Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
202105296/1/R4(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 7 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk [appellant] gelast, onder oplegging van een dwangsom, om een paardenbedrijf te beëindigen en beëindigd te houden, en om twee verhardingen, een romneyloods, twee werktuigloodsen en een stal te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] exploiteert een runder- en paardenbedrijf aan de [locatie 1] in Nijkerk (hierna: het perceel). Op het perceel staan verschillende bouwwerken. [partij] woont op het aangrenzende perceel [locatie 2] in Nijkerk en heeft een verzoek om handhaving ingediend. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de begunstigingstermijn voor het verwijderen van de gebouwen niet onredelijk kort is. [partij] betoogt dat het besluit van 20 januari 2022 onvoldoende is gemotiveerd.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202106714/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 9 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen € 30.000,00 aan verbeurde dwangsommen bij [appellant sub 2] ingevorderd. Het college heeft in een eerder besluit van 20 september 2018 geconstateerd dat [appellant sub 2] in strijd met het bestemmingsplan haar hoofdverblijf had in een recreatiewoning op [kampeercentrum]. Daarom heeft het college [appellant sub 2] opgedragen haar permanente bewoning van een recreatiewoning op het kampeercentrum te staken en gestaakt te houden. Als zij dat niet doet, dan moet ze een dwangsom van € 30.000,00 betalen. Dit besluit is in rechte onaantastbaar. [appellant sub 2] heeft aan deze last onder dwangsom voldaan door te verhuizen en zich in te schrijven op een ander adres. Daarna heeft zij zich opnieuw ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres van het kampeercentrum. Bij controle van 9 april 2020 heeft het college geconstateerd dat [appellant sub 2] haar hoofdverblijf opnieuw op het kampeercentrum had. [appellant sub 2] heeft bij deze controle verklaard zes maanden op het kampeercentrum te verblijven en de overige zes maanden op een vakantiepark in IJsselstein.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202107261/2/R3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan "Noordzijde ten oosten van [locatie], Bodegraven" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van een woning mogelijk op het perceel ten oosten van het perceel [locatie 1] in Bodegraven. Het plan kent aan het perceel de bestemming "Wonen" toe. Er mag op grond van het plan één woning worden gebouwd. Initiatiefnemer van het plan is [partij]. [appellant] woont aan [locatie 2], op een afstand van ongeveer 60 m van het plangebied. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak naar aanleiding van het beroep van [appellant] een gebrek geconstateerd in artikel 3.1, lid b, onder 3 en onder 4, van de planregels. [appellant] betoogt dat de raad de door de Afdeling in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet heeft hersteld en wijst erop dat de raad het herstelbesluit ook niet heeft gemotiveerd. Hij voert aan dat de raad artikel 3.1, lid b, onder 3, van de planregels heeft gehandhaafd, waarmee de door Afdeling geconstateerde rechtsonzekerheid in deze bepaling is blijven bestaan.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Zuid-Holland
202108096/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Sittard-Geleen het bestemmingsplan "Bie de Roo Baek 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor de herinrichting van het woonwagencentrum aan de Tudderenderweg in Sittard. Het plan biedt een planologisch-juridische basis voor 24 standplaatsen, de vervanging van de gemeenschapsaccommodatie en de aanleg van vier bezigheidsterreinen. [appellant A], [appellant B] en [appellant C] wonen op het woonwagencentrum aan de [locatie]. Zij en Woonwagenbelangen kunnen zich niet met het plan verenigen. Volgens hen had de raad 30 standplaatsen, die tot midden 2018 op het woonwagenkamp hebben bestaan en sindsdien ontruimd zijn, opnieuw moeten opnemen in het plan. Deze gronden krijgen volgens hen ten onrechte de bestemming "Natuur". [appellant] en anderen betogen dat de raad bij de vaststelling van het plan de belangen van de woonwagengemeenschap ter plaatse en de daartoe behorende cultuur onvoldoende heeft meegewogen.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Limburg
202200451/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete opgelegd van € 18.000,- voor het zonder vergunning omzetten van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten. [appellant] was ten tijde van belang eigenaar van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam. De woning bestaat uit twee bouwlagen en heeft een vloeroppervlak van 210 m2. De woning heeft zes kamers, een kantoor, een woonkeuken, twee badkamers en twee toiletten. Op 29 januari 2019 hebben twee toezichthouders van de gemeente Amsterdam in het kader van het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit de woning bezocht. Uit het rapport van bevindingen dat van dit bezoek is opgemaakt blijkt dat op het adres acht personen staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen, onder wie [appellant]. Het college heeft [appellant] een boete opgelegd van € 18.000,-. Volgens het college blijkt uit het onderzoek van de toezichthouders dat [appellant] artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014 heeft overtreden.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Basisregistratie
- Boete
- Verordeningen
202200591/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "Windmolenpark Elzenburg-De Geer - 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Windmolenpark Elzenburg-De Geer" voorzag in een juridisch planologisch kader voor de realisatie van het windpark. Het voorzag voor zover van belang bij recht in vier windturbines met een maximale tiphoogte van 210 m en in twee windturbines door middel van een wijzigingsbevoegheid. Ter uitvoering van het plan waren bij besluiten van 1 augustus 2019 tijdelijke omgevingsvergunningen voor een periode van 25 jaar verleend. Bij uitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1681, heeft de Afdeling onder meer hun beroep gegrond verklaard en het bestemmingsplan "Windmolenpark Elzenburg-De Geer" vernietigd, kort gezegd omdat de raad: - niet had gemotiveerd waarom de geluidbronnen afkomstig van het vaarverkeer, landbouwverkeer en vliegverkeer ten gevolge van het laagvlieggebied niet waren betrokken in het onderzoek naar de cumulatieve effecten van het geluid.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Brabant
202201347/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 13 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg het verzoek van [appellanten] om handhavend op te treden afgewezen. Strabeko exploiteert een straalbedrijf aan de Albionstraat 24 in Tilburg. Het bedrijf is gelegen op de kadastrale percelen AE315, AE316 en AE317. Strabeko voert oppervlaktebehandelingen van metalen uit, zoals cabinestralen, metalliseren, poedercoaten, natlakken, glasparelstralen en thermisch reinigen. [appellanten] wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Tilburg nabij het straalbedrijf. Op grond van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Vossenberg 2008" heeft het terrein van Strabeko de bestemming "bedrijventerrein" met de functieaanduidingen "bedrijf van categorie 3.2" voor de percelen AE315 en AE317 en "bedrijf van categorie 4.1" voor perceel AE316. Volgens de in bijlage 1 bij het bestemmingsplan opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten vallen straalactiviteiten onder milieucategorie 4.1. Strabeko heeft op perceel AE317 twee straalcabines. Eén is daar sinds 2003 aanwezig (hierna: straalcabine 2003) en één is sinds 2011 aanwezig.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202201348/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 maart 2020 heeft het college aan B.V. Staalstraal en Metalliseerbedrijf Strabeko, Strabeko Beheer B.V. en [partij] (hierna: Strabeko) een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een straalcabine op het perceel Albionstraat 24 in Tilburg. Strabeko exploiteert een straalbedrijf aan de Albionstraat 24 in Tilburg. Het bedrijf is gelegen op de kadastrale percelen AE315, AE316 en AE317. Strabeko voert oppervlaktebehandelingen van metalen uit, zoals cabinestralen, metalliseren, poedercoaten, natlakken, glasparelstralen en thermisch reinigen. [appellanten sub 1] wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Tilburg nabij het straalbedrijf. [appellant sub 2] is eigenaar van het nabij gelegen perceel [locatie 3]-[locatie 4]. Hij woonde daar in een woonwagen. Op 5 februari 2020 heeft het college hem, onder oplegging van een dwangsom, gelast om dit gebruik te beëindigen en beëindigd te houden en de woonwagen te verwijderen en verwijderd te houden. Het door [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling heeft in de uitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1440, geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Project strijd bestemmingsplan
202201986/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 2 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert aan Stichting Eduquaat een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van "KindcentrumAltweerterheide" aan de Herenvennenweg 2 in Weert. Op 16 oktober 2020 heeft het college van Stichting Eduquaat een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor de bouw. Het college heeft bij de vergunningverlening overwogen dat het bouwplan op een aantal punten afwijkt van het bestemmingsplan "Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy". Zo is de goothoogte van het bouwplan hoger dan de maximaal toegestane goothoogte van 6 meter, wordt buiten de grenzen van het bouwvlak gebouwd en wordt de voorgevel niet opgericht in of achter de naar de weg gekeerde bouwgrens. Deze afwijkingen vallen volgens het college onder artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor, omdat het gaat om uitbreidingen van het hoofdgebouw en daarmee om bijbehorende bouwwerken, die (ook overigens) aan de vereisten van dat artikel voldoen. [appellant] woont naast de gronden waarop het bouwplan is voorzien, aan de [locatie], en is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
202202024/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 12 november 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam het bedrijfspand van [buurtwinkel], gevestigd aan de [locatie], in Rotterdam, gesloten voor onbepaalde tijd. Op 30 oktober 2019 is het bedrijfspand van [buurtwinkel] beschoten. Hierop heeft de burgemeester op dezelfde dag het bedrijfspand met spoed gesloten voor een periode van maximaal twee weken. Op 6 november 2019 heeft de burgemeester een aanvullende rapportage van de politie ontvangen. De burgemeester heeft de bevindingen uit die rapportage, de bijbehorende ambtsberichten en een zienswijzengesprek van 8 november 2019 ten grondslag gelegd aan het besluit van 12 november 2019. Met dat besluit heeft de burgemeester het bedrijfspand gesloten voor onbepaalde tijd op grond van artikel 2:35, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012. Daarbij heeft de burgemeester van belang geacht dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijfspand op onaanvaardbare wijze zijn aangetast, terwijl het gaat om een kwetsbaar gebied dat is aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
202202310/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 17 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Assen het bestemmingsplan "Binnenstad Noordoost" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op het noordoostelijke deel van de binnenstad van Assen. In de plantoelichting staat hierover dat het noordelijke deel van de binnenstad rommelig is geworden en dat de inrichting van de openbare ruimte onsamenhangend is. Er heeft een wildgroei van uitstallingen, reclame-uitingen en luifels plaatsgevonden. Al met al oogt dit deel van de binnenstad wat sleets. Omdat "kopen" minder belangrijk wordt en consumentenvoorkeuren verschuiven naar sfeer en beleving, vraagt dat om kwaliteit, identiteit en eigenheid die in het noordelijke deel van de binnenstad momenteel niet meer herkenbaar is, zo staat in de plantoelichting. Om deze redenen heeft de raad ervoor gekozen een nieuw bestemmingsplan vast te stellen voor het noordoostelijke gedeelte van de binnenstad van Assen, waarbij de Binnenstadvisie Assen leidend is voor de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt. Adelaarspoot B.V. is eigenaar van een aantal percelen gelegen binnen het plangebied.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Drenthe
202203741/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 21 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda geweigerd handhavend op te treden tegen de aanwezigheid en het gebruik van een acculaadstation voor elektrische auto’s op het terrein van Hotel Princeville. Princeville exploiteert een hotel aan de Princenhagelaan 5 in Breda. Op het terrein stonden aanvankelijk 12 laadpalen, 1 transformator en 6 omvormers voor elektrische auto’s van het merk Tesla. Eind 2020 is dat aantal uitgebreid tot 16 laadpalen en 8 omvormers: het acculaadstation. Het acculaadstation is gebouwd op het terrein van Princeville, maar is eigendom van Tesla. Vanaf 2022 kunnen ook elektrische auto’s van andere merken gebruik maken van de laadpalen. [appellant sub 3] woont aan de [locatie] in Breda, in de directe nabijheid van het acculaadstation. Op 15 juni 2018 heeft [appellant sub 3] het college verzocht handhavend op te treden tegen het acculaadstation, omdat daarvoor geen omgevings- of milieuvergunning is verleend en hij vreest voor geluidsoverlast van het acculaadstation. Het college heeft dit verzoek tot handhaving afgewezen, omdat volgens het college het acculaadstation vergunningvrij is.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202204715/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 27 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [partij A] een vergunning verleend voor kamerbewoning voor maximaal vier personen op het adres [locatie] in Rotterdam. [partij A] was eigenaar van de woning op het adres [locatie] in Rotterdam. Zij heeft op 2 juli 2020 een aanvraag ingediend voor kamerbewoning voor maximaal vier personen in de woning. Bij het besluit van 27 juli 2020 heeft het college de gevraagde vergunning verleend onder de voorwaarde dat het gebruik van de woning niet leidt tot aantasting van het woonmilieu en de leefbaarheid van de buurt. De eigendom van de woning is op 1 oktober 2020 overgegaan op SLP B.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat hoofdstuk 3 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2019, zoals die luidde ten tijde van de aanvraag, buiten toepassing moet worden gelaten. Dit betekent dat het college SLP B.V. geen vergunningplicht voor kamerbewoning kon tegenwerpen. De rechtbank heeft daarom het besluit op bezwaar van 8 februari 2022 vernietigd.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
202204724/1/R1(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan Waardse Nistelrode B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van bedrijfsruimten aan de Dostalstraat 64-01 tot en met 64-18 in Tilburg. Bij besluiten van 16 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg de door onder meer [appellant sub 1] en [appellant sub 2A] en anderen daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Waardse Nistelrode B.V. heeft op 14 juli 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van 18 bedrijfsunits aan de Dostalstraat 64-01 tot en met 64-18 in Tilburg. Het bouwplan is in strijd met de onder meer voor het perceel geldende bestemming "BB2 - Binnenwijkse Bedrijventerreinen" van het bestemmingsplan "Heikant 2007". Onder meer wordt de maximale goothoogte van 3 m overschreden, als ook de maximale bouwhoogte van 4,5 m. De goot- en bouwhoogte aan de noordzijde van het bouwplan is 4,95 m. Verder is aan de achterkant van de bedrijfsgebouwen geen onbebouwd terrein van 2 m diep aanwezig.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
202204978/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 9 maart 2021 heeft de burgemeester van Rotterdam geweigerd een exploitatievergunning en een Drank- en Horecawetvergunning te verlenen aan [appellante]. [appellante] heeft tot 22 februari 2018 een horecabedrijf, te weten een snookercentrum, geëxploiteerd op de [locatie] in Rotterdam. Zij had daarvoor een exploitatievergunning voor de duur van vijf jaren. Op 16 februari 2018 heeft [appellante] zowel een voorlopige, als een reguliere exploitatievergunning aangevraagd. Op 23 februari 2018 heeft de burgemeester de aanvraag voor een nieuwe, voorlopige exploitatievergunning afgewezen, vanwege een lopend onderzoek in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. De aanvraag om een reguliere exploitatievergunning heeft [appellante] ingetrokken op 11 december 2018. De exploitatie van het snookercentrum is vervolgens gestaakt. De burgemeester heeft de Drank- en Horecawetvergunning geweigerd op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b, van de Drank- en Horecawet. Gelet op de weigering van de exploitatievergunning kan het horecabedrijf feitelijk niet als bedoeld in artikel 3 van de DHW worden uitgeoefend, aldus de burgemeester.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Drank en horeca
- Verordeningen
202205802/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 21 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen het door [appellant] gemaakte bezwaar gericht tegen het niet beslissen op het verzoek om informatie openbaar te maken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur van 16 november 2020 niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft op 16 november 2020 een Wob-verzoek ingediend bij het college. Het college heeft niet tijdig op dit verzoek beslist. [appellant] heeft bezwaar ingediend wegens het uitblijven van een beslissing op zijn Wob-verzoek. Na het indienen van dit bezwaar heeft [appellant] het Wob-verzoek ingetrokken. Het college heeft hierop het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellant] het Wob-verzoek heeft ingetrokken en daarom geen procesbelang meer heeft. Het college voelt zich hierin gesteund door de rechtspraak van de Afdeling, bijvoorbeeld haar uitspraak van 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:291. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld. In beroep heeft [appellant] zich op het standpunt gesteld dat hij wel procesbelang heeft bij een vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Openbaarheid
202206449/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de korpschef het verzoek van [appellant] om correctie en verwijdering van gegevens afgewezen. [appellant] is op 10 december 2021 door twee hoofdagenten van de politie, Eenheid Midden-Nederland, op de Zuiderloswal te Hilversum gecontroleerd op de naleving van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij twijfelend rijgedrag vertoonde. De agenten roken bij [appellant] een cannabisgeur, namen waar dat hij trilde en dat hij bloeddoorlopen ogen en een vergrote pupil had. Een afgenomen speekseltest gaf een indicatie aan voor cannabis. [appellant] is hierna aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 8 van de WVW 1994. Deze informatie is opgenomen in het proces-verbaal dat onder registratienummer [...] is opgemaakt. Het proces-verbaal is op grond van artikel 130 van de WVW 1994 aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen verstrekt, omdat de hoofdagenten een vermoeden hadden dat [appellant] niet langer beschikte over de vereiste rijvaardigheid of lichamelijke of geestelijke geschiktheid. Uit een nader bloedonderzoek is gebleken dat het bloed een gehalte van 5,7 microgram/liter THC bevatte, bijna twee keer zo hoog als is toegestaan.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
202207011/1/R4(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 21 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de aanleg van een moestuin en de aanplant van bomen op het perceel [locatie] te Amerongen afgewezen. [partij] heeft op 20 juli 2019 een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het plaatsen van een veldopstelling zonnepanelen langs de schutting en het vellen van één paardenkastanje en 13 populieren. Op het perceel rust op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Overberg, Maarn, Maarsbergen, Amerongen", de bestemming "Agrarisch met waarden". Bij besluit van 17 oktober 2019 heeft het college de omgevingsvergunning verleend. [appellant] heeft op 26 mei 2021 het college verzocht om handhavend op te treden tegen de aanleg van een moestuin en de aanplant van bomen op het perceel in strijd met het bestemmingsplan.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202207134/1/R1(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 15 september 2022 heeft de raad van de gemeente Hollands Kroon het bestemmingsplan "Uitbreiding Agriport A7, deelgebied B1" gewijzigd vastgesteld. Het plan is vastgesteld met het oog op de uitbreiding van Agriport A7. Het voornemen is op de gronden in het noorden van het plangebied een datacenter te realiseren. Deze gronden hebben een oppervlakte van circa 50 hectare. Dit gedeelte van het plangebied wordt aangeduid als deelgebied B1 en had een agrarische bestemming. De gronden in het zuiden van het plangebied zijn van Microsoft Data Center Netherlands B.V. dan wel Microsoft B.V. Deze gronden hadden al een bedrijfsbestemming en daarop wordt al een datacenter gerealiseerd. Dat gedeelte van het plangebied wordt aangeduid als Venster-West en wordt met het plan grotendeels conserverend bestemd. Verder is er een geluidszone rondom de gronden opgenomen. Agriport is de initiatiefnemer van de ontwikkeling. Stichting Red de Wieringermeer kan zich niet met het plan verenigen. Zij vreest vooral voor de landschappelijke gevolgen en de gevolgen voor de leef- en omgevingskwaliteit.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Holland
202207140/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bepaald dat de Zuiderdijk en de Schellinkhouterdijk tussen Zuiderdijk 1 in Venhuizen en de Protonweg in Hoorn zijn verboden voor motorfietsen in het weekend van 1 april tot en met 31 oktober. Op 18 juni 2020 heeft het college het verkeersbesluit ‘Pilot tijdelijk afsluiten Zuiderdijk voor motorfietsen in weekenden’ genomen. Dit besluit houdt in dat de Zuiderdijk en de Schellinkhouterdijk tussen Zuiderdijk 1 in Venhuizen en de Protonweg in Hoorn verboden zijn voor motorfietsen in de weekenden voor de duur van de pilotperiode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020. In het besluit is vermeld dat door bewoners van de Zuiderdijk meermaals is geklaagd over overlast van motorverkeer. De overlast betreft voornamelijk geluidsoverlast, de aantallen motorfietsen, de snelheid ervan en gevaarlijke verkeerssituaties met motorfietsen. De overlast wordt met name in de weekenden en op feestdagen ervaren, omdat het dan het drukst is op de Zuiderdijk.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
202302748/3/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij tussenuitspraak van 27 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4798, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het college van burgemeester en wethouders van Altena opgedragen om de gebreken in het besluit van 10 januari 2022 te herstellen met inachtneming van wat onder 9.2, 10.1 en 12.1 van die uitspraak is overwogen. De voorzieningenrechter heeft in zijn tussenuitspraak van 27 december 2023 overwogen dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat [appellant] in strijd met de artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo heeft gehandeld door een nieuwe woning te realiseren zonder dat daartoe een omgevingsvergunning was verleend. Bij herstelbesluit van 2 februari 2024 heeft het college het primaire besluit van 22 juni 2021 gewijzigd, in die zin dat de aan [appellant] opgelegde last onder dwangsom voor het verwijderen en het verwijderd houden van de woonvoorzieningen in het gedeelte van het pand aan de [locatie] niet verder strekt dan de op 23 juli 2002 vergunde situatie. [appellant] betoogt dat het college in het herstelbesluit niet goed ingaat op de door hem overlegde omgevingsvergunningen.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202303637/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 10 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] staat sinds 2016 als woonachtig op het adres [locatie] in Amsterdam in de Basisregistratie Personen ingeschreven en is lange tijd als mantelzorger opgetreden van de eigenaar van die woning. In zijn aanvraag van 30 augustus 2021 stelt hij dat hij de woning moet verlaten omdat de dochter van de eigenaar zijn taken als mantelzorger heeft overgenomen en bij haar vader is ingetrokken. [appellant] vreest dakloos te worden. Verder stelt hij dat zijn - inmiddels - 15 jarige zoon bij hem wil komen wonen omdat de verstandhouding met zijn moeder, waar hij hoofdzakelijk bij verblijft, ernstig is verstoord. Ook wil [appellant] graag zijn partner uit het buitenland naar Nederland halen om, samen met zijn twee minderjarige kinderen, gezamenlijk gezinsleven te hebben. Het college heeft zich verder op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring op grond van medische of sociale redenen, zoals genoemd in artikel 2.6.8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingsverordening.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
202304956/1/R1(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij uitspraak van 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1143, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak het beroep van [verzoekster] tegen het besluit van de raad van de gemeente Maastricht van 28 september 2021 ongegrond verklaard. [verzoekster] is eigenaar van het perceel [locatie 1]-[locatie 2]. Voor dit perceel gold ten tijde van de uitspraak van 22 maart 2023 het bestemmingsplan "Maastricht-West" dat was vastgesteld door de raad op 18 september 2012. Het perceel had de bestemming "Gemengd" en onder andere de functieaanduiding "specifieke vorm van detailhandel-meubelzaak". Op grond van artikel 7.1, aanhef en onder g, van de planregels mocht het perceel gebruikt worden voor detailhandel in volumineuze goederen, te weten meubels. Volgens [verzoekster] heeft zich voorafgaand aan de uitspraak van 22 maart 2023 een omstandigheid voorgedaan die, indien die bij hem bekend was geweest en hij die naar voren had kunnen brengen, tot een andere uitspraak zou hebben geleid.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Herziening
- RO - Limburg
202400492/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij beslissing van 17 juli 2023 heeft de examencommissie van de faculteit Technology, Innovation & Science, namens het instellingsbestuur, aan [appellant] een bindend negatief studieadvies gegeven. [appellant] is in het studiejaar 2020/2021 begonnen met de driejarige bacheloropleiding Chemical Engineering - English stream aan De Haagse Hogeschool. In dit studiejaar is [appellant] vanwege de lockdown als gevolg van de coronapandemie naar Zuid-Korea teruggekeerd en heeft hij de opleiding zoveel mogelijk online gevolgd. Aan het einde van dit studiejaar heeft het instellingsbestuur besloten om in verband met de pandemie het uitbrengen van een studieadvies aan alle studenten voor dat jaar uit te stellen. [appellant] heeft in dit studiejaar 12 studiepunten behaald. Aan het einde van het studiejaar 2021/2022 heeft het instellingsbestuur bij beslissing van 14 juli 2022 het studieadvies aan [appellant] opnieuw uitgesteld. [appellant] had op dat moment 45 studiepunten van de propedeuse behaald. Aan dit tweede uitstel zijn voorwaarden verbonden.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
202401822/2/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Op 18 januari 2024 heeft de minister besloten de bekostiging van de Isaac Beeckman Academie (hierna: de IBA) met ingang van 1 augustus 2024 te beëindigen. De IBA is een middelbare school in Kapelle die onderdeel is van de Stichting PVO. Het onderwijs wordt gekarakteriseerd door kleinschalig, persoonlijk onderwijs. In oktober 2023 heeft de minister geconstateerd dat voor het derde jaar op rij te weinig leerlingen stonden ingeschreven bij de IBA. Op verzoek van het bevoegd gezag heeft de minister de beëindiging van de bekostiging uitgesteld onder twee voorwaarden: 1) de kwaliteit van het onderwijs moet in het eerstvolgende herstelonderzoek van de Inspectie voldoende zijn, en 2) het bestuur moet aannemelijk maken dat de school per 1 oktober 2025 voldoende leerlingen zal hebben. Omdat naar het oordeel van de minister niet aan de voorwaarden is voldaan, heeft hij in januari 2024 besloten om de bekostiging vanaf 1 augustus 2024 te beëindigen. De medezeggenschapsraad heeft als vertegenwoordiger van de gehele schoolgemeenschap van de IBA, bestaande uit de MR, ouders en docenten, bezwaar gemaakt.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Geld
- Onderwijs
202402314/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij beslissing van 29 augustus 2023 heeft de examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden een verzoek van [appellant] om het predicaat 'cum laude' te verlenen voor het bachelordiploma Rechtsgeleerdheid afgewezen. Bij beslissing van 24 augustus 2022 heeft de examencommissie een verzoek van [appellant] om het predicaat 'cum laude' te verlenen voor het bachelordiploma Rechtsgeleerdheid afgewezen. Bij uitspraak van 31 mei 2023 heeft de Afdeling het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Op 11 juli 2023 heeft [appellant] de examencommissie opnieuw verzocht om het predicaat ‘cum laude’ te verlenen. Volgens [appellant] volgt uit de uitspraak van 31 mei 2023 dat zijn werkzaamheden voor het zogenoemde huurteam een onderscheidend karakter hebben. Daarom moeten deze werkzaamheden als een bijzondere omstandigheid als bedoeld in de Onderwijs en examenregeling van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid 2021-2022 van de Universiteit Leiden worden aangemerkt, op grond waarvan het predicaat ‘cum laude’ moet worden toegekend.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij besluit van 29 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2449
- Datum uitspraak
- 14 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 20 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2450
- Datum uitspraak
- 14 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 25 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2448
- Datum uitspraak
- 14 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij brief van 16 april 2024 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck op haar aanvraag om omgevingsvergunning voor het voortzetten van de opvang van asielzoekers in de voormalige Nassau-Dietzkazerne te Budel. Uit de ruimtelijke onderbouwing van ingenieursbureau Witteveen en Bos van 9 april 2024 blijkt over de huidige situatie op het asielzoekerscentrum het volgende. Het azc is sinds 2014 gevestigd in de voormalige Nassau-Dietzkazerne aan de Randweg-Oost 32 in Budel. Het biedt opvang aan 1500 bewoners. Het is een gemeenschappelijke Vreemdelingenlocatie. Asielzoekers melden zich eerst bij het aanmeldcentrum van de IND in het azc, waar een aanmeldgehoor plaatsvindt. Zij verblijven op dat moment in de zogenoemde centrale ontvangstlocatie (col), ook aangeduid als de ‘aanmeldstraat’. Hier worden de asielzoekers geïdentificeerd, geregistreerd en door de GGD medisch gescreend.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2443
- Datum uitspraak
- 14 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Project strijd bestemmingsplan
Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2466
- Datum uitspraak
- 14 juni 2024
- Voorlopige voorziening
- Asiel
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank NoordHolland van 21 juni 2023 in zaak nr. 22/1158. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat de verklaring van geen bezwaar op veiligheidsmachtigingsniveau B ingetrokken blijft. De minister van Defensie heeft de vertrouwelijke versie van één gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2444
- Datum uitspraak
- 14 juni 2024
- Geheimhoudingsbeslissing
- Openbaarheid
Bij besluit van 4 november 2022, aangevuld bij besluit van 18 november 2022, heeft de staatssecretaris van justitie en veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2425
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 9 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 23 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2430
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2432
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 17 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2435
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een aanvullend terugkeerbesluit opgelegd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2437
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 25 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdelingen geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland hebben gehad en hen opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten. Bij besluit van 7 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2438
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2440
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 5 februari 2024 heeft de raad van de gemeente Elburg het bestemmingsplan "De Nieuwe Haven" vastgesteld. Het plangebied bevindt zich ten noorden van de historische kern van Elburg en bestaat uit het zuidelijkste gedeelte van het bedrijventerrein Kruismaten. Binnen het plangebied is bebouwing aanwezig waarin onder meer een palingrokerij was gevestigd. Het plan voorziet in de mogelijkheid om maximaal 56 woonappartementen voorzien van commerciële functies op de begane grond te realiseren. Daarvoor wijzigt het plan de bedrijfs- en verkeersbestemming op de gronden van het plangebied naar de bestemmingen "Gemengd", "Wonen" en "Verkeer - Verblijfsgebied". Elburg Foods en [verzoeker sub 2A] zijn dan wel exploiteren een bedrijf in de omgeving van het plangebied. Elburg Foods is gevestigd aan de J.P. Broekhovenstraat 6 in Elburg. [verzoeker sub 2A] is eigenaar van de percelen direct grenzend aan de noordzijde van het plangebied, kadastraal bekend als sectie A, perceelnummers 3483 en 3484. [verzoeker sub 2A] exploiteert daar zijn bedrijf. Ook zij vrezen voor een beperking van hun bedrijfsactiviteiten en van hun gebruiksmogelijkheden door de komst van de woningen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2383
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening
- RO - Gelderland
Bij besluit van 7 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2441
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 23 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2439
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluiten van 29 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd en hem in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2436
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 8 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 17 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Dunant Maurits, advocaat te Leeuwarden, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2434
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 26 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 17 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2433
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening
- Bewaring
Bij besluit van 29 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 28 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Akhiat, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2431
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 16 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2446
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 18 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 27 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2429
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Voorlopige voorziening
- Asiel
Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2378
- Datum uitspraak
- 13 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 17 december 2021 heeft het het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een aanvraag van de vreemdeling om vergoeding van buitengewone kosten opnieuw afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2379
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 9 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2382
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Regulier
Bij besluit van 30 maart 2022 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers voor de duur van vier weken € 5,00 per week ingehouden van het aan de vreemdeling op de voet van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 toegekende leefgeld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2384
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 21 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken. Bij besluit van 7 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2385
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Regulier
Bij besluit van 30 november 2023 heeft de raad van de gemeente Purmerend het bestemmingsplan "Meeuwstraat 2-2023" vastgesteld. Bij besluit van 12 december heeft het college van burgemeester en wethouders van Purmerend een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een appartementengebouw met 12 appartementen. Vastgoedmaatschappij Het Groene Land B.V. is initiatiefnemer van deze ontwikkeling. [appellante] en anderen zijn omwonenden van het plangebied en vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat door de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt.[appellante] en anderen hebben tijdens de zitting toegelicht dat hun gronden alleen tegen het plan zijn gericht. [appellante] en anderen voeren aan dat de participatie ontoereikend was. Er zijn slechts twee bijeenkomsten georganiseerd. Bij de eerste presentatie waren de plannen volgens hen al tot in detail uitgewerkt. Verder worden in het verslag van de informatiebijeenkomst de zwaarwegende argumenten die toen naar voren zijn gebracht niet genoemd. Er is door de omwonenden ook een handtekeningenactie opgestart, waaraan 63 bewoners hebben deelgenomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2351
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Bouwen
- RO - Noord-Holland
Bij besluit van 23 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2386
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 12 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2387
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 23 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2388
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 7 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2389
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 8 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat te Eindhoven, hoger beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2391
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 9 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2445
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 12 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 17 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, advocaat te Bergen op Zoom, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2426
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 9 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2390
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 18 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2369
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 17 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2371
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
[appellant] heeft op grond van artikel 8:55f van de Algemene wet bestuursrecht beroep ingesteld tegen het uitblijven van de bekendmaking van een volgens hem van rechtswege verleende omgevingsvergunning. [appellant] was tot 30 juni 2022 eigenaar van het perceel [locatie] in Weesp. Het perceel is gelegen aan de Vecht in een bebouwingslint ten zuidoosten van de kern van Weesp. Op grond van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Weesp" rust op het perceel de enkelbestemming "Wonen". Op het perceel staat geen woning, maar alleen een bijgebouw, omdat het perceel is afgesplitst van een ander perceel waarop wel een woning staat. Op 16 januari 2020 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd om in strijd met het bestemmingsplan het bijgebouw op het perceel als recreatieverblijf te kunnen gebruiken. Bij brief van 22 mei 2020 heeft [appellant] het college te kennen gegeven dat de door hem aangevraagde omgevingsvergunning inmiddels van rechtswege is verleend. Bij die brief heeft [appellant] het college ook in gebreke gesteld, omdat het college die verlening van rechtswege in strijd met artikel 4:20d, eerste lid, van de Awb nog niet bekend heeft gemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2401
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 7 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete van € 20.500,00 opgelegd vanwege de onttrekking van een woning aan de woningvoorraad. Bij besluit van 7 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam dit besluit deels gewijzigd, het bezwaar gegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 11.600,00. De woning aan [locatie 1]-[locatie 2] in Amsterdam is bij de gemeente als Bed en Breakfast aangemeld. [appellant] staat in de basisregistratie personen op dit adres ingeschreven. Hij is de huurder van de woning. [bedrijf] is de eigenaar. Naar aanleiding van een melding over overlast van verhuur van de woning aan toeristen in 2018 is het college een onderzoek gestart naar het feitelijk gebruik van deze woning. Op 13 september 2018 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam een bezoek gebracht aan de woning en hun bevindingen neergelegd in het op ambtseed/belofte gemaakte rapport van bevindingen (hierna: het rapport). Volgens dit rapport heeft de woning drie slaapkamers. Twee kamers op de tweede verdieping en één kamer op de eerste verdieping.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2394
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Bij besluit van 7 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan de B.V. een boete van € 20.500,00 opgelegd vanwege de onttrekking van een woning aan de woningvoorraad. Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft het college het door de B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De B.V. is sinds december 2017 eigenaar van de woning aan [locatie] in Amsterdam. [partij] is huurder van deze woning en staat in de basisregistratie personen op dit adres ingeschreven. De woning is bij de gemeente als Bed en Breakfast aangemeld. Naar aanleiding van een melding over overlast van verhuur van de woning aan toeristen in 2018 is het college een onderzoek gestart naar het feitelijk gebruik van deze woning. Op 13 september 2018 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam een bezoek gebracht aan de woning en hun bevindingen neergelegd in het op ambtseed/belofte gemaakte rapport van bevindingen. Volgens dit rapport heeft de woning drie slaapkamers. Twee kamers op de tweede verdieping en één kamer op de eerste verdieping. De twee kamers op de tweede verdieping werden door drie in de woning aangetroffen Belgische toeristen gebruikt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2393
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van [appellant A] om handhavend op te treden wegens geur- en geluidsoverlast afgewezen. [appellant A] woont op het adres [locatie] te Amsterdam. [appellant A] heeft op 21 juni 2018 het college verzocht om handhavend op te treden tegen de geur- en geluidsoverlast die hij ondervindt van de voedselbereidende en cateringbedrijven in de directe nabijheid van zijn woning. Toezichthouders van de gemeente hebben naar aanleiding van het verzoek om handhaving in 2018 controles uitgevoerd. Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college het verzoek om handhavend optreden afgewezen, omdat ten aanzien van geur- en geluidsoverlast geen overtredingen zijn vastgesteld. [appellant A] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en wegens het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar op 25 januari 2021 een ingebrekestelling aan het college gestuurd. Ook heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank omdat het college volgens hem een dwangsom is verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Bij uitspraak van 20 mei 2021 heeft de rechtbank het beroep niet tijdig beslissen gegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2402
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 27 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer aan stichting B.I.E.B. Holthees een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van vier half vrijstaande woningen en het aanleggen van vier uitwegen op de locatie Horstenweg 12a, 14, 16 en 16a te Holthees. Het college heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd en het ontwerpbesluit ter inzage gelegd. [appellanten sub 1] hebben naar aanleiding van het ontwerpbesluit een zienswijze naar voren gebracht. Bij besluit van 27 mei 2020 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wabo. [appellanten sub 1] wonen aan de [locatie] in Holthees, vlakbij de percelen. Zij kunnen zich niet verenigen met het bouwplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat, doordat de ruimtelijke onderbouwing niet gelijktijdig met het ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegen, niet is voldaan aan artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2416
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij tussenuitspraak van 24 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:224, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omgeschreven gebrek in het besluit van 3 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gytsjerk-Mûnein 2021" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 5.3 en 5.4, overwogen dat de raad niet heeft gemotiveerd waarom een afstand van minder dan 10 m tussen een milieugevoelige functie en de gronden van het kadastrale perceel Gytsjerk, sectie F, nummer 2179 met de bestemming "Bedrijf 1" en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslag hoveniersbedrijf", ruimtelijk aanvaardbaar is. De Afdeling heeft de raad in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen. De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51d, in samenhang gelezen met artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de raad om het geconstateerde gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2409
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij besluit van 24 mei 2022 heeft de raad van de gemeente Smallingerland het bestemmingsplan "Drachten, Zwembad de Welle" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een nieuw gemeentelijk zwembad aan de Sportlaan in Drachten. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaren van het Fries congres- en paardencentrum Drachten (hierna: het FCD) gelegen op het perceel Oprijlaan 3 in Drachten. Zij willen dat het terrein van het FCD in aanmerking komt voor de bouw van het nieuwe zwembad in plaats van de locatie aan de Sportlaan waar de raad voor heeft gekozen. Daarom zijn zij opgekomen tegen het plan. [appellant A] en [appellant B] hebben geen zienswijzen naar voren gebracht over het ontwerpplan. [appellant A] en [appellant B] betogen, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, dat hun beroep ontvankelijk is. Zij stellen belanghebbenden te zijn omdat het terrein van het FCD een geschikte locatie is voor de bouw van het zwembad. Dit blijkt volgens [appellant A] en [appellant B] uit een locatieonderzoek uit 2010. Zij hebben de locatie in 2019 per brief aan de raad voorgedragen en later nog een keer bij een rondetafelgesprek in 2020.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2410
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Friesland
Bij besluit van 27 september 2019 heeft de commissie bezwaarschriften van de gemeente Waalwijk aan Sportvereniging Capelle meegedeeld dat de behandeling van haar bezwaarschrift tegen het opleggen van een bestuurlijke boete op de hoorzitting van 19 september 2019 is aangehouden, omdat [appellant] niet als woordvoerder of vertegenwoordiger van Sportvereniging Capelle kan optreden. Het geschil gaat over de weigering van de commissie om [appellant] te laten optreden als vertegenwoordiger of woordvoerder van Sportvereniging Capelle op de hoorzitting van 19 september 2019. In die hoorzitting werd het bezwaar van Sportvereniging Capelle tegen het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van de Drank- en Horecawet behandeld. De commissie heeft [appellant] als vertegenwoordiger van Sportvereniging Capelle geweigerd, omdat hij lid is van de raad van de gemeente Waalwijk. Het optreden als vertegenwoordiger is een verboden handeling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet. Gelet daarop bestaan tegen [appellant] ernstige bezwaren in de zin van artikel 2:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aldus de commissie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2406
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de burgemeester van 's-Hertogenbosch aan [appellant] een drank- en horecawetvergunning en een exploitatievergunning verleend voor de horeca-inrichting [eetcafé] aan de [locatie] in ‘s-Hertogenbosch. [appellant] heeft op 20 maart 2019 een drank- en horecawetvergunning en een exploitatievergunning aangevraagd voor zijn horeca-inrichting [eetcafé]. De burgemeester heeft deze vergunningen bij besluit van 1 augustus 2019 verleend. De exploitatievergunning is daarbij verleend voor de duur van één jaar. Verder is er een aantal aanvullende voorschriften en beperkingen verbonden aan de exploitatievergunning, waaronder de voorwaarde dat het aanbieden en/of laten roken van shisha in de horeca-inrichting niet is toegestaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 6 april 2021 geoordeeld dat de burgemeester in het besluit van 6 januari 2020 niet heeft kunnen verwijzen naar toekomstige wet- en regelgeving om vast te houden aan het verbod op het gebruik van shisha in de horeca-inrichting.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2422
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Drank en horeca
- Verordeningen
Bij brieven van 10 mei 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] niet over het Nederlanderschap beschikken en dat daarom hun Nederlandse paspoorten van rechtswege zijn vervallen en worden ingetrokken. Bij besluit van 20 juli 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken het voor [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij brieven van 10 mei 2021 heeft de minister medegedeeld dat [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] niet over het Nederlanderschap beschikken en dat daarom hun Nederlandse paspoorten van rechtswege zijn vervallen en worden ingetrokken. Daarbij wordt hen opgedragen de paspoorten zo spoedig mogelijk in te leveren. De minister heeft het bezwaar van [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] niet-ontvankelijk verklaard omdat de mededeling niet op rechtsgevolg gericht is en daartegen dus geen bezwaar kan worden gemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2396
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Nederlanderschap
- Paspoort
Bij besluit van 4 februari 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan Luzac Onderwijs B.V. voor het tijdelijk vestigen van een school op het perceel Willem Ruyslaan 75 in Rotterdam. Het college heeft bij besluit van 4 februari 2020 een omgevingsvergunning verleend aan Luzac voor de tijdelijke vestiging van een school op het perceel. Tuda Fruta exploiteert een coffeeshop op de Chris Bennekerslaan 47 A/B. De vestiging van de school betekent dat de openingstijden van de coffeeshop op grond van het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013 (hierna: het coffeeshopbeleid) beperkt moeten worden. Deze uitspraak gaat over de vraag of het bezwaar wel of niet ontvankelijk is. Het besluit is op 5 februari 2020 bekend gemaakt, wat betekent dat de bezwaartermijn van 6 februari 2020 tot en met 18 maart 2020 liep. Tuda Fruta heeft op 7 april 2020 bezwaar gemaakt tegen het besluit. Het college heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat het college het bezwaar van Tuda Fruta daarom terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2399
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Project strijd bestemmingsplan
Bij brief van 3 maart 2017 heeft de korpschef van politie het verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. Bij besluit van 10 mei 2022 heeft de korpschef het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft op 26 juli 2014 een verzoek om schadevergoeding ingediend bij de korpschef. [appellant] stelt dat hij schade heeft geleden doordat een hoofdagent van de politie zich onprofessioneel jegens hem heeft gedragen. Op 31 augustus 2012 is hij gearresteerd wegens het verzilveren van valse reischeques. [appellant] stelt mishandeld te zijn tijdens het vervoer naar het arrestantencomplex. De onderliggende reden van de mishandeling is volgens [appellant] dat hij vanaf 1993 bij de politie ten onrechte geregistreerd staat als iemand die zich structureel schuldig maakt aan bedreiging, vernieling en het plegen van valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft overwogen, voor zover van belang, dat het verzoek om schadevergoeding ziet op feitelijk handelen van de politie en dat de brief van 3 maart 2017 niet kan worden gezien als een besluit waartegen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2395
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Op 11 maart 2020 heeft [appellante] een verzoek om handhaving ingediend over de woning [locatie A] in Wervershoof. Op 28 april 2020 heeft [appellante] het college van burgemeester en wethouders van Medemblik in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar verzoek van 11 maart 2020. Op 4 juni 2020 heeft [appellante] beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek van 11 maart 2020 en de rechtbank verzocht de hoogte van de door het college verbeurde dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft overwogen dat het college op het verzoek om handhaving van [appellante] alleen een besluit hoeft te nemen als dat verzoek is aan te merken als een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht .
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2417
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 6 juni 2018 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad) de toevoeging met kenmerk 1HQ0489 ingetrokken. Bij uitspraak van 5 januari 2023 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 22 januari 2021 vernietigd. [wederpartij] heeft rechtsbijstand verleend aan rechtzoekende in een echtscheidingsprocedure. Die procedure is geëindigd met de beschikking van 30 mei 2017 van de rechtbank Limburg, waarin de echtscheiding tussen rechtzoekende en haar - toenmalige - partner (hierna: ex-partner) is uitgesproken. In geschil is of de raad zorgvuldig heeft vastgesteld dat het resultaat dat rechtzoekende van de zaak heeft, het drempelbedrag niet overschrijdt. Daarbij is de vraag aan de orde hoe ver de onderzoeksplicht van de raad reikt om het resultaat vast te stellen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2407
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 18 februari 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellante] om een toevoeging afgewezen. Bij besluit van 2 augustus 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In deze zaak is in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de raad terecht het bezwaar van [appellante] niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat [appellante] geen procesbelang meer heeft. [appellante] heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (hierna: het college) verzocht om inzage in de verwerking van haar persoonsgegevens. Tegen het besluit van het college op haar verzoek heeft [appellante] bezwaar gemaakt, waarvoor zij een toevoeging bij de raad heeft aangevraagd. De raad heeft die aanvraag bij besluit van 14 januari 2021 afgewezen en het daartegen gemaakte bezwaar bij besluit van 3 juni 2021 ongegrond verklaard. [appellante] heeft tegen het besluit van 3 juni 2021 beroep ingesteld. Hiervoor heeft [appellante] een toevoeging aangevraagd, waar deze zaak op ziet.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2400
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 18 november 2021 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging met kenmerk […] afgewezen. Bij besluit van 2 maart 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft een toevoeging (hierna: een reguliere toevoeging) aangevraagd voor een procedure in hoger beroep. De Afdeling heeft op dat hoger beroep uitspraak gedaan op 11 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1351. De raad heeft de aanvraag om een reguliere toevoeging bij besluit van 18 november 2021 afgewezen omdat een advocaat volgens de raad niet noodzakelijk is. Daarbij heeft de raad erop gewezen dat [appellant] mogelijk wel in aanmerking komt voor een adviestoevoeging zelfredzaamheid na een diagnose van het Juridisch Loket. Na de diagnose van het Juridisch Loket van 23 november 2021 heeft de raad de aanvraag van [appellant] om een Atz bij besluit van 29 november 2021 toegekend. Bij besluit van 3 februari 2022 heeft de raad de verleende Atz omgezet in een Toevoeging zelfredzaamheid.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2397
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 24 januari 2020 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besloten tot invordering van een dwangsom van € 8.000,00, vanwege het niet naleven van een last onder dwangsom, opgelegd in verband met een vergunningvoorschrift over het aanbrengen van infiltratiekratten met een waterbergend vermogen van minimaal 150 m3. Jabé Vastgoed B.V. is eigenaar van het perceel Anthonie Fokkerstraat 89 in Barneveld. Aan haar rechtsvoorganger Lammert Wilbrink B.V. is op 13 september 2017 een watervergunning verleend die onder meer voorziet in het uitbreiden van een verharding op het perceel. Aan die vergunning zijn voorschriften verbonden waarin onder andere staat dat er infiltratiekratten met een waterbergend vermogen van minimaal 150 m3 onder de verharding moeten worden aangebracht. Jabé Vastgoed B.V. heeft het perceel gekocht. Bij besluit van 23 april 2019 heeft het college aan haar een last onder dwangsom opgelegd, omdat in strijd met de watervergunning geen infiltratiekratten zijn aangebracht onder de verharding.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2418
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 4 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland het wijzigingsplan "Denekamp, Berghumerstraat" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een vrijstaande woning met bijgebouw op het perceel Berghumerstraat ong. te Denekamp. Het perceel is kadastraal bekend sectie O, nummers 5104, 5293 en 5294. Het perceel ligt ten oosten van het perceel Berghumerstraat 32 in de kern van Denekamp. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in de omgeving van het perceel. Zij vrezen dat de met het plan mogelijk gemaakte bouw van een woning met bijgebouw inbreuk zal maken op hun woon- en leefklimaat en dat die bouw de natuurlijke kwaliteit van de bosstructuur aan zal tasten. Zij hebben ook aangevoerd dat het perceel geen zelfstandige ontsluiting heeft. [appellante sub 3] verzet zich tegen het wijzigingsplan, omdat zij niet wil dat haar terrein wordt gebruikt als ontsluiting voor het perceel.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2419
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Overijssel
Bij uitspraak van 24 mei 2023 heeft de rechtbank een verzoek van [appellant] om het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te veroordelen tot schadevergoeding afgewezen. In geschil is of de rechtbank het verzoek om schadevergoeding van [appellant] terecht heeft afgewezen omdat het besluit van 5 april 2022 van het CBR niet onrechtmatig is. Bij dit besluit heeft het CBR [appellant] niet rijgeschikt verklaard. Meer in het bijzonder gaat deze zaak over de vraag of het CBR zich voor dat besluit mocht baseren op het rapport van een psychiater waarin is geconcludeerd dat er geen sprake is van een recidiefvrije periode van meer dan een jaar en dat het drugsgebruik niet in langdurige of volledige remissie is. [appellant] heeft de rechtbank verzocht het CBR te veroordelen tot het betalen van vergoeding van de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het besluit van 5 april 2022. De schade bestaat uit de kosten van het herkeuringsrapport van Vinkers. Volgens [appellant] had het CBR het keuringsrapport van Barbier niet aan het besluit van 5 april 2022 ten grondslag mogen leggen. Dit rapport is onzorgvuldig, omdat de psychiater geen gebruik had mogen maken van het urineonderzoek van 9 maart 2022.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2420
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
- Wegenverkeerswet
Bij besluiten van 20 juni 2022 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvragen van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand afgewezen. [appellant] heeft twee toevoegingen aangevraagd voor rechtsbijstand voor een hoorgesprek met de officier van justitie over het voornemen om twee strafbeschikkingen op te leggen. [appellant] was twee keer aangehouden voor een overtreding. Het hoorgesprek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2022. De raad heeft beide aanvragen afgewezen omdat een advocaat volgens de raad niet noodzakelijk is.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2398
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 1 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling is een Pakistaanse man en behoort tot de ahmadi’s. Aanhangers van deze religieuze stroming vormen een minderheid in Pakistan en kunnen daar worden blootgesteld aan discriminatie en vervolging. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van de vreemdeling niet in behandeling genomen, omdat hij eerder in Oostenrijk een asielaanvraag heeft ingediend en dat land op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag. De vreemdeling vreest bij overdracht aan Oostenrijk echter voor indirect refoulement. Hij stelt dat de Oostenrijkse autoriteiten geen effectieve bescherming tegen vervolging bieden aan ahmadi’s en hem gedwongen zullen uitzetten naar Pakistan. Daarom vindt hij dat Nederland zijn asielaanvraag moet beoordelen. In hoger beroep is in geschil of er voor Pakistaanse ahmadi’s tussen Nederland en Oostenrijk sprake is van een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid, in de zin van de uitspraak van de Afdeling van 6 juli 2022.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2359
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 16 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Altro om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Altro exploiteerde van 28 februari 2007 tot 26 augustus 2018 een restaurant aan het Deltaplein 605 in Den Haag. Het restaurant was gelegen langs de strandboulevard in Kijkduin, in de nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2411
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 2 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Kust Kijkduin om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Kust Kijkduin exploiteert sinds mei 2013 Beachclub De Kust aan Strandslag 4 nabij het Deltaplein in Kijkduin. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst. Delen van de parkeergelegenheid bij het winkelcentrum zijn gaandeweg ook als bouwterrein in gebruik genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2408
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 29 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Habana om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Habana exploiteert sinds 2002 een beachclub op het strand nabij het Deltaplein in Kijkduin. De beachclub is gelegen in de nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2412
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 22 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van Hudson om nadeelcompensatie afgewezen. Hudson Kijkduin exploiteerde van 2013 tot en met oktober 2019 een restaurant aan het Deltaplein 630 in Den Haag. Het restaurant was gelegen langs de strandboulevard in Kijkduin, in nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2414
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 13 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Ketjes Mix om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Ketjes Mix exploiteerde het restaurant Ketjes Mix aan het Deltaplein 613 in Kijkduin. Het restaurant was gelegen langs de strandboulevard in Kijkduin, in nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2415
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 13 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van La Fontaine om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. La Fontaine exploiteerde van 2004 tot en met september 2019 een restaurant aan het Deltaplein 623 t/m 625 in Den Haag. Het restaurant was gelegen langs de strandboulevard in Kijkduin, in de nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2413
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 6 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Le Bateau om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Le Bateau exploiteerde een restaurant aan het Deltaplein 609 en 610 in Den Haag. Het restaurant was gelegen langs de strandboulevard in Kijkduin, in de nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2405
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 13 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Ponderosa om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Ponderosa exploiteerde van 2010 tot en met 22 september 2018 een restaurant aan het Deltaplein 622 in Den Haag. Het restaurant was gelegen in de nabijheid van verschillende andere horeca-inrichtingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2404
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 22 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het verzoek van Souvenirshop Kijkduin om nadeelcompensatie en haar aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Souvenirshop Kijkduin exploiteerde vanaf 2008 tot en met september 2019 een restaurant aan het Deltaplein 401 in Den Haag. Het restaurant was gelegen langs de strandboulevard in Kijkduin, in nabijheid van verschillende andere ondernemingen. Voor de verwezenlijking van het bestemmingsplan heeft het college ingestemd met voorbereidende werkzaamheden. Bij besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het verwijderen en verplaatsen van de laag- en middenspanning en lagedruk gasnet ter hoogte van Deltaplein 1 in Den Haag. Bij een ander besluit van 20 november 2017 heeft het college ingestemd met het plaatsen van bouwhekken rondom een bouwplaats voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage en appartementen ter hoogte van het Deltaplein 401 in Den Haag. De voorbereidende werkzaamheden zijn begonnen in november 2017, waarbij onder meer hekken zijn geplaatst, looproutes zijn gewijzigd en bushaltes zijn verplaatst.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2403
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij uitspraak van 14 juli 2023 heeft de rechtbank een verzoek van [appellant] om het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te veroordelen tot schadevergoeding afgewezen. Deze zaak gaat over de vraag of de rechtbank het verzoek om schadevergoeding van [appellant] terecht heeft afgewezen. Bij brief van 1 september 2021 heeft [appellant] de rechtbank verzocht het CBR te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb. Aan dit verzoek heeft hij ten grondslag gelegd dat hij als gevolg van het besluit van 13 november 2020 niet over zijn rijbewijs kon beschikken en daardoor inkomsten heeft gemist. Hij exploiteert een bedrijf voor bouw-, renovatie- en onderhoudswerkzaamheden. Hij heeft meerdere grote projecten en huurt hiervoor personeel in. Het personeel vervoert hij zelf en zijn aanwezigheid op de werkvloer is nodig voor aansturing van het personeel. Doordat hij geen rijbewijs had, kon hij minder werkzaamheden uitvoeren. [appellant] stelt inkomsten te hebben gemist in de periode van 13 november 2020 tot en met 21 januari 2021.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2421
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
- Wegenverkeerswet
Bij besluit van 22 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen aan Holikiday B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een zorggebouw op het perceel aan de Dunantstraat 11. Holikiday heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van een zorggebouw op het perceel, waar eerder een schoolgebouw stond. Op het perceel rust de bestemming "Maatschappelijke voorzieningen". Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Met het bouwplan wordt de oppervlakte aan bebouwing 876 m². Het college heeft met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo, in samenhang gelezen met artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend voor afwijking van het bestemmingsplan. [appellant] woont op het naastgelegen perceel aan de [locatie]. Hij is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning. Hij vindt dat door het bouwplan zijn woon- en leefklimaat zal worden aangetast.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2350
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Bouwen
Bij besluiten van 12 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2374
- Datum uitspraak
- 11 juni 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 13 december 2022 heeft het college burgemeester en wethouders van Heerenveen een omgevingsvergunning verleend voor de herinrichting van de rotonde Heerenveen-Midden naar een kruising met verkeersinstallaties. [verzoeker A] en [verzoeker B] twijfelen aan de noodzaak voor de herinrichting van de rotonde Heerenveen-Midden naar een kruising met verkeersinstallaties. Zij hebben de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. [verzoeker A] en [verzoeker B] betogen dat het zeer aannemelijk is dat informatie is achtergehouden door het college bij het vragen van een verklaring van geen bedenkingen aan de raad. Op 8 maart 2022 heeft een medewerker van BVA verkeersadviezen namens hen een e-mail verzonden aan een wethouder en de bij de herinrichting van de rotonde betrokken projectleider.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2377
- Datum uitspraak
- 11 juni 2024
- Voorlopige voorziening
- Bouwen
Bij besluit van 6 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd. Bij besluit van 19 juni 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 1 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W. Beemers, advocaat te Nijmegen, hoger beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2375
- Datum uitspraak
- 11 juni 2024
- Hoger beroep
- Regulier
Bij besluit van 10 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2376
- Datum uitspraak
- 11 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring