Uitspraak 201903034/2/R3


Volledige tekst

201903034/2/R3.
Datum uitspraak: 8 augustus 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:

Stichting Platform Tegenwind N33, gevestigd te Meeden, gemeente Midden-Groningen, en anderen,

appellanten,

en

1.    het college van burgemeester en wethouders van Veendam,

2.    het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen,

3.    het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s,

4.    de minister van Infrastructuur en Waterstaat,

verweerders.

Procesverloop

De Stichting en anderen hebben beroep ingesteld tegen vier gecoördineerd voorbereide en bekendgemaakte besluiten die aan Enexis Netbeheer B.V. zijn verleend ten behoeve van de aansluiting van Windpark N33 op het elektriciteitsnet. De besluiten worden samen aangeduid als fase 4 van Windpark N33.

Een aantal verweerders heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting en anderen hebben desgevraagd nadere informatie verstrekt over de feitelijke gevolgen die van de bestreden besluiten worden gevreesd en over de afstanden tussen de betrokken activiteiten en de percelen van appellanten.

Overwegingen

1.    Fase 4 van Windpark N33 omvat twee omgevingsvergunningen, één watervergunning en één vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: Wbr).

2.    Het beroep is ingesteld door de Stichting en omwonenden van het Windpark N33. Blijkens artikel 2 van haar statuten heeft de Stichting ten doel het behartigen van de belangen van (rechts)personen die tegen de realisatie zijn van windmolens langs de weg de N33 ter hoogte van de gemeenten Veendam en Menterwolde, en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Zoals de Afdeling in haar uitspraak van 30 januari 2019 over fase 2 van Windpark N33, ECLI:NL:RVS:2019:288, heeft geoordeeld, bewerkstelligt de Stichting een bundeling van belangen van natuurlijke personen en rechtspersonen.

Als bijlage 2 bij hun beroepschrift hebben de Stichting en anderen een lijst overgelegd met namen van natuurlijke personen namens wie het beroep is ingesteld.

3.    De Afdeling ziet zich gesteld voor de ambtshalve te beantwoorden vraag of de Stichting en anderen een rechtstreeks bij de bestreden besluiten betrokken belang hebben.

4.    Zoals de Afdeling in de hiervoor vermelde uitspraak van 30 januari 2019 over fase 2 van Windpark N33 heeft overwogen, hanteert zij bij besluiten met een ruimtelijke relevantie, zoals hier aan de orde, als uitgangspunt dat omwonenden belanghebbende zijn bij een besluit indien zij feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervinden van een activiteit die het betrokken besluit toestaat. Indien dat besluit meer dan één toestemming bevat, dan wordt per toestemming bepaald of feitelijke gevolgen van enige betekenis kunnen worden ondervonden.

Bij die beoordeling gaat het om de feitelijke gevolgen van de vergunde activiteit. Tijdelijke hinder van de bouw- en aanlegwerkzaamheden moet daarbij buiten beschouwing blijven.

De omstandigheid dat de Stichting en anderen belanghebbenden bij het planologische besluit over Windpark N33 kunnen zijn en de omstandigheid dat de bestreden uitvoeringsbesluiten verband houden met dat windpark is, anders dan door de Stichting en anderen wordt betoogd, niet relevant voor de vraag of zij ook belanghebbenden zijn bij die uitvoeringsbesluiten.

De omgevingsvergunning Midden-Groningen

5.    Het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen heeft aan Enexis Netbeheer B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van middenspanningskabels ten behoeve van de aansluiting van Windpark N33 (besluit 1).

5.1.    Uit de toelichting van de Stichting en anderen blijkt dat de personen namens wie beroep is ingesteld wonen dan wel hun bedrijf hebben op een afstand van ten minste 193 meter van de vergunde activiteiten. De Stichting en anderen hebben niet geconcretiseerd welke specifieke feitelijke gevolgen de personen namens wie beroep is ingesteld van de vergunde activiteiten vrezen te zullen ondervinden. Aan aspecten zoals een gesprongen Veenkoloniale Afvalwaterleiding en seismische activiteiten waarnaar appellanten hebben verwezen, kan de Afdeling geen relevante aan de vergunde activiteiten te verbinden feitelijke gevolgen relateren.

Gelet hierop en op de aard en omvang van de vergunde activiteiten is niet aannemelijk dat de vergunde activiteiten feitelijke gevolgen van enige betekenis zullen hebben voor de personen namens wie het beroep is ingesteld.

De omgevingsvergunning Veendam

6.    Het college van burgemeester en wethouders van Veendam heeft aan Enexis B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van een middenspanningskabel vanuit Windpark N33 naar de locatie van de hoog- en middenspanningsstations in Meeden en Veendam (besluit 2).

6.1.    Uit de toelichting van de Stichting en anderen blijkt dat de percelen van appellanten namens wie beroep is ingesteld, met uitzondering van [appellant A] die stelt dat de kabel in zijn gronden is voorzien, zijn gelegen op een afstand van ten minste 600 meter van de vergunde activiteiten. De Stichting en anderen hebben niet geconcretiseerd welke specifieke feitelijke gevolgen de personen namens wie beroep is ingesteld van de vergunde activiteiten vrezen te zullen ondervinden. Aan de verwijzing naar aspecten zoals een gesprongen Veenkoloniale Afvalwaterleiding en seismische activiteiten kan de Afdeling geen relevante aan de vergunde activiteiten te verbinden feitelijke gevolgen relateren.

Gelet hierop en op de aard en omvang van de vergunde activiteiten acht de Afdeling niet aannemelijk dat de vergunde activiteiten voor deze personen, voorshands met uitzondering van [appellant A], feitelijke gevolgen van enige betekenis zullen hebben.

De watervergunning

7.    Het dagelijks bestuur heeft aan Enexis Netbeheer B.V. vergunning verleend voor het maken van een gestuurde boring onder een waterkering, het leggen van een kabel in de beschermingszone van een waterkering en het kruisen van een kabel met een waterkering van de zijarm van het A.G. Wildervanckkanaal te Veendam (besluit 3).

8.    Uit de toelichting van de Stichting en anderen blijkt dat de percelen van appellanten namens wie beroep is ingesteld, zijn gelegen op een afstand van ten minste 365 meter van de vergunde activiteiten. De Stichting en anderen hebben niet geconcretiseerd welke specifieke feitelijke gevolgen de personen namens wie beroep is ingesteld van de vergunde activiteiten vrezen te zullen ondervinden. Aan de verwijzing naar aspecten zoals een gesprongen Veenkoloniale Afvalwaterleiding en seismische activiteiten kan de Afdeling evenmin relevante aan de vergunde activiteiten te verbinden feitelijke gevolgen relateren.

Gelet hierop en op de aard en omvang van de vergunde activiteiten acht de Afdeling niet aannemelijk dat de vergunde activiteiten feitelijke gevolgen van enige betekenis zullen hebben voor de personen namens wie het beroep is ingesteld.

De Wbr-vergunning

9.    De minister heeft aan Enexis Netbeheer B.V. een vergunning op grond van artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken verleend voor het aanleggen, behouden en onderhouden van middenspanningskabels onder Rijksweg N33 ter hoogte van km 33,7 in de gemeente Veendam (besluit 4).

9.1.    Uit de toelichting van de Stichting en anderen blijkt dat de percelen van appellanten namens wie beroep is ingesteld, zijn gelegen op een afstand van ten minste 331 meter van de vergunde activiteiten. De Stichting en anderen hebben niet geconcretiseerd welke specifieke feitelijke gevolgen de personen namens wie beroep is ingesteld van de vergunde activiteiten vrezen te zullen ondervinden. Aan de verwijzing naar aspecten zoals een gesprongen Veenkoloniale Afvalwaterleiding en seismische activiteiten kan de Afdeling evenmin relevante aan de vergunde activiteiten te verbinden feitelijke gevolgen relateren.

Gelet hierop en op de aard en omvang van de vergunde activiteiten acht de Afdeling niet aannemelijk dat de vergunde activiteiten feitelijke gevolgen van enige betekenis zullen hebben voor de personen namens wie het beroep is ingesteld.

Conclusie

10.    Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de Stichting en anderen, voorshands met uitzondering van [appellant A] voor zover zijn beroep is gericht tegen besluit 2, geen rechtstreeks betrokken belang bij de bestreden besluiten hebben omdat de vergunde activiteiten voor hen geen feitelijke gevolgen van enige betekenis hebben. Aangezien alleen [appellant A] voorshands een individueel rechtstreeks betrokken belang bij besluit 2 heeft en een behartiger van collectieve belangen zoals de Stichting naar vaste rechtspraak van de Afdeling niet kan opkomen voor een individueel belang (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 18 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2171), dient ook het beroep van de Stichting tegen besluit 2 niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Het voorgaande betekent dat het beroep voor zover ingesteld door de Stichting en anderen, met uitzondering van [appellant A] voor zover zijn beroep is gericht tegen besluit 2, kennelijk niet-ontvankelijk is. Het beroep van [appellant A] tegen besluit 2 zal onder zaak nr. 201903034/1/R3 afzonderlijk worden behandeld.

11.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat thans geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk, behoudens voor zover het is ingesteld door [appellant A] en is gericht tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Veendam, waarbij aan Enexis B.V. een omgevingsvergunning is verleend voor de aanleg van een middenspanningskabel vanuit Windpark N33 naar de locatie van de hoog- en middenspanningsstations in Meeden en Veendam (besluit 2).

Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.

w.g. Kramer    w.g. Boer
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2019

745.