Uitspraak 202102099/1/R2


Volledige tekst

202102099/1/R2.
Datum uitspraak: 8 december 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       Belangenvereniging Buurtbelang Citadel, gevestigd te Riel,

2.       Het Groene Hart Brabant, gevestigd te Boxtel, en Stichting Biodiversiteit Goirle-Riel, gevestigd te Goirle,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Goirle,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Leijoever" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Citadel en Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 23 september 2021, waar Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. R. Hörchner, advocaat te Breda, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.L.R.E.M. Ludwig en F.P.M. Hendrickx, bijgestaan door mr. J.A. Mohuddy, advocaat te Breda, zijn verschenen.

Voorts is op de zitting [partij], vertegenwoordigd door ing. S.B. van Heteren, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het plan voorziet in de mogelijkheid om veertien woningen te bouwen op een voormalige bedrijfslocatie aan de rand van Riel, grenzend aan de rivier De Leij.

Citadel en Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit kunnen zich niet verenigen met de ontwikkeling die het plan mogelijk maakt. Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit vrezen met name dat de natuurwaarden door het plan zullen worden aangetast, omdat niet wordt voorzien in een ecologische verbindingszone die voldoet aan de eisen van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant. Citadel vreest onder meer dat er door de ontwikkeling te veel bomen verloren gaan.

Toetsingskader

2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Het beroep van Citadel

Aantasting van bestaand groen

3.       Citadel betoogt dat het plan een negatieve invloed heeft op de omgeving, omdat er dertien bestaande bomen binnen het plangebied gekapt zullen worden. De omstandigheid dat het oppervlak aan groen gelijk blijft aan de bestaande situatie is volgens Citadel onvoldoende, omdat de bestaande bomen 30 jaar oud zijn en derhalve een groter volume hebben dan de bomen die geplant gaan worden.

3.1.    De raad stelt dat het plan voorziet in meer groen en natuur dan het voorgaande bestemmingsplan "Kom Riel", dat aan vrijwel het gehele plangebied de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" toekende. Verder staat in de toelichting van het plan dat de bestaande bomen binnen het plangebied zoveel mogelijk behouden worden. De houtwal die in de bestaande situatie het zicht op de loods vanaf ’t Leike ontneemt, wordt verwijderd om de nieuwbouw in ruimtelijk opzicht onderdeel te laten zijn van het bestaand aansluitend woongebied en om de bodem te kunnen saneren ten behoeve van een veilige woonomgeving. De groene ruimte als zodanig wordt gehandhaafd als verbindend groenelement tussen de oude en nieuwe woonbuurt. De bomen die worden gekapt, zullen binnen het plangebied in de openbare ruimte worden herplant.

3.2.    De Afdeling ziet in wat Citadel over de bomenkap heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad op de zitting desgevraagd heeft toegelicht dat de bomen die gekapt worden niet beschermd zijn. Bovendien worden de gekapte bomen gecompenseerd door middel van de herplant van twintig bomen in het plangebied. De enkele omstandigheid dat deze bomen jonger en kleiner zijn dan de bomen die gekapt worden betekent niet dat de raad niet in redelijkheid de afweging heeft kunnen maken om voor de ruimtelijke inpassing van de woningen en de bodemsanering de bestaande bomen te verwijderen. Het betoog slaagt niet.

Woningbehoefte

4.       Citadel betoogt dat er geen behoefte bestaat aan de in het plangebied voorziene woningen.

4.1.    Artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) luidt:

"[…].

2. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijke gebied in die behoefte kan worden voorzien.

[…]."

4.2.    De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat met de in het plan toegelaten woningen wordt voorzien in een behoefte. In de toelichting van het plan staat dat er in het Regionaal Ruimtelijk Overleg Midden Brabant van 19 december 2018 afspraken zijn gemaakt tussen de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk over het maximaal aantal te bouwen woningen tot en met 2027. Op basis van de provinciale behoefteprognose bedraagt de kwantitatieve woningbehoefte voor de periode 2018 tot en met 2027 in de gemeente Goirle 840 woningen. Verder is uit het woningbehoefteonderzoek "Hart van Brabant" gebleken dat er een behoefte is aan patiowoningen, een woningtype dat nog niet in Riel wordt aangeboden. Ook een recente enquête onder senioren heeft uitgewezen dat er behoefte is aan patiowoningen. Tot slot heeft de raad in de zienswijzennota toegelicht dat 375 belangstellenden zich per 15 juli 2020 via de website van [partij] hadden aangemeld voor het project, waarvan ongeveer 65% van de belangstellenden op dat moment in Riel of Goirle woonde. Ook met deze informatie wordt aangetoond dat het plan voorziet in een behoefte, aldus de raad.

4.3.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad, gelet op het voorgaande, in de plantoelichting voldoende beschreven dat met de in het plan voorziene woningen wordt voorzien in een behoefte. In de enkele door Citadel gestelde omstandigheid dat het aantal doorstromers lager is dan het aantal personen dat zich niet kan verenigen met het plan, ziet de Afdeling, wat daar ook van zij, geen grond om daar anders over te oordelen. Het betoog slaagt niet.

Financieel belang van de gemeente

5.       Citadel betoogt dat de gemeente Goirle een financieel belang heeft bij het plan, omdat de gemeente eigenaar is van de gronden in het plangebied en die gronden verkoopt aan [partij]. Dat de opbrengst van de verkoop van de gronden gebruikt wordt om de kosten van de bodemsanering te dekken, is onjuist. Uit het voorstel aan de raad van 17 november 2020, om het plan "Leijoever" ongewijzigd vast te stellen, blijkt dat het project op kosten van [partij] wordt gerealiseerd en dat alleen de kosten voor begeleiding van de planologische procedure voor rekening van de gemeente komen, waarvoor bij [partij] leges in rekening worden gebracht.

5.1.    Bij de vaststelling van een plan mogen financiële belangen naast ruimtelijke belangen worden meegenomen in de belangenafweging. Wat Citadel heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat financiële belangen van de gemeente Goirle leidend zouden zijn geweest bij de aan het plan ten grondslag gelegde afweging. Het betoog slaagt niet.

Het beroep van Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit

Interim Omgevingsverordening

6.       Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit betogen dat het plan in strijd is met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: de IOV). Zij voeren aan dat het plan voorziet in woonbebouwing binnen een gebied dat in de IOV is aangeduid als ecologische verbindingszone. Het plan strekt daardoor niet tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van die ecologische zone als bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, onder a, van de IOV. De aanwezigheid van nieuwe bebouwing heeft volgens Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit een harde en volledige ecologische barrièrewerking. Waar een gebouw staat, kan geen natuur aanwezig zijn. De plaats waar nu de nieuwbouw is voorzien, ligt op een opgehoogd dalgebied. Hier is bij bebouwing feitelijk geen natuurlijke buffering meer mogelijk. Er ligt een bestuurlijke taakstelling om de ecologische verbindingszone te realiseren.

Volgens Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit moet de ecologische verbindingszone op grond van artikel 3.25, eerste lid, onder a, van de IOV volledig in het binnen die verordening aangeduide Stedelijk Gebied worden gerealiseerd en ten minste 50 m breed zijn. In dit plan hebben de gronden binnen de ecologische verbindingszone slechts over een breedte van 10 m de bestemming "Natuur" en voor het overige een woonbestemming. Voor zover de raad heeft beoogd om het resterende deel van de ecologische verbindingszone te realiseren op het aangrenzende landgoed Leijvennen, waarvoor eveneens een bestemmingsplan is vastgesteld, is dat volgens hen onjuist. De raad kan de veel te smalle ecologische verbindingszone in het bestemmingsplan Leijoever niet rechtvaardigen met een verwijzing naar het, niet onherroepelijke, bestemmingsplan Leijvennen, temeer omdat de ecologische verbindingszone volledig binnen het Stedelijk Gebied moet worden gerealiseerd en omdat de ecologische verbindingszone ligt over een beekdal, waarbij het niet zo kan zijn dat één oever wel wordt beschermd en de andere oever niet, aldus Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit.

6.1.    De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet bezwaarlijk is om op een deel van de aanduiding "Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone" van de IOV woningen te projecteren, omdat het doel van deze aanduiding niet in gevaar komt door deze bestemming. De bestemming "Natuur" draagt bij aan de realisatie van een ecologische verbindingszone met een breedte van ten minste 50 m. Het bestemmingsplan "Landgoed Leijvennen, Riel" was ten tijde van het besluit van 2 februari 2021 al vastgesteld en in werking getreden en voorziet de gronden buiten het plangebied, naast de bestemming "Natuur", van de bestemming "Water" en de gebiedsaanduiding "overige zone - ecologische verbindingszone". Dit maakt volgens de raad dat er aansluitend op de patiowoningen een ecologische verbindingszone is met een breedte van in totaal meer dan 50 m, waardoor het plan niet in strijd is met artikel 3.25, eerste lid, van de IOV. Dat omliggende gronden relevant zijn voor het bepalen van de breedte van de ecologische verbindingszone blijkt uit de uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1498, aldus de raad.

6.2.    Artikel 3.25 van de IOV luidt:

"Lid 1. Een bestemmingsplan van toepassing op Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone strekt tot verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone met een breedte van:

a. ten minste 50 meter in Stedelijk Gebied en Verstedelijking Afweegbaar;

b. ten minste 25 meter in alle overige gebieden.

[…]."

6.3.    De Afdeling stelt vast dat de beek De Leij en haar oevers op de bij de IOV behorende kaart zijn aangewezen als "Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone". Deze zone ligt blijkens de kaart voor circa 25 m over de linkeroever, in het plangebied van het onderhavige plan, en voor circa 25 m over de rechteroever, in het plangebied waarvoor de raad het bestemmingsplan "Landgoed Leijvennen, Riel" heeft vastgesteld.

Voor zover Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit betogen dat de ecologische verbindingszone op grond van artikel 3.25, eerste lid, onder a, van de IOV volledig in het aangeduide Stedelijk Gebied moet worden gerealiseerd en daarbinnen ten minste 50 m breed moet zijn volgt de Afdeling hen daarin niet. Deze bepaling moet zo worden begrepen dat, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is op de ecologische verbindingszone die geheel of zoals in dit geval gedeeltelijk binnen het Stedelijk Gebied ligt, het plan dient te strekken tot verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone die ten minste 50 m breed is. Artikel 3.25, eerste lid, van de IOV bepaalt niet dat het gedeelte van de ecologische verbindingszone dat binnen Stedelijk Gebied is gelegen zelf 50 m breed moet zijn. Dat stemt niet overeen met de aanduiding voor de ecologische verbindingszone op de van de IOV deel uitmakende kaart. Artikel 3.25, eerste lid, van de IOV bepaalt evenmin dat de volledige ecologische verbindingszone van 50 m breed voorzien moet zijn in één bestemmingsplan. Een bestemmingsplan kan niet alleen zelfstandig, maar ook tezamen met een bestemmingsplan voor aangrenzende gronden strekken tot verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone van ten minste 50 m breed (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1498).

Het voorgaande laat echter onverlet dat artikel 3.25, eerste lid, van de IOV wel vereist dat het plandeel dat van toepassing is op de gronden die op de bij de IOV behorende kaart zijn aangewezen als "Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone", moet strekken tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van die ecologische verbindingszone op die gronden. Uit de kaartbijlage van de IOV, bezien in samenhang met de verbeelding van het onderhavige plan, blijkt dat op de als ecologische verbindingszone aangeduide gronden, voor zover zij gelegen zijn binnen het plangebied van dit plan, slechts voor een gedeelte van tien m de bestemming "Natuur" rust en voor het overige de bestemming "Wonen". Dit betekent dat de in de IOV aangewezen ecologische verbindingszone niet volledig in het plan is beschermd en dat het plan, voor zover daarin aan een gedeelte van de ecologische verbindingszone de bestemming "Wonen" is toegekend, niet strekt tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone als bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, van de IOV (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 9 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1217). Het plan is dan ook in zoverre in strijd met deze bepaling vastgesteld.

Het betoog slaagt.

7.       Gelet op wat hiervoor is overwogen over de ecologische verbindingszone, komt de Afdeling niet meer toe aan een bespreking van de overige beroepsgronden van Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit over artikel 6.2.6 van de planregels en de artikelen 3.15, 3.16 en 3.25, tweede lid, van de IOV.

Conclusie

8.       Het beroep van Citadel is ongegrond.

Gelet op wat Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit hebben aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover daarin aan de gronden met de provinciale aanduiding "ecologische verbindingszone" een woonbestemming is toegekend, in strijd is met artikel 3.25, eerste lid, onder a, van de IOV. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre moet worden vernietigd. Gelet op de samenhang met de andere plandelen in het plan ziet de Afdeling aanleiding het gehele plan te vernietigen.

Opdracht

9.       Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Bro, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskosten

10.     De raad moet de proceskosten van Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit vergoeden. De raad hoeft de proceskosten van Citadel niet te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van Belangenvereniging Buurtbelang Citadel ongegrond;

II.       verklaart het beroep van Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit Goirle-Riel gegrond;

III.      vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Goirle van 2 februari 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Leijoever";

IV.     draagt de raad van de gemeente Goirle op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel III wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

V.      veroordeelt de raad van de gemeente Goirle tot vergoeding van bij Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit Goirle-Riel in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.537,27, waarvan € 1.496,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

VI.     gelast dat de raad van de gemeente Goirle aan Het Groene Hart Brabant en Stichting Biodiversiteit Goirle-Riel het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt, met dien verstande dat bij een betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, mr. G.T.J.M. Jurgens en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2021

429-884