Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij beslissing van 12 juli 2022 heeft de examencommissie van de opleiding Associate Degree cyber security van de Hogeschool van Amsterdam aan [appellant] een bindend negatief studieadvies gegeven. [appellant] is in september 2020 begonnen met de opleiding Associate Degree cyber security aan de Hogeschool van Amsterdam. Aan het eind van studiejaar 2020-2021 heeft hij vanwege de maatregelen die in verband met COVID-19 binnen de Hogeschool van Amsterdam golden, een uitgesteld studieadvies gekregen. Aan het eind van studiejaar 2021-2022 heeft [appellant] in totaal 10 van de vereiste 60 studiepunten van het propedeuseprogramma behaald. Daarom heeft de examencommissie hem het BNSA gegeven. [appellant] heeft daartegen administratief beroep ingesteld. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de examencommissie in redelijkheid en op goede gronden tot het BNSA heeft kunnen komen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1023
- Datum uitspraak
- 15 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 8 oktober 2022 heeft de Centrale Studentenadministratie het verzoek van [appellant] om te worden ingeschreven voor de opleiding Leraar Horeca en Voeding deeltijd afgewezen. Bij beslissing van 9 december 2022 heeft het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft op 30 oktober 2021 een inschrijfverzoek gedaan voor de opleiding Leraar Horeca en Voeding deeltijd aan de Hogeschool van Amsterdam. Volgens het college zijn de door [appellant] overgelegde diploma’s niet gelijkwaardig aan een mbo 4 diploma en heeft hij dan ook niet de vereiste vooropleiding om te worden toegelaten tot de opleiding. Daarom is het inschrijfverzoek afgewezen. [appellant] is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1045
- Datum uitspraak
- 15 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 18 juli 2022 heeft de examencommissie van de opleiding Social Work voltijd van de Hogeschool van Amsterdam aan [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. [appellante] is in september 2020 begonnen met de opleiding Social Work voltijd aan de Hogeschool van Amsterdam. Aan het einde van studiejaar 2020-2021 heeft zij vanwege de maatregelen die in verband met COVID-19 binnen de Hogeschool van Amsterdam golden, een uitgesteld studieadvies gekregen. [appellante] heeft één tentamen, het tentamen "Psychologie en methodisch handelen", uit de propedeutische fase niet gehaald. Zij mocht dit tentamen op 23 augustus 2022 herkansen, maar van die gelegenheid heeft zij geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft [appellante] aan het einde van studiejaar 2021-2022 de vereiste 60 studiepunten van het propedeuseprogramma niet behaald. Daarom heeft de examencommissie haar het BNSA gegeven. [appellante] heeft daartegen administratief beroep ingesteld. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de examencommissie in redelijkheid en op goede gronden tot het BNSA heeft kunnen komen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:1021
- Datum uitspraak
- 15 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 11 maart 2022 heeft de Examencommissie Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam het verzoek van [appellant] om de afspraken rond de afronding van de Leerlijn Professionele Ontwikkeling op inhoud te toetsen afgewezen. [appellant] is student geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Onderdeel van het curriculum in het derde jaar van de bachelorstudie is het volgen van de leerlijn Professionele Ontwikkeling (hierna: PO-3). Binnen de leerlijn moeten de studenten een aantal opdrachten maken. Op 13 augustus 2021 is [appellant] te kennen gegeven dat hij niet heeft voldaan aan de Leerlijn PO-3, omdat een aantal opdrachten ontbrak en alle opdrachten die zijn ingeleverd, op één na, op één of meer criteria als ‘onder verwacht niveau’ zijn beoordeeld. Ook is [appellant] te kennen gegeven dat de Commissie Professioneel Gedrag een negatief advies heeft gegeven voor het starten van een remediëringstraject, omdat er bij [appellant] geen sprake was van probleemherkenning rondom het eigen aandeel in het ontstaan van problemen in de Leerlijn PO.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:914
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 10 juni 2022 heeft het college van bestuur van de Universiteit Utrecht een verzoek van [appellant] om aanpassing van het instellingscollegegeld gezien buitengewone omstandigheden afgewezen en bepaald dat [appellant] het instellingscollegegeld voor de bachelor Geneeskunde moet betalen, dat voor het studiejaar 2022-2023 € 20.200,00 bedraagt. [appellant] heeft in augustus 2021 zijn bachelordiploma Diergeneeskunde behaald. Vervolgens is hij in april 2022 toegelaten tot de bachelor Geneeskunde. Gelet op artikel 7.45a, eerste lid, tweede en zesde lid, en artikel 7.46, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, is [appellant] voor de bachelor Geneeskunde instellingscollegegeld verschuldigd. Gelet op artikel 7.46, tweede lid, van de WHW, wordt de hoogte van het instellingscollegegeld door het instellingsbestuur vastgesteld en gelet op het vijfde lid stelt het instellingsbestuur regels vast met betrekking tot de toepassing van dit artikel. Mede op grond van deze bepaling heeft het college het Reglement Inschrijving en Collegegeld 2022-2023 vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:920
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 12 augustus 2022 heeft de directeur van de Administratie, Informatievoorziening en Control het verzoek om inschrijving van [appellant] voor de opleiding Master in International Supply Chain Management, afgewezen. De uiterste datum voor aanmelding voor de opleiding met aanvang in de herfst is 31 juli voor European (EEA) aanvragers en non-EU aanvragers met een geldige Nederlandse verblijfsvergunning. Voor non-EEA aanvragers is de uiterste aanmelddatum 1 mei omdat voor die aanvragers nog visum- of verblijfsvergunningaanvragen moeten worden ingediend. [appellant] heeft de Bengalese nationaliteit. Van 28 september 2019 tot 16 oktober 2020 had [appellant] een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘studie’ bij de Erasmus Universiteit. Bij die universiteit is hij op 18 september 2020 geslaagd voor de Master of Science (MSc) in Urban Management and Development. Van 16 oktober 2020 tot 16 oktober 2021 had hij een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘het zoeken naar en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst’.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:927
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 11 mei 2022 heeft de examencommissie van de bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement voltijd het verzoek van [appellant] om een derde kans voor de afstudeeropdracht, afgewezen. [appellant] heeft op 17 april 2022 gevraagd om een extra toetsgelegenheid voor de individuele opdracht project jaar 4. Dit is zijn laatste studieonderdeel. [appellant] heeft aangegeven dat hij door ziekte niet in staat was het tweede inlevermoment van 18 maart 2022 voor de scriptie te halen. De examencommissie heeft zijn verzoek om een derde kans afgewezen omdat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden van Reglement 4. ‘Extra en vervroegde kans (na toestemming examencommissie)’. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de examencommissie het verzoek van [appellant] redelijkerwijs heeft mogen afwijzen. De examencommissie heeft volgens het college voldoende gemotiveerd dat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden van Reglement 4 voor een extra toetsgelegenheid.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:926
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 31 augustus 2022 heeft de examencommissie [verzoekster] meegedeeld dat haar verzoek om dispensatie van de toelatingseisen van de master Economics and Business wordt afgewezen en dat zij daarom niet wordt toegelaten tot de master. [verzoekster] volgt sinds 1 september 2019 de éénjarige pre-master Economics and Business aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De pre-master bedraagt 56 studiepunten en moet binnen twee jaar worden afgerond. Op 1 december 2021 zijn partijen bij wijze van schikking overeengekomen dat [verzoekster] een extra studiejaar krijgt om haar pre-master te behalen. Partijen zijn daarbij overeengekomen dat [verzoekster] in het studiejaar 2022-2023 mocht beginnen aan de master Economics and Business, mits zij de pre-master op 1 september 2022 had afgerond. Op 1 september 2022 had [verzoekster] 44 van de 56 studiepunten van de pre-master behaald. [verzoekster] had op dat moment de vakken Philosophy en Intermediate Accounting nog niet behaald.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:873
- Datum uitspraak
- 2 maart 2023
- Voorlopige voorziening
- Studentenzaken
Bij beslissing van 16 juni 2021 heeft de examencommissie Engelse Taal en Cultuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen op verzoek van [appellante] het bachelordiploma en diplomasupplement, die op 21 februari 2021 aan haar zijn uitgereikt, aangepast. Bij beslissing van 16 september 2022 heeft het college van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden het door [appellante] daartegen ingestelde administratief beroep gegrond verklaard, de beslissing van 16 juni 2021 vernietigd en de examencommissie opgedragen binnen zes maanden met inachtneming van deze beslissing een aangepast bachelordiploma en diplomasupplement uit te reiken, waarbij de oorspronkelijke examendatum gehandhaafd wordt. [appellante] heeft een vrij onderwijsprogramma binnen de bacheloropleiding Engelse Taal en Cultuur gevolgd. Na afronding hiervan heeft zij op 21 februari 2021 het bachelordiploma en het bijbehorende diplomasupplement ontvangen. Op verzoek van [appellante] heeft de examencommissie daarna een aantal aanpassingen doorgevoerd en de laatste aangepaste versie op 16 juni 2021 aan haar toegezonden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:854
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 13 mei 2022 heeft het college van bestuur van de Universiteit Leiden een verzoek van [appellant] om betaling van het wettelijk collegegeld in plaats van het instellingscollegegeld afgewezen. Voor het volgen van de opleiding is [appellant] collegegeld verschuldigd. De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek maakt onderscheid tussen wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. Het wettelijk collegegeld wordt door de overheid vastgesteld en is lager dan het instellingscollegegeld dat door de instelling, in dit geval de Universiteit Leiden, wordt vastgesteld. [appellant] heeft de Amerikaanse nationaliteit. Hij woont in Den Haag en volgt sinds september 2021 de bacheloropleiding International Studies aan de Universiteit Leiden. Deze zaak gaat over het studiejaar 2022-2023. Voor het volgen van de opleiding is [appellant] collegegeld verschuldigd. De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek maakt onderscheid tussen wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. Het wettelijk collegegeld wordt door de overheid vastgesteld en is lager dan het instellingscollegegeld dat door de instelling, in dit geval de Universiteit Leiden, wordt vastgesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:839
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken