Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.716
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202104986/1/R2

Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Lichthoven fase 1 (kavel A)" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een kantoorgebouw met een bouwhoogte van ongeveer 51 m. Het gebouw bestaat uit elf verdiepingen met een oppervlakte van ongeveer 14.000 m2 bruto vloeroppervlakte en een half verzonken kelder van ongeveer 700 m2 bvo. Op de begane grond van het gebouw zal een commerciële functie van maximaal 500 m2 worden gerealiseerd. De eerste tot en met de elfde verdieping van het gebouw worden ingevuld met een kantoorfunctie van totaal 13.650 m2 bvo. Tot slot bevindt er zich op de elfde verdieping een dakterras aan de zijde van het Stationsplein. Deze ruimte behoort tot het kantoor en kan worden gebruikt voor een ondergeschikte horecafunctie. Het plangebied wordt begrensd door het Stationsplein aan de voorzijde van het centraal station van Eindhoven, het spoor en The Student Hotel. [appellant sub 1] en anderen, SBE, [appellant sub 4], [appellant sub 5] en [appellant sub 6] betogen dat er ten onrechte geen milieueffectrapportage is opgesteld voor het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3519
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202104986/1/R2

202105412/1/A2

Bij twee afzonderlijke besluiten van 18 september 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen invorderingsrente in verband met eerder teruggevorderde voorschotten zorg- en huurtoeslag over 2013 bij [appellant] in rekening gebracht. Bij besluit van 12 februari 2016 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorg- en huurtoeslag over 2013 voor [appellant] vastgesteld. De dienst heeft hierbij bepaald dat hij de te veel ontvangen voorschotten van respectievelijk € 1.072,00 en € 1.571,00 moet terugbetalen. [appellant] is hiertegen in bezwaar, beroep en hoger beroep opgekomen. De Afdeling heeft bij uitspraak van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3341) geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen bij de vaststelling terecht het inkomen zoals dat is vermeld in de Basisregistratie Inkomen in aanmerking heeft genomen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft executoriaal derdenbeslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) voor onder meer de door [appellant] verschuldigde bedragen ten aanzien van de huur- en zorgtoeslag over 2013.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3490
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202105412/1/A2

202105564/1/R1

Bij besluit van 7 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Veere het bestemmingsplan "5e herziening Buitengebied Veere" vastgesteld. Blijkens de plantoelichting wordt met het voorliggende plan beoogd de planologische mogelijkheid voor het realiseren van recreatie-appartementen in het kader van de gemeentelijke regeling voor Nieuwe Economische Dragers binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Buitengebied Veere", dat verder blijft gelden voor zover niet gewijzigd door een tussentijds plan, te blokkeren. Daarnaast wordt een beperkt aantal volgens de raad wenselijke aanpassingen in het bestemmingsplan "Buitengebied Veere", zoals dat luidt na de 4e herziening, verwerkt. Stichting Vrije Recreatie en anderen hebben gezamenlijk beroep ingesteld tegen het plan maar zij bestaan uit verschillende groepen (rechts)personen met (deels) verschillende gronden gericht tegen het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3520
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202105564/1/R1

202105930/1/V6

Bij besluiten van 20 september 2019 heeft de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank van bestuur de remigratievoorzieningen die krachtens de Remigratiewet aan [appellant] zijn toegekend, ingetrokken en een bedrag van € 9.749,74 van hem teruggevorderd. Bij besluit van 30 mei 2018 heeft de raad van bestuur aan [appellant] op grond van de Remigratiewet voorzieningen toegekend voor een gehuwde met kind van 12 tot 18 jaar. Op de vertrekkaart van 24 juni 2018 heeft [appellant] verklaard op 29 november 2018 te vertrekken naar het zogeheten bestemmingsland Griekenland. Op 19 juni 2019 ontving de raad van bestuur een bericht van 18 maart 2019 van het Bürgerbüro Bremerhaven dat [appellant] sinds 16 maart 2019 in Duitsland woont. De raad van bestuur heeft vervolgens [appellant] gevraagd naar zijn feitelijke woonplaats. Op 6 september 2019 heeft [appellant] verklaard sinds november 2018 een maand in Griekenland te hebben verbleven. Hiernaast heeft hij verklaard dat hij sinds ongeveer eind december 2018 in Duitsland woont. De reden voor de besluitvorming waarover het in deze zaak gaat, is dat [appellant] zijn hoofdverblijf niet in Griekenland heeft gevestigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3493
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202105930/1/V6

202106560/1/A2

Bij besluit van 3 april 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellant sub 2] op huurtoeslag over 2019 definitief berekend, vastgesteld op € 0,- en € 3.319,- aan te veel uitbetaalde voorschotten van haar teruggevorderd. Bij het besluit van 3 april 2021, zoals gehandhaafd bij het besluit op bezwaar van 21 april 2021, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellant sub 2] op huurtoeslag over het jaar 2019 definitief vastgesteld op nihil en € 3.319,- van haar teruggevorderd. Hieraan heeft de dienst ten grondslag gelegd dat uit de aanslag inkomstenbelasting over dat jaar is gebleken dat het vermogen van [appellant sub 2] hoger was dan het wettelijk vastgestelde heffingsvrije vermogen voor het jaar 2019. Dit betekent dat zij voordeel heeft uit sparen en beleggen en dat zij daarom geen recht heeft op huurtoeslag. De rechtbank heeft overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant sub 2] geen recht heeft op huurtoeslag over 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3491
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202106560/1/A2

202106634/1/R1

Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een koekoek aan de achterzijde van de uitbouw van het souterrain en het verwijderen van de gemetselde schoorsteen op de begane grond van het gebouw [locatie 1] ten behoeve van de woonfunctie. Het college heeft geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een koekoek aan de achterzijde van de uitbouw van het souterrain en voor het verwijderen van een gemetselde schoorsteen op de begane grond van de woning van [partij] aan de [locatie 2]. Deze zaak gaat alleen over de koekoek. Het souterrain is aan de achterzijde dieper dan het pand. Dit gedeelte achter het pand is afgedekt met glas voor lichttoetreding. [partij] wil het souterrain gebruiken als slaapkamer. De koekoek dient ter ventilatie van het souterrain, ter vervanging van de bestaande ventilatie. De koekoek is voor het grootste gedeelte onder de grond voorzien, aansluitend aan het souterrain met een ventilatiegat boven de grond. De woning ligt in het gebied van het bestemmingsplan "Zuidelijke binnenstad".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3502
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202106634/1/R1

202106689/1/A3

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen het verzoek van Metroprop om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur documenten openbaar te maken, geweigerd. Het plan Maankwartier stamt uit 2005 en heeft betrekking op de herontwikkeling van het stadscentrum van de stad Heerlen. Het stationsgebied is een belangrijk onderdeel van het stadscentrum. De ligging van het spoor vormde echter een stedenbouwkundige splitsing tussen het stadscentrum en de daaromheen liggende stadswijken. Het plan Maankwartier voorzag in de herontwikkeling van het stationsgebied. Door het plaatsen van een grote betonnen brugplaat van 50 meter bij 100 meter die van noord naar zuid over het spoor is gelegd, is de mogelijkheid gecreëerd om het station te integreren met de daarbovenop gelegen kantoor-, winkel- en horecavoorzieningen. De gemeente heeft vervolgens in samenwerking met de NS een aantal randvoorwaarden opgesteld die als uitgangspunt gelden voor de herontwikkeling van het Maankwartier en de ontwikkeling van commerciële functies door private partijen. Deze randvoorwaarden zijn voorgelegd aan de marktpartijen waarna zij in de gelegenheid zijn gesteld om de haalbaarheid van het plan Maankwartier te onderzoeken en een voorstel voor de beoogde ontwikkeling aan de gemeente te presenteren. Uiteindelijk is gekozen voor Weller Vastgoed. Het door de gemeente, de NS en Weller Vastgoed gevoerde overleg heeft geresulteerd in een overeenstemming over de wijze waarop het Maankwartier kan worden gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3503
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202106689/1/A3

202106723/1/R4

Bij besluit van 13 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht opnieuw beslist op het bezwaar van WEM tegen het besluit van het college van 11 april 2017. WEM is eigenaar van het pand aan de Zamenhofdreef 77 in Utrecht. Bij besluit van 20 juni 2013 heeft het college aan WEM een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het pand ten behoeve van kamerverhuur. Het college heeft sindsdien een aantal keer handhavend opgetreden tegen WEM, onder meer omdat het pand niet zou voldoen aan brandveiligheidseisen in het Bouwbesluit 2012. Bij besluit van 11 april 2017 heeft het college aan WEM drie lasten onder dwangsom opgelegd. De lasten zijn opgelegd naar aanleiding van een controle van een toezichthouder op 6 april 2017, waarbij is geconstateerd dat WEM in afwijking van de omgevingsvergunning twee kamers in het pand heeft verbouwd tot een stookruimte voor een verbrandingstoestel en een opslagruimte voor houtpellets. De lasten houden kort samengevat in dat WEM de wijziging van de brandcompartimentering niet mag uitvoeren of voortzetten (last 1), dat WEM de opslagruimte niet mag bevoorraden met brandstof en niet in gebruik mag nemen (last 2) en dat WEM de gewijzigde brandcompartimentering ongedaan moet maken (last 3).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3508
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202106723/1/R4

202106764/1/A3

Bij besluit van 22 augustus 2021 heeft de burgemeester van Amstelveen aan [appellant] een huisverbod opgelegd voor een periode van tien dagen. De burgemeester heeft aan [appellant] het huisverbod opgelegd van 22 augustus 2021 tot 1 september 2021 voor de woning aan de [locatie] te Amstelveen. Het verbod omvat ook een verbod voor [appellant] om contact op te nemen met [partij] en hun twee minderjarige kinderen. Het huisverbod is opgelegd omdat tussen [appellant] en [partij] een confrontatie heeft plaatsgevonden. De verklaringen van [appellant] en [partij] daarover zijn niet in overeenstemming met elkaar. Op 21 augustus 2021 kwam [appellant] erachter dat [partij] met een andere man, met wie zij een buitenechtelijke relatie had, in hun woning was. [appellant] stelt dat de voordeur van de woning op slot was en hij daarom de woning niet kon betreden. Hij zou een ruitje van de voordeur gebroken hebben om de woning te betreden. [partij] heeft die nacht ergens anders geslapen. Op 22 augustus 2021 is [partij] naar huis teruggekomen. [appellant] heeft toen [partij] geweigerd in hun woning binnen te laten. [partij] stelt dat hij haar heeft geslagen en geduwd toen zij de woning wilde betreden. [appellant] zou tegen haar hebben gezegd dat zij hun kinderen niet meer mag zien. Hierop heeft [partij] de politie gebeld. De politie heeft geconstateerd dat zij bloed aan haar pols en een blauwe plek op haar gezicht had en dat huidbeschadiging zichtbaar was op haar arm en enkel. [appellant] heeft ontkend geweld te hebben gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3515
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202106764/1/A3

202107857/1/A2

Bij besluit van 23 april 2020 heeft de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven aan [appellant] een uitkering van € 1.000,00 toegekend op basis van de Wet Schadefonds geweldsmisdrijven. [appellant] heeft de CSG op 25 november 2019 verzocht om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: het fonds) omdat hij op 9 oktober 2017 is mishandeld in Detentiecentrum Rotterdam. Terwijl [appellant] lag te slapen heeft zijn celgenoot hem met een vork in zijn zij gestoken en in de richting van zijn linker oog gestoken. Vervolgens is er een worsteling ontstaan, waarbij [appellant] in zijn linker oor is gebeten. Als gevolg hiervan moet [appellant] nu een stuk van dit oor missen. Bij besluit van 23 april 2020 heeft de CSG aan [appellant] een uitkering van € 1.000,00 toegekend. De CSG heeft daarbij verwezen naar de zes letselcategorieën die zij hanteert en de daaraan gekoppelde bedragen. Volgens de CSG past het letsel dat [appellant] heeft opgelopen bij letselcategorie 1. Bij besluit van 17 juli 2020 heeft de CSG haar besluit van 23 april 2020 gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:3488
Datum uitspraak
30 november 2022
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202107857/1/A2
vorige pagina1...1.4541.4551.456...12.072volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon