Uitspraak 202300046/1/A2


Volledige tekst

202300046/1/A2.
Datum uitspraak: 8 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het College van Beroep voor de Examens van Hogeschool van Amsterdam (hierna: het college),

verweerder.

Procesverloop

Bij beslissing van 11 mei 2022 heeft de examencommissie van de bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement voltijd (hierna: de opleiding) het verzoek van [appellant] om een derde kans voor de afstudeeropdracht, afgewezen.

Bij beslissing van 7 november 2022 heeft het college het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.

Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (hierna: het CBHO). Het CBHO, dat op 1 januari 2023 is opgehouden te bestaan, heeft dit beroep overgedragen aan de Afdeling.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 februari 2023, waar het college, vertegenwoordigd door mr. O. Jungst, is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       De toepasselijk regelgeving staat in de bijlage bij deze uitspraak.

2.       [appellant] heeft op 17 april 2022 gevraagd om een extra toetsgelegenheid voor de individuele opdracht project jaar 4 (hierna: de scriptie). Dit is zijn laatste studieonderdeel. [appellant] heeft aangegeven dat hij door ziekte niet in staat was het tweede inlevermoment (hierna: de herkansing) van 18 maart 2022 voor de scriptie te halen. De examencommissie heeft zijn verzoek om een derde kans afgewezen omdat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden van Reglement 4. ‘Extra en vervroegde kans (na toestemming examencommissie)’ (hierna: Reglement 4).

Beslissing CBE

3.       Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de examencommissie het verzoek van [appellant] redelijkerwijs heeft mogen afwijzen. De examencommissie heeft volgens het college voldoende gemotiveerd dat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden van Reglement 4 voor een extra toetsgelegenheid. Daarbij heeft het college betrokken dat er geen sprake is van door de studentendecaan erkende persoonlijke omstandigheden en causaal verband tussen de gestelde persoonlijke omstandigheden en het niet hebben kunnen deelnemen aan de reguliere toetsgelegenheden, dat [appellant] geen gebruik heeft gemaakt van de eerste en de tweede toetsgelegenheid en alleen de oriëntatie en planning van het afstuderen af had.

Beroep en de beoordeling daarvan

4.       [appellant] is het niet eens met de beslissing van het college.

5.       [appellant] betoogt ten eerste, in het kader van artikel 2 van Reglement 4, dat het college ten onrechte de examencommissie niet heeft opgedragen om de studentendecaan zijn persoonlijke omstandigheden ex nunc (dat betekent: zoals die nu zijn) te laten beoordelen. Uit wat op de zitting is besproken begrijpt de Afdeling dat [appellant] daarmee bedoelt, de drie weken Corona die hij stelt te hebben gehad in december 2021 met de mantelzorg voor zijn moeder. Hij vindt dat de examencommissie vóór het nemen van de beslissing eerst nog door een studentendecaan had moeten laten beoordelen wat het causaal verband is geweest tussen die omstandigheden en het niet kunnen benutten van de herkansing voor zijn scriptie van 18 maart 2022.

5.1.    De Afdeling overweegt dat het CBE terecht bij zijn beslissing heeft betrokken dat [appellant] geen gebruik heeft gemaakt van zowel de eerste als de tweede toetsgelegenheid en dat hij alleen de oriëntatie en planning van het afstuderen af had. Gelet hierop voldeed hij dus al niet aan artikel 5, laatste punt, laatste streepje, van Reglement 4.

5.2.    Verder overweegt de Afdeling dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de genoemde persoonlijke omstandigheden geen door de studentendecaan erkende persoonlijke omstandigheden zijn als bedoeld in Reglement 4.

[appellant] heeft zich vóór zijn verzoek van 17 april 2022 om een derde kans, voor het laatst bij de studentendecaan gemeld in oktober 2021. Daarna pas weer eind juni 2022. De studentendecaan heeft bij brief van 23 augustus 2022 laten weten dat hij hierdoor geen causaal verband meer kon vaststellen tussen de persoonlijke omstandigheden en het missen van de herkansing van 18 maart 2022 [appellant] betwist niet dat hij ervan op de hoogte was dat hij zelf de studentendecaan tijdig had moeten informeren over zijn persoonlijke omstandigheden in december 2021. Dat heeft hij niet gedaan. Op de zitting heeft [appellant] nog gesteld dat de studentendecaan van zijn persoonlijke omstandigheden op de hoogte is en dat hij deze daarom niet heeft gemeld. Zoals uit het advies van de studentendecaan van 23 augustus 2022 blijkt is dat niet juist.

5.3.    Het betoog slaagt niet.

6.       Wat [appellant] ten tweede betoogt over artikel 3 van Reglement 4 en artikel 3.3 van de Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement 2021-2022 slaagt al niet omdat de examencommissie volgens artikel 3 van Reglement 4 alleen gebruik kan maken van de bevoegdheid om een extra kans te verstrekken vanwege een zwaarwegend belang, als is voldaan aan de eis dat alle twee de toetskansen in het studiejaar zijn benut. Dat is niet het geval.

7.       Voor zover [appellant] op de zitting een beroep heeft gedaan op het gelijkheidsbeginsel, slaagt dat niet. Zoals op de zitting is besproken, heeft [appellant] in het geheel niet concreet gemaakt dat sprake is van vergelijkbare gevallen. De Afdeling heeft hem uitgelegd dat zoiets niet alleen met een filmopname kan worden onderbouwd. Bij het vergelijken van persoonlijke omstandigheden en causaal verband is wat een (andere) student zelf verteld niet voldoende omdat dat niet met stukken is onderbouwd.

Conclusie

8.       Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat [appellant] geen gelijk krijgt.

9.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.

w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. De Vink
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2023

154

BIJLAGE

Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement 2021-2022)

Artikel 3.3 Aantal gelegenheden

1. Elk studiejaar krijgen studenten tweemaal de gelegenheid om een onderwijseenheid van de propedeuse of hoofdfase af te sluiten. […].

2. De examencommissie kan besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van de beperking van het aantal gelegenheden. De examencommissie wint alvorens te beslissen advies in bij de betrokken docent en/of studentbegeleider en - bij persoonlijke omstandigheden - bij de studentendecaan.

[…].

Reglement 4. Extra en vervroegde kans (na toestemming examencommissie)

1. Inleiding

De opleiding Bestuurskunde biedt tweemaal per jaar de gelegenheid om aan een toets deel te nemen. Dit is geregeld in de Onderwijs- en Examenregeling. Als je verhinderd bent van de eerste toetsgelegenheid gebruik te maken, ben je altijd aangewezen op de herkansing. Dat is dan formeel wel je tweede kans voor dat studiejaar. Een, door de studentendecaan erkende, persoonlijke omstandigheid of een zwaarwegend belang (o.a. afstuderen) kan eventueel een reden zijn voor een extra of vervroegde herkansing. […].

2. Extra herkansing en persoonlijke omstandigheden

De examencommissie zal in beginsel alleen besluiten om een extra herkansing te verlenen, indien je een toetskans hebt gemist als gevolg van, door de studentendecaan erkende, persoonlijke omstandigheden. Aan wat voor soort persoonlijke omstandigheden in relatie tot (mogelijke) studievertraging je dan moet denken, lees je op de pagina van de studentendecanen. De examencommissie betrekt bij een verzoek om een extra herkansing altijd het advies van de studentendecaan. Wanneer er geen aantoonbaar belang is voor een extra herkansing, ben je aangewezen op de eerstvolgende reguliere toetsgelegenheid.

3. Extra kans wegens een zwaarwegend belang (o.a. afstuderen)

De examencommissie kan een extra kans verstrekken wanneer sprake is van een zwaarwegend belang, bijvoorbeeld wanneer je nog één studieonderdeel moet behalen om te kunnen afstuderen. De eis is dan wel dat je in het (afgelopen) studiejaar alle twee de toetskansen hebt benut (tenzij er sprake was van een, door de studentendecaan erkende persoonlijke omstandigheid waardoor je een toetsgelegenheid hebt gemist).

[…]

Wanneer je een extra kans wil voor het afstuderen zelf, dien je het advies over de haalbaarheid van de extra kans (en eventueel hoeveel tijd er nog nodig is om aan de extra kans te werken) van de afstudeercoördinator en afstudeerbegeleider toe te voegen aan het verzoek.

[…]

5. Criteria beoordeling verzoek extra of vervroegde herkansing

De examencommissie hanteert bij de beoordeling van je verzoek om een extra en/of vervroegde herkansing de volgende criteria:

• Is er sprake van een, door de studentendecaan erkende, persoonlijke omstandigheid (po)?

- Nee > dan geen extra of vervroegde kans

- Ja > ben je bij de studentendecaan geweest? Nee > doe dat z.s.m.

• Heb je deelgenomen aan de eerste toetskans en de herkansing?

- Nee > geef aan wat de reden is dat je geen gebruik hebt gemaakt van (een van) de reguliere toetskansen.

- Ja

• Heb je aantoonbaar belang bij een extra of vervroegde herkansing?

- Nee > dan geen extra of vervroegde kans, je bent aangewezen op het reguliere toetsaanbod.

- Ja (po) > geef aan waaruit dit belang blijkt.

- Ja (afstuderen) > dit moet wel blijken uit je SIS resultaten. Het moet het laatste studieonderdeel zijn en van het afstuderen moet: het afstudeerproduct, de verantwoording en de profileringsportfolio zijn behaald.

[…]