overgangsrecht gebracht. Volgens [appellant] heeft dit tot een waardevermindering van het woonschip van € 200.000,00 geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4538
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202500328/1/A2

202501704/1/A2

Bij beslissing van 18 september 2023 heeft de Manager Entree Onderwijs, namens het College van Bestuur van het Graafschap College, aan [appellant] laten weten dat hij niet wordt aangenomen voor de BOL-entree-opleiding, profiel Assistent Mobiliteitsbranche. De Afdeling heeft bij haar uitspraak van 24 december 2024 geoordeeld dat het niet toelaten van [appellant] tot de entree-opleiding in strijd is met artikel 8.1.1b van de Wet educatie en beroepsonderwijs. De Afdeling is het CvB erin gevolgd dat het begrip ‘handicap’ in artikel 8.1.3a van de Web in het belang van de betrokken student ruim moet worden gelezen en dat bij [appellant] sprake is van een handicap in de zin van artikel 8.1.3a van de Web. De Afdeling acht het ook begrijpelijk dat het CvB wil vaststellen wat precies de aard en gevolgen van deze handicap zijn, om zo de juiste afspraken voor ondersteuning te kunnen maken. Het CvB mocht de voorwaarde van een psychodiagnostisch onderzoek echter niet als voorwaarde stellen voor inschrijving, maar alleen om het doel van artikel 8.1.3a van de Web te dienen. [appellant] betoogt dat het CvB nog steeds geen beslissing heeft genomen en nog onverminderd een psychodiagnostisch onderzoek van hem verlangt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4551
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501704/1/A2

202502374/1/A2

Bij beslissing van 19 november 2024 heeft de examencommissie van de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn vastgesteld dat sprake is van plagiaat in het ingeleverde werk van [appellante] voor het vak Beroepsopdracht 7 van 8 februari 2024. De examencommissie heeft daarom besloten het werk niet te beoordelen en het ongeldig te verklaren en in het studentenadministratiesysteem als resultaat ‘FR’ (fraude) te registeren. [appellante] zit in het laatste jaar van de opleiding. Op 4 maart 2024 heeft de examencommissie een melding van een vermoeden van fraude ontvangen over het werk. Bij beslissing van 18 maart 2024 heeft de examencommissie vastgesteld dat sprake is van fraude en plagiaat in het werk, het werk daarom niet beoordeeld en het ongeldig verklaard, de fraude geregistreerd en [appellante] voor het studiejaar 2023-2024 uitgesloten van deelname aan de tweede toetsgelegenheid. Het CBE heeft het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep bij beslissing van 27 juni 2024 gegrond verklaard en de beslissing van 18 maart 2024 vernietigd, omdat die onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4516
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502374/1/A2

202503138/1/A2

Bij beslissing van 18 november 2024 heeft de toelatingscommissie namens het faculteitsbestuur [appellant] afgewezen voor de pre-master Learning and Development in Organisations. [appellant] heeft op 7 december 2024 administratief beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om toegelaten te worden tot de pre-master. De startdatum van de pre-master was 1 februari 2025. Op 13 december 2024 heeft de toelatingscommissie de aanvraag herbeoordeeld en [appellant] alsnog toegelaten tot de pre-master. De toelatingscommissie heeft tegelijkertijd [appellant] verzocht zijn administratief beroep in te trekken. [appellant] heeft het administratief beroep gehandhaafd. Volgens hem is de beslissing van 18 november 2024 niet bevoegd genomen. Daarnaast wil hij weten wat de reden is geweest van de aanvankelijke afwijzing van zijn aanvraag. Het CBE heeft aan de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep van [appellant] ten grondslag gelegd dat met de beslissing van 13 december 2024 de toelatingscommissie geheel tegemoet is gekomen aan het administratief beroep van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4561
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202503138/1/A2

202504300/1/A2

Bij beslissing van 14 mei 2025 heeft de Afdelingsmanager Entree en niveau 2 BA van het ROC Midden Nederland [appellant] een bindend negatief studieadvies gegeven voor de opleiding Assistant Business Services. Bij beslissing van 9 juli 2025 heeft de commissie van beroep voor de examens van het ROC Midden Nederland het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] is op 1 augustus 2024 gestart met de MBO-2 opleiding Assistant Business Services. Op 7 februari 2025 heeft [appellant] een voorlopig negatief studieadvies gekregen. Ook is een plan van aanpak vastgesteld. Daarin zijn persoonlijke afspraken en een verbetertermijn opgenomen. Aan de beslissing van 14 mei 2025 is ten grondslag gelegd dat [appellant] onvoldoende studievoortgang heeft laten zien. Ook heeft het plan van aanpak niet tot de gewenste ontwikkeling geleid. Het CBE heeft in de beslissing van 9 juli 2025 het BNSA in stand gelaten. [appellant] betoogt dat aan hem geen BSNA had mogen worden opgelegd. Hij voert hiertoe aan dat zijn slechte resultaten aan het begin van het studiejaar zijn te wijten aan een docent die hem te weinig ondersteuning bood.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4543
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202504300/1/A2

202504442/1/A3, 202504449/1/A3 en 202504453/1/A3

Bij besluiten van 4 mei 2023 heeft de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur naar aanleiding van een verzoek van journalisten van NRC, Follow the Money en Omroep Gelderland besloten tot openbaarmaking van informatie over - kortgezegd - boerenbedrijven. De journalisten hebben in drie afzonderlijke verzoeken uit december 2022 en januari 2023 de minister - verkort weergegeven - verzocht om openbaarmaking van gegevens uit de Basiskaart Agrarische Bedrijfssituatie 2021, de Gecombineerde Opgaven van alle agrarische ondernemingen in Nederland op 1 april 2010, 2015, 2020, 2021 en 2022 en een overzicht van alle agrarische ondernemingen in de provincie Gelderland waar onder andere rundvee, varkens, kippen, geiten en schapen worden gehouden. FDF en anderen, NMV, LTO en een aantal individuele veehouders hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister. Volgens hen mag de minister de gegevens niet zomaar openbaar maken, omdat de gegevens geen emissiegegevens zijn. Er had daarom een belangenafweging moeten plaatsvinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4557
Datum uitspraak
24 september 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202504442/1/A3, 202504449/1/A3 en 202504453/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202504442/1/A3, 202504449/1/A3 en 202504453/1/A3

202305597/1/V3

Bij besluit van 3 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4491
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305597/1/V3

202405761/1/R1 en 202405761/2/R1

Bij besluit van 4 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd om aan CoffeeRoom een omgevingsvergunning te verlenen voor een uitbreiding van het terras op de hoek van de Bilderdijkkade en de Kinkerstraat te Amsterdam. CoffeeRoom exploiteert een koffierestaurant met een gevelterras. Zij heeft tijdens werkzaamheden in de omgeving aan de kant van de Bilderdijkkade, tegenover haar restaurant, met toestemming van het college een terrasje geëxploiteerd. Nadat de werkzaamheden waren afgerond, heeft CoffeeRoom een vergunning aangevraagd om de tijdelijke uitbreiding permanent te maken. De gewenste uitbreidingslocatie heeft in dat plan de bestemming "Verkeer" gekregen. Horecaterrassen zijn hier uitsluitend toegestaan als die rechtmatig zijn gerealiseerd op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Het college heeft geen medewerking verleend aan de aanvraag, onder andere omdat volgens hem de verkeersveiligheid wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4462
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202405761/1/R1 en 202405761/2/R1

202406780/5/R1

Bij besluit van 18 september 2024 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant goedkeuring verleend aan het projectplan "Herinrichting beekdal Groote Beerze, traject 2a, Molenweg - De Hoeve", zoals dat is vastgesteld door het dagelijks bestuur van waterschap De Dommel. Het projectplan voorziet in verschillende soorten maatregelen: beekherstel Groote Beerze (aanleggen nieuwe meanders, aanpassing bestaande profiel en dempen oude beekloop); maatregelen watergangen (verontdiepen/dempen greppels, sloten en watergangen), maatregelen kunstwerken (verwijdering, verplaatsing, vervanging); natuur- en landschapsinrichting; groenstructuren en beplanting; voorzieningen ten behoeve van recreatie. De uitvoering van het plan vindt plaats in drie fasen. [verzoeker] is eigenaar van percelen aan de Beverdijcken te Bladel, waarop onder andere een melkveehouderij wordt geëxploiteerd. Deze percelen zullen, naar niet in geschil is, gevolgen ondervinden van de uitvoering van de maatregelen waarin het projectplan voorziet. [verzoekers] vreest schade als gevolg van de uitvoering van fase 2 van het projectplan en de daaruit volgende vernatting van zijn perceel. Het verzoek is om een voorlopige voorziening te treffen dat het projectplan schorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4475
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Waterschapszaken
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202406780/5/R1

202407317/1/V1

Bij besluit van 6 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4490
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407317/1/V1

202504480/1/V3.

Bij besluit van 9 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4482
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202504480/1/V3.

202504519/2/R1

Bij besluit van 10 juli 2025 heeft de raad het "Wijzigingsbesluit Omgevingsplan gemeente Amsterdam: Intrekken 1e herziening exploitatieplan Bloemendalerpolder" als wijziging van het omgevingsplan van de gemeente Amsterdam (hierna: het wijzigingsbesluit) vastgesteld. Stichting Park Muiderslotlaan en Stichting Bewonersbelangen Leeuw en Sluis komen op voor de eigenaren/bewoners van gronden binnen het exploitatieplangebied waarop woningen worden gebouwd. Verzoekers vrezen dat met het wegvallen van het exploitatieplan woningen zullen worden gerealiseerd zonder (parallelle) aanleg van voldoende recreatief groen of speelvoorzieningen. Hun beroep en verzoek heeft daarmee betrekking op het niet-financiële deel van het (voormalige) exploitatieplan waarin onder meer regels over fasering van de bouw van woningen en (groen)voorzieningen waren opgenomen. De gemeenteraad stelt zich onder meer op het standpunt dat toekomstige voorzieningen publiekrechtelijk worden geborgd via het omgevingsplan en contractueel door het college van burgemeester en wethouders op basis van de SUOK, waarmee de belangen van bewoners en de kwaliteit van de gebiedsontwikkeling adequaat zijn geborgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4476
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202504519/2/R1

202504600/2/V2

Bij besluit van 15 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4481
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504600/2/V2

202504646/2/V2

Bij besluit van 16 juni 2025 heeft de minister een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 11 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker heeft nadere stukken ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4471
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504646/2/V2

202504793/1/V3

Bij besluit van 31 juli 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij mondelinge uitspraak van 19 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4472
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504793/1/V3

202504982/2/V2

Bij besluit van 25 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4508
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504982/2/V2

202504985/2/V2

Bij besluit van 25 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4506
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504985/2/V2

202504986/2/V2

Bij besluit van 25 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4505
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504986/2/V2

202505058/1/V1 en 202505058/2/V1

Bij besluit van 18 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4480
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202505058/1/V1 en 202505058/2/V1

BRS.25.000347

Op 26 september 2024 heeft de minister een eerder genomen terugkeerbesluit aangevuld. Bij uitspraak van 4 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat in Tilburg, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4440
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000347

BRS.25.000581

Bij mondelinge uitspraak van 13 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4442
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000581

BRS.25.000596

Bij besluit van 18 april 2025 heeft de minister betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij mondelinge uitspraak van 13 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. A. Jankie, advocaat in Den Haag, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4443
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000596

BRS.25.000718

Bij besluit van 30 mei 2025 heeft de minister appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij mondelinge uitspraak van 16 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4444
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000718

BRS.25.000783

Bij besluit van 10 juni 2025 heeft de minister betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 24 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4445
Datum uitspraak
22 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000783

202400341/2/R2

Bij besluit van 29 december 2021 heeft de minister voor Natuur en Stikstof aan vier vissers die vissen met vaartuigen WR 16, WR 141, WR 161 en WR 225, natuurvergunningen op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming verleend voor het vissen op spiering met pelagische sleepnetten op acht locaties in de Waddenzee. De vergunningen gelden voor de jaren 2021 tot en met 2026, steeds in de periode van 15 september tot 1 maart. Bij besluiten van 10 juni 2025 heeft de staatssecretaris aan de vier vissers (gewijzigde) natuurvergunningen verleend voor het vissen op spiering met pelagische sleepnetten op acht locaties in de Waddenzee. De vergunningen gelden vanaf 1 oktober 2025 tot en met 2031, steeds in de periode van 1 oktober tot 1 maart. In deze zaak is de vraag aan de orde of uit de passende beoordeling voor de natuurvergunningen die aan de vier vissers zijn verleend de zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Waddenzee en IJsselmeer niet worden aangetast zoals bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Wnb.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4461
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202400341/2/R2

202406479/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 24 september 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard en bepaald dat de minister van Asiel en Migratie voor 1 maart 2025 alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4479
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202406479/1/V1

202500923/1/V1

Bij besluit van 22 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om appellanten een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 14 mei 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 21 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman, advocaat in Leiderdorp, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4470
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500923/1/V1

202503941/1/V3

Bij besluit van 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 6 februari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.N. Arikan, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4464
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503941/1/V3

202503942/1/V3

Bij besluit van 15 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 11 maart 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.N. Arikan, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4465
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503942/1/V3

202503945/1/V3

Bij besluit van 17 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 24 januari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.N. Arikan, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4468
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503945/1/V3

202503946/1/V3

Bij besluit van 22 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 1 februari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4466
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503946/1/V3

202503947/1/V3

Bij besluit van 11 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 30 januari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4467
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503947/1/V3

202503971/1/V3

Bij besluit van 15 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 5 maart 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 13 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Aydin, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4469
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503971/1/V3

202505139/2/V2.

Bij besluit van 19 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4477
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202505139/2/V2.

BRS.25.000135

Bij besluit van 18 januari 2025 heeft de minister betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 5 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, advocaat in Assen, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4402
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000135

BRS.25.001241

Bij besluit van 28 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan betrokkenen verleende verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en een aanvraag voor verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd voor betrokkenen 1 en 2 afgewezen. Bij besluit van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkenen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4404
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001241

202502813/3/R1

Onder meer het college van B&W, KLM en andere, easyJet en andere en de Stichting en anderen hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Infrastructuur en Waterstaat van 6 mei 2025 tot wijziging van het Luchthavenverkeersbesluit Schiphol in verband met de invoering van een maximaal vliegtuigbewegingen voor het etmaal en wijziging van het maximaal aantal vliegtuigbewegingen voor de nacht. De minister heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het gaat in de eerste plaats om een brief van 16 april 2025 van de Eurocommissaris voor Duurzaam Transport en Toerisme aan de minister. In de tweede plaats gaat het om een brief van 22 mei 2025 van de minister aan deze Eurocommissaris. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Volgens de minister heeft de correspondentie tussen de Eurocommissaris en de minister plaatsgevonden in het vertrouwen dat de inhoud niet naar buiten zal worden gebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4460
Datum uitspraak
19 september 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202502813/3/R1

202401168/1/V1

Bij ‘kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens’ (hierna: de kennisgeving) van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel laten weten de geboortedatum van betrokkene te hebben gewijzigd. Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 26 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4449
Datum uitspraak
18 september 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401168/1/V1

202404540/1/V3

Bij besluit van 2 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 3 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 16 november 2023 in zaak nr. NL23.12654 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4492
Datum uitspraak
18 september 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202404540/1/V3

202405968/1/V1

Bij ‘kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens’ (hierna: de kennisgeving) van 15 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel laten weten de geboortedatum van appellant te hebben gewijzigd. Bij besluit van 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 26 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, advocaat in Heerlen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4450
Datum uitspraak
18 september 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405968/1/V1

202406002/2/V1

Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4456
Datum uitspraak
18 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406002/2/V1

202406477/1/R1

Bij besluit van 10 september 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag onder meer de locatie 14B-12 in de Stille Veerkade nabij huisnummer 12 in Den Haag aangewezen voor de plaatsing van een of meerdere ondergrondse restafvalcontainers. Bij de keuze van een locatie voor een ORAC moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de ORAC.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4507
Datum uitspraak
18 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202406477/1/R1
vorige pagina1...8910...1.217volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon