Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.422
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202203314/1/A3

[appellant] heeft op 21 oktober 2019 beroep ingesteld tegen een beslissing van de korpschef van politie van een onbekende datum. [appellant] heeft op 3 september 2019 een verzoek ingediend waarin hij de korpschef verzoekt een aantal vragen te beantwoorden over hem betreffende politiegegevens die de korpschef aan de Duitse politie ter beschikking heeft gesteld. Naar aanleiding van het verzoek heeft [appellant] op grond van de Wet Politiegegevens gedeeltelijke inzage verkregen in een e-mail met [appellant] betreffende politiegegevens die de korpschef op 26 mei 2018 naar de Duitse politie heeft verstuurd. Vervolgens heeft [appellant] beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef "van onbekende datum, genomen ergens voorafgaande of op 26 mei 2018". Hierbij doelt [appellant] op de beslissing om een e-mail met [appellant] betreffende politiegegevens te gaan versturen aan de Duitse politie. Daarover gaat het in deze zaak. Het gaat dus niet om de inhoud van de e-mail van 26 mei 2018 en ook niet over de vraag of de in die e-mail verstrekte informatie rechtmatig is verwerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:926
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202203314/1/A3

202203612/1/R1

Bij besluit van 21 april 2022 heeft de raad van de gemeente Tholen het bestemmingsplan "Patrijzenweg Noord Oud-Vossemeer" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van in totaal 11 woningen op de percelen aan weerszijden van huisnummers 40 en 48 aan de noordzijde van de Patrijzenweg in Oud-Vossemeer. Het plangebied bestaat uit drie niet-aaneengesloten delen. Op het westelijke en centrale deel maakt het plan in elk deel 4 wooneenheden mogelijk. Op het oostelijke deel maakt het plan 3 wooneenheden mogelijk. Verder is in het plan opgenomen dat als woningtypen alleen "twee-aaneen" en vrijstaande woningen zijn toegestaan. Het plangebied had op basis van het voorgaande plan "Buitengebied Tholen" de enkelbestemming "Agrarisch". [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1], aan de overzijde van het plangebied. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2], tussen het westelijke en centrale deel van het plangebied. Zij vrezen aantasting van hun woon- en leefklimaat als gevolg van, in het bijzonder, de voorziene woningen in het westelijke deel van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:965
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202203612/1/R1

202203642/1/V6

Bij besluit van 30 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [wederpartij] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [wederpartij] heeft op 14 april 2001 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 aangevraagd. Nadat deze aanvraag onherroepelijk was afgewezen, is hij uiteindelijk op 21 november 2013 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De geldigheidsduur daarvan is daarna verschillende keren verlengd. Hij heeft sinds 2001 gesteld dat hij in Freetown in Sierra Leone is geboren, daar ook gewoond heeft en de Sierra Leoonse nationaliteit heeft. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat hij de identiteit en nationaliteit van [wederpartij] niet met de vereiste zekerheid kan vaststellen, ondanks dat hij een gelegaliseerde geboorteakte van 20 september 2018 en een Sierra Leoons paspoort, met als ‘date of issue’ 19 september 2018, heeft overgelegd en ondanks dat deze documenten inhoudelijk overeenkomen met de eerder door [wederpartij] verstrekte informatie over zijn identiteit en nationaliteit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:923
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202203642/1/V6

202203717/1/A3

Bij besluiten van 20 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.250,00 en haar een waarschuwing preventieve stillegging van werk gegeven. In de fabriek van [appellante] heeft zich op 10 december 2019 een arbeidsongeval voorgedaan waarbij een werknemer blijvend letsel heeft opgelopen. De werknemer, een onderhoudsmonteur, had opdracht gekregen om een onderdeel van een palletiseermachine op te meten, zodat een nieuw onderdeel besteld kon worden ter vervanging. Hoewel het apparaat bij aanvang van de werkzaamheden was stilgezet - wat automatisch gebeurt zodra de deur van het hekwerk om het apparaat wordt geopend - is het apparaat op een gegeven moment weer in werking getreden omdat buiten het hekwerk op het bedieningspaneel de resetknop werd ingedrukt. De werknemer is bekneld geraakt en heeft hierdoor het eerste kootje van zijn rechterduim verloren en een nacht in het ziekenhuis doorgebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:959
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202203717/1/A3

202203827/1/R3

Bij besluit van 23 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groningen een omgevingsvergunning verleend voor het gewijzigd uitvoeren van een funderingsconstructie aan de [locatie 1] te Haren. [appellant] is eigenaar van [locatie 2] te Haren. Voor het naastgelegen perceel, [locatie 1] (hierna: het perceel), is op 6 september 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een recreatiewoning ter vervanging van de reeds bestaande recreatiewoning. De nieuwe woning staat verder naar achteren (richting het westen) op het perceel. [appellant] is eigenaar van [locatie 2] te Haren. Voor het naastgelegen perceel, [locatie 1], is op 6 september 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een recreatiewoning ter vervanging van de reeds bestaande recreatiewoning. De nieuwe woning staat verder naar achteren (richting het westen) op het perceel. Op 23 november 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de wijziging van de funderingsconstructie van de nieuwe recreatiewoning. Met deze omgevingsvergunning is het toegestaan de woning te voorzien van een fundering van heipalen in plaats van schroefpalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:930
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203827/1/R3

202204796/1/A3

Bij besluit van 17 december 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een boete opgelegd van € 1.800,00. Op 26 november 2018 heeft naar aanleiding van een melding een inspectie plaatsgevonden op een locatie in Noordwijkerhout waar [appellante] asbestsaneringswerkzaamheden uitvoerde. Deze werkzaamheden bestonden uit het verwijderen van golfplaten van een dak van een loods. Bij die werkzaamheden werd gebruik gemaakt van een torenkraan waaraan een werkbak was gekoppeld. De inspecteur heeft geconstateerd dat bij het gebruik van die werkbak alle zes punten uit de gebruikershandleiding van de werkbak zijn geschonden. De werkbak is daarom volgens de minister niet gebruikt in overeenstemming met het doel en op de wijze waarvoor deze werkbak is ingericht en bestemd. De minister heeft aan [appellante] een boete opgelegd wegens overtreding van artikel 7.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de werknemers van [appellante] in strijd met de voor de werkbak geldende handleiding hebben gehandeld en dat daarmee artikel 7:3, tweede lid, van het Arbobesluit is overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:940
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202204796/1/A3

202204797/1/A3

Bij besluit van 17 december 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een boete van € 10.800,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit en een boete van € 5.400,00 wegens overtreding van artikel 7.18b, eerste lid, aanhef en onder c, van het Arbobesluit. Op 10 oktober 2018 heeft naar aanleiding van een melding een inspectie door de arbeidsinspecteur plaatsgevonden op de [locatie] in Delft. [appellante] voerde hier saneringswerkzaamheden uit waarbij asbesthoudende golfplaten van de daken van twee gebouwen werden verwijderd. [appellante] gebruikte hiervoor een verreiker met een werkplatform. De werknemers waren via een lijn aan het werkplatform bevestigd met een valstopapparaat. Bij de werkzaamheden zijn volgens de minister bepalingen uit het Arbobesluit overtreden. De rechtbank heeft het volgende aan haar uitspraak ten grondslag gelegd. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat een vorm van collectieve valbeveiliging niet kon worden aangebracht, of dat het aanbrengen of wegnemen van collectieve valbeveiligingsmaatregelen grotere gevaren oplevert dan de daadwerkelijk te verrichten arbeid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:864
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202204797/1/A3

202204885/1/A3

Bij besluit van 17 december 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een waarschuwing preventieve stillegging (hierna: de waarschuwing) gegeven. De minister heeft naar aanleiding van een inspectie op 10 oktober 2018 op een bouwlocatie aan de [locatie] in [plaats] aan [appellante] een waarschuwing gegeven wegens een herhaalde overtreding van artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. [appellante] voerde hier saneringswerkzaamheden uit waarbij asbesthoudende golfplaten van de daken werden verwijderd. De eerdere overtreding van die bepaling vond plaats op 16 november 2015. De boete voor de eerdere overtreding is gematigd met 75% en staat in rechte vast. Tegen de boete voor de overtreding van 10 oktober 2018 heeft [appellante] tevergeefs bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. [appellante] betoogt dat uit artikel 4 van de Beleidsregel preventieve stillegging arbeidswetten (hierna: de Beleidsregel) volgt dat de waarschuwing ten onrechte is gegeven, omdat de boete voor de overtreding van 10 oktober 2018 gematigd moet worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:944
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202204885/1/A3

202205365/1/A3

Bij besluit van 15 september 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellant] een bestuurlijke boete opgelegd van € 8.700,00. Verder heeft de minister besloten om een aantal inspectiegegevens openbaar te maken. Op 15 juli 2019 heeft de arbeidsinspectie geconstateerd dat [appellant] het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft overtreden, omdat hij bij een woning een dakkapel aan het maken was in asbesthoudend plaatmateriaal. Dit is op zichzelf niet in geschil. De minister heeft hem wegens de overtredingen boetes opgelegd tot een totaalbedrag van € 8.700,00. Ook heeft de minister besloten om een aantal nader bepaalde inspectiegegevens openbaar te maken overeenkomstig de Beleidsregel openbaarmaking inspectiegegevens bij zware of ernstige asbestovertreding. Het hiertegen door [appellant] gemaakte bezwaar heeft de minister ongegrond verklaard en de rechtbank heeft dit besluit in stand gelaten. In hoger beroep gaat het onder meer over de vraag of de minister de boete had moeten matigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:960
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202205365/1/A3

202205908/1/R1

Op 7 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Bergen geweigerd het bestemmingsplan "Dorp en Duin" vast te stellen. Hiertegen hebben het comité, de jongerenvereniging en de ondernemersvereniging beroep ingesteld. Het bestemmingsplan zou, indien vastgesteld, de bouw van ongeveer 250 woningen mogelijk maken op de locaties Egmond-Binnen Zuid en Egmond aan den Hoef Oost. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland heeft een zienswijze ingediend over het ontwerpplan. De raad heeft, mede wegens het standpunt van het college van gedeputeerde staten, besloten het bestemmingsplan niet vast te stellen. De raad stelt zich op het standpunt dat het comité, de jongerenvereniging en de ondernemersvereniging geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:928
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202205908/1/R1

202206012/1/A2

Bij besluit van 15 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete aan [appellant] opgelegd. Bij besluit van 17 maart 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij de uitvoering van het project Digitaal Toezicht is gebleken dat de woning aan de [locatie 1] in Amsterdam (hierna ook: de woning) voor toeristische verhuur werd aangeboden op de website van Airbnb. Naar aanleiding daarvan heeft het college onderzoek ingesteld naar de woning. Uit administratief vooronderzoek bleek dat [appellant] en [mede-eigenaar] de eigenaren van de woning waren en dat niemand op het adres van de woning stond ingeschreven in de basisregistratie personen. Verder bleek dat er geen vergunning was verleend voor het onttrekken van de woning aan de bestemming tot bewoning. Op 11 februari 2020 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woning bezocht en hun bevindingen neergelegd in een op ambstbelofte opgemaakt rapport. De toezichthouders hebben tijdens het huisbezoek twee personen in de woning aangetroffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:935
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202206012/1/A2

202206314/1/R1

Bij besluit van 14 september 2022 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Gatwickstraat 1" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Gatwickstraat 1. Het plan maakt een kantoorgebouw met commerciële functies, dienstverlening en overige voorzieningen in de plint mogelijk, waarbij tevens een publieke binnentuin wordt gerealiseerd. Het plangebied is op dit moment aan de westzijde bebouwd en wordt aan de oostzijde gebruikt als parkeerterrein. [appellante] is eigenaar van het kantoorgebouw dat aan de oostzijde van het plangebied grenst. In het bestemmingsplan is op 9 m van de erfgrens tot het perceel van [appellante], een bouwvlak met een maximale bouwhoogte van 60 m (hierna: het hoogteaccent) opgenomen. Een hoogteaccent heeft een afwijkende bouwhoogte in vergelijking met zijn omgeving. Door het hoogteaccent kan aanrijdend verkeer signaleren wat voor gebied wordt binnengereden, te weten een hoog stedelijk gebied. [appellante] betoogt dat de raad niet voldoende heeft gemotiveerd dat het hoogteaccent zich aan de oostzijde van het plangebied moet bevinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:927
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202206314/1/R1

202206522/1/R4

Bij besluit van 27 september 2022 heeft de raad van de gemeente Aalten het bestemmingsplan "Kern Aalten, herziening 2022" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op verschillende locaties binnen de kern van Aalten, waaronder het perceel aan [locatie 1] en [locatie 2] in Aalten. [appellant A] en [appellant B] zijn de eigenaren van het perceel. Op grond van het voorgaande plan "Kern Aalten 2011" rustte op het perceel de bestemming "Detailhandel". In de bebouwing op het perceel was voorheen aan de voorzijde van het pand een boekhandel met bovenwoning gevestigd, met aan de achterzijde van het pand een magazijn. Om het centrum van Aalten vitaal te houden, heeft de gemeente besloten om het centrum compacter te maken, waarbij wordt ingezet op een concentratie en verplaatsing van winkels naar het kernwinkelgebied. De vorige eigenaar van het perceel heeft daarom met de gemeente Aalten een realisatieovereenkomst gesloten, inhoudende dat de gemeente bereid is planologische medewerking te verlenen aan het herbestemmen van het perceel naar een woonbestemming. [appellant A] en [appellant B] zijn het er niet mee eens dat het plan op het perceel ter plaatse van de voormalige boekhandel met bovenwoning slechts 1 woning toestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:924
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202206522/1/R4

202206686/1/R2

Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Simpelveld het bestemmingsplan “Herziening bestemmingsplan Buitengebied 2021” vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:862
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202206686/1/R2

202207425/1/R1

Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Hulst het bestemmingsplan "Frederik Hendrikstraat ong. Lamswaarde" vastgesteld. [partij] wil op het perceel gelegen ten westen van de [locatie] in Lamswaarde een woning bouwen. Zij heeft op 17 juni 2019 het voorstel voor het bestemmingsplan "Frederik Hendrikstraat ong., Lamswaarde" ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Dit voorstel voorziet in het wijzigen van de bestemming van het perceel van "Agrarisch" naar "Wonen" met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - landhuizen", waarbij 50% van het perceel moet bestaan uit opgaand hout. Het voorstel is gebaseerd op de ruimte-voor-ruimteregeling in de Omgevingsverordening Zeeland 2018 van de Provincie Zeeland. Bij uitspraak van 17 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:330, heeft de Afdeling het beroep van [partij] tegen het besluit van 20 februari 2020 tot het niet vaststellen van het bestemmingsplan "Frederik Hendrikstraat ong., Lamswaarde" ongegrond verklaard. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft [partij] het voorstel voor het bestemmingsplan op onderdelen gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:931
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202207425/1/R1

202207487/1/R1

Bij besluit van 3 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waterland aan Resort Limburg B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een zeilschool met daaraan gekoppeld een groepsaccommodatie. Op het aanvraagformulier staat dat het gaat om de nieuwbouw van een accommodatie ten behoeve van een zeilschool. Het bouwplan voorziet in het souterrain in ruimtes ten behoeve van de zeilschool. Op de begane grond zijn ook ruimtes ten behoeve van de zeilschool voorzien. Daarnaast zijn op de begane grond een havenkantoor en -café voorzien en een aantal tweepersoonsslaapkamers. Op de eerste en tweede verdieping zijn ook tweepersoonsslaapkamers voorzien. In totaal zijn 60 tweepersoonsslaapkamers voorzien in het gebouw, waarvan 38 met eigen sanitair. De Stichting komt op voor de bewonersbelangen van de inwoners van Uitdam op het gebied van wonen en leven. Zij meent dat het gebouw in strijd met de planregels niet als groepsaccommodatie ten behoeve van een zeilschool zal worden gebruikt, maar als zelfstandig recreatieresort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:955
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202207487/1/R1

202300201/1/R1

Bij besluit van 29 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH aan [partij]. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het bedrijfspand op het adres [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4] en [locatie 5] in Egmond aan Zee. [appellant sub 1] exploiteert een onderhoudsbedrijf voor auto's op het nabijgelegen perceel [locatie 6]. Hij vreest dat het verlenen van de vergunning tot verkeers- en parkeeroverlast in de omgeving leidt. Bovendien vreest hij voor een waardedaling van zijn pand. Hij betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bouwplan voorziet in voldoende parkeergelegenheid en dat het bouwplan voorziet in de mogelijkheid om ongehinderd te laden en lossen. Momenteel heeft een huurder van het bedrijfspand namelijk geen plek op de parkeerplaats binnen het terrein van [partij]. Dit is ook te voorzien als na gebruikmaking van de vergunning de andere gedeelten van het verbouwde bedrijfspand worden verhuurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:964
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300201/1/R1

202300514/1/A2

Bij besluit van 22 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag bestuursdwang toegepast door het voertuig van [appellant] met [kenteken] weg te slepen en in bewaring te stellen. De kosten daarvan van € 306,00 zijn op [appellant] verhaald. Op 22 februari 2021 heeft een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Den Haag bij een parkeercontrole het voertuig aangetroffen op de [locatie 1] ter hoogte van [locatie 2]. Daar gold op dat moment volgens de bebording E1 een parkeerverbod. In geschil is of het college heeft mogen afzien van het horen en of het wegslepen van het voertuig noodzakelijk was. Het college heeft aan het besluit van 23 juli 2021 ten grondslag gelegd dat [appellant] artikel 65, tweede lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:938
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202300514/1/A2

202300626/1/R1 en 202300658/1/R1

Bij besluit van 1 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum ten behoeve van het bestemmingsplan "Stationsgebied 2022" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld . Bij besluit van 7 december 2022 heeft de raad van de gemeente Hilversum het bestemmingsplan "Stationsgebied 2022" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt een transformatie van het stationsgebied in Hilversum mogelijk. Het bestemmingsplan is erop gericht om de omgeving van het station een aantrekkelijker uitstraling te geven en meer deel te laten uitmaken van het centrum. Hiervoor wordt onder meer de verkeerscirculatie gewijzigd door het verleggen van de zogenoemde centrumring. [appellant sub 2] en anderen wonen allen aan het Langgewenst en de Schoolstraat ten westen van het plangebied. Zij kunnen zich niet met het bestemmingsplan verenigen, omdat zij vrezen voor een onaanvaardbare aantasting van hun woon- en leefklimaat in de vorm van geluidoverlast. Novaxia verzet zich tegen het verdwijnen van de in-/uitrit aan de Schapenkamp van de ondergrondse parkeergarage die werknemers en bezoekers van haar kantoorruimten gebruiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:963
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202300626/1/R1 en 202300658/1/R1

202300748/1/V6

Bij besluit van 12 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [appellante] om haar het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. Bij besluit van 9 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] stelt afkomstig te zijn uit de Democratische Republiek Congo en geboren te zijn op [geboortedatum] 1988. Zij is sinds 2012 in Nederland. De staatssecretaris heeft haar met ingang van 26 juni 2012 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. [appellante] heeft op 23 november 2020 het verzoek ingediend. Op dat moment beschikte zij over een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Ter onderbouwing van haar identiteit en nationaliteit heeft zij een Congolees paspoort overgelegd dat is afgegeven op 11 februari 2014. Bureau Documenten heeft het onderzocht en in een verklaring van onderzoek van 18 april 2014 geconcludeerd dat het echt is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:922
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202300748/1/V6

202300986/1/R2

Bij besluit van 25 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld [wederpartij] opgedragen om binnen acht weken de tuinberging in zijn geheel te verwijderen en verwijderd te houden. Als [wederpartij] daar niet aan voldoet, moet hij een dwangsom van €500,00 per week betalen zolang de overtreding voortduurt, met een maximum van €3.000,00. Bij besluit van 22 december 2020 heeft het college de aanvraag van [wederpartij] voor een omgevingsvergunning voor het bouwen (legaliseren) van de tuinberging afgewezen. Bij besluit van 2 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld het door [wederpartij] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 25 augustus 2020 ongegrond verklaard.[wederpartij] woont aan [locatie] in Simpelveld en heeft een tuinberging in zijn tuin. [wederpartij] heeft op zijn perceel meerdere bouwwerken die worden aangemerkt als ‘bijbehorende bouwwerken’ als bedoeld in het bestemmingsplan "Buitengebied 2016". Het gaat dan om een uitbreiding van het oorspronkelijke hoofdgebouw (69,1m²), een garage met open overkapping (93,5 + 13,2m²) en de al genoemde tuinberging (40,3m²).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:860
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300986/1/R2

202301095/1/R4

Bij besluit van 6 december 2022 heeft de raad van de gemeente Buren het bestemmingsplan "De Brei 1b te Ingen" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op het perceel De Brei 1b in Ingen, en een perceel aan de Gang ten westen van De Brei 1b. Op het perceel De Brei 1b exploiteert [belanghebbende] een fruitteeltbedrijf. Het plan voorziet in de wijziging in de ligging en in een geringe vergroting van het agrarische bouwvlak van het fruitteeltbedrijf met het oog op de uitbreiding van de bedrijfsloods. De nieuwe loods is bedoeld voor de opslag van lege kisten en de realisatie van een laaddock. Deze laaddock wordt ontsloten op De Brei. Het perceel aan de Gang is ook van [belanghebbende]. Dit perceel is bestemd voor "Groen". Beoogd wordt om dit perceel in te richten als een hoogstamfruitboomgaard.[appellant] woont aan de [locatie A] in Ingen, direct ten westen van het perceel aan de Gang, en op een afstand van ongeveer 90 m tot het fruitteeltbedrijf aan De Brei 1b. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het plan, omdat hij vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat als gevolg van de uitbreiding van de bedrijfsloods en van de planregeling voor het perceel aan de Gang.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:948
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202301095/1/R4

202301133/2/A2

Digeketen heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 24 januari 2023, waarbij het college het bezwaar van Digeketen tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag in het kader van paragraaf 3 van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 opnieuw ongegrond heeft verklaard. Het college heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:917
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301133/2/A2

202301190/1/A2

Bij besluit van 12 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee het verzoek van [appellant] om een verkeersbesluit te nemen, afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie] in Oude-Tonge, net buiten de bebouwde kom. [appellant] wil dat het college een verkeersbesluit neemt voor de Oudelandsedijk, ter hoogte van zijn woning, in verband met de geluidsbelasting en de verkeersveiligheid. De rechtbank heeft het besluit van 19 januari 2022 vernietigd wegens een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek in de beoordeling door het college van de geluidsbelasting. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de gronden met betrekking tot de verkeersveiligheid niet slagen. Het hoger beroep van [appellant] gaat alleen over het oordeel van de rechtbank over verkeersveiligheid. [appellant] wil dat op de Oudelandsedijk, ter hoogte van zijn woning, de maximumsnelheid wordt verlaagd van 60 km/u naar 30 km/u, met de daarvoor noodzakelijke aanpassingen aan het wegprofiel. Ook wil hij een verbod voor vracht- en landbouwverkeer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:943
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202301190/1/A2

202303305/1/A2

Bij besluit van 19 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. Bij besluit van 31 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. In haar aanvraag heeft [appellant] toegelicht dat zij een alleenstaande moeder is van drie kinderen, waarvan twee minderjarig. Zij heeft een aanvraag om een urgentieverklaring gedaan omdat zij een grotere woning wil. Haar huidige woning met één slaapkamer is volgens haar te klein voor haar kinderen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Volgens het college levert een te kleine woning geen urgent huisvestingsprobleem op voor [appellante]. Ook was het huisvestingsprobleem van [appellante] volgens het college redelijkerwijs te voorkomen omdat de twee minderjarige kinderen van [appellante] zijn geboren in haar huidige tweekamerwoning. Het college heeft geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:919
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303305/1/A2

202303461/1/A2

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. Bij besluit van 4 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.[appellante] woont samen met haar minderjarige dochter in bij haar moeder en broer. Zij heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat de verhouding met haar moeder en haar broer niet goed is. Ook hebben zij en haar dochter psychische klachten als gevolg van problemen met haar ex-partner. Zij wil een eigen woning voor haar en haar dochter om van hun psychische problematiek te kunnen herstellen. Volgens het college is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem omdat [appellante] en haar dochter niet dakloos zijn en dit ook niet dreigen te worden. Ook voldoet [appellante] volgens het college niet aan de voorwaarden voor een urgentieaanvraag op basis van ernstige medische problematiek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:921
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303461/1/A2

202303890/1/R4

Bij besluit van 22 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel [appellante] een last onder dwangsom opgelegd voor het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning aan [locatie] in Nieuwaal. Bij besluit van 14 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 23 juni 2020 heeft het college geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het huisvesten van arbeidsmigranten in de woning [locatie]. Op 30 september 2020 en 18 maart 2021 is bij controles gebleken dat in de woning arbeidsmigranten zijn gehuisvest. De last onder dwangsom van 22 maart 2021 heeft betrekking op het handelen in strijd met artikel 4.5.1, aanhef en onder f, van het provinciaal inpassingsplan "Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard" van 27 september 2017 waarin het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten als strijdig gebruik met de bestemming "Agrarisch - Tuinbouw" is aangemerkt. Vóór 4 mei 2021 moest de huisvesting van arbeidsmigranten ongedaan gemaakt zijn. [appellante] heeft tegen de last onder dwangsom op 29 april 2021 bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:932
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303890/1/R4

202304733/1/R3

Bij besluit van 30 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Tubbergen het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1] Vasse" vastgesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid op het perceel [locatie 1] in Vasse 25 recreatiebungalows te realiseren. Op het perceel is momenteel camping Tutenberg gevestigd. Op het perceel is nu ruimte voor 110 kampeerplekken en 18 plekken voor stacaravans. [appellant A] en [appellant B] wonen ten zuidwesten van het plangebied. Zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat en stellen dat de raad zich niet heeft gehouden aan zijn eigen beleid voor landschappelijke inpassing. [bedrijf] is eigenaar van de gronden van het perceel en de initiatiefnemer van de voorziene ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:871
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202304733/1/R3

202305906/1/R1

Bij uitspraak van 6 september 2023, ECLI:NL:RVS: 2023:3397, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 26 april 2022 in zaak nr. 21/3191 ongegrond verklaard. [appellant] woont op het adres [locatie 1] in Hoorn. Jobeko Vastgoed is eigenaar van het naastgelegen pand [locatie 2]. In dat pand is een bakkerij gevestigd. Op 3 juli 2019 heeft het college aan Jobeko Vastgoed een omgevingsvergunning verleend voor de bakkerij. Tegen dat besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld. De rechtbank heeft dat beroep ongegrond verklaard. Vervolgens heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft het hoger beroep bij de uitspraak van 6 september 2023 ongegrond verklaard en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Dat betekent dat de verleende omgevingsvergunning in stand is gebleven. [appellant] heeft om herziening van die uitspraak gevraagd. Zij vindt dat de omgevingsvergunning niet in stand kan blijven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:945
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Herziening
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202305906/1/R1

202306799/1/A2

Op 20 april 2023 hebben de examinator en de examencommissie Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie (hierna: de examencommissie) twee opdrachten uit het onderdeel Capita Selecta met een onvoldoende beoordeeld waardoor [appellant] het Bachelor eindproject van de bacheloropleiding Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie in studiejaar 2022-2023 niet kan voortzetten en met een voldoende kan afronden. In studiejaar 2021-2022 heeft [appellant] voor het eerst deelgenomen aan het scriptietraject van de bacheloropleiding. Zij heeft dit toen niet met een voldoende afgerond. In studiejaar 2022¬-2023 heeft [appellant] zich daarom opnieuw ingeschreven voor het scriptietraject. Omdat het scriptietraject al van start was gegaan heeft [appellant], anders dan in het reguliere scriptietraject gebruikelijk is, individuele begeleiding gekregen van de examinator.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:952
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306799/1/A2

202306836/1/A2

Bij beslissing van 21 augustus 2023 heeft de Examencommissie Bestuurskunde van de Universiteit Leiden het verzoek van [appellant] om een vrij programma te mogen volgen om daarmee een bachelorgraad in het wetenschappelijk onderwijs te verkrijgen, afgewezen. [appellant] heeft tegen deze beslissing administratief beroep ingesteld bij het college van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden. [appellant] heeft de examencommissie verzocht om op basis van een vrij programma, zoals bedoeld in artikel 7.3j van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, een bachelorgraad in het wetenschappelijk onderwijs te verkrijgen. Van de vereiste 180 studiepunten wil hij 144 invullen met studiepunten die hij heeft behaald bij verschillende instellingen voor hoger beroepsonderwijs. De overige 36 studiepunten wil hij aan de Universiteit Leiden behalen met het schrijven van een bachelorscriptie en het volgen van vakken die hem daarop voorbereiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:962
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306836/1/A2

202307259/1/A2

Bij beslissing van 4 juli 2023 heeft de examencommissie van de Faculteit Business, Finance & Marketing, opleidingen Accountancy, Finance & Control en International Financial Management & Control van De Haagse Hogeschool het verzoek van [appellant] om een vrijstelling voor het vak Access, afgewezen. [appellant] is in studiejaar 2019-2020 gestart met de opleiding Accountancy aan De Haagse Hogeschool. Hij behoort hiermee tot cohort 2019. Onderdeel van het curriculum in de propedeuse zijn de vakken ‘Processen in Informatiesystemen’ en ‘Access’. Eerstgenoemd vak wordt onder meer getoetst met een projectopdracht. Laatstgenoemd vak wordt schriftelijk getoetst. Onderdeel van het curriculum in het tweede studiejaar is het vak ‘Raadplegen en Ontwerpen van databases’. Dit vak wordt schriftelijk getoetst. In studiejaar 2019-2020 is de coronapandemie uitgebroken. Gevolg hiervan was dat geen schriftelijke toetsing van het propedeusevak Access heeft kunnen plaatsvinden. De examencommissie heeft gelet hierop besloten tot een alternatieve toetsing.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:929
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307259/1/A2

202307335/1/A2

Bij beslissing van 24 augustus 2023 heeft de examencommissie van Tilburg Law School een negatief bindend studieadvies aan [appellant] uitgebracht voor de bacheloropleiding Global Law. Bij beslissing van 14 november 2023 heeft het college van beroep voor de examens van Tilburg University het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. In studiejaar 2021-2022 is [appellant] gestart met de bacheloropleiding Global Law. Vanwege persoonlijke omstandigheden heeft de examencommissie het BSA dat jaar uitgesteld tot het einde van studiejaar 2022-2023. Hem is toen medegedeeld dat hij een totaal van 42 ECTS over studiejaren 2021-2022 en 2022-2023 moest behalen voor een positief BSA. [appellant] heeft aan het einde van studiejaar 2022-2023 een totaal van 36 ECTS behaald. De examencommissie heeft op 3 augustus 2023 daarom het voornemen geuit een negatief BSA uit te brengen. Op 24 augustus 2023 heeft de examencommissie een negatief BSA uitgebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:920
Datum uitspraak
6 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307335/1/A2

202102209/1/V2

Bij besluit van 14 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 10 maart 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:898
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202102209/1/V2

202300969/2/R2

Bij besluit van 20 december 2022 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Buitengebied (Museumpark VONK)" vastgesteld. Het plan dat bij besluit van 20 december 2022 is vastgesteld, maakt een uitbreiding en transformatie van het preHistorisch Dorp naar "Museumpark Vonk" mogelijk. Het plangebied ligt aan de noordzijde van het gebied Genneper Parken in Eindhoven, ter plaatse van een voormalig baggerdepot en een verkeersschool. Beoogd is een cultuurhistorisch museumpark over de geschiedenis van de stad en regio Eindhoven te realiseren, waar de collectie van de initiatiefnemer kan worden getoond. In het museumpark is een entreegebouw met een openbaar museumcafé voorzien, een openluchttheater, een wandelgebied, en een maakschuur, waar bezoekers met medewerkers zogenoemde "vonken", historische verhalen in de vorm van interactieve toestellen, voor het museumpark kunnen bouwen. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het plan, omdat zij vrezen dat de natuur en cultuurhistorie van het gebied Genneper Parken door het plan worden aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:882
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202300969/2/R2

202400830/1/V3

Bij besluit van 2 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:901
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400830/1/V3

202400834/1/V3

Bij besluit van 2 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 30 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:900
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400834/1/V3

202400945/1/V3

Bij besluit van 12 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 7 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:902
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400945/1/V3

202401147/2/V2

Bij besluit van 1 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:979
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401147/2/V2

202401232/2/R2

Bij besluit van 17 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 21 bomen nabij de Bredaseweg 125 te Breda. Op 6 september 2022 heeft de gemeente Oosterhout een omgevingsvergunning aangevraagd voor het vellen van 21 bomen, in een houtopstand. De bomen staan op gemeentegrond, ten zuiden en oosten van het perceel Bredaseweg 125 in Oosterhout. Op het perceel Bredaseweg 125 bevindt zich een particuliere woning met een rieten dak, die als gemeentelijk monument is aangewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:903
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202401232/2/R2

202401342/2/V2

Bij besluit van 18 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:982
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401342/2/V2

202401396/2/V3

Bij besluit van 22 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:980
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401396/2/V3

202301758/1/R4

Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het legaliseren van de bewoning van een bestaand bijgebouw op het perceel [locatie] te Lent. Bij besluit van 23 april 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:918
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301758/1/R4

202303811/1/R4

Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van 27 maart 2023, waarbij het bezwaar van [appellante] tegen het besluit van 6 februari 2023 ongegrond is verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1107
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202303811/1/R4

202304660/1/R4

Bij besluit van 7 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum aan de gemeente Hilversum een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 18 bomen op diverse locaties in de gemeente Hilversum. Bij besluit van 7 december 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij mondelinge uitspraak van 12 juli 2023 heeft de rechtbank Midden-Nederland het door [appellant] tegen het besluit van 7 december 2022 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het hoger beroep richt zich tegen deze uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:969
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202304660/1/R4

202305337/1/A2

Bij beslissing van 6 april 2023 heeft het het college van bestuur van de Technische Universiteit Delft het verzoek van [appellant] om het door hem betaalde collegegeld voor een periode gedurende studiejaar 2021-2022 en studiejaar 2022-2023 te restitueren, afgewezen. [appellant] heeft op 27 maart 2022 een hersenschudding opgelopen en dit heeft invloed (gehad) op zijn studiebelastbaarheid. Hij heeft tussen 1 april 2022 en 31 maart 2023 geen college kunnen volgen en hij heeft zijn studie weer gedeeltelijk hervat sinds 1 april 2023. Omdat [appellant] steeds in de hoop verkeerde snel te herstellen, heeft hij zich niet uitgeschreven voor studiejaar 2021-2022 en heeft hij zich ingeschreven voor studiejaar 2022-2023. [appellant] heeft het CvB gelet op zijn situatie verzocht om het door hem betaalde collegegeld voor de periode 1 april 2022 tot en met 31 maart 2023 te restitueren, en om hem voor de periode 1 april 2023 tot en met het moment waarop hij volledig hersteld is gereduceerd collegegeld te laten betalen. Als de Technische Universiteit Delft geen collegegeld restitueert of een gereduceerd tarief aanbiedt, wil [appellant] graag financiële ondersteuning ontvangen over de periode 1 april 2022 tot en met heden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:966
Datum uitspraak
5 maart 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202305337/1/A2

202107377/1/V1

Bij besluit van 3 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd. Bij uitspraak van 19 november 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:881
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107377/1/V1

202206311/1/V3

Bij besluit van 28 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:883
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206311/1/V3

202207032/1/V1

Bij besluit van 30 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:884
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202207032/1/V1

202300178/1/V2

Bij besluit van 8 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:885
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202300178/1/V2

202301457/1/V3

Bij besluit van 3 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 1 maart 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:886
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202301457/1/V3

202303618/1/V3

Bij besluit van 4 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:887
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303618/1/V3

202304086/1/V1

Bij besluit van 31 december 2022 heeft de burgemeester van Hilversum de vreemdeling de toegang tot de opvang in het complex [locatie] in Hilversum ontzegd, hem twee waarschuwingen gegeven en een gebiedsverbod opgelegd. Bij besluit van 29 maart 2023 heeft de burgemeester het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:888
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202304086/1/V1

202305383/1/V3

Bij besluiten van 31 januari 2023 en 28 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld en de termijn van de bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:889
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202305383/1/V3

202307355/2/R1

Bij besluit van 17 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Lelystad het bestemmingsplan "Uitbreiding Flevokust Haven Zuid" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt een uitbreiding van bedrijventerrein Flevokust Haven, ten noorden van Lelystad, mogelijk. Het kent aan gronden met een oppervlakte van ongeveer 26 ha de bestemming "Bedrijventerrein" toe. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor havengebonden bedrijven genoemd in bijlage 1 bij de regels onder de categorieën 3.1 en 3.2, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven. Daarnaast voorziet het plan in de realisatie van wegen, openbaar groen en nieuwe natuur. Bol.com is voornemens om een nieuw distributiecentrum te realiseren op de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein". Het geschil in deze voorlopige voorzieningenprocedure spitst zich toe op de vraag of de raad bij de vaststelling van het voorliggende plan voldoende rekening heeft gehouden met de uitbreidingsmogelijkheden van 3D Metal Forming op deze locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:869
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202307355/2/R1

202307657/1/V3

Bij besluit van 28 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 29 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij besluit van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de motivering van het besluit van 29 juli 2022 aangevuld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:876
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307657/1/V3

202400262/1/V3

Bij besluiten van 31 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 5 januari 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:890
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400262/1/V3

202400630/1/V3

Bij besluit van 7 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 22 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:891
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400630/1/V3

202400632/1/V3

Bij besluit van 7 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 22 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:893
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400632/1/V3

202400659/2/V3

Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:894
Datum uitspraak
4 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400659/2/V3

202207362/1/V2

Bij besluit van 12 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 12 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:875
Datum uitspraak
1 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207362/1/V2

202400524/1/V3

Bij besluiten van 24 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten (hierna: het terugkeerbesluit), een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd en hem in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:877
Datum uitspraak
1 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400524/1/V3

202401117/1/V2 en 202401117/2/V2

Bij besluit van 18 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:879
Datum uitspraak
1 maart 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401117/1/V2 en 202401117/2/V2

202301453/1/V3

Bij besluit van 1 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:868
Datum uitspraak
29 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202301453/1/V3

202308013/1/V3

Bij besluit van 27 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:870
Datum uitspraak
29 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202308013/1/V3

202400747/3/V1 en 202400747/4/V1

Bij besluit van 12 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:867
Datum uitspraak
29 februari 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400747/3/V1 en 202400747/4/V1

202400833/1/V3

Bij besluit van 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:866
Datum uitspraak
29 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400833/1/V3

BRS.24.000015

Bij besluit van 22 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 22 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:786
Datum uitspraak
29 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000015

BRS.24.000022

Bij besluit van 17 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 29 januari 2024 heeft de rechtbank het met een kennisgeving vanwege de staatssecretaris tegen het voortduren van de bewaring aanhangig gemaakte beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:794
Datum uitspraak
29 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000022

202203674/1/V3

Bij besluit van 25 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 18 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:807
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202203674/1/V3

202204520/1/V1

Bij besluit van 20 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 4 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:810
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202204520/1/V1

202303306/2/R2

Het plan voorziet in de bouw van 13 woningen. Het plangebied ligt aan de oostzijde van de Terlostraat en ten noorden van de Frater Romboutsstraat en Loo in Bergeijk. In de plantoelichting is de omgeving van het plangebied getypeerd als een rustige woonwijk/rustig buitengebied. [verzoekster] is eigenaar van en woont op het perceel aan het [locatie], dat grenst aan het plangebied. Op het perceel exploiteert zij het horecabedrijf "[bedrijf]", een café en zaalverhuur met een terras aan de voorzijde en aan de achterzijde. Het terras aan de achterzijde van het horecabedrijf grenst direct aan het plangebied, waar de tuinen bij de te bouwen woningen zijn geprojecteerd. De kortste afstand van haar perceel tot de nieuwe woningen is volgens de plantoelichting 13 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:998
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202303306/2/R2

202307008/3/R4

Bij besluit van 19 september 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk het wijzigingsplan "Buitengebied Nijkerk 2017, 9e wijziging [locatie 1] Nijkerk" vastgesteld. Op het perceel rust volgens dit bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden". Met een bouwvlak is voorzien in een agrarisch bouwperceel. Op het perceel [locatie 1] te Nijkerk (hierna: het perceel) is een melkveebedrijf gevestigd. Verder worden op het perceel een paardenfokkerij en paardenmelkerij geëxploiteerd. Voor het perceel geldt het bestemmingsplan "Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 1". Op het perceel rust volgens dit bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden". Met een bouwvlak is voorzien in een agrarisch bouwperceel. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het veranderen van de vorm van bouwvlakken binnen de agrarische bestemming. Daarnaast is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de aanduiding "paardenhouderij" aan een agrarisch bouwperceel kan worden toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:805
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202307008/3/R4

202307156/2/R4

Bij besluit van 30 augustus 2023 heeft de raad van de gemeente Tiel het bestemmingsplan "Tiel West - Herontwikkeling locatie Kwadrant" vastgesteld. Op de hoek Nieuwe Tielseweg - Waardenburglaan in Tiel bevond zich het winkelcentrum Kwadrant. Nadat tussen de Nieuwe Tielseweg, Teisterbantlaan, Wadenoijenlaan en Trichtstraat het nieuwe winkelcentrum Westlede was gebouwd, is het voormalige winkelcentrum Kwadrant gesloten en gesloopt. Winkelcentrum Westlede vormt een nieuw onderkomen voor de voorzieningen van winkelcentrum Kwadrant. De planologische mogelijkheid om een supermarkt in het plangebied te bouwen, is in het bestemmingsplan wegbestemd. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat in het plangebied, na vaststelling van een uitwerkingsplan, minimaal 50 en maximaal 55 woningen kunnen worden gebouwd. Lidl heeft in haar zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan een initiatiefplan voor het plangebied gepresenteerd. Dat initiatief bestond uit een bouwplan voor een supermarkt en 32 woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:803
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202307156/2/R4

202400590/1/A2 en 202400590/2/A2

Bij beslissing van 25 augustus 2023 heeft de directeur van de Academie Sport en Bewegen namens het instellingsbestuur een bindend negatief studieadvies aan [verzoeker] gegeven. Bij beslissing van 21 november 2023 heeft het college van beroep voor de examens van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen het door [verzoeker] hiertegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [verzoeker] is in het studiejaar 2022-2023 gestart met de voltijds bacheloropleiding Sportkunde aan de Academie Sport en Bewegen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Op 25 augustus 2023 heeft hij een BNSA gekregen, omdat hij 44 studiepunten van het propedeutisch jaar heeft behaald en daarmee niet heeft voldaan aan de studievoortgangsnorm van 45 studiepunten. Als gevolg van het BNSA is hij per 1 september 2023 uitgeschreven. Aan de beslissing van 21 november 2023 heeft het CBE ten grondslag gelegd dat [verzoeker] 44 studiepunten van het propedeutisch jaar heeft behaald, terwijl de studievoortgangsnorm 45 studiepunten bedraagt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:808
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202400590/1/A2 en 202400590/2/A2

202400852/1/V3

Bij besluit van 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:811
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400852/1/V3

202400861/1/V3 en 202400861/2/V3

Bij besluit van 7 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:812
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400861/1/V3 en 202400861/2/V3

202400905/2/V3

Bij besluit van 10 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:813
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400905/2/V3

202401006/1/V2 en 202401006/2/V2

Bij besluit van 22 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:814
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401006/1/V2 en 202401006/2/V2

202401285/2/V1

Bij besluit van 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:878
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401285/2/V1

202002042/1/A2

Bij besluit van 14 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen geweigerd aan [wederpartij] een vergunning te verlenen voor het omzetten van de zelfstandige woonruimte aan [locatie] in Nijmegen in vier onzelfstandige woonruimten, te bewonen door vier personen. [wederpartij] is eigenaar van de zelfstandige woning aan [locatie] in Nijmegen. Zij heeft bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning om deze zelfstandige woning om te zetten in vier onzelfstandige wooneenheden. In artikel 12, eerste lid, van de Huisvestingsverordening Nijmegen 2017 is bepaald dat in de hele gemeente Nijmegen het verbod geldt als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Dat is het verbod om zonder vergunning van het college zelfstandige woonruimte om te zetten in of omgezet te houden als onzelfstandige woonruimte. Het college heeft geweigerd de gevraagde omzettingsvergunning aan [wederpartij] te verlenen, omdat de aanvraag niet voldoet aan het overgangsrecht van artikel 9 van de ‘Beleidsregels omzetting en onttrekking van zelfstandige woonruimte Nijmegen 2018 B’ (hierna: Beleidsregels 2018B).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:839
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202002042/1/A2

202002127/1/A2

Bij besluit van 6 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het omzetten van de zelfstandige woning aan [locatie] in Nijmegen in drie onzelfstandige woonruimten, te bewonen door maximaal drie personen. Bij besluit van 12 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen het door [wederpartij A] en [wederpartij B] daartegen ingestelde bezwaar ongegrond verklaard. [vergunninghouder] is eigenaar van de woning aan [locatie] in Nijmegen. Hij heeft bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning om deze zelfstandige woning om te zetten in drie onzelfstandige wooneenheden. In artikel 12, eerste lid, van de Huisvestingsverordening Nijmegen 2017 is bepaald dat in de hele gemeente Nijmegen het verbod geldt als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Dat is het verbod om zonder vergunning van het college zelfstandige woonruimte om te zetten in of omgezet te houden als onzelfstandige woonruimte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:840
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202002127/1/A2

202006396/1/R2

Bij besluit van 16 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Venlo aan Maasvallei Oost Invest BV een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het huisvesten van arbeidsmigranten op de camping Maasvallei die is gevestigd aan de Grensweg 9 en 11 te Arcen van 1 januari 2020 tot 1 januari 2025. Het gebruik van de camping voor de huisvesting van de arbeidsmigranten is, naar niet in geschil is, in strijd met deze bestemming. Om dit gebruik toch toe te kunnen staan heeft het college voor dit gebruik omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 9 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. [appellante] woont aan de [locatie] te Arcen. [appellante] heeft bezwaar tegen het gebruik van de camping voor de huisvesting van ongeveer 340 arbeidsmigranten. Zij vreest op grond van eerdere ervaringen dat de verleende omgevingsvergunning haar woon- en leefomgeving zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:851
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202006396/1/R2

202103497/1/A3

Bij besluit van 14 juli 2017 heeft de minister [appellant] aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II (hierna: de Sanctieregeling) van toepassing is. Met het aanwijzingsbesluit van 14 juli 2017 zijn alle financiële middelen van [appellant] bevroren. De minister heeft het besluit gebaseerd op een door de AIVD op 28 maart 2017 uitgebracht individueel ambtsbericht en de daaraan ten grondslag liggende geheime stukken. Op grond van artikel 8:29 van de Awb heeft alleen de Afdeling van deze stukken kennis kunnen nemen. In het ambtsbericht staat dat [appellant] betrokken is bij de door de Europese Unie als terroristisch aangemerkte organisatie Devrimci Halk Kurtuluş Partisi-Cephesi. [appellant] werft volgens de minister fondsen voor die organisatie en verspreidt het tijdschrift ‘Yürüyüs’. Met die activiteiten ondersteunt [appellant] de activiteiten van de organisatie. In het tijdschrift worden volgens de minister bovendien aanslagen en aanslagplegers van de DHKP/C verheerlijkt. Bij besluit van 5 april 2018 heeft de minister het door [appellant] tegen het besluit van 14 juli 2017 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:819
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202103497/1/A3

202104186/1/R2

Bij besluit van 27 september 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor het oprichten en exploiteren van een varkenshouderij aan de [locatie] te Ell. [appellante sub 2] heeft op 17 maart 2015 een natuurvergunning aangevraagd voor het oprichten en exploiteren van een varkenshouderij met 10.244 vleesvarkens in drie stallen met het huisvestingssysteem D3.2.15.1 en een totale ammoniakemissie van 4.600,8 kg NH3 per jaar. Met het rekenmodel Aagro-stacks is berekend dat deze emissie leidt tot een toename van stikstofdepositie op verschillende Natura 2000-gebieden (hoogste toename = 1,30 mol/ha/jr). De toename wordt weggenomen door inzet van extern salderen. Daarvoor zijn de milieutoestemmingen van vier, in de omgeving liggende, agrarische bedrijven geheel of gedeeltelijk introkken. Het college heeft de natuurvergunning verleend. Het college overweegt dat de stikstofdepositie op de betrokken Nederlandse Natura 2000-gebieden na extern salderen niet toeneemt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:831
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202104186/1/R2

202104236/1/R2

Bij besluit van 18 juli 2019 heeft het college een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor het oprichten en exploiteren van een varkens- en kalverenhouderij aan de Grensweg ongenummerd te Siebengewald. [appellante sub 1] heeft op 7 januari 2014 een natuurvergunning aangevraagd voor het oprichten en exploiteren van een varkens- en kalverenhouderij aan de Grensweg ongenummerd in Siebengewald. De aanvraag vermeldt dat het gaat om een verplaatsing van het varkensbedrijf aan de [locatie A] in Afferden naar de locatie aan de Grensweg ongenummerd in Siebengewald. De nieuwe locatie ligt in een landbouwontwikkelingsgebied. De aanvraag is verschillende keren aangevuld en gewijzigd. De vergunning kan worden verleend omdat de toename van stikstofdepositie extern wordt gesaldeerd door de afname van stikstofdepositie door de intrekking van de milieutoestemming voor het agrarisch bedrijf [locatie A] in Afferden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:834
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202104236/1/R2

202104386/1/A3

Bij besluit van 13 april 2018 heeft de minister een eis gesteld tot naleving van artikel 3.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Bij besluit van 19 juli 2019 heeft de minister het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 12 februari 2018 hebben twee arbeidsinspecteurs een inspectie uitgevoerd aan [locatie], waar [appellante] bezig was met de plaatsing van 232 studentenwoningen. Tijdens deze inspectie hebben zij vastgesteld dat medewerkers van [appellante], die de modulaire bouwelementen aan het plaatsen waren, zich aan de bovenzijde langs de randen van de elementen begaven terwijl er geen doelmatige hekwerken, leuningen of andere vergelijkbare voorzieningen waren aangebracht. In plaats daarvan werd gebruik gemaakt van veiligheidsgordels met een vanglijn in combinatie met een valstopapparaat, te weten een katrol. Op basis van deze bevindingen kwam de minister tot de conclusie dat artikel 3.16, eerste lid, van het Arbobesluit was overtreden. Na zijn voornemen daartoe kenbaar te hebben gemaakt, heeft de minister aan [appellante] een eis tot naleving gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:821
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202104386/1/A3

202104723/1/A3 en 202104724/1/A3

Bij besluit van 30 mei 2018 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het op 22 mei 2018 aan [appellante] gegeven mondeling bevel tot stillegging van werkzaamheden, schriftelijk bevestigd. Op 14 november 2017 vond een arbeidsongeval plaats in het magazijn van [appellante]. Tijdens het lossen van stalen balken met behulp van een bovenloopkraan raakte de kraanmachinist door een schrikreactie met zijn voet het pedaal, waardoor de lading is gaan bewegen. Hierdoor werd een medewerker geraakt door het pakket stalen balken en kwam hij klem te zitten tegen de stalen balken achter hem. Dit leidde tot een ziekenhuisopname. [appellante] maakte op 15 november 2017 melding van dit ongeval bij de Inspectie SZW. Naar aanleiding van de stillegging heeft [appellante] een nieuwe werkinstructie ‘veilig afhangen van balken d.m.v. inflenzen’ opgesteld en een taak-risico-analyse van deze werkzaamheden laten uitvoeren door [veiligheidskundige]. Hij heeft de werkinstructie en het rapport op 25 mei 2018 aan de arbeidsinspecteur toegezonden met het verzoek te laten weten of de werkwijze mag worden geïmplementeerd en de werkzaamheden mogen worden hervat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:823
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202104723/1/A3 en 202104724/1/A3

202105438/1/R4

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft het college [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om het in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebruiken van het perceel aan [locatie 1] in Maartensdijk in strijd met het bestemmingsplan, te beëindigen en beëindigd te houden door het totale oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken op het perceel terug te brengen tot 150 m2. Bij besluit van 20 januari 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op het perceel stond voor ongeveer 450 m2 aan bijbehorende bouwwerken. In 2013 heeft [appellant] aan het college een plan voorgelegd om deze bijbehorende bouwwerken te slopen en een nieuw bijbehorend bouwwerk met een oppervlakte van 200 m2 te bouwen. Als reactie hierop heeft het college bij brief van 15 juli 2013 aan [appellant] medegedeeld dat het geen medewerking wil verlenen aan een bijbehorend bouwwerk van 200 m2, maar wel een positieve grondhouding aanneemt ten aanzien van een bijbehorend bouwwerk van maximaal 150 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:830
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202105438/1/R4

202106805/1/R3

Bij besluit van 20 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oldambt geweigerd om [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een kinderopvang op het perceel [locatie 1] te Scheemda. [appellante] woont op het perceel en exploiteert hier [kinderopvang]. In de bestaande situatie worden zes kinderen opgevangen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. [appellante] wil de kinderopvang uitbreiden tot een kleinschalig kindercentrum (KDV en BSO) voor maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar. Zij wil hiervoor de kantoorruimte gebruiken die aan haar woning grenst. Omdat een kinderopvang hier niet is toegestaan op grond van het bestemmingsplan heeft [appellante] een omgevingsvergunning aangevraagd als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Deze vergunning is aanvankelijk op 20 maart 2019 geweigerd. In het besluit op bezwaar van 30 september 2020 heeft het college het bezwaar van [appellante] alsnog gegrond verklaard. De omgevingsvergunning voor de kinderopvang is alsnog verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:824
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202106805/1/R3

202106907/1/R2

Bij besluit van 6 april 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht het verzoek van MOB om handhavend op te treden tegen [appellante sub 2], gevestigd aan de [locatie] in IJsselstein, afgewezen. De Afdeling doet vandaag uitspraak in drie zaken die gaan over verzoeken om handhavend optreden tegen zogenoemde PAS-melders. Dit zijn bedrijven die een melding hebben gedaan op grond van het Programma Aanpak Stikstof voor de wijziging, uitbreiding of oprichting van stikstofveroorzakende activiteiten. Deze activiteiten waren uitgezonderd van de vergunningplicht in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming op grond van het PAS en verwante wet- en regelgeving, omdat de stikstofdepositie ten gevolge van de activiteiten onder de grens- of drempelwaarde bleef van 1 mol/ha/jaar. MOB heeft verzocht om handhavend optreden tegen de activiteiten van PAS-melders, omdat deze significante effecten kunnen veroorzaken op omliggende Natura 2000-gebieden, terwijl daarvoor geen natuurvergunning is verleend. Gedeputeerde staten van Utrecht en Overijssel hebben geweigerd om handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:844
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202106907/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202106907/1/R2

202107311/1/R3

Bij besluit van 22 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem de volgens hem van rechtswege verbeurde dwangsom van € 75.000,00 bij [appellant] ingevorderd. Bij besluit van 24 augustus 2016 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Daarin is [appellant] gelast om op het perceel [locatie] te Oude Wetering overtredingen van de Woningwet en het Bouwbesluit ongedaan te maken. Daartegen heeft [appellant] bezwaar gemaakt. Het besluit van 24 augustus 2016 bepaalt dat [appellant] binnen vier maanden na de dagtekening van dat besluit aan de last moest voldoen om verbeurte van de dwangsom te voorkomen. De last onder dwangsom is meerdere keren geschorst door de voorzieningenrechter van de rechtbank. In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 29 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:279, is de last onder dwangsom vervolgens geschorst tot en met 12 weken na de uitspraak. De schorsing liep daardoor tot 24 april 2018. Bij controles op 24 april 2018 en 26 september 2018 heeft het college geconstateerd dat [appellant] de overtredingen op het perceel niet ongedaan heeft gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:846
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202107311/1/R3

202200160/1/R3

Bij besluit van 30 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf geweigerd om [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van zijn woning aan [locatie 1] te Wolvega. Bij besluit van 15 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf het door onder meer [appellant] tegen de weigering gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 30 maart 2020 heeft [appellant] een aanvraag gedaan voor het verbouwen van zijn woning aan [locatie] te Wolvega. [appellant] heeft de aanvraag gedaan na afloop van twee voorbehandelingen die een negatief voorlopig oordeel als gevolg hadden. [appellant] wil de woning vergroten op een manier waarop deze binnen het bestemmingplan "Wolvega" past. Het college heeft op 30 april 2020 onder verwijzing naar het welstandsadvies van de welstandscommissie Hûs en Hiem van 15 april 2020, de aanvraag afgewezen. Aan de afwijzing ligt ten grondslag dat het bouwplan niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Niet in geschil is dat het bouwplan in overeenstemming is met de bepalingen van het geldende bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:832
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202200160/1/R3

202200223/1/R3

Bij besluit van 26 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwkundig splitsen van de woning aan de [locatie] in Den Haag. Op 5 mei 2019 heeft [appellant] een verzoek ingediend voor een omgevingsvergunning voor de activiteit "bouwen". In de aanvraag is vermeld dat [appellant] het souterrain als woning wil verhuren aan expats die tijdelijk werkzaam zijn in de gemeente Den Haag. Daarom heeft [appellant] een keuken, toilet en douche in het souterrain geplaatst. Het college heeft de aanvraag op grond van artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo mede aangemerkt als een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit "handelen in strijd met het bestemmingsplan". [appellant] is eigenaar van de woning op het perceel [locatie] in Den Haag. Ten tijde van de aanvraag van 5 mei 2019 gold ter plaatse het bestemmingsplan "Belgisch park" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld door de raad van de gemeente Den Haag op 26 november 2015. Het college heeft geweigerd de omgevingsvergunning te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:820
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202200223/1/R3

202200264/1/A3

De minister van Buitenlandse Zaken heeft bij besluit van 14 juli 2017 [appellant] aangewezen als persoon op wie de Sanctieregeling terrorisme 2007-II van toepassing is. Bij besluit van 1 december 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken opnieuw het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Met het aanwijzingsbesluit van 14 juli 2017 zijn alle financiële middelen van [appellant] bevroren. De minister heeft het besluit gebaseerd op een door de AIVD op 28 maart 2017 uitgebracht individueel ambtsbericht en de daaraan ten grondslag liggende geheime stukken. Op grond van artikel 8:29 van de Awb heeft alleen de Afdeling van deze stukken kennis kunnen nemen. In het ambtsbericht staat dat [appellant] betrokken is bij de door de Europese Unie als terroristisch aangemerkte organisatie Devrimci Halk Kurtuluş Partisi-Cephesi. [appellant] werft volgens de minister fondsen voor die organisatie en ondersteunt daarmee de activiteiten van de organisatie. De Afdeling heeft in de uitspraak van 14 oktober 2020 geoordeeld dat de minister het besluit van 5 april 2018 onvoldoende heeft gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:825
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202200264/1/A3

202200659/1/R3

Bij besluit van 7 december 2021 heeft de raad van de gemeente Tynaarlo het bestemmingsplan "Functiewijziging percelen De Groeve, De Dijk-Pelincksweg" vastgesteld. Het plan ziet op twee percelen aan weerszijden van de Hunze nabij De Groeve, kadastraal bekend Zuidlaren, sectie K, nummers 928 en 985. Het plan voorziet in een functiewijziging van deze percelen van een natuurbestemming naar een agrarische bestemming. De beroepen richten zich enkel op de wijziging van de bestemming op het perceel K nummer 928. Het perceel K nummer 985 wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] kunnen zich met het plan niet verenigen. Zij wonen op respectievelijk de percelen [locatie 1] en [locatie 2], nabij het perceel. Zij vrezen onder meer nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat en de natuurwaarden als gevolg van de agrarische activiteiten die in het plan worden mogelijk gemaakt. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] doelen in het bijzonder op de gevolgen van bemesting, beweiding en het scheuren van de grond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:826
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202200659/1/R3

202200715/2/R2

Bij tussenuitspraak van 30 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3320, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending daarvan de gebreken in het besluit van 16 december 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpshart Eerde" te herstellen. Bij besluit van 28 september 2023 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Dorpshart Eerde" opnieuw, gewijzigd vastgesteld. Met het bestemmingsplan wordt de herbestemming van een deel van de Heilige Antonius Abtkerk en de nieuwbouw van een basisschool, kinderopvang en appartementen in Eerde, een dorp in Veghel, gemeente Meierijstad, mogelijk gemaakt. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 5.3 overwogen dat de raad niet heeft onderzocht in welke mate de kerk, en in het bijzonder de te beschermen gemeentelijke monumentale waarden daarvan, door het bestemmingsplan kunnen worden aangetast. Daardoor heeft de raad ook niet beoordeeld of hij deze aantasting aanvaardbaar vindt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:828
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202200715/2/R2

202201333/1/R3

Bij besluit van 24 november 2021 heeft de raad van de gemeente Noordenveld het bestemmingsplan "[locatie 1] en [locatie 2] in Leutingewolde" vastgesteld. Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Noordenveld" had het perceel [locatie 1] de bestemming "Agrarisch met waarden" en het perceel [locatie 2] de bestemming "Agrarisch - Agrarisch Bedrijf". Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om met toepassing van de provinciale ruimte-voor-ruimte regeling één woning op het perceel [locatie 1] en één woning op het perceel [locatie 2] te realiseren. Op beide percelen wordt bestaande bebouwing gesloopt. Op het perceel [locatie 2] blijft de bestaande boerderij behouden en krijgt deze de bestemming "Wonen - Boerderij". [partij] is de initiatiefnemer van het nieuwbouwplan. Hij is eigenaar van het perceel [locatie 1]. [persoon B] is bewoner van het perceel [locatie 2]. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de Turfweg, naast, onderscheidenlijk schuin tegenover het perceel [locatie 1]. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 3], [appellant sub 2] woont aan de [locatie 4]. Zij zijn het om verschillende redenen niet eens met de vaststelling van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:842
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202201333/1/R3

202201507/1/R4

Bij besluit van 27 januari 2022 heeft de raad van de gemeente Winterswijk het bestemmingsplan "Bruine gebieden" vastgesteld. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor een aantal gebieden binnen Winterswijk. Voor die gebieden gold voorheen geen planologisch regime. Om daarin te voorzien heeft de raad het voorliggende plan vastgesteld. Met het plan is bedoeld de bestaande (vergunde) situatie vast te leggen. Het plangebied heeft betrekking op onder meer de percelen [locatie 1] en [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4] in Winterswijk. Deze percelen liggen in het centrum van Winterswijk en zijn bebouwd. [appellant] woont aan de [locatie 1] en is eigenaar van een aantal voornoemde percelen. Aan het perceel [locatie 1] is de bestemming "Wonen" en aan de percelen [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4] zijn de bestemmingen "Wonen" en "Dienstverlening" toegekend. [appellant] kan zich niet vinden in het plan, omdat - kort gezegd - volgens hem zijn bouw- en gebruiksmogelijkheden worden ingeperkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:841
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202201507/1/R4

202201726/1/R2

Bij besluit van 23 april 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van MOB om handhavend op te treden tegen [appellante], gevestigd aan de [locatie] in Balkbrug, afgewezen. De Afdeling doet vandaag uitspraak in drie zaken die gaan over verzoeken om handhavend optreden tegen zogenoemde PAS-melders. Dit zijn bedrijven die een melding hebben gedaan op grond van het Programma Aanpak Stikstof voor de wijziging, uitbreiding of oprichting van stikstofveroorzakende activiteiten. Deze activiteiten waren uitgezonderd van de vergunningplicht in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming op grond van het PAS en verwante wet- en regelgeving, omdat de stikstofdepositie ten gevolge van de activiteiten onder de grens- of drempelwaarde bleef van 1 mol/ha/jaar. MOB heeft verzocht om handhavend optreden tegen de activiteiten van PAS-melders, omdat deze significante effecten kunnen veroorzaken op omliggende Natura 2000-gebieden, terwijl daarvoor geen natuurvergunning is verleend. Gedeputeerde staten van Utrecht en Overijssel hebben geweigerd om handhavend op te treden omdat volgens hen sprake is van bijzondere omstandigheden die nopen tot afzien van handhavend optreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:852
Datum uitspraak
28 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202201726/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202201726/1/R2
vorige pagina1...808182...1.205volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon