Bij besluit van 30 juni 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [wederpartij] op zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag over 2019 definitief vastgesteld op € 1.247,-, € 4.089,- respectievelijk € 1.761,- en de teveel betaalde voorschotten van € 317,-, € 159,- respectievelijk € 567,- van haar teruggevorderd. Bij besluit van 27 december 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (hierna ook: de dienst) [wederpartij] onder meer een voorschot zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag voor 2019 toegekend van onderscheidenlijk € 2.314,-, € 2.155,- en € 2.291,-. Bij dit besluit is de dienst uitgegaan van een geschat inkomen van € 18.561,- van de toeslagpartner van [wederpartij], [partner] en een geschat inkomen van € 0,- van [wederpartij] zelf. Bij besluit van 21 mei 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen onder meer het voorschot zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag van [wederpartij] voor 2019 herzien naar onderscheidenlijk € 1.564,-, € 4.248,- en € 2.350,-. Reden voor de herziening is dat [wederpartij] vanaf 1 mei 2019 geen toeslagpartner meer heeft, zodat zijn inkomen vanaf die maand niet meer mee wordt genomen bij de berekening van de hoogte van de voorschotten. Het geschatte inkomen van [wederpartij] voor 2019 is € 0,- gebleven.