Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij afzonderlijke besluiten van 13 april 2016 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante A] een bestuurlijke boete opgelegd van € 229.850,- en aan [appellant B] een bestuurlijke boete opgelegd van € 44.050,- wegens overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. [appellante A] is een in Den Haag gevestigd uitzendbureau voor de productie-, bouw- en agrarische sector, aannemerij en schoonmaak. Ten tijde van belang waren bij [appellante A] 350-400 uitzendkrachten ingeschreven en was [appellant B] van [appellante A] feitelijk leidinggevende. Naar aanleiding van meldingen via de website van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (thans: Nederlandse Arbeidsinspectie; hierna: de Arbeidsinspectie) in maart 2012 en bevindingen van een arbeidsinspecteur in diezelfde maand, over mogelijke onderbetaling van uitzendkrachten van [appellante A] heeft de Arbeidsinspectie een onderzoek naar het bedrijf uitgevoerd. Het onderzoek was gericht op 30 werknemers van [appellante A] in de onderzoeksperiode van 20 juni 2011 tot en met 17 juni 2012.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:913
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 1 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de schulddienstverlening aan [appellant] met onmiddellijke ingang beëindigd met een termijn van uitsluiting van drie jaar. [appellant] heeft op 1 september 2015 bij het college schulddienstverlening aangevraagd op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Bij besluit van 1 oktober 2015 heeft het college deze aanvraag gehonoreerd. In dit besluit is [appellant] te kennen gegeven dat hij binnen drie weken na dagtekening van dit besluit duidelijkheid dient te verschaffen over het aanzuiveren van de roodstand op zijn ING-rekening, in de zin dat hij het college ervan op de hoogte moet stellen als hij de roodstand heeft aangezuiverd of, indien het niet lukt de roodstand aan te zuiveren, het rekeningnummer gewijzigd moet worden. Verder heeft het college [appellant] er in dit besluit op gewezen dat het door hem ondertekende document ‘rechten en plichten’ deel uitmaakt van het besluit.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:915
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Hoger beroep
- Geld
Bij besluit van 17 november 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel besloten de raad van de gemeente Almelo een aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, ertoe strekkende dat het bestemmingsplan "Rhijnbeek", zoals vastgesteld door de raad op 20 oktober 2020, niet in stand kan blijven. De aanwijzing betreft het gebied "Rhijnbeek", bestaande uit het geometrisch bepaalde planobject als vervat in het plan-IDN NL.IMR0.9923.ra2020001-va01 met de bijbehorende bestanden. De raad heeft het bestemmingsplan "Rhijnbeek" (hierna: het plan) vastgesteld om binnen het plangebied de bouw van een bouwmarkt en tuincentrum mogelijk te maken. Aan het grootste deel van de gronden is de bestemming "Detailhandel" toegekend. Hornbach is de initiatiefnemer van het plan en heeft voor de bouw een omgevingsvergunning aangevraagd, die gecoördineerd is voorbereid met het plan. In het vastgestelde plan zijn wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpplan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:925
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Overijssel
Bij besluit van 5 november 2020 heeft de raad van de gemeente Someren het bestemmingsplan "Goede Vaart" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van circa 80 woningen mogelijk ten westen van Someren-Eind. In het plan zijn drie bouwvlakken opgenomen. Voor ieder bouwvlak zijn meerdere woningen voorzien, die aparte buurtjes zullen vormen. Tussen het noordelijke en het middelste buurtje liggen twee percelen, waarvan het perceel met nummer 1418 in eigendom is van [appellant]. Over perceel 1418 loopt een verbindingspad tussen de Sluisstraat - een straat die langs de zuidwestelijke rand van het plangebied loopt - en het Vaartje - een straat die langs de oostelijke rand van het plangebied loopt. Op het verbindingspad is een erfdienstbaarheid gevestigd ten behoeve van de eigenaren van de aangrenzende erven. Het verbindingspad is niet openbaar toegankelijk. [appellant] vreest dat het verbindingspad intensiever gebruikt zal worden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:938
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 8 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe het wijzigingsplan "Buitengebied Midden-Drenthe, [locatie 1] te Garminge" vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in een wijziging van het bestemmingsplan "De Broeksteeg", vastgesteld door de raad van de gemeente Midden-Drenthe op 28 maart 2013, om een uitbreiding van het op het perceel [locatie 1] in Garminge gevestigde agrarisch bedrijf van [partij] mogelijk te maken. Het bedrijf is een akkerbouwbedrijf dat in hoofdzaak aardappelen teelt, rooit, sorteert en opslaat en bestaat uit enkele gebouwen voor sorteren en opslaan van aardappelen. [appellant] woont op het perceel [locatie 2] in Garminge en kan zich niet verenigen met het wijzigingsplan. Zij vreest onder meer voor geluidsoverlast bij haar woning, als gevolg van de uitbreiding van het agrarisch bedrijf.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:932
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Drenthe
Bij besluit van 3 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hulst een omgevingsvergunning verleend aan Hulst aan Zee B.V. voor het bouwen van 85 woningen op het perceel Perkpolderhaven in Walsoorden, als onderdeel van het project Perkpolder. Dat project ziet onder meer op het realiseren van 250 woningen, een jachthaven met 350 aanlegplaatsen en een restaurant. Bij besluit van 30 september 2020 heeft het college het door de Stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:936
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 29 augustus 2017 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel een volgens hem verbeurde dwangsom van € 5.000,00 bij [appellant] ingevorderd. Bij besluit van 2 februari 2016 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Het college heeft [appellant] daarbij gelast de acceptatie van niet-vergunde gevaarlijke afvalstoffen te beëindigen en beëindigd te houden. Indien [appellant] zich niet aan deze last zou houden, zou hij een dwangsom van € 5.000,00 per maand verbeuren, met een maximum van € 10.000,00. Op 12 juli 2017 hebben toezichthouders van het college geconstateerd dat vanuit een perscontainerauto een partij afvalstoffen binnen de inrichting van [appellant] werd gestort. In de afvalstoffen waren volgens hen verfblikken, lege ongereinigde vaatjes met verdunners en kitspuiten aanwezig. Door de acceptatie van de afvalstoffen op 12 juli 2017 heeft [appellant] volgens het college de aan hem opgelegde last overtreden. Daarom is naar het oordeel van het college een dwangsom van € 5.000,00 verbeurd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:923
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast om de woonwagen, erfafscheiding en bijgebouwen aan de [locatie] in Helmond te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] staat sinds 1992 ingeschreven op het adres [locatie] in Helmond. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Hoogeind-Beemdweg", vastgesteld op 11 maart 2014. Aan de betreffende gronden is daarin gedeeltelijk de bestemming "Wonen" toegekend. [appellant] heeft rond het jaar 2004 zijn huidige woonwagen gebouwd. Daarbij zijn de werkzaamheden in 2004 tijdelijk stilgelegd omdat gebouwd werd zonder vergunning. Vervolgens is een zogenoemd "vooruitakkoord" gegeven. Op 16 juli 2004 is een bouwvergunning aangevraagd, maar deze heeft het college niet verleend. Op 18 juli 2018 heeft een inval plaatsgevonden in de woonwagen van [appellant], waarbij vijf kilo aan henneptoppen is gevonden. Als gevolg daarvan is de woonwagen van 22 augustus 2018 tot 22 november 2018 gesloten geweest.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:916
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij tussenuitspraak van 19 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3030 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling het college opgedragen binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg van 13 april 2021, waarbij het wijzigingsplan "Wijziging Buitengebied Hardenberg, [locatie], Hoogenweg" is vastgesteld, te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 19 oktober 2022 onder 5.5 en 5.6 overwogen dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de bedrijfsloods op het perceel [locatie 1] te Hoogenweg geen landschapsontsierend gebouw is gelet op de definitie van het begrip "landschapsontsierende bedrijfsgebouwen" in artikel 1.73 van het bestemmingsplan "Buitengebied Hardenberg", vastgesteld op 12 december 2014. Het college heeft bij zijn motivering ten onrechte betekenis toegekend aan de Beleidsnotitie Erven met kwaliteit en is daardoor van een onjuist juridisch kader uitgegaan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:934
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Overijssel
Bij besluit van 8 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch het verzoek van [appellant] om zijn persoonsgegevens in de Basisregistratie personen te wijzigen, afgewezen. [appellant] staat sinds 17 april 1998 in de Brp geregistreerd als [appellant], [voornaam A] geboren op [geboortedatum] 1980 te Algiers, Algerije. Deze registratie is gebaseerd op een onder ede afgelegde verklaring als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet basisregistratie personen. Op 25 juli 2018 heeft [appellant] een verzoek tot wijziging van zijn persoonsgegevens bij het college ingediend. Hij heeft daarin verzocht om: - de geregistreerde geslachtsnaam en voornamen [appellant], [voornaam] te wijzigen in [andere achternaam], [andere voornaam]; - de geregistreerde geboortedatum en geboorteplaats [geboortedatum] 1980 te Algiers, Algerije, te wijzigen in [geboortedatum] 1974 te Bouzaréah, Algerije; - de opname van de oudergegevens [naam moeder] en [naam vader].
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:960
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Hoger beroep
- Basisregistratie