Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
202201516/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 15 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 27 augustus 2019 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland geweigerd handhavend op te treden tegen tennispark "De Oude Eik" wegens werkzaamheden in een sloot op het perceel Ammonslaantje te Wassenaar. Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland geweigerd handhavend op te treden tegen tennispark "De Oude Eik" wegens werkzaamheden in een sloot op het perceel. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college van burgemeester en wethouders heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. Tussen de padelbanen en het perceel van [appellante] ligt een sloot. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend.
- Datum uitspraak
- 15 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202201517/1/R3(uitspraak wordt op woensdag 15 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 24 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd handhavend op te treden tegen verschillende activiteiten op het tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Bij besluit van 27 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend. Deze uitspraak gaat over het verzoek om handhavend op te treden tegen het in afwijking van de verleende omgevingsvergunning storten van M3C zand en plaatsen van wanden van gehard glas, tegen de plaatsing van sponsorplaten aan de voet van de wanden van de padelbanen en tegen de door [appellante] ondervonden intimidatie, overlast en schending van privacy.
- Datum uitspraak
- 15 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202305697/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 15 mei 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van Vereniging Leefmilieu om handhavend op te treden tegen Bio Energy Netherlands (BEN) afgewezen. BEN exploiteert een biomassacentrale aan de Aziëhaven 10 in Amsterdam. In de inrichting wordt biomassa (hout) vergast tot houtgas, dat wordt verstookt voor de opwekking van elektriciteit en warmte. De energie wordt geleverd aan leveranciers die tezamen aan 6.000 huishoudens in en om Amsterdam warmte en stroom leveren. Het college heeft op 27 februari 2017 aan BEN een oprichtingsvergunning verleend en op 6 november 2017 een vergunning voor het veranderen van de inrichting. BEN heeft op 26 november 2018 een melding gedaan op grond van het Programma Aanpak Stikstof voor de oprichting van de inrichting. Leefmilieu heeft het college verzocht om handhavend optreden tegen BEN, omdat de biomassacentrale zonder natuurvergunning wordt geëxploiteerd. Sinds de PAS-uitspraak is duidelijk dat een PAS-melding niet voldoende is.
- Datum uitspraak
- 15 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 25 april 2023 heeft de korpschef toestemming onthouden om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten. [appellant] is in de tweede helft van 2022 begonnen met een éénjarige opleiding Beveiliging. Het stageonderdeel van deze opleiding zou hij doen bij het beveiligingsbedrijf 24U7 Smart Security B.V. Om [appellant] in het kader van de stage beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten, heeft het beveiligingsbedrijf volgens artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, toestemming van de korpschef nodig. Hiervoor heeft het beveiligingsbedrijf op 8 december 2022 een aanvraag bij de korpschef ingediend. Bij het besluit van 25 april 2023 heeft de korpschef de toestemming krachtens artikel 7, vierde lid, van de Wpbr, onthouden, omdat [appellant] volgens de korpschef niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn voor het te verrichten werk. [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de korpschef de terugkijktermijn van vier jaar niet hoefde te verkorten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1794
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Beveiligingswerkzaamheden
Bij besluit van 6 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1937
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluiten van 20 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1924
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 22 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een hekwerk op haar perceel aan [locatie] in Balgoij. Bij besluit van 1 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen een handhavingsverzoek van HAJBA v.o.f. en anderen afgewezen. Bij besluit van 10 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen het door HAJBA v.o.f. en anderen gemaakte bezwaar tegen het besluit van 22 oktober 2018 ongegrond verklaard. Op het hekwerk zou een doek worden bevestigd dat het perceel met de woning van [vergunninghouder] moet beschermen tegen drift van bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt in de naastgelegen boomgaard. HAJBA v.o.f. en anderen zijn eigenaar van de naastgelegen boomgaard en hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Daarnaast hebben zij een handhavingsverzoek ingediend. Volgens hen zou niet voldaan zijn aan de voorwaardelijke verplichting uit het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" om een voorziening aan te brengen die tot 99% driftreductie leidt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1950
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 2 november 2020 heeft de burgemeester van Utrecht [appellant] gelast om geen inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben op een openbare plaats in de gemeente Utrecht, onder oplegging van een dwangsom van € 2.500 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 10.000. [appellant] is op 28 mei 2020 in de gemeente Utrecht aangehouden door de politie. Hij was in het bezit van zwarte werkhandschoenen, een grote schroevendraaier, twee zaklampjes en een plastic bakje met schroeven. Het college heeft [appellant] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 2:24, eerste lid, van de APV van de gemeente Utrecht. Daarin is bepaald dat het verboden is om op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. [appellant] is gelast om geen inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben op een openbare plaats in de gemeente Utrecht. Als hij niet aan deze lastgeving voldoet, dan is hij een dwangsom van € 2.500 euro per overtreding verschuldigd, met een maximum van € 10.000. Bij besluit op bezwaar heeft de burgemeester de last onder dwangsom gehandhaafd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1978
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal, opnieuw beslissend op een aanvraag van [de vennootschap], aan haar omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een melkgeitenstal aan de [locatie] in Rilland. [de vennootschap] wil op het perceel een melkgeitenhouderij met 1.125 melkgeiten en 800 opfokgeiten (400 opfokgeiten van 61 dagen tot een jaar en 400 opfokgeiten tot 61 dagen) exploiteren. In 2014 heeft zij het college gevraagd om omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuwe melkgeitenstal voor het houden van deze geiten. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning verleend op 11 mei 2016. Deze omgevingsvergunning omvatte toestemmingen voor de activiteit bouwen, het uitvoeren van een activiteit waarvoor een beperkte milieutoets is vereist en het uitvoeren van activiteiten en/of werkzaamheden die een effect kunnen hebben op een beschermd natuurmonument of gebied dat als zodanig is aangewezen krachtens artikel 10 van de toen geldende Natuurbeschermingswet 1998.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1955
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Bouwen
- Vee e.a. dieren
Bij uitspraak van 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4540, heeft de Afdeling het onderzoek in de zaak heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de gevorderde vergoeding van de proceskosten. In de uitspraak van 6 december 2023 heeft de Afdeling de beroepen van LO, StiL en de Dassenwerkgroep gegrond verklaard. Zij hebben de Afdeling verzocht de raad van de gemeente Enschede, het college van b&w en het college van gs te veroordelen tot vergoeding van de door hen daadwerkelijk gemaakte proceskosten. In deze uitspraak beslist de Afdeling op deze verzoeken. De Dassenwerkgroep heeft verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Zij heeft op de zitting een proceskostenformulier overgelegd. Daarop is aangegeven dat er reiskosten voor het bijwonen van de zitting zijn gemaakt. Deze gemaakte reiskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Er is niet gevraagd om vergoeding van andere gemaakte kosten. Het is niet gebleken dat de Dassenwerkgroep werd bijgestaan door een beroepsmatige rechtsbijstandverlener.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1798
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Geld
- Natuurbescherming
- RO - Overijssel