Uitspraak 201304645/1/A3


Volledige tekst

201304645/1/A3.
Datum uitspraak: 18 juni 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de vereniging Vereniging Officiële Coffeeshops te Maastricht (hierna: VOCM), gevestigd te Maastricht,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 25 april 2013 in zaak nr. 12/1456 in het geding tussen:

VOCM

en

de burgemeester van Maastricht.

Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2012 heeft de burgemeester aan [exploitant] een last onder bestuursdwang opgelegd, strekkende tot sluiting van coffeeshop 'Easy Going' voor de duur van één maand met ingang van 11 mei 2012.

Bij besluit van 16 juli 2012 heeft de burgemeester het door VOCM daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 25 april 2013 heeft de rechtbank het door VOCM daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft VOCM hoger beroep ingesteld.

De voorzitter van de Afdeling heeft staatsraad mr. L.A.D. Keus (hierna: de staatsraad advocaat-generaal) verzocht om een conclusie, als bedoeld in artikel 8:12a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.

VOCM en de burgemeester hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2013, waar VOCM, vertegenwoordigd door mr. G.A.C. Beckers, advocaat te Sittard, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. S.A.R. Lely, advocaat te Maastricht, zijn verschenen.

De staatsraad advocaat-generaal heeft op 24 december 2013 geconcludeerd (zaken nrs. 201304752/2/A3, 201304645/2/A3 en 201301818/2/A3).

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.

Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.

2. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester het bezwaar van VOCM terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat zij geen belanghebbende is bij het besluit van 8 mei 2012 tot de oplegging van een last onder bestuursdwang aan [exploitant].

3. VOCM betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij geen belanghebbende is bij het besluit van 8 mei 2012 strekkende tot sluiting van coffeeshop ‘Easy Going’. Volgens VOCM raakt het besluit van 8 mei 2012 niet alleen het individuele belang van [exploitant], maar ook het algemene belang van VOCM en de individuele belangen van ieder van haar leden. Een onverwachte sluiting van een coffeeshop heeft namelijk een negatief effect op de omgeving van de betreffende coffeeshop, hetgeen kan leiden tot hinder in de omgeving en tot actieve straathandel. Die omstandigheden leiden tot negatieve beeldvorming over coffeeshops in zijn algemeenheid. Volgens VOCM zijn ook de individuele belangen van afzonderlijke leden in het gedrang, omdat een ander negatief effect kan zijn dat bezoekersstromen zich verplaatsen naar andere coffeeshops die daardoor extra drukte te verwerken krijgen. Bovendien kunnen alle individuele leden van VOCM zich niet verenigen met het Damoclesbeleid. Toegang tot de rechter kan slechts worden verkregen door regels bewust te overtreden en een besluit uit te lokken. Die omstandigheid heeft tot gevolg dat alle individuele leden een besluit moeten uitlokken om daartegen te kunnen ageren, aldus VOCM.

4. VOCM heeft krachtens artikel 2 van haar statuten ten doel het bevorderen en behartigen van legale en bonafide aangelegenheden en activiteiten binnen de cannabisbranche en het bevorderen en behartigen van zaken verband houdende met het Nederlandse gedoogbeleid een en ander in de ruimste zin des woords en dit binnen het raam en de reikwijdte van de zogenaamde AHOJG-criteria, zoals vastgesteld in de vergadering van het College van procureurs-generaal. Verder heeft VOCM ten doel het behartigen van zowel de algemene belangen van de vereniging als de individuele belangen van elk afzonderlijk lid van de vereniging en diens wettelijke opvolgers.

Gelet op de statuten is de doelstelling van VOCM derhalve op te komen voor de belangen van haar leden.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 23 augustus 2006 in zaak nr. 200507730/1), komt een vereniging die voor het belang van haar leden opkomt, daarmee op voor een collectief belang, tenzij het tegendeel blijkt.

5. VOCM is opgekomen tegen het besluit van 8 mei 2012 strekkende tot sluiting van een coffeeshop van een individueel lid.

Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat VOCM geen aan haar statutaire doelstellingen ontleend algemeen of collectief belang heeft dat wordt aangetast door het besluit van 8 mei 2012 gericht aan een enkel lid. Anders dan VOCM betoogt, zijn naast het belang van [exploitant] in deze procedure geen andere - bovenindividuele - belangen in het geding. De sluiting van één enkele coffeeshop raakt, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, de doelstelling van VOCM niet. De omstandigheid dat een coffeeshophouder moet opkomen tegen een individueel sluitingsbevel, wil hij zich verzetten tegen het beleid als zodanig, leidt evenmin tot het oordeel dat VOCM reeds om die reden een collectief belang behartigt en als belanghebbende dient te worden aangemerkt.

Gelet op het voorgaande, kan niet worden gezegd dat VOCM in dit geval opkomt voor een collectief belang.

Het betoog faalt.

6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. P.J.J. van Buuren en dr. M.W.C. Feteris, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, ambtenaar van staat.

w.g. Vlasblom w.g. Grimbergen
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2014

581.