Uitspraak 201302606/1/A1


Volledige tekst

201302606/1/A1.
Datum uitspraak: 27 november 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Lometi B.V., gevestigd te Rotterdam,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2013 in zaak nr. 11/3192 in het geding tussen:

Lometi B.V.

en

het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek.

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2011 heeft het dagelijks bestuur Lometi B.V. onder oplegging van een dwangsom gelast om binnen 26 weken na verzending van dit besluit de gebreken aan de panden op de percelen Kootsekade 16, 18, 20 en Willem van Hillegaersbergstraat 56 te Rotterdam te herstellen dan wel deze panden te slopen.

Bij besluit van 21 juni 2011 heeft het dagelijks bestuur het door Lometi B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 25 januari 2011 in die zin herroepen dat de begunstigingstermijn met drie maanden is verlengd.

Bij uitspraak van 14 februari 2013 heeft de rechtbank het door Lometi B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Lometi B.V. hoger beroep ingesteld.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 oktober 2013, waar Lometi B.V., vertegenwoordigd door M. van Maris en M.E. van Maris-Vliegenthart, is verschenen.

Overwegingen

1. Lometi B.V. betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de aan de last verbonden begunstigingstermijn te kort is. Daartoe voert zij aan dat zij afhankelijk was van derden om aan de last te kunnen voldoen. Lometi B.V. heeft ervoor gekozen om de panden te laten slopen. De panden werden echter verhuurd en de huurovereenkomsten moesten worden opgezegd. Anders dan het dagelijks bestuur stelt, heeft zij tijdig stappen ondernomen om de huurders te laten verhuizen, aldus Lometi B.V. Zij was voorts afhankelijk van de medewerking van de eigenaar van het pand op het naastgelegen perceel Willem van Hillegaersbergstraat 54 om aan de last te kunnen voldoen. Pas in augustus 2011 heeft zij dit pand in eigendom verkregen. Verder was zij afhankelijk van het dagelijks bestuur voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Zij heeft op 10 mei 2011 een omgevingsvergunning voor het slopen aangevraagd, maar deze pas op 3 augustus 2011 gekregen. Zij moest vervolgens nog zes weken na ontvangst van die vergunning wachten voordat zij met de sloop kon beginnen en het sloopbedrijf had ook twee maanden nodig voor de sloop van de panden. Ook de vergunning voor woonruimteonttrekking is pas bij besluit van 18 augustus 2011 verleend, aldus Lometi B.V.

Voorts voert Lometi B.V. aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het dagelijks bestuur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat, gelet op de ernst van de geconstateerde gebreken, op korte termijn maatregelen dienden te worden getroffen. Het dagelijks bestuur was al geruime tijd op de hoogte van de gebreken en heeft het niet eerder nodig geacht om handhavend op te treden, aldus Lometi B.V. Bovendien is het dagelijks bestuur door het vernieuwen van het riool waarschijnlijk zelf verantwoordelijk voor de verzakking van de panden, aldus Lometi B.V.

Ten slotte voert Lometi B.V. aan dat het dagelijks bestuur in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, nu de eigenaren van de panden aan de Nieuwe Binnenweg een termijn van negen maanden hebben gekregen voor het herstellen van die panden.

1.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 23 juni 2010 in zaak nr. 200908117/1), dient een begunstigingstermijn ertoe de overtreder in de gelegenheid te stellen de last uit te voeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.

Lometi B.V. heeft niet aannemelijk gemaakt dat de begunstigingstermijn te kort was, waardoor zij niet in de gelegenheid is gesteld aan de last te voldoen zonder dat een dwangsom zou worden verbeurd.

Het dagelijks bestuur heeft bij het bepalen van de begunstigingstermijn in aanmerking genomen dat, gelet op de omvang en de ernst van de geconstateerde gebreken, op korte termijn maatregelen dienen te worden getroffen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het dagelijks bestuur zich op dit standpunt heeft kunnen stellen. Daarbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat Lometi B.V. geruime tijd op de hoogte was van de bouwkundige staat van de panden die tot het treffen van maatregelen nopen. Voorts heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat het dagelijks bestuur bij besluit van 21 juni 2011 de verleende begunstigingstermijn met drie maanden heeft verlengd. Anders dan Lometi B.V. betoogt, bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank de verlenging van de begunstigingstermijn bij besluit van 21 juni 2011 niet bij haar oordeel mocht betrekken, reeds nu dat besluit bij de rechtbank ter beoordeling stond.

In de gestelde omstandigheid dat Lometi B.V. bij de nakoming van de last afhankelijk was van derden heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de begunstigingstermijn te kort is. Daartoe wordt overwogen dat Lometi B.V. niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij tijdig stappen heeft ondernomen om aan de last te voldoen, hetgeen voor haar rekening en risico komt. Indien de huurders, als gesteld, niet tijdig wilden meewerken, had Lometi B.V. zich tot het dagelijks bestuur kunnen wenden met het verzoek de begunstigingstermijn te verlengen, hetgeen Lometi B.V. niet heeft gedaan. Datzelfde had zij kunnen doen, indien de benodigde medewerking van de eigenaar van het pand op het naastgelegen perceel Willem van Hillegaersbergstraat 54 niet tijdig was verleend. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraken van 3 augustus 2005 in zaak nr. 200405143/1 en van 25 september 2013 in zaak nr. 201207946/1/A1), is voor het voldoen aan de last in beginsel geen vergunning vereist. De last impliceert de vereiste toestemming om aan die last te voldoen. Bovendien heeft Lometi B.V. pas op 10 mei 2011 de omgevingsvergunning voor het slopen aangevraagd, terwijl het besluit waarbij de last is opgelegd reeds dateert van 25 januari 2011. De vergunning voor woonruimteonttrekking heeft Lometi B.V. pas op 16 juni 2011 aangevraagd. Hetgeen Lometi B.V. ten aanzien van de panden aan de Nieuwe Binnenweg heeft aangevoerd, maakt niet dat de gestelde termijn te kort is, reeds omdat deze panden niet in de deelgemeente zijn gelegen. Dat het dagelijks bestuur verantwoordelijk zou zijn voor de verzakking van de panden, wat daar verder van zij, en reeds geruime tijd op de hoogte was van de gebreken, maakt niet dat Lometi B.V. niet binnen de gestelde begunstigingstermijn aan de last had kunnen voldoen zonder dat zij een dwangsom zou verbeuren.

Het betoog faalt.

2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.

w.g. Hoekstra w.g. Graaff-Haasnoot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2013

531-712.