Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.372
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202201520/1/R3

Bij besluit van 17 april 2020 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland geweigerd handhavend op te treden tegen het lozen van verontreinigd water in een watergang en de werking/ligging van een duiker bij het tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. Tussen de padelbanen en het perceel van [appellante] ligt een sloot. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend. Deze uitspraak gaat over het handhavingsverzoek over het lozen van verontreinigd water in de sloot en de werking van een duiker in die sloot. Het college heeft geweigerd tegen deze werkzaamheden handhavend op treden, omdat volgens hem geen sprake is van een overtreding. [appellante] is het hier niet mee eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2037
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202201520/1/R3

202201521/1/R3

Bij besluit van 5 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd handhavend op te treden tegen het bouwen van een damwand in een sloot ten behoeve van de aanleg van padelbanen op het tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend Deze uitspraak gaat over de handhavingsverzoeken van 30 juni 2019 en 18 juli 2019. Op 30 juni 2019 heeft [appellante] het college verzocht om handhavend op te treden tegen het zonder omgevingsvergunning plaatsen van damwanden in de sloot tussen haar perceel en dat van het tennispark. Bij besluit van 5 juli 2019 heeft het college geweigerd hiertegen handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2035
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201521/1/R3

202201955/2/A3

Bij brief, ingekomen op 2 april 2024, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. E.J. Daalder, mr. W. den Ouden en mr. J.M. Willems als leden van de meervoudige vooronderzoekskamer belast met het vooronderzoek in de zaak met nr. 202201955/1/A3. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. [verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij om medische redenen niet bereid en in staat is om zijn zaak ter zitting toe te lichten en dat hij zich ook niet kan laten vertegenwoordigen. Hij kan en wil om medische redenen evenmin gebruik maken van de mogelijkheid om telefonisch of via een videoverbinding te worden gehoord. Hij heeft dat uitvoerig schriftelijk toegelicht en gevraagd om uitsluitend schriftelijk te worden gehoord. Niettemin heeft hij een uitnodiging gekregen voor de mondelinge behandeling van zijn zaak op een zitting van de Afdeling op 15 mei 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2118
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Wraking
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202201955/2/A3

202204571/1/R3

Bij besluit van 4 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Weststellingwerf het bestemmingsplan "Facetbestemmingsplan Geitenhouderijen" vastgesteld. Op 4 juli 2022 heeft de raad het bestemmingsplan vastgesteld. Het plan bevat een algemeen verbod op de uitbreiding van bestaande geitenhouderijen en de vestiging van nieuwe geitenhouderijen. Met dit plan wordt geanticipeerd op het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu naar oorzaken van verhoogde gezondheidsrisico’s rond geitenhouderijen. Het plan bevat daarnaast zowel een uitzondering op het verbod als een algemene afwijkingsmogelijkheid van het verbod. De uitzondering bepaalt dat het verbod niet geldt voor twee omgevingsvergunningsprocedures die op het moment van vaststelling van het plan aanhangig zijn bij de gemeente. Eén hiervan betreft de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van de geitenhouderij aan de [locatie 1] in Oldeholtpade, in de buurt van de woning van [appellant A] en [appellant B] aan de [locatie 2].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2041
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202204571/1/R3

202205859/1/A2

Bij besluit van 19 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht Aan de Maas aangewezen als voetpad door het plaatsen van de verkeersborden G7 van Bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Het college heeft Aan de Maas aangewezen als voetpad. Zowel het zuidelijk als het noordelijk deel van Aan de Maas wordt onderhouden door de gemeente. Het gedeelte daartussen is gelegen aan de woningen met huisnummers [locatie 1] tot en met [locatie 2] van [appellant A] en anderen en loopt over hun grond. In deze zaak is in geschil of dat gedeelte (hierna: het pad) een openbare weg is en het college bevoegd was om het pad aan te wijzen als voetpad. Het college heeft in 2009 het verkeersbord G7 bij Aan de Maas geplaatst zonder een verkeersbesluit te nemen met die strekking. Bij besluit van 19 mei 2020 heeft het dat alsnog gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2034
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • Wegenwet
  • uitspraakin de zaak202205859/1/A2

202206436/1/R3

Bij besluit van 22 september 2022 heeft de raad van de gemeente Borger-Odoorn het bestemmingsplan "Buinen, Klijndijk, [plaats] en Valthe" vastgesteld. In de plantoelichting staat dat in het verleden voor de kernen Buinen, Klijndijk, [plaats] en Valthe verschillende beheersverordeningen en bestemmingsplannen zijn vastgesteld, en dat ook de verschillen in ouderdom van die plannen en verordeningen hebben geleid tot afwijkende regelingen voor gebieden met een vergelijkbaar karakter. De raad heeft daarom besloten voor alle dorpen een eenduidig en actueel juridisch-planologisch kader op te stellen. Daarvoor is het plan vastgesteld. [appellant] is eigenaar van een gebouw aan het [locatie 1] te [plaats]. Het gebouw en de ondergrond ervan zijn kadastraal gesplitst van de ernaast gelegen woning en de ondergrond ervan op [locatie 2]. Aan de gronden van beide percelen is een woonbestemming toegekend. [appellant] kan zich niet met het plan verenigen omdat volgens hem ten onrechte maar één bouwvlak aan de percelen met gebouwen met nummers [locatie 1] en [locatie 2] is toegekend. [appellant] wil in het gebouw op nummer [locatie 1] zelfstandig mogen wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2043
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202206436/1/R3

202300725/1/R3

Bij besluit van 17 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd om handhavend op te treden tegen de door [appellant sub 2] ondervonden licht- en geluidhinder van het gebruik van twee padelbanen op het perceel van tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje 37 te Wassenaar. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Voor deze padelbanen heeft het college aan [gemachtigde B] bij besluit van 24 oktober 2017 een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante sub 2] woont op het perceel [locatie 1] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [appellante sub 2] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend Deze uitspraak gaat over de handhavingsverzoek van 14 februari 2020, voor zover dat ziet op de door [appellante sub 2] gestelde licht- en geluidsoverlast. De andere aspecten die in het verzoek van 14 februari 2020 zijn genoemd, zijn onderwerp van het geschil in zaak nr. 202201517/1/1R3.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2038
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300725/1/R3

202301280/1/R2

Bij brief van 29 september 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe het verzoek van FDF en [appellant A] om handhavend op te treden tegen Jumbo Distributiecentrum B.V. in Beilen, buiten behandeling gesteld. FDF en [appellant A] hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen Jumbo Distributiecentrum B.V. in Beilen, omdat het distributiecentrum zonder natuurvergunning wordt geëxploiteerd. Een natuurvergunning is volgens FDF en [appellant A] nodig, omdat de transportbewegingen van en naar het distributiecentrum stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden. Het college heeft het verzoek van FDF en [appellant A] buiten behandeling gelaten, omdat zij niet belanghebbend zijn bij het verzoek. In het besluit op bezwaar stelt het college dat de reactie op het verzoek om handhaving van een niet-belanghebbende geen besluit is waartegen FDF en [appellant A] bezwaar kunnen maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1983
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202301280/1/R2

202301491/1/R1

Bij besluit van 7 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort een aanvraag afgewezen van [appellant] om een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een garage om deze als recreatiewoning te mogen gebruiken op het perceel [locatie] in Zandvoort. [appellant] is eigenaar van het perceel, waarop naast zijn woning twee bij zijn woning behorende garages staan. Op 3 juni 2021 heeft hij een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning voor het verbouwen van één van de twee garages en het gebruik daarvan als recreatiewoning. Voorafgaand aan het indienen van zijn aanvraag heeft [appellant] hierover schriftelijk informatie ingewonnen bij een medewerkster van de Omgevingsdienst IJmond. Deze medewerkster heeft hem informatie toegezonden met daarbij in een bijlage voorwaarden voor omgevingsvergunningverlening voor een recreatiewoning in Zandvoort. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat de aanvraag om een omgevingsvergunning (alleen) getoetst zal worden aan de voorwaarden, zoals opgenomen in de hem toegestuurde bijlage ‘Recreatiewoning’.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2042
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301491/1/R1

202302056/1/A2

De maatregel tot het volgen van een verplichte cursus alcohol en verkeer kan worden opgelegd aan een bestuurder die de gedraging die daartoe aanleiding geeft feitelijk heeft begaan. Om een maatregel te kunnen opleggen moet met voldoende zekerheid komen vast te staan wie de bestuurder is. In deze zaak gaat het alleen om de vraag of het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen voldoende zekerheid had om de maatregel aan [appellant] op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2095
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202302056/1/A2

202302241/1/A2

Bij uitspraak van 24 februari 2023 heeft de rechtbank een verzoek van [appellant] om het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te veroordelen tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen en het CBR veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.200,00 aan [appellant]. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. Deze zaak gaat over de vraag of de rechtbank het CBR tot een hoger bedrag aan schadevergoeding had moeten veroordelen. Bij besluit van 29 mei 2019 heeft het CBR de geldigheid van het rijbewijs van [appellant] geschorst en hem een medisch onderzoek naar zijn rijgeschiktheid opgelegd. Bij uitspraak van 21 februari 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 29 mei 2019 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tegen deze uitspraak is geen rechtsmiddel aangewend. [appellant] heeft aan het verzoek om schadevergoeding ten grondslag gelegd dat hij als gevolg van het onrechtmatige besluit van 29 mei 2019 schade heeft geleden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2052
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202302241/1/A2

202303053/1/R2

Bij besluit van 9 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen activiteiten op het Van Besouw-terrein in Goirle afgewezen. [appellant] woont tegenover de voormalige bedrijfslocatie van Van Besouw in Goirle. De locatie wordt herontwikkeld tot een nieuwe woonwijk. In de fase van het bouwrijp maken van de locatie heeft [appellant] een verzoek om handhaving ingediend bij het college. Volgens hem worden er in het kader van het bouwrijp maken werkzaamheden uitgevoerd die niet passen bij de bedrijfsbestemming die het terrein op dat moment nog had. Ook is er ten onrechte geen vergunning aangevraagd voor het maken van bouwputten en de aanleg van een ontsluitingsweg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2049
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303053/1/R2

202303494/2/R1

Bij besluit van 14 februari 2023 heeft de raad van de gemeente Leudal het bestemmingsplan "RvR-kavels Noorderbaan te Heythuysen" vastgesteld. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Het plan voorziet met toepassing van de zogenoemde Ruimte-voor-Ruimte regeling in 21 woningen aan de Noorderbaan in Heythuysen. [appellant sub 1] en anderen zijn omwonenden en kunnen zich niet met het plan verenigen. [appellant sub 2] is eigenaar van het naastgelegen perceel met nummer [locatie] en kan zich evenmin met het plan verenigen. [partij] is de beoogde ontwikkelaar van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2044
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202303494/2/R1

202304182/1/A2

Bij besluit van 10 februari 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen besloten om de lening van [appellant] niet over te nemen op grond van het Besluit betalen private schulden. Deze uitspraak gaat over de regeling voor het overnemen van private geldschulden van gedupeerde ouders in het kader van de hersteloperatie toeslagen. De regeling is onderdeel van de zogenoemde schuldenaanpak, die is opgezet om gedupeerde ouders met schulden die zijn ontstaan of verergerd door de toeslagenproblematiek, te helpen bij het maken van een nieuwe start. Schuldovername houdt in dat de private schuld van een gedupeerde ouder of diens toeslagpartner overgaat op de overheid. De gedupeerde ouder of toeslagpartner is daarmee van de schuld af. De regeling opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. Voor de overname van een schuld gelden de voorwaarden dat die opeisbaar moet zijn en moet zijn vastgelegd in een notariële akte. Deze uitspraak gaat in het bijzonder over de vraag of de voorwaarden in het licht van het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel aan de overname van private schulden mogen worden gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2045
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304182/1/A2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202304182/1/A2

202304486/1/A2

Bij besluit van 4 april 2022 heeft de Dienst Toeslagen op grond van het Besluit betalen private schulden geweigerd een private schuld van [appellante] over te nemen. Deze uitspraak gaat over de regeling voor het overnemen van private geldschulden van gedupeerde ouders in het kader van de hersteloperatie toeslagen. De regeling is onderdeel van de zogenoemde schuldenaanpak, die is opgezet om gedupeerde ouders met schulden die zijn ontstaan of verergerd door de toeslagenproblematiek, te helpen bij het maken van een nieuwe start. Schuldovername houdt in dat de private schuld van een gedupeerde ouder of diens toeslagpartner overgaat op de overheid. De gedupeerde ouder of toeslagpartner is daarmee van de schuld af. De regeling is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. Voor de overname van een schuld gelden de voorwaarden dat die opeisbaar moet zijn en moet zijn vastgelegd in een notariële akte. Deze uitspraak gaat in het bijzonder over de vraag of deze voorwaarden in het licht van het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel aan de overname van private schulden mogen worden gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2040
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304486/1/A2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202304486/1/A2

202305506/1/R1

Bij besluit van 29 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Almere het bestemmingsplan "Wooncluster Jacques Tatilaan" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de gronden van de tennisvereniging Joymere aan de Jacques Tatilaan 1 tot en met 3 te Almere. Omdat het aantal gebruikers van het op deze locatie gelegen tenniscomplex gestaag afneemt, heeft de eigenaar besloten om de bedrijfsvoering van het tenniscomplex te staken. Het plan voorziet met de bestemming "Wonen" in de herontwikkeling naar woningbouw. Daartoe voorziet het plan in ongeveer 61 woningen in de vorm van grondgebonden woningen en appartementen. Daarmee komt het plan volgens de raad tegemoet aan de woningnood in Almere. [appellant] woont in de omgeving van het plangebied en kan zich met de herontwikkeling van dit gebied tot een wooncluster niet verenigen, omdat deze herontwikkeling volgens hem tot verlies aan park en groen in Almere leidt. Hij voert aan dat onvoldoende mogelijkheid is gegeven tot participatie om te komen tot een alternatieve invulling van het plangebied, waarbij de sportieve bestemming behouden blijft of een andere invulling wordt gevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2053
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202305506/1/R1

202305697/1/R2

Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van Vereniging Leefmilieu om handhavend op te treden tegen Bio Energy Netherlands (BEN) afgewezen. BEN exploiteert een biomassacentrale aan de Aziëhaven 10 in Amsterdam. In de inrichting wordt biomassa (hout) vergast tot houtgas, dat wordt verstookt voor de opwekking van elektriciteit en warmte. De energie wordt geleverd aan leveranciers die tezamen aan 6.000 huishoudens in en om Amsterdam warmte en stroom leveren. Het college heeft op 27 februari 2017 aan BEN een oprichtingsvergunning verleend en op 6 november 2017 een vergunning voor het veranderen van de inrichting. BEN heeft op 26 november 2018 een melding gedaan op grond van het Programma Aanpak Stikstof voor de oprichting van de inrichting. Leefmilieu heeft het college verzocht om handhavend optreden tegen BEN, omdat de biomassacentrale zonder natuurvergunning wordt geëxploiteerd. Sinds de PAS-uitspraak is duidelijk dat een PAS-melding niet voldoende is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2051
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305697/1/R2

202305742/1/A2

Bij beslissing van 5 juli 2023 heeft de BSA-commissie, namens het instellingsbestuur van Hogeschool Van Hall Larenstein, het verzoek van [appellant] om uitstel van het bindend studieadvies afgewezen. [appellant] is in het studiejaar 2021-2022 begonnen met de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. Na het eerste studiejaar werd het bindend studieadvies uitgesteld in verband met de covidpandemie. In het najaar van het studiejaar 2022-2023 verliep de opleiding niet succesvol en heeft [appellant] met de studieloopbaanbegeleider contact gezocht. [appellant] is toen een zorgtraject ingestapt om te onderzoeken waar de problemen vandaan kwamen. Vanwege de lange wachttijden in de zorg heeft de uiteindelijke diagnose van ADHD acht maanden op zich laten wachten. Gedurende die periode heeft [appellant] contact gehouden met de studieloopbaanbegeleider die hem adviseerde om op basis van de bestaande vermoedens alvast een uitstel voor het bindend studieadvies aan te vragen. Dit verzoek is door de BSA-commissie met de beslissing van 5 juli 2023 afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2047
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202305742/1/A2

202307467/1/V6

Bij besluit van 7 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om naturalisatie afgewezen. Bij besluit van 20 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft de Syrische nationaliteit. De staatssecretaris heeft het naturalisatieverzoek afgewezen, omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar vormt voor de openbare orde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Ten tijde van de besluitvorming stond namelijk een strafzaak over een misdrijf tegen hem open wegens verdenking van verkrachting (artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht). Volgens de staatssecretaris doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die maken dat hij in afwijking van het beleid in de Handleiding RWN het Nederlanderschap aan [appellant] zou moeten verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2029
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202307467/1/V6

202307549/1/A3

Bij besluiten van 17 november 2022, 23 februari 2023 en 19 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht beslist op een verzoek op grond van de Wet open overheid van [partij], en besloten documenten over het bouwkundig conflict tussen het gemeentebestuur en de eigenaar van het pand [locatie 1] openbaar te maken. [partij] heeft namens het Algemeen Dagblad verzocht om openbaarmaking van alle documenten over het bouwkundig conflict tussen het gemeentebestuur en de eigenaar van het pand aan de [locatie 1]. [partij] heeft specifiek verzocht om alle documenten met betrekking tot de panden aan de [locatie 2], [locatie 1] en [locatie 3] vanaf 1 november 2017. [appellant] is de eigenaar van het pand aan de [locatie 1]. [appellant] is het niet eens met openbaarmaking van de adresgegevens. Hij is gedurende het conflict met de gemeente een groot aantal juridische procedures tegen de gemeente gestart, waardoor hij recht heeft op hoge bedragen aan dwangsommen van de gemeente. Als het adresgegeven [locatie 1] openbaar wordt gemaakt, dan kan een verband tussen hem en deze hoge dwangsommen worden gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2046
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202307549/1/A3

202400782/1/A2

Bij beslissing van 12 juni 2023 heeft de examencommissie van de faculteit Techniek, Bestuur & Management beslist op vijf verzoeken van [appellant] over individuele maatwerkvoorzieningen. Bij beslissing van 21 december 2023 heeft het college van beroep voor de examens van de Technische Universiteit Delft het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] is als student ingeschreven bij de Technische Universiteit Delft, waar hij de bacheloropleiding Technische Bestuurskunde volgt. Door zijn ADHD ervaart hij diverse functiebeperkingen bij het afleggen van tentamens. Daarom heeft hij de examencommissie verzocht om maatwerkvoorzieningen die hem ondersteunen bij het afleggen van tentamens. De examencommissie heeft dit verzoek gedeeltelijk afgewezen. Over de afwijzing van het verzoek om gebruik te maken van de voorleessoftware TextAid stelde de examencommissie dat deze software een online tool is, terwijl bij tentamens geen internetverbinding is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2028
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202400782/1/A2

202400906/1/A2

Bij beslissing van 16 juni 2023 heeft de examencommissie van het Erasmus MC de CV3-toets van [appellant] als niet afgelegd beschouwd omdat hij zich niet kon legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. [appellant] heeft in 2005 zijn doctoraaldiploma Geneeskunde gehaald aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In 2017 heeft hij de EUR verzocht om toelating tot de masteropleiding Geneeskunde. Dit verzoek heeft de examencommissie bij beslissing van 30 januari 2017 afgewezen. Het College van beroep voor het hoger onderwijs heeft in twee uitspraken, in samenhang gelezen, geoordeeld 1) dat het verzoek van [appellant] niet enkel mocht worden afgewezen omdat zijn doctoraaldiploma bij aanvang van de masteropleiding ouder is dan vijf jaar, omdat er ook kwalitatieve voorwaarden aan deze afwijzing ten grondslag moeten liggen, en 2) dat het CBE in redelijkheid als voorwaarde kon stellen dat hij voor de toelating tot de master tot 15 augustus 2019 de tijd had om vijf onderdelen van het bachelor programma af te ronden. [appellant] heeft in oktober 2022 laten weten te willen beginnen met het toelatingstraject.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2031
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202400906/1/A2

202204019/1/V3

Bij besluit van 11 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 2 december 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2009
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202204019/1/V3

202303930/1/V2

Bij besluit van 29 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 25 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2008
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303930/1/V2

202305107/5/R1

Bij besluit van 29 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Purmerend het bestemmingsplan "Wormerweg 27, Westbeemster" vastgesteld. Het bestemmingsplan biedt een planologische regeling voor vergroting van het agrarische bouwvlak op het perceel Wormerweg 27 in Westbeemster. [vennootschap] is initiatiefnemer. [vennootschap] exploiteert vijf melkveebedrijven en wil op het perceel een extra opslagloods bouwen voor de opslag van machines en werktuigen. Daarnaast wil het bedrijf drie sleufsilo’s bouwen voor de opslag van ruwvoer. MOB vreest voor negatieve gevolgen voor natuur, milieu en omwonenden. Ook vreest zij dat het bestemmingsplan de uitzonderlijke waarden van werelderfgoed Droogmakerij de Beemster aantast en onvoldoende regels bevat gericht op instandhouding of versterking van de kernkwaliteiten van het werelderfgoed.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1986
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202305107/5/R1

202400408/2/R2

Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Deurne het bestemmingsplan "Sint Jozefstraat 77" gewijzigd vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 23 woningen waaronder 9 appartementen, 4 patiowoningen, 6 rijwoningen en 2 twee-onder-een-kapwoningen. Het plangebied bevindt zich op de hoek van de Sint Jozefstraat en de Jan Vermeerstraat in Deurne. In de huidige situatie is in het plangebied een zalencentrum met bedrijfswoning en parkeerterrein aanwezig. [verzoekers] wonen ten noorden tegen het plangebied aan. Aan de zuidzijde van hun woonperceel ligt momenteel een braakliggend terrein. [verzoekers] hebben beroep ingesteld, omdat zij het niet eens zijn met het plan. Zij vrezen onder meer voor aantasting van hun privacy door de bouw van de 6 rijwoningen tegenover de achterzijde van hun perceel. Bovendien zijn zij het niet eens met het plan, omdat volgens hen ter voorbereiding van het plan niet voldoende onderzoek is gedaan. Verder menen zij dat het plan niet voldoet aan de Woonvisie gemeente Deurne 2019-2040. [verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende een schorsing van het vaststellingsbesluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2012
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400408/2/R2

202402393/2/V2

Bij besluit van 30 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 17 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2007
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402393/2/V2

202402511/1/V2 en 202402511/2/V2

Bij besluit van 15 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1997
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402511/1/V2 en 202402511/2/V2

202402617/1/V3

Bij besluit van 29 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1996
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402617/1/V3

202402875/2/V3

Bij besluit van 25 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2070
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402875/2/V3

202402911/1/V3 en 202402911/2/V3

Bij besluit van 29 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2072
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402911/1/V3 en 202402911/2/V3

202203353/3/A3

De burgemeester van Duiven, Casino Duiven B.V. en JVH Horeca Services B.V. hebben hoger beroep en De Nieuwe Weerdjes en anderen hebben incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 mei 2022 in zaak nr. 20/3167. De Afdeling heeft in de hoofdzaak de burgemeester verzocht om toezending van de stukken die in de rechtbankprocedure onder geheimhouding zijn overgelegd. De burgemeester heeft, ter voldoening aan het verzoek, het document overgelegd. Daarbij heeft de burgemeester de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2024
Datum uitspraak
14 mei 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202203353/3/A3

202303802/1/V3

Bij besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1999
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303802/1/V3

202303812/1/V3

Bij besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2000
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303812/1/V3

202303864/1/V3

Bij besluit van 6 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2001
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303864/1/V3

202303867/1/V3

Bij besluit van 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2006
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303867/1/V3

202304331/1/V3

Bij besluit van 16 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 3 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2003
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304331/1/V3

202304882/1/V3

Bij besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 25 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2004
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304882/1/V3

202400117/1/V3

Bij besluit van 24 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 28 november 2023 heeft de rechtbank een tegen het voortduren van de maatregel van bewaring door de vreemdeling ingesteld beroep ongegrond verklaard en een verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2005
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400117/1/V3

202400818/1/V2

Bij besluit van 15 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 26 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2002
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400818/1/V2

202401980/1/V3

Bij besluit van 9 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1938
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401980/1/V3

202401984/1/V3

Bij besluit van 9 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1940
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401984/1/V3

202401987/1/V3

Bij besluit van 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1925
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401987/1/V3

202402590/2/V3

Bij besluit van 5 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1994
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402590/2/V3

202402712/1/V3

Bij besluit van 26 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1993
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402712/1/V3

202402835/1/V2 en 202402835/2/V2

Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 30 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2017
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402835/1/V2 en 202402835/2/V2

BRS.24.000120

Bij besluit van 19 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1934
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000120

BRS.24.000126

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1932
Datum uitspraak
13 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000126

202305797/1/V1

Bij besluit van 20 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1936
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305797/1/V1

202307851/1/A3 en 202307851/2/A3

Bij besluit van 25 april 2023 heeft de korpschef toestemming onthouden om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten. [appellant] is in de tweede helft van 2022 begonnen met een éénjarige opleiding Beveiliging. Het stageonderdeel van deze opleiding zou hij doen bij het beveiligingsbedrijf 24U7 Smart Security B.V. Om [appellant] in het kader van de stage beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten, heeft het beveiligingsbedrijf volgens artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, toestemming van de korpschef nodig. Hiervoor heeft het beveiligingsbedrijf op 8 december 2022 een aanvraag bij de korpschef ingediend. Bij het besluit van 25 april 2023 heeft de korpschef de toestemming krachtens artikel 7, vierde lid, van de Wpbr, onthouden, omdat [appellant] volgens de korpschef niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn voor het te verrichten werk. [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de korpschef de terugkijktermijn van vier jaar niet hoefde te verkorten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1794
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202307851/1/A3 en 202307851/2/A3

202400271/2/R2

Bij besluit van 26 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "Rietstok, Gemonde" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Rietstok, Gemonde" maakt de bouw van 28 woningen mogelijk, deels buiten het bestaand stedelijk gebied. [verzoeker] en anderen vrezen onder meer dat het bestemmingsplan leidt tot grondwateroverlast. Ook vinden zij dat de raad ten onrechte niet heeft getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarom hebben zij beroep ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst, zolang de Afdeling nog niet op het beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1944
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400271/2/R2

202400792/1/V2

Bij besluit van 6 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1937
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400792/1/V2

202401153/1/V3

Bij besluit van 11 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 7 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1923
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202401153/1/V3

202401837/1/V3 en 202401837/2/V3

Bij besluiten van 20 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1924
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401837/1/V3 en 202401837/2/V3

202401891/2/A3

Bij besluit van 12 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening Wijdemeren 2018. De last is opgelegd naar aanleiding van een verzoek om handhaving van [partij A] en [partij B]. [verzoeker] is eigenaar van de weg en de berm over een lengte van 31 m voor de woning van [partij] aan [locatie] te Nederhorst den Berg. [partij] eigende zich volgens hem tijdens de bouw van haar woning de berm toe, onder meer door graafwerkzaamheden en het willen aanleggen van een inrit. Daarom wil [verzoeker] zijn eigendom afbakenen en voorkomen dat de berm opnieuw door [partij] ten onrechte wordt gebruikt. Daartoe heeft [verzoeker] in de berm, langs de erfgrens met [locatie], stalen palen in de grond aangebracht en liggend daarvoor betonnen balken geplaatst. Het college stelt dat de palen en balken de bruikbaarheid van de weg aantasten, omdat de situatie verkeersonveilig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1913
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202401891/2/A3

202402028/1/V3 en 202402028/2/V3

Bij besluit van 7 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1926
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402028/1/V3 en 202402028/2/V3

202402036/1/V3 en 202402036/2/V3

Bij besluit van 7 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1927
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402036/1/V3 en 202402036/2/V3

202402110/2/V2

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1941
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402110/2/V2

202402385/1/V1 en 202402385/2/V1

Bij besluiten van 5 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1942
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402385/1/V1 en 202402385/2/V1

202402738/1/V3

Bij besluit van 14 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1992
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402738/1/V3

202402885/2/V1

Bij besluit van 12 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1991
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402885/2/V1

BRS.24.000077

Bij besluiten van 23 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdelingen in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1911
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000077

BRS.24.000096

Bij besluit van 12 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1909
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000096

BRS.24.000109

Bij besluit van 12 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1910
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000109

BRS.24.000139

Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1876
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000139

BRS.24.000164

Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1939
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000164

202100658/2/R3

In de uitspraak van 6 december 2023 heeft de Afdeling het hoger beroep van de Stichtingen gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep van de Stichtingen gegrond verklaard, de besluiten op bezwaar van het college van 9 april 2021 vernietigd en de besluiten van het college van 23 juli 2019 en van 29 juli 2019 herroepen. De Stichtingen hebben de Afdeling verzocht het college te veroordelen tot vergoeding van de door hen daadwerkelijk gemaakte proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. In deze uitspraak beslist de Afdeling op dit verzoek. De Stichtingen hebben verzocht om vergoeding van de door hen gemaakte reiskosten. LO en StiL hebben ook verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor rechtsbijstand in beroep en hoger beroep. Er mag volgens hen niet worden uitgegaan van het forfaitaire vergoedingenstelsel van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1954
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202100658/2/R3

202100814/3/R3

In de uitspraak van 6 december 2023 heeft de Afdeling het hoger beroep van de Stichtingen tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 december 2020 in zaak nr. 20/827 gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd, het beroep van de Stichtingen tegen het besluit van het college van 10 maart 2020 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De Stichtingen hebben de Afdeling verzocht het college te veroordelen tot vergoeding van de door hen gemaakte proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. In deze uitspraak beslist de Afdeling op dit verzoek. De Stichtingen hebben onder meer verzocht om het college te veroordelen tot vergoeding van de door hen gemaakte kosten in bezwaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1956
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202100814/3/R3

202102455/1/R4

Bij besluit van 2 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (L) aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de varkenshouderij aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Siebengewald. [vergunninghoudster] exploiteert aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Siebengewald een varkenshouderij waar in een aantal aaneengesloten stallen vleesvarkens en gespeende biggen worden gehouden. Bij besluit van 2 februari 2021 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en in werking hebben van één centrale luchtwasser waarop alle stallen worden aangesloten en het houden van een groter aantal vleesvarkens en gespeende biggen. [appellant] betoogt dat de bij de aanvraag gevoegde ruimtelijke onderbouwing van 23 mei 2018 niet volstaat. Hij voert aan dat daarin ten onrechte staat dat de luchtwasser nog niet zal worden aangesloten op de stallen en dat er daarom ten onrechte van wordt uitgegaan dat de bestaande emissiepunten, de emissies en de dierbezetting niet wijzigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1960
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202102455/1/R4

202103792/1/R3

Bij besluit van 23 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellant] voor een omgevingsvergunning voor het splitsen van een woning aan [locatie 1] in Den Haag in twee woningen afgewezen. Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] is eigenaar van de woning op [locatie 1] in Den Haag. Op het perceel geldt het bestemmingsplan "Statenkwartier". Daarin heeft het perceel onder meer de bestemming "Wonen - 1" gekregen. Volgens artikel 19.2.1, aanhef en onder e, van de planregels is het splitsen van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen verboden. Op 9 april 2014 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het vergroten van de woning door middel van het plaatsen van een dakopbouw. Op 17 augustus 2018 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwkundig splitsen van de (boven)woning van één naar twee woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1948
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103792/1/R3

202104715/1/R4

Bij besluit van 22 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een hekwerk op haar perceel aan [locatie] in Balgoij. Bij besluit van 1 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen een handhavingsverzoek van HAJBA v.o.f. en anderen afgewezen. Bij besluit van 10 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen het door HAJBA v.o.f. en anderen gemaakte bezwaar tegen het besluit van 22 oktober 2018 ongegrond verklaard. Op het hekwerk zou een doek worden bevestigd dat het perceel met de woning van [vergunninghouder] moet beschermen tegen drift van bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt in de naastgelegen boomgaard. HAJBA v.o.f. en anderen zijn eigenaar van de naastgelegen boomgaard en hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Daarnaast hebben zij een handhavingsverzoek ingediend. Volgens hen zou niet voldaan zijn aan de voorwaardelijke verplichting uit het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" om een voorziening aan te brengen die tot 99% driftreductie leidt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1950
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104715/1/R4

202106529/1/A3

Bij besluit van 2 november 2020 heeft de burgemeester van Utrecht [appellant] gelast om geen inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben op een openbare plaats in de gemeente Utrecht, onder oplegging van een dwangsom van € 2.500 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 10.000. [appellant] is op 28 mei 2020 in de gemeente Utrecht aangehouden door de politie. Hij was in het bezit van zwarte werkhandschoenen, een grote schroevendraaier, twee zaklampjes en een plastic bakje met schroeven. Het college heeft [appellant] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 2:24, eerste lid, van de APV van de gemeente Utrecht. Daarin is bepaald dat het verboden is om op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. [appellant] is gelast om geen inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben op een openbare plaats in de gemeente Utrecht. Als hij niet aan deze lastgeving voldoet, dan is hij een dwangsom van € 2.500 euro per overtreding verschuldigd, met een maximum van € 10.000. Bij besluit op bezwaar heeft de burgemeester de last onder dwangsom gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1978
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202106529/1/A3

202107804/1/R3

Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal, opnieuw beslissend op een aanvraag van [de vennootschap], aan haar omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een melkgeitenstal aan de [locatie] in Rilland. [de vennootschap] wil op het perceel een melkgeitenhouderij met 1.125 melkgeiten en 800 opfokgeiten (400 opfokgeiten van 61 dagen tot een jaar en 400 opfokgeiten tot 61 dagen) exploiteren. In 2014 heeft zij het college gevraagd om omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuwe melkgeitenstal voor het houden van deze geiten. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning verleend op 11 mei 2016. Deze omgevingsvergunning omvatte toestemmingen voor de activiteit bouwen, het uitvoeren van een activiteit waarvoor een beperkte milieutoets is vereist en het uitvoeren van activiteiten en/of werkzaamheden die een effect kunnen hebben op een beschermd natuurmonument of gebied dat als zodanig is aangewezen krachtens artikel 10 van de toen geldende Natuurbeschermingswet 1998.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1955
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202107804/1/R3

202200332/3/R3

Bij uitspraak van 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4540, heeft de Afdeling het onderzoek in de zaak heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de gevorderde vergoeding van de proceskosten. In de uitspraak van 6 december 2023 heeft de Afdeling de beroepen van LO, StiL en de Dassenwerkgroep gegrond verklaard. Zij hebben de Afdeling verzocht de raad van de gemeente Enschede, het college van b&w en het college van gs te veroordelen tot vergoeding van de door hen daadwerkelijk gemaakte proceskosten. In deze uitspraak beslist de Afdeling op deze verzoeken. De Dassenwerkgroep heeft verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Zij heeft op de zitting een proceskostenformulier overgelegd. Daarop is aangegeven dat er reiskosten voor het bijwonen van de zitting zijn gemaakt. Deze gemaakte reiskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Er is niet gevraagd om vergoeding van andere gemaakte kosten. Het is niet gebleken dat de Dassenwerkgroep werd bijgestaan door een beroepsmatige rechtsbijstandverlener.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1798
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Geld
  • Natuurbescherming
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202200332/3/R3

202201422/1/V2

Bij besluit van 15 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen en hem opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. In deze zaak gaat het om een vreemdeling die stelt de Amerikaanse nationaliteit te hebben en op tweejarige leeftijd naar Nigeria te zijn gegaan waar hij tot zijn vertrek naar Europa heeft verbleven. Hij heeft een verblijfsvergunning asiel aangevraagd, omdat hij bang is om gekidnapt te worden in Nigeria vanwege zijn Amerikaanse nationaliteit. De staatssecretaris heeft de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel bij een eerder besluit van 3 augustus 2021 afgewezen, omdat de vreemdeling zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. In dit kader heeft de staatssecretaris erop gewezen dat de vreemdeling, ondanks een andersluidende registratie in Italië en in afwijking van de opgegeven gegevens bij de aanmelding, heeft ontkend dat hij de Nigeriaanse nationaliteit bezit en hij weinig, tegenstrijdig en feitelijk onjuist heeft verklaard over Nigeria in het algemeen en zijn herkomstgebied in het bijzonder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1970
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201422/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202201422/1/V2

202201471/1/A3

Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam besloten op een verzoek van De Telegraaf op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Op 25 september 2018 heeft De Telegraaf het college verzocht om openbaarmaking van documenten over het beleid dat betrekking heeft op het vroegtijdig vertrekken van medewerkers en/of bestuurders bij de gemeente Amsterdam. Daarbij is onder meer verzocht om financiële regelingen, personeelsdossiers, bedragen en correspondentie. Voor een meer uitgebreid overzicht van de verzochte documenten waarom De Telegraaf verzoekt verwijst de Afdeling naar de uitspraak van de rechtbank van 26 januari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:293, onder overweging 1. De rechtbank heeft bij uitspraak van 10 maart 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1123, geoordeeld dat het college terecht artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob ten grondslag heeft gelegd aan de weigering, omdat de gelakte passages deels betrekking hebben op de gezondheidstoestand van (ex-)ambtenaren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1952
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202201471/1/A3

202201606/1/R3

Bij besluit van 25 januari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Correctieve herziening Haghoek Rosarium Westeres" vastgesteld. De raad heeft het plan vastgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, over het bestemmingsplan "Haghoek Rosarium Westeres". De Afdeling heeft in die uitspraak het beroep tegen dat bestemmingsplan gegrond verklaard en het besluit vernietigd, onder meer voor zover het betreft het plandeel dat betrekking heeft op de grond ter grootte van ongeveer 10 bij 10 m aan de oostzijde van de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Almelo, waaraan de bestemming "Gemengd - 2", zonder bouwvlak, was toegekend. De Afdeling heeft de raad vervolgens opgedragen een nieuw besluit te nemen. Daaraan heeft de raad met dit plan gevolg gegeven. [appellante] en anderen zijn eigenaren van de gronden aan de oostzijde van de percelen [locatie 1] en [locatie 2]. In het bestemmingsplan dat nu voorligt, is aan deze gronden wederom de bestemming "Gemengd - 2" toegekend, zonder bouwvlak. [appellante] en anderen zijn het niet eens met het plan, voor zover daarin opnieuw niet is voorzien in een bouwvlak voor deze gronden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1974
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202201606/1/R3

202202170/1/R2

Bij besluit 19 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel [belanghebbende] en anderen een last onder dwangsom opgelegd in verband met het gebruik van het perceel Postelseweg (ongenummerd) in Eersel, kadastraal bekend als gemeente Eersel, sectie […], nummer […], voor hondensportactiviteiten in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2017, 1e herziening". [appellant] woont aan de [locatie] in Eersel, in de nabijheid van het perceel, en is tevens eigenaar van Hondenpension Boslucht. Hij heeft een verzoek bij het college ingediend om handhavend op te treden tegen hondensportactiviteiten die in strijd met het bestemmingsplan op het perceel plaatsvinden. Het college heeft het hoger beroep ingetrokken, omdat het perceel inmiddels is opgekocht door de gemeente Eersel en de met het bestemmingsplan strijdige activiteiten zijn beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1979
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202170/1/R2

202203266/1/A2

Bij besluit van 10 januari 2020 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het register van beschermde monumenten (hierna ook: het register) gewijzigd, door aan de redengevende omschrijving van het beschermde monument met het nummer 515141 een houtschuur en een zonnewijzer op console toe te voegen. De minister duidt dit ook wel aan als ‘bijbeschermen’. Historische buitenplaats Heeze kent vijftien beschermde monumenten die door de minister als zodanig zijn aangewezen. De monumenten zijn na de aanwijzing ingeschreven in het register zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, zoals dit destijds luidde, onder de monumentnummers 515138 tot en met 515152. Op 29 juni 2016 heeft de stichting een verzoek gedaan om het register te wijzigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister het bezwaar van de stichting, voor zover dit gericht was tegen het niet bijbeschermen van de open stal bij de duiventoren, ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De stichting betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het mogelijk is om onder artikel 8 van de Monumentenwet 1988 te verzoeken om toekenning van monumentnummers.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1968
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202203266/1/A2

202203643/1/A2 en 202203644/1/A2

Bij besluit van 5 december 2019 heeft het college aan [appellante] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [eigenaar A] is eigenaar van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam. [eigenaar B] is eigenaar van de woning aan de [locatie B]. [appellante] huurde ten tijde van belang beide woningen en verhuurde deze woningen aan werknemers van [bedrijf A]. [bedrijf B] is bestuurder van zowel [appellante] als [bedrijf A]. Op 13 maart 2019 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan de [locatie A]. Uit het van dit bezoek opgemaakte rapport van bevindingen blijkt dat de toezichthouders zeven personen in de woning aantroffen. Het college heeft naar aanleiding van de bevindingen van de toezichthouders een boete van € 20.500,- opgelegd aan [appellante]. Volgens het college is de woning onttrokken aan de bestemming. [appellante] kan als overtreder worden aangemerkt, omdat zij de woning aan de arbeidsmigranten verhuurt en de huurpenningen int.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1977
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202203643/1/A2 en 202203644/1/A2

202204004/2/A3

[verzoeker] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 april 2022 in zaaknummers 19/5710, 19/5587, 20/4119 en 20/4167. Bij brief van 4 oktober 2023 heeft [verzoeker] het hoger beroep ingetrokken en tegelijk de Afdeling gevraagd het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam te veroordelen tot een schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn in de zaken met de nummers 19/5710 en 19/5587. In de periode dat het hoger beroep van [verzoeker] bij de Afdeling lag, hebben het college en hij gesprekken met elkaar gevoerd. Daarin hebben zij afgesproken dat het college niet meer misbruik van recht zal tegenwerpen voor de vier informatieverzoeken. Als [verzoeker] dat wil dan zal het college bovendien deze verzoeken alsnog in behandeling nemen. Voor [verzoeker] is dit reden geweest om zijn hoger beroep in te trekken. Tegelijk met die intrekking heeft hij verzocht om schadevergoeding omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaken met de nummers 19/5710 en 19/5587 is overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1981
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Vereenvoudigde behandeling
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202204004/2/A3

202204070/1/R2

Bij besluit van 10 mei 2022 heeft de raad van de gemeente Zundert het bestemmingsplan "Hoek Luitertweg - Heischoorstraat" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om twee Ruimte-voor-Ruimte-woningen te bouwen op de hoek van de Luitertweg en de Heischoorstraat in Klein Zundert. Het plan voorziet daarnaast in een wijzigingsbevoegdheid voor het college voor het bouwen van nog een derde Ruimte-voor-Ruimte-woning. Tot slot voorziet het plan in een groengebied en een natuurstrook. Aan de noordzijde van het gebied is een boomkwekerij gevestigd die gebruik maakt van gewasbeschermingsmiddelen. Het plan voorziet daarom aan die kant in een beukenhaag met de bestemming "Natuur" en de aanduiding "specifieke vorm van groen - haag". Daarnaast wordt tussen de haag en de woonbestemming een natuurstrook van 15 m aangehouden. De haag en de natuurstrook dienen als bufferzone tegen zogenoemde drift. Dat is de stroming van zeer kleine druppels van in dit geval de gewasbeschermingsmiddelen in de lucht. [appellant sub 1] woont direct naast het plangebied. Hij is daarnaast eigenaar van het landbouwperceel waarop de boomkwekerij is gevestigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1973
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202204070/1/R2

202204190/1/R2

Bij besluit van 17 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dongen aan De Goeije Kroon V.O.F. een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van drie huisvestingsunits aan de Fazantenweg 53 in Dongen voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Bij besluit van 29 april 2021 heeft het college het door de maatschap daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De V.O.F. exploiteert een aardbeienkwekerij. Het college heeft aan de V.O.F. een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend. Met de omgevingsvergunning wordt het mogelijk om drie huisvestingsunits te plaatsen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De maatschap is gevestigd op het perceel naast de V.O.F.. Zij exploiteert een agrarisch bedrijf waar onder andere kerstbomen en pompoenen worden geteeld en waar activiteiten voor kinderfeestjes en bedrijfsuitjes worden georganiseerd. De maten wonen in een bedrijfswoning op het naastgelegen perceel. De maatschap kan zich niet verenigen met de verleende vergunning, omdat zij vreest voor een aantasting van de privacy en woongenot van de maten en voor de uitstraling van haar bedrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1949
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204190/1/R2

202204548/1/A3

Bij besluit van 28 februari 2020 heeft de burgemeester van Zwolle aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd op basis van artikel 13b van de Opiumwet. [appellant] is eigenaar en exploitant van het bedrijf [bedrijf], een groot- en detailhandel in tuinartikelen. Het bedrijf is gevestigd in een pand aan de [locatie] in Zwolle, waarvan [appellant] de huurder is. Op 18 september 2019 heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een controle uitgevoerd in het pand. Daarbij was ook een aantal politieambtenaren aanwezig, omdat er signalen waren dat de Opiumwet werd overtreden. De goederen die tijdens de controle werden aangetroffen waren aanleiding voor de politie het pand te doorzoeken. Tijdens de doorzoeking is een groot aantal goederen in beslag genomen, waaronder afzuigapparatuur, afzuigslangen, assimilatielampen, droognetten, hygro-, PH-EC- en thermometers, goederen bestemd voor bewatering (waaronder een opvouwbare waterton), koolstoffilters, kweekfolie, kweek- en plantenbakken, kweektenten, plantenvoeding, schakelkasten, slakkenhuizen, tijdschakelaars, transformators, ventilatoren en voedingscomputers.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1958
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204548/1/A3

202204626/1/A2 en 202204628/1/A2

Bij onderscheiden besluiten van 4 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellanten] tezamen een boete opgelegd van € 20.500,- wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam aan de bestemming wonen en een last onder dwangsom ter hoogte van € 50.000,- ineens als de overtreding niet binnen een week is beëindigd en beëindigd blijft. [appellanten] zijn sinds 2011 eigenaren van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam. De woning bestaat uit drie bouwlagen en heeft een oppervlakte van 121 m2. De woning heeft vier slaapkamers, een gemeenschappelijke keuken, woonkamer, badkamer en toilet. [appellanten] hebben de woning met ingang van 1 november 2018 verhuurd aan [appellante] voor de duur van 5 jaar. [appellante] verhuurt de woning aan medewerkers van [bedrijf A]. Bestuurder van zowel [appellante] als [bedrijf A] is [bedrijf B]. Ook voor 1 november 2018 werd de woning door [appellanten] al verhuurd. Aan [appellanten] is op 17 juli 2014 een omzettingsvergunning verleend voor de woning, op grond waarvan het hen was toegestaan de woning kamergewijs te verhuren aan maximaal vier personen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1870
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202204626/1/A2 en 202204628/1/A2

202204865/1/R3

Bij besluit van 16 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn het bestemmingsplan "Herbestemmen sierteelt buiten de contour 2021" vastgesteld. Het vastgestelde bestemmingsplan maakt 12 verschillende ontwikkelingen, verspreid over de gemeente Alphen aan den Rijn mogelijk, alle gelegen buiten het boom- en sierteeltconcentratiegebied van de Greenport Regio Boskoop. Eén van die ontwikkelingen is de bouw van een woning op een nu nog onbebouwd stuk grond tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Benthuizen, op initiatief van [partij]. In het bestemmingsplan is op een deel van deze grond een woonbestemming gelegd waar voorheen een agrarische bestemming gold. De raad heeft hier de bouw van een woning toegestaan als compensatie voor de sanering van de locatie Noordpolder (naast) 11. Deze saneringslocatie ligt buiten de begrenzing van het bestemmingsplan. [appellant] woont aan [locatie 2]. Hij is het er niet mee eens dat er een woning direct naast zijn perceel mogelijk is gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1967
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202204865/1/R3

202204877/1/A2

Bij besluit van 19 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 2.075,00 toegekend. [appellant] is sinds 19 maart 1997 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Zwanenburg. Bij brief van 9 augustus 2019 heeft hij het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van onder andere het bij raadsbesluit van 26 januari 2017 vastgestelde bestemmingsplan Zwanenburg De Kom Noordwestzijde (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) op 20 maart 2017. Dit bestemmingsplan voorziet in een nieuwe locatie voor dorpshuis De Olm met een bibliotheek en een sportaccommodatie, een dorpsplein en een uitbreiding van een supermarkt. Daartoe wisselen het dorpshuis en de supermarkt van locatie. Het bouwvlak van het dorpshuis ligt tegenover het perceel van [appellant]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil gaat over de waardering van de verschillende schadefactoren en de daarmee samenhangende waardering van de schade. [appellant] is het niet eens met het oordeel van de rechtbank over de planvergelijking en de schadetaxatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1969
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202204877/1/A2

202205028/1/A3

Bij besluit van 29 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een last onder dwangsom aan de vennootschap opgelegd. De vennootschap exploiteert een autoverhuurbedrijf dat is gevestigd op het adres [locatie] in Amsterdam. Volgens het college heeft de vennootschap artikel 4.20, eerste lid, onder a, van de Algemene plaatselijke verordening van Amsterdam (hierna: APV) overtreden door drie of meer voertuigen die haar toebehoren op de weg in elkaars nabijheid te parkeren. Het college heeft daarom een last onder dwangsom aan de vennootschap opgelegd. Met het bestreden besluit is het college bij zijn besluit tot oplegging van de last onder dwangsom gebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voor partijen voldoende duidelijk is en was wat er in artikel 4.20, eerste lid, onder a, van de APV wordt bedoeld. Op de zitting heeft de vennootschap bevestigd dat niet ter discussie staat dat op grond van de waarnemingen van de toezichthouders, zoals opgenomen in het dossier, kan worden vastgesteld dat er sprake is van een overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1951
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205028/1/A3

202205847/1/A2

Bij besluit van 25 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellante] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan het [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [partij] is sinds 3 juli 2018 eigenaar van de woning aan het [locatie]. Hij heeft de woning met ingang van 23 juli 2018 verhuurd aan [bedrijf A]. [bedrijf A] verhuurt de woning onder aan werknemers van [appellante]. Op 9 oktober 2018 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan het [locatie] in Amsterdam. Van dit bezoek hebben zij een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de toezichthouders bij het bezoek drie volwassen mannen aantroffen. Eén van die mannen, [naam A], die de Roemeense nationaliteit heeft, heeft verklaard dat zij met zijn vieren in de woning wonen; hijzelf, nog een Roemeense man en een Pools stel. De woning heeft drie slaapkamers, maar één daarvan is afgesloten. [naam A] heeft verder verklaard dat hij een slaapkamer deelt met de andere Roemeense man, dat zij beiden voor [appellante] werken, dat hij een maand geleden via [appellante] in de woning is komen wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1871
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202205847/1/A2

202205848/1/A2

Bij besluit van 25 juli 2019 heeft het college aan [appellante] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan het [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [partij] is sinds 3 juli 2018 eigenaar van de woning aan het [locatie]. Hij heeft de woning met ingang van 23 juli 2018 verhuurd aan [appellante]. [appellante] verhuurt de woning onder aan werknemers van [bedrijf A]). Op 9 oktober 2018 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan het [locatie] in Amsterdam. Van dit bezoek hebben zij een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de toezichthouders bij het bezoek drie volwassen mannen aantroffen. Eén van die mannen, [naam A], die de Roemeense nationaliteit heeft, heeft verklaard dat zij met zijn vieren in de woning wonen; hijzelf, nog een Roemeense man en een Pools stel. De woning heeft drie slaapkamers, maar één daarvan is afgesloten. [naam A] heeft verder verklaard dat hij een slaapkamer deelt met de andere Roemeense man, dat zij beiden voor [bedrijf A] werken, dat hij een maand geleden via [bedrijf A] in de woning is komen wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1872
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202205848/1/A2

202206007/1/A2

Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan het [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [appellant] is sinds 3 juli 2018 eigenaar van de woning aan het [locatie]. Hij heeft de woning met ingang van 23 juli 2018 verhuurd aan [bedrijf B]. [bedrijf B] verhuurt de woning onder aan werknemers van [bedrijf A]. Op 9 oktober 2018 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan het [locatie] in Amsterdam. Van dit bezoek hebben zij een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de toezichthouders bij het bezoek drie volwassen mannen aantroffen. Eén van die mannen, [naam A], die de Roemeense nationaliteit heeft, heeft verklaard dat zij met zijn vieren in de woning wonen; hijzelf, nog een Roemeense man en een Pools stel. De woning heeft drie slaapkamers, maar één daarvan is afgesloten. [naam A] heeft verder verklaard dat hij een slaapkamer deelt met de andere Roemeense man, dat zij beiden voor [bedrijf A] werken, dat hij een maand geleden via [bedrijf A] in de woning is komen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1972
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202206007/1/A2

202206403/1/A2

Bij onderscheiden besluiten van 11 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellanten sub 1] tezamen een boete opgelegd van € 20.500,- wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie] in Amsterdam aan de bestemming wonen en een last onder dwangsom ter hoogte van € 50.000,- ineens als de overtreding niet binnen twee weken is beëindigd en beëindigd blijft. [appellanten sub 1] zijn eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam. Zij verhuren de woning aan [appellante sub 2]. Op 11 maart 2019 heeft een toezichthouder van de gemeente Amsterdam de woning bezocht. In het rapport van bevindingen dat van dit bezoek is opgemaakt, is vermeld dat er vier personen op het adres van de woning staan ingeschreven in de basisregistratie personen, te weten de heren [naam A], [naam B] en [naam C] en [naam D]. In het rapport is verder vermeld dat er in de woning vijf personen wonen, waarvan er vier personen in de woning zijn aangetroffen, te weten de heren [naam A], [naam B] en [naam E] en [naam F].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1975
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202206403/1/A2

202206572/1/R1

Bij besluit van 14 mei 2020 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard. het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. In 2014 zijn werkzaamheden uitgevoerd om het gemaal Verdoold in Gouderak te renoveren. Voor die renovatie was in 2012 een projectplan op grond van de Waterwet vastgesteld. Onderdeel van de werkzaamheden was het plaatsen van een stalen damwand aan de rand van het perceel van [appellant] aan [locatie] te Gouderak en het aanbrengen van groutankers in haar perceel om de damwand te verankeren. [appellant] heeft bestreden dat zij daarvoor toestemming heeft gegeven. Sinds 2017 is geprobeerd om tot een minnelijke oplossing te komen, maar dat is niet gelukt. Het college zag daarin aanleiding om bij besluit van 19 november 2019 aan [appellant] de verplichting op te leggen om de damwand en de groutankers in haar perceel te gedogen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1946
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202206572/1/R1

202206691/1/A2

Bij besluit van 6 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Rembrand Propco B.V. een vergunning verleend voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte naar vier onzelfstandige woonruimten op het adres Singel 53-H in Amsterdam. Rembrandt Propco B.V. heeft de woning aan de Singel 53-H te Amsterdam (hierna: de woning) sinds 16 oktober 2019 in eigendom en is tevens de verhuurder. Om de bestaande situatie te legaliseren heeft Rembrandt Propco B.V. op 19 februari 2020 een omzettingsvergunning aangevraagd. [belanghebbende] woont aan de [locatie A] en heeft in bezwaar aangevoerd dat hij en andere buren al sinds 2007 structurele overlast hebben van de huurders. Dit waren studenten die de woning ook gebruikten als dispuutshuis. Het ging om geluidsoverlast, vernielingen en andere ongewenste gedragingen. De woning wordt op dit moment niet bewoond. Het college heeft bij het besluit van 17 maart 2021 de omzettingsvergunning alsnog geweigerd naar aanleiding van onder meer het in bezwaar door van [belanghebbende] overgelegde klachtendossier.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1963
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206691/1/A2

202207153/1/R1

Bij besluit van 20 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Maashorst het bestemmingsplan "Woongebieden Kom Uden 2022" vastgesteld. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor de woonwijken van de kern Uden met uitzondering van het centrum, Uden-zuid en Uden-noord. [appellant sub 1] woont aan de [locatie A] in Uden. Zij voert aan dat voor een opbouw op het aangrenzende perceel aan de [locatie B] een omgevingsvergunning is verleend en dat deze onjuist is overgenomen op de verbeelding van het plan. Zij wijst erop dat een opbouw is vergund met een lengte van 5 m en een breedte van 8 m. Met de vergunde lengte van 5 m is de afstand tussen haar perceel en de opbouw 10 m. Volgens [appellant sub 1] wijkt het plan af van de verleende vergunning, omdat de opbouw daarin een lengte heeft van 8 m in plaats van 5 m, waardoor op de verbeelding een afstand van 7 m in plaats van 10 m tussen haar perceel en de opbouw is opgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1980
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202207153/1/R1

202207157/1/R1

Bij besluit van 5 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden het "Definitief locatieplan ondergrondse containers Vianen Deel II & III" vastgesteld. Daarbij is onder meer de locatie Magnoliaerf, in de groenstrook ter hoogte van nummer 12 aangewezen voor de plaatsing van een ondergrondse restafvalcontainer. [appellant A] en [appellant B] wonen tegenover de aangewezen locatie. Zij zijn het niet eens met de plaatsing van een ORAC op deze locatie, omdat volgens hen onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen en alternatieve locaties niet voldoende zijn onderzocht. In deze procedure gaat het om de aanwijzing van een locatie voor een ORAC. De keuze van het gemeentebestuur om voor de inzameling van restafval gebruik te maken van ORAC’s, ligt niet ter beoordeling voor.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1966
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202207157/1/R1

202207223/1/R2

Bij besluit van 22 september 2022 heeft de raad van de gemeente Son en Breugel het bestemmingsplan "Son-Zuid, Houtens 11" vastgesteld. WoonFlow B.V. wil op het perceel Houtens 11 in Son en Breugel 14 grondgebonden woningen bouwen. Het voorheen geldende bestemmingsplan stond op dit perceel één woning toe. Om de realisatie van 14 woningen mogelijk te maken heeft de raad het bestemmingsplan vastgesteld. Op dit besluit is de Chw van toepassing. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] wonen aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Son en Breugel. Zij wonen nabij het plangebied. Volgens hen is het toegestane aantal woningen niet passend in de omgeving en is er onvoldoende of geen onderzoek gedaan naar de ontsluiting van het plangebied en de verkeerssituatie op de Houtens. Daarom hebben zij beroep ingesteld.

Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202207223/1/R2

202300003/1/A2

Bij besluit van 15 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lisse twee parkeerplaatsen op de Lijsterlaan in Lisse aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Bij besluit van 8 juni 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 15 december 2020 gedeeltelijk herroepen door slechts één parkeerplaats op de Lijsterlaan in Lisse aan te wijzen voor het opladen van elektrische voertuigen. Dit geschil gaat over de voorbereiding en over de evenredigheid en motivering van het besluit van het college om in de Lijsterlaan, nabij de kruising met de [locatie 1], een oplaadplek aan te wijzen. [appellant] woont in de hoekwoning op de [locatie 2] bij de kruising met de Lijsterlaan. Het college heeft een aanvraag ontvangen van een bewoner van de woning aan de [locatie 3] om een oplaadplek aan te wijzen. Volgens het gemeentelijk beleid was de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing op de voorbereiding van het besluit van 15 december 2020. Die procedure is niet gevolgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1945
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202300003/1/A2

202300506/1/R1

Bij besluit van 26 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning op het perceel [locatie 1] te Limmen. [vergunninghouder] heeft op 12 februari 2020 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een woning op het perceel. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Buitengebied Castricum". Het perceel heeft de bestemmingen "Wonen" en "Waarde - Archeologie 2" met de aanduidingen "schuilstallen" en "weidevogelleefgebied". Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het perceel heeft namelijk geen bouwvlak en hoofdgebouwen mogen alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd. [appellant] en anderen wonen op korte afstand van het perceel en kunnen zich om verschillende redenen niet verenigen met dit besluit. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit ongegrond verklaard. [vergunninghouder] heeft op 22 december 2023 het college gevraagd om de op 26 april 2021 verleende vergunning te wijzigen in het kader van verduurzaming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1964
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300506/1/R1

202300579/3/A2

Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak. Bij de intrekking van het hoger beroep, heeft Optare Rei verzocht om proceskostenveroordeling en schadevergoeding. Bij deze uitspraak beslist de Afdeling op het verzoek om proceskostenveroordeling en bij andere uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2024:1847, beslist zij op het verzoek om schadevergoeding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1846
Datum uitspraak
8 mei 2024
  • Vereenvoudigde behandeling
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202300579/3/A2
vorige pagina1...697071...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon