Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.294
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202206639/1/V3

Bij besluit van 16 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1307
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206639/1/V3

202301469/1/V3

Bij besluiten van 7 november 2022 en 4 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1308
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301469/1/V3

202301922/1/V3

Bij besluit van 1 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1309
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301922/1/V3

202301997/1/V3

Bij besluit van 26 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1310
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301997/1/V3

202302151/1/V3

Bij besluit van 27 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1311
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302151/1/V3

202302304/1/V3

Bij besluit van 3 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1313
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302304/1/V3

202304095/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1315
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304095/1/V1

202307157/1/V1

Bij e-mail van 3 februari 2023 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers de vreemdeling meegedeeld dat het zijn verstrekkingen krachtens de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen zal beëindigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1316
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307157/1/V1

202400582/2/A3

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister voor Rechtsbescherming de aanvraag van [verzoeker] voor een verklaring omtrent gedrag afgewezen. [verzoeker] heeft zijn studie rechten afgemaakt en wil graag advocaat worden. Hij heeft daarvoor een VOG nodig. Daarom heeft hij die alvast aangevraagd. De minister heeft de VOG geweigerd omdat [verzoeker] recent nog is veroordeeld door de strafrechter. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister dat mocht doen. [verzoeker] is het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. [verzoeker] wil de uitspraak in de bodemzaak niet afwachten en heeft daarom verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Deze uitspraak gaat over dat verzoek. [verzoeker] wil een voorziening die inhoudt dat hij voor de periode tot aan de uitspraak in het hoger beroep beschikt over een VOG.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1237
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202400582/2/A3

202400994/2/V1

Bij besluit van 27 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1318
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400994/2/V1

202401222/2/V2

Bij besluit van 8 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd. Bij besluit van 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van de vreemdeling om heroverweging van het besluit van 8 november 2021 afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1321
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401222/2/V2

202401424/2/V3

Bij besluiten van 8 januari 2024 en 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1354
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401424/2/V3

202401559/2/V1

Bij besluit van 18 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1322
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401559/2/V1

202401950/2/V2

Bij besluit van 2 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1361
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401950/2/V2

202401952/2/V2

Bij besluit van 2 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1357
Datum uitspraak
28 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401952/2/V2

202200018/1/A2 en 202200018/5/A2

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor € 30.000,00 op grond van de Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag. Bij besluit van 4 oktober 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellant] meegedeeld dat hij op basis van een lichte toets niet in aanmerking komt voor € 30.000,00. Ouders die gedupeerd zijn in het kader van door hen aangevraagde kinderopvangtoeslag hebben recht op herstel. Daarvoor bestaan verschillende regelingen. De Catshuisregeling is gemaakt om gedupeerde ouders sneller en ruimer te compenseren. [appellant] heeft zich voor herstel aangemeld bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. In de zogeheten lichte of eerste toets wordt beoordeeld of degene die zich heeft aangemeld recht heeft op herstel. Hierbij wordt gekeken naar gegevens die de UHT al heeft en of op grond hiervan recht bestaat op € 30.000,00. Hierna volgt een integrale beoordeling. Een persoonlijk zaakbehandelaar bekijkt dan het volledige dossier en zoekt uit waar degene die zich heeft gemeld recht op heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1231
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202200018/1/A2 en 202200018/5/A2

202205396/1/V2

Bij besluit van 11 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1234
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205396/1/V2

202205408/1/V1

Bij besluit van 1 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1235
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205408/1/V1

202206121/1/V1

Bij besluit van 31 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. de aan de vreemdelingen verleende verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd ingetrokken. Bij besluit van 20 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1236
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202206121/1/V1

202206704/1/V3

Bij besluit van 24 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1240
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206704/1/V3

202207436/1/V3

Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 16 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1241
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207436/1/V3

202300395/1/V3

Bij besluit van 25 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1243
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202300395/1/V3

202301324/1/V3

Bij besluit van 31 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1245
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301324/1/V3

202302632/1/V2

Bij besluit van 28 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 25 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1247
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202302632/1/V2

202303112/1/V1

Bij besluit van 30 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1248
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303112/1/V1

202304235/1/V3

Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1249
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304235/1/V3

202304414/1/V3

Bij besluit van 28 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1242
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304414/1/V3

202304422/1/V3

Bij besluit van 28 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1244
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304422/1/V3

202304934/1/V2

Bij besluit van 20 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland heeft gehad. Bij besluit van 12 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1250
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202304934/1/V2

202307690/1/V3

Bij besluit van 15 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1251
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307690/1/V3

202400821/1/V3

Bij besluit van 6 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1252
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400821/1/V3

202400943/1/V3

Op 26 september 2023 heeft de vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1253
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400943/1/V3

202401227/1/V3 en 202401227/2/V3

Bij besluit van 16 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1254
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401227/1/V3 en 202401227/2/V3

202401344/1/V2

Bij besluit van 27 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd. De vreemdeling heeft op 28 december 2021 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft die aanvraag eerst niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk ingevolge de Dublinverordening hiervoor verantwoordelijk was. Vervolgens is Nederland op grond van artikel 29, tweede lid, van die verordening alsnog verantwoordelijk geraakt, omdat de staatssecretaris de vreemdeling niet op tijd heeft overgedragen aan Oostenrijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2516
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401344/1/V2

202401522/1/V3

Bij besluit van 6 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1246
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401522/1/V3

202101618/1/R4

Bij besluit van 6 november 2019 heeft het college aan Maatschap [maat 1] en [maat 2] en omgevingsvergunning bouwen en beperkte milieutoets verleend voor het vervangen van twee bestaande stallen op het perceel [locatie 1] in Sibrandahûs. Vergunninghoudster heeft op het perceel een geiten- en rundveehouderij, waarvoor het college bij besluit van 10 februari 1998 een oprichtingsvergunning heeft verleend. [appellant] woont op het perceel aan de [locatie 2]. Dat perceel ligt (schuin) tegenover dat van vergunninghoudster. Zijn beroep tegen het besluit van 10 februari 1998 is bij uitspraak van de Afdeling van 17 maart 2000 (zaak nr. E03.98.0363) ongegrond verklaard. Op het moment van de in deze procedure aan de orde zijnde besluiten viel de inrichting onder de werking van het Activiteitenbesluit milieubeheer. [appellant] is het eens met de vernietiging van de besluiten door de rechtbank. Toch heeft hij hoger beroep ingesteld, omdat de rechtbank geen gehoor heeft gegeven aan de eis dat het bedrijf moest worden gesloten en geruimd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1282
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202101618/1/R4

202103209/1/R2

Bij besluit van 11 februari 2020 heeft college van burgemeester en wethouders van Tilburg geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van een horeca-inrichting aan de [locatie] in Tilburg. [appellant] is eigenaar van een partycentrum dat ligt op het bedrijventerrein Kraaiven in Tilburg. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein Kraaiven 2008" rusten op het perceel de bestemmingen "Bedrijventerrein" en "Horeca" en heeft het perceel de gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie". Voor de bestemming "Bedrijventerrein" gelden bovendien de functieaanduidingen "bedrijf van categorie 2" en "kantoor". Vaststaat dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, omdat het is voorzien op gronden met de bestemming "Bedrijventerrein", terwijl het bouwplan ziet op het uitbreiden van de horecagelegenheid van het partycentrum. Het college is niet bereid om af te wijken van het bestemmingsplan, omdat door de uitbreiding van de horeca het aantal geurgehinderden toeneemt, het vestigen van risicovolle bedrijven op het industrieterrein wordt bemoeilijkt en mogelijk een groter aantal slachtoffers zal ontstaan bij een eventuele calamiteit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1271
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103209/1/R2

202103297/3/R3

Bij tussenuitspraak van 25 januari 2023 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 16 maart 2021 te herstellen. [appellant] is eigenaar van een perceel gelegen ten westen van de [locatie], kadastraal bekend als gemeente Noordwijk, sectie A, nummer […]. Hij wil op een deel van dit perceel een woning bouwen. Ten behoeve van dit initiatief heeft de raad bij besluit van 16 maart 2021 het bestemmingsplan "[locatie] eo" vastgesteld. Zij kunnen zich niet verenigen met het besluit van 16 maart 2021 en hebben hiertegen beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1255
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202103297/3/R3

202104383/1/A3

Bij afzonderlijke besluiten van 30 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch het bezwaar van [appellante] tegen een e-mail van 8 februari 2018 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een dwangsom te betalen wegens niet tijdig beslissen afgewezen. Op 31 maart 2004 heeft het college de bijstand van [appellante] en haar ex-partner over de periode van 1 juli 1997 tot en met 31 maart 2004 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 59.412,85 van hen teruggevorderd. De reden daarvoor is dat [appellante] en haar ex-partner de inlichtingenplicht hebben geschonden door niet te melden dat zij in het bezit zijn van een bankrekening in Luxemburg met een aanzienlijk saldo. [appellante] heeft na het besluit van 31 maart 2004 nog twee keer bijstand aangevraagd. Die aanvragen zijn buiten behandeling gelaten wegens het niet verstrekken van informatie over de bankrekening in Luxemburg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1288
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202104383/1/A3

202106500/1/R2

Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek aan KS NL32 B.V (hierna: Kronos) een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 25 jaar voor het bouwen van een zonnepark in het gebied nabij de Ansbaldweg te Diessen (percelen Q 1235, Q 1424 en Q 1425). 2. De omgevingsvergunning heeft betrekking op een zonnepark met een totale oppervlakte van ongeveer 16,4 hectare en met een instandhoudingsduur van 25 jaar. De percelen worden in de bestaande situatie gebruikt als grasland en landbouwgrond. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de noodzaak en behoefte van nieuwvestiging van zonnepanelen in het buitengebied onvoldoende is onderzocht. De rechtbank heeft volgens hem ten onrechte geoordeeld dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat het initiatief voldoet aan de voorwaarden van de zonneladder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1291
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202106500/1/R2

202106855/1/R2

Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek aan KS NL32 B.V (hierna: Kronos) een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 25 jaar voor het bouwen van een zonnepark in het gebied aan de Oirschotsedijk en Zandstraat te Haghorst (percelen N 1676, N 1679, N 1680 en N 1670). De omgevingsvergunning heeft betrekking op een projectgebied van 173.200 m2. Van het grondoppervlak zal 76,5% met zonnepanelen worden bedekt (132.600 m2). De overige gedeelten worden gebruikt voor landschappelijke inpassing, recreatie en versterking van de biodiversiteit. Daarnaast zullen 8 transformatorstations worden gerealiseerd. De zonnepanelen zullen een noord-zuid-opstelling hebben met een maximale paneelhoogte van 2,59 meter. De panelen komen op 100 cm afstand van het maaiveld te staan. Het terrein zal worden begraasd door schapen. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de omgevingsvergunning onzorgvuldig tot stand is gekomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1290
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202106855/1/R2

202106945/1/A2

Bij besluit van 19 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellante] een bestuurlijke boete van € 6.000,00 opgelegd voor de omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte zonder vergunning. Het college heeft bij het besluit van 19 september 2019, gehandhaafd bij het besluit van 21 november 2019, aan [appellante] een boete opgelegd van € 6.000,00 voor het zonder vergunning omzetten van de woning in onzelfstandige woonruimten. Dat is in strijd met artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Het college heeft zich daarbij gebaseerd op onderzoek dat naar de woning is verricht en waaruit volgens het college blijkt dat de woning door meer dan één huishouden werd bewoond. Het college heeft toegelicht dat [appellante] als verhuurder van de woning als overtreder kan worden aangemerkt, omdat zij in die hoedanigheid verantwoordelijk is voor het rechtmatig gebruik van de woning. Het college heeft ook een boete opgelegd aan [bedrijf]. [bedrijf] heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen ingesteld en de boete betaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1287
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202106945/1/A2

202107069/1/V2

Bij besluit van 7 juni 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is een inmiddels 62-jarige vrouw uit Syrië. Zij verblijft momenteel in Turkije. Zij wenst verblijf als familie- of gezinslid bij haar volwassen zoon (hierna: referent) en haar twee minderjarige kleinkinderen. Deze kleinkinderen verblijven sinds mei 2018 bij haar volwassen zoon in Nederland. In deze uitspraak zal met name worden ingegaan op het verzochte verblijf van de vreemdeling bij de kleinkinderen. Tijdens de behandeling van het beroep bij de rechtbank was namelijk al niet meer in geschil dat er geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen de vreemdeling en referent bestaat. Deze uitspraak gaat daarom over gezinshereniging op grond van artikel 8 van het EVRM van familieleden die niet tot het kerngezin van een referent behoren. Een kerngezin bestaat uit ouders en hun minderjarige kinderen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1187
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202107069/1/V2

202107246/1/A2

Bij besluit van 1 december 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen bij [appellant] invorderingsrente over de terugvordering van de zorgtoeslag voor het jaar 2013 in rekening gebracht. Bij brief van 16 februari 2018 heeft [appellant] in de drie door hem aanhangig gemaakte zaken een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om vrijstelling van betaling van griffierecht. De rechtbank heeft dit verzoek om vrijstelling in alle zaken bij brief van 29 maart 2018 voorlopig toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [appellant] geen griffierecht heeft betaald en dat hij geen reden heeft gegeven waarom hij niet heeft betaald. Een niet onderbouwd beroep op betalingsonmacht heeft de rechtbank daartoe onvoldoende geacht. De rechtbank heeft daarom de door [appellant] ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte zijn beroepen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hij heeft belastingopgaven en een verklaring van de raad voor rechtsbijstand toezonden. Hij stelt verder dat hij brieven van de rechtbank niet heeft ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1294
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202107246/1/A2

202108092/1/R2

Bij besluit van 1 november 2021 heeft de raad van de gemeente Tilburg het bestemmingsplan “Theresia-Loven-Besterd 2016, 6e herziening (Lange Nieuwstraat 156-158)” vastgesteld. Met het plan wordt de bouw van een (boutique)hotel, motel of pension met ten hoogste 16 hotelkamers mogelijk gemaakt. Het initiatief voor deze ontwikkeling is genomen door Voorhorst. Hierin wordt hoofdzakelijk gelegenheid gegeven tot tijdelijk slaapverblijf en worden, eventueel in combinatie daarmee, maaltijden, dranken of kleine etenswaren verstrekt. Behorend hierbij en ondergeschikt daaraan wordt tevens een bed and breakfast mogelijk gemaakt met maximaal twee kamers. [appellante] woont in een huis op de [locatie]. Dat ligt op ongeveer 11 m van het plangebied. Zij vreest dat de realisering van een (boutique)hotel op de Lange Nieuwstraat 156-158 haar woon- en leefomgeving zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1174
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202108092/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202108092/1/R2

202200025/1/R2

Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten aan [appellant sub 2] een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van een bedrijfspand aan de [locatie A] te Asten. Hiertegen heeft [appellant sub 1] bezwaar gemaakt. [appellant sub 1] is eigenaar van de molen "De Oostenwind", een rijksmonument, gelegen aan de Molenweg in Asten (hierna: de molen). [appellant sub 2] heeft twee bedrijfspanden op een bedrijventerrein, gelegen op een afstand van 216 meter van de molen. [appellant sub 2] heeft op 4 mei 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van zijn bedrijfspand in noordelijke richting met het adres [locatie A]. [appellant sub 2] heeft op 4 mei 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van zijn bedrijfspand in zuidelijke richting met het adres [locatie B]. Beide aanvragen hebben betrekking op bedrijfspanden tot 12 meter hoog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1277
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202200025/1/R2

202200324/1/A2

Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een boete van € 6.000,00 aan [appellant] opgelegd voor het zonder vergunning omzetten of omgezet houden van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten. [appellante] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam (hierna: de woning). In verband met het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit is de woning onderzocht. Toezichthouders van de gemeente hebben de woning hiertoe twee keer bezocht, waarvan zij rapporten van bevindingen hebben opgemaakt. Tijdens het eerste bezoek, op 26 oktober 2018, stonden er zes personen ingeschreven op het adres van de woning in de basisregistratie personen. De toezichthouders troffen bij dat bezoek vier personen in de woning aan, waaronder [persoon 1]. Zij heeft toen verklaard dat zij en haar vriend [persoon 2] € 1.400,00 huur per maand aan [appellante] betalen en dat er vijf personen in de woning wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1289
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202200324/1/A2

202200765/1/R3

Bij besluit van 12 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ommen aan het waterschap Vechtstromen een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een droogzetvoorziening op het perceel Junnerweg nabij 9E in Stegeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1295
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202200765/1/R3

202201214/1/R1

Bij besluit van 28 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam onder meer [appellant] gelast om het gebruik van de adressen [locatie 1 tot en met 12] te Amsterdam als hotel/logiesgebouw onmiddellijk te (laten) staken en gestaakt te houden. Verder heeft het college meegedeeld dat op 28 juni 2019, na 17:00 uur, spoedeisende bestuursdwang is toegepast door de voordeur van deze verblijven af te sluiten en de sloten te vervangen. [appellant] is eigenaar van het gebouw met de twaalf appartementen aan de [locatie 1 tot en met 12] te Amsterdam. De appartementen bevinden zich op de eerste tot en met derde verdieping van het gebouw met vier bouwlagen. Op de begane grond geeft een deur aan de straat toegang tot het trappenhuis van de appartementen. Op 26 en 28 juni 2019 hebben toezichthouders van de gemeente en de brandweer het pand bezocht. Daarbij zijn 18 toeristen aangetroffen in 9 van de 12 appartementen. Het college heeft daaruit geconcludeerd dat het pand als logiesgebouw/hotel wordt gebruikt. Volgens het college voldoet het pand niet aan de voor dat gebruik geldende brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit 2012 en de Woningwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1260
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201214/1/R1

202201357/1/A3

Op 8 september 2020 heeft [appellant] een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet hergebruik van overheidsinformatie ingediend bij de minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 25 november 2020 heeft [appellant] de minister van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek. Op 29 januari 2021 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek. In de uitspraak van 6 oktober 2021 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de minister niet in gebreke was te beslissen en de rechtbank geen gronden tegen het alsnog genomen besluit had ontvangen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien verletkosten te vergoeden. [appellant] heeft daartegen verzet gedaan. In de uitspraak van 23 februari 2022 heeft de rechtbank dit verzet niet-ontvankelijk verklaard. Volgens de rechtbank maakt [appellant] bij het doen van verzet misbruik van recht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1278
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202201357/1/A3

202201445/1/A2

Bij besluit van 2 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete van € 18.000,00 opgelegd voor de omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte zonder vergunning. [appellante] is beheerder van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam.. De woning is in eigendom van [bedrijf]. Naar aanleiding van een melding over de woning heeft de gemeente Amsterdam onderzoek laten verrichten naar het gebruik van de woning. Het college heeft hieruit opgemaakt dat de woning, in strijd met artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014, zonder vergunning is omgezet van een zelfstandige in onzelfstandige woonruimte, doordat de woning door meer dan het aantal toegestane personen in gebruik was. Bij brief van 19 augustus 2019 heeft het college zijn voornemen aan [appellante] kenbaar gemaakt om aan haar als verhuurder van de woning een boete voor de overtreding op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1284
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202201445/1/A2

202201579/1/R4

Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het "Facetbestemmingsplan kamerverhuur" vastgesteld. Het plan is een zogenoemd "facetbestemmingsplan" voor het gehele grondgebied van de gemeente Nijmegen. In het plan is een eenduidige regeling opgenomen voor het gebruiken of laten gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan voor kamergewijze bewoning (hierna: verkameren). Deze regeling werkt aanvullend ten opzichte van de onderscheidenlijke geldende planologische regimes voor het grondgebied van de gemeente. De planregeling is op hoofdlijnen als volgt. In artikel 4.1 van de planregels is vastgelegd dat het verboden is om een gebouw, of een gedeelte daarvan, waar wonen is toegestaan te verkameren, tenzij het gaat om een bestaande situatie of er sprake is van het verkameren door een hospes/hospita. De Vereniging en Platform Kamerbreed kunnen zich niet verenigen met het plan, omdat zij vrezen voor de aantasting van het woon- en leefklimaat van de omgeving van de verkamerde woningen. Zij wijzen in dit verband vooral op de gevolgen voor de 19e-eeuwse stadsuitleg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1268
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202201579/1/R4

202202307/1/R4

Bij besluit van 22 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lingewaard het wijzigingsplan "Houtakker II, toegangsweg" vastgesteld. Het plan voorziet in een extra ontsluitingsweg tussen het industriegebied Houtakker II en de Karstraat in Bemmel. De bestemming "Groen" op de gronden van het plangebied wordt met dit plan omgezet naar de bestemming "Verkeer". Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 12.1.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Houtakker II". [appellant] woont aan [locatie]. Hij is het niet eens met het plan, omdat hij vreest voor een onveilige verkeerssituatie op de Deellaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1272
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202202307/1/R4

202202330/1/R2

Bij besluit van 17 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Breda het bestemmingsplan "Ulvenhout, Strijbeekseweg ong" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw van een woning mogelijk op een ongenummerd perceel met kadastraal nummer […], tussen [locatie 1] en [locatie 2] in Ulvenhout. [partij A] en [partij B] zijn de eigenaars van het perceel en de initiatiefnemers van de ontwikkeling. Het perceel had op grond van het bestemmingsplan "Ulvenhout", vastgesteld door de raad op 11 februari 2010, al een woonbestemming, maar dat bestemmingsplan staat de uitbreiding van het aantal woningen niet toe. Dit bestemmingsplan voegt een bouwvlak toe op het perceel. [appellant A] en [appellant B] wonen op [locatie 1] en kunnen zich niet vinden in het bestemmingsplan. Zij vrezen dat het bestemmingsplan leidt tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat. Ook is het bestemmingsplan volgens hen op diverse punten in strijd met de regelgeving, waaronder Interim omgevingsverordening Noord-Brabant en het gemeentelijk en provinciaal beleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1265
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202202330/1/R2

202202889/1/V6

Bij besluit van 17 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [wederpartij] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [wederpartij] heeft op 20 februari 2020 verzocht om het Nederlanderschap. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat er een ernstig vermoeden bestaat dat [wederpartij] een gevaar vormt voor de openbare orde. De rehabilitatietermijn van vijf jaar na een strafrechtelijke veroordeling was namelijk nog niet afgelopen. Daarnaast heeft de staatssecretaris het verzoek afgewezen, omdat hij ernstig twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van [wederpartij]. Omdat [wederpartij] alleen al om deze redenen niet in aanmerking komt voor het Nederlanderschap, heeft de staatssecretaris de overige vereisten voor naturalisatie niet beoordeeld. In beroep heeft [wederpartij] berust in het standpunt dat er een ernstig vermoeden bestaat dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde. In hoger beroep ligt alleen de vraag voor of zijn gestelde identiteit en nationaliteit met de vereiste zekerheid kunnen worden vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1257
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202202889/1/V6

202202982/1/R3

Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Heerenveen het verzoek van Varensa tot wijziging van het bestemmingsplan "2e en 3e fase Skoatterwâld", afgewezen. Varensa is eigenaar van het perceel Domela Nieuwenhuisweg 1 te Heerenveen, waar een winkelcentrum is gevestigd. Op grond van artikel 4.1, onder a, van de regels van het op 16 juli 2018 vastgestelde bestemmingsplan "2e en 3e fase Skoatterwâld" zijn op deze locatie een bouwmarkt en tuincentrum toegestaan, maar geen supermarkt. Varensa beoogt de locatie daarvoor wel te gebruiken of te verhuren. Daarom heeft Varensa bij brief van 3 augustus 2021 een verzoek gedaan tot wijziging van artikel 4.1, onder a, van de regels van het bestemmingsplan om zo de vestiging van een supermarkt aan de Domela Nieuwenhuisweg 1 te Heerenveen, dan wel een bredere branchering mogelijk te maken. De raad heeft dit verzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1173
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202202982/1/R3

202203493/1/R3

Bij besluit van 12 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van het gebruik van het pand op het adres Domela Nieuwenhuisweg 1 in Heerenveen van een tuincentrum in een supermarkt. Bij besluit van 18 december 2020 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] heeft het voornemen om een full-service supermarkt met een brutovloeroppervlakte van ongeveer 2.400 m2 te realiseren op de locatie van het voormalige tuincentrum aan de Domela Nieuwenhuisweg 1 in Heerenveen. Deze locatie ligt aan de rand van de nieuwe woonwijk Skoatterwâld, ten oosten van de A32. Het centrum van Heerenveen ligt aan de andere kant van de A32. Volgens het college is een supermarkt op deze locatie ook in strijd met de Verordening Romte Fryslân 2014 (hierna: de Verordening Romte), omdat sprake is van aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van het centrum.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1269
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202203493/1/R3

202204080/3/A3

Het college heeft de Afdeling verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Daarvoor heeft het slechts verwezen naar artikel 8:29 van de Awb. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1239
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202204080/3/A3

202204879/1/A3

Bij besluit van 23 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss het verzoek van [appellante] van 11 mei 2018 om handhavend op te treden tegen hinderlijk parkeergedrag in de Seringenhof te Oss niet-ontvankelijk verklaard. Het college heeft bij dit besluit ook het verzoek van [appellante] om een parkeerverbod in de Seringenhof in te stellen afgewezen. [appellante] woont op het adres [locatie] in Oss. Op 11 mei 2018 heeft zij bij het college een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen auto's die volgens haar in de Seringenhof fout zijn geparkeerd. Er zijn auto's die de doorgang blokkeren en auto's die binnen een afstand van 5 m vanaf een kruising zijn geparkeerd, aldus [appellante]. Ook heeft [appellante] bij het college een verzoek ingediend om een parkeerverbod in te stellen aan de straatkanten waar op dit moment geen parkeerplaatsen zijn. Het handhavingsverzoek is niet in behandeling genomen, omdat [appellante] volgens het college geen belanghebbende was bij het handhavingsverzoek. Het college heeft verder het verzoek om een parkeerverbod in te stellen afgewezen, omdat het verbod zou leiden tot een vergroting van het parkeerprobleem in de Seringenhof.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1293
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202204879/1/A3

202205374/1/R2

Bij besluit van 6 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg een door A&C Vastgoed B.V. ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning buiten behandeling gesteld. Op 11 januari 2021 heeft A&C Vastgoed B.V. een omgevingsvergunning aangevraagd voor een inpandige verbouwing van twee woningen, gelegen aan de Leharstraat 26 en 28 in Tilburg. Bij brief van 4 maart 2021 heeft het college aan A&C Vastgoed B.V. te kennen gegeven dat de gegevens die zij heeft ingediend niet voldoende zijn om de aanvraag te beoordelen en heeft haar verzocht om deze gegevens binnen achtentwintig dagen in te dienen. Uit deze brief van het college blijkt dat er onvoldoende gegevens zijn ingediend op het punt van onder andere constructieve veiligheid, brandveiligheid, geluid, ventilatie, parkeervoorzieningen, thermische eigenschappen, het leidingplan en de gebruiksfunctie van de woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1276
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205374/1/R2

202205413/1/A3

Bij besluit van 9 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heumen vastgesteld dat [appellant] een dwangsom van € 5.000,00 is verschuldigd en heeft het dit bedrag van [appellant] ingevorderd. Bij besluit van 2 november 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft een winkel aan de [locatie 1] in Overasselt. Hier verkoopt hij groente, fruit en zuivel. In de maanden april tot en met juni verkoopt hij ook buitenplanten en potgrond, die hij voornamelijk in karren voor zijn winkel plaatst. Het college heeft een vergunning aan [appellant] verleend voor het plaatsen van uitstallingen in de zone op het trottoir voor zijn winkel. Volgens het college plaatst [appellant] de karren in afwijking van de vergunning deels op de openbare weg. Het college en [appellant] hebben hierover gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt. Volgens het college komt [appellant] deze afspraken niet na. Het college heeft [appellant] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het overtreden van artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heumen 2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1292
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205413/1/A3

202205879/1/A2

Bij besluit van 24 maart 2021 heeft het het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden de schuldhulpverlening aan [appellant] en zijn partner [partner] op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening beëindigd. [appellant] heeft een gezin met twee inwonende kinderen, waarvan één volwassen is. [appellant] was zelfstandig ondernemer en had een pizzakoeriersbedrijf. Vanaf 2 maart 2020 is hij uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Vervolgens heeft hij zich aangemeld voor schuldhulpverlening in het kader van de Wgs. Op 11 maart 2020 is hij op het spreekuur schulddienstverlening geweest. Na dit gesprek is [appellant] aangemeld bij het Leger des Heils voor hulp bij de jaarrekeningen 2018 en 2019 en het doen van de aangiften over 2018 en 2019. Bij besluit van 8 juli 2020 is aan [appellant] en zijn partner schuldhulpverlening toegekend, bestaande uit budgetbeheer en schuldbemiddeling, onder de voorwaarde dat zij beschikken over voldoende inkomen en hun inkomen stabiel is. In dit besluit is vermeld dat aan de schuldhulpverlening wettelijk twee verplichtingen zijn verbonden. Dat zijn de inlichtingenplicht en de medewerkingsplicht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1258
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202205879/1/A2

202206591/1/R1

Bij besluit van 22 september 2022 heeft de raad van de gemeente Dronten het bestemmingsplan "Reparatie veehouderijen (D4100)" vastgesteld. Het plan voorziet voor 158 erven in het vastleggen van de bestaande stikstofdepositie met beperkte ruimte voor uitbreiding van veehouderijen via interne saldering. In het plan is in dit verband een gebruiksverbod opgenomen ter voorkoming van een toename van de stikstofdepositie in omliggende Natura 2000-gebieden. [appellanten] hebben een biologisch akkerbouwbedrijf met een paardenhouderij op het in het plangebied gelegen perceel [locatie]. Het perceel heeft de bestemming "Agrarisch" met de functieaanduiding "paardenhouderij". [appellanten] kunnen zich niet met het gebruiksverbod in artikel 3.5.2 van de planregels verenigen omdat zij vrezen dat zij daardoor in hun bedrijfsvoering worden beperkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1279
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202206591/1/R1

202206661/1/R2

Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad van de gemeente Bladel het bestemmingsplan "Lange Trekken" vastgesteld. Het plan voorziet in de toekenning van een woonbestemming aan de gronden nabij het perceel Lange Trekken 5/5a, kadastraal bekend als gemeente Bladel, sectie H, nummers 772, 1339, 2829 en 2846 t/m 2851. Met het plan worden maximaal 105 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Daarnaast krijgt het bestaande agrarische bedrijf een bedrijfsbestemming, zodat de bestemming passend is bij de activiteiten die ter plaatse worden uitgevoerd. Tot slot voorziet het plan in een groengebied en een verkeersstrook. Met het plan worden maximaal 105 nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Daarnaast krijgt het bestaande agrarische bedrijf een bedrijfsbestemming, zodat de bestemming passend is bij de activiteiten die ter plaatse worden uitgevoerd. Tot slot voorziet het plan in een groengebied en een verkeersstrook. [appellant] woont aan [locatie] te Bladel, aan de overzijde van het plangebied. Hij kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan, omdat hij vreest dat het plan zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen op de Lange Trekken nabij zijn woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1273
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202206661/1/R2

202206747/1/R1

Bij besluit van 11 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel naar aanleiding van een handhavingsverzoek aan [appellant] 9 lasten onder dwangsom opgelegd. Bij besluit van 24 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Verder heeft het college in dat besluit de lasten 3,5,7 en 8 gewijzigd. Bij besluit van 29 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel bepaald dat wordt overgegaan tot invordering van de volgens het college verbeurde dwangsommen voor de lasten 3, 5 en 8. [appellant] is eigenaar van en woont aan het perceel aan [locatie] in Den Hoorn. Op dit perceel exploiteert hij ook recreatiewoningen. Dit perceel is kadastraal bekend als [perceel 1] en heeft op basis van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Den Hoorn 2014" de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1274
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206747/1/R1

202206984/1/R1

Bij besluit van 19 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen (NH) aan [partij A] en [partij B] omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van een bedrijfswoning als reguliere woning op het perceel [locatie 1] te Egmond-Binnen. [appellant] en anderen zijn de eigenaren van een bloembollenkwekerij aan de [locatie 2] en een bedrijfslocatie (opslag) aan het [locatie 3]. [appellant] en anderen zijn tevens de eigenaren van het bij de percelen [locatie 2] en [locatie 3] behorende omliggende land. Het perceel [locatie 1], waar de bedrijfswoning is gelegen, ligt in het midden van het aan [appellant] en anderen toebehorende land en tussen de [locatie 2] en [locatie 3]. Het perceel [locatie 1] is in eigendom van [partij A] en [partij B]. De bedrijfswoning op dit perceel behoorde voorheen tot het agrarisch bedrijf van [appellant] en anderen. De bedrijfswoning is inmiddels kadastraal afgesplitst van het agrarisch bedrijf. Het aangevraagde gebruik van de bedrijfswoning als plattelandswoning is in strijd met de ingevolge het bestemmingsplan "Egmond-Landelijk Gebied 1998" op het perceel rustende bestemming "Open agrarisch gebied", dat geen plattelandswoning toestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1263
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202206984/1/R1

202207185/1/V1

Bij besluiten van 24 mei 2019 en 31 mei 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is een inmiddels 61-jarige vrouw uit Syrië, die verblijf als familie- of gezinslid wenst bij haar twee meerderjarige zoons, referenten. Haar zoons hebben in 2015 in Nederland een asielvergunning gekregen. Inmiddels hebben zij beiden de Nederlandse nationaliteit. Zij hebben de aanvraag om gezinshereniging namens de vreemdeling ingediend op grond van artikel 8 van het EVRM. Deze uitspraak gaat over gezinshereniging op grond van artikel 8 van het EVRM van familieleden die niet tot het kerngezin van een referent behoren. Een kerngezin bestaat uit ouders en hun minderjarige kinderen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1188
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202207185/1/V1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202207185/1/V1

202207195/1/R1

Bij besluit van 20 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om het hekwerk op de oever bij zijn woonboot [naam woonboot] aan [locatie] te Amsterdam te verwijderen en verwijderd te houden (hierna: het dwangsombesluit). Bij besluit van 17 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam besloten tot invordering van een dwangsom van € 10.000,00. Bij besluit van 16 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het door [appellant] tegen het dwangsombesluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij besluit van 9 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het door [appellant] tegen het invorderingsbesluit gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam vastgesteld dat het aan [appellant] een dwangsom verschuldigd is van € 1.127,00 wegens het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar tegen het dwangsombesluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1262
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207195/1/R1

202300156/1/V1

Bij besluit van 17 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is een nu 58-jarige vrouw uit Syrië die verblijf wil als familie- of gezinslid bij haar nu 30-jarige zoon, referent. Referent is in 2015 uit Syrië gevlucht en heeft sinds 2018 een asielvergunning in Nederland. De vreemdeling heeft enkele medische klachten waardoor zij problemen ervaart in haar dagelijks functioneren. Zij heeft hart- en vaatziekten en diabetes, waarvoor zij periodieke controles krijgt. Verder is zij geopereerd aan haar polsen. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat referent niet aan de vereisten in het jongvolwassenenbeleid voldoet, dat er tussen de vreemdeling en referent geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM in hun nadeel uitvalt. Deze uitspraak gaat over gezinshereniging op grond van artikel 8 van het EVRM van een familielid dat niet tot het kerngezin van een referent behoort.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1189
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202300156/1/V1

202300252/1/V6

Bij besluit van 15 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [wederpartij] om haar het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat tegen het verblijf van [wederpartij] voor onbepaalde tijd in Nederland bedenkingen bestaan als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Redengevend voor de weigering is dat de staatssecretaris bij besluit van 19 april 2021 haar aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van haar verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’ heeft afgewezen en bij besluit van 9 juli 2021 het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond heeft verklaard. [wederpartij] beschikte ten tijde van het besluit op het verzoek en ten tijde van het besluit van 4 november 2021 dus niet over een geldige verblijfsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1286
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202300252/1/V6

202300391/1/A2

[appellante] heeft tegen de beslissingen van 11 juli 2022 en 31 augustus 2022 op 10 september 2022 administratief beroep ingesteld. [appellante] heeft tegen het niet tijdig beslissen op haar administratief beroep door het college van beroep voor de examens van de Universiteit Maastricht beroep ingesteld bij de Afdeling. [appellante] heeft, nadat het college had toegezegd dat het alsnog op haar administratief beroep zou gaan beslissen, het bij de Afdeling ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken en de Afdeling gevraagd het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1264
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202300391/1/A2

202300655/1/A2

Bij besluit van 17 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellant] een bestuurlijke boete van € 10.000,00 opgelegd wegens onttrekking van woonruimte aan de bestemming tot bewoning. Een inspecteur van de gemeente Den Haag heeft op 21 april 2020 geconstateerd dat de woning aan [locatie] in Den Haag in gebruik is geweest om bedrijfsmatig hennep te kweken. Daarvan is op ambtsbelofte een inspectierapport opgemaakt. Een politieagent heeft op 14 mei 2020 [appellant] verhoord, die huurder was van de woning toen de hennepkwekerij werd geconstateerd. Daarvan is op ambtsbelofte een proces-verbaal opgemaakt. Volgens dat proces-verbaal heeft [appellant] verklaard dat hij sinds 2019 niet meer in de woning woont. Volgens [appellant] heeft hij de woning tot het begin van 2020 onderverhuurd aan een persoon die hij kende uit een koffiehuis. Vervolgens heeft hij de woning aan een vriend van deze persoon onderverhuurd. [appellant] heeft verder verklaard dat hij als huur voor de woning € 700,00 per maand contant ontving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1266
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202300655/1/A2

202300828/1/R4

Bij besluit van 2 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende de verzoeken van [appellante] om handhavend op te treden tegen Autosleepbedrijf [V.O.F.]., gevestigd op het perceel [locatie] te Leende, gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Bij brieven van 11 juni 2020 en 1 oktober 2020 heeft [appellante] het college verzocht om handhavend op te treden tegen het Autosleepbedrijf [V.O.F.]., gevestigd op het perceel [locatie] te Leende. Het verzoek had onder andere betrekking op het doen van onderzoek naar de bodemkwaliteit. Bij uitspraak van 23 december 2022 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Zij heeft onder andere overwogen dat het college het verzoek om handhavend op te treden terecht heeft afgewezen, omdat er geen bevoegdheid voor het college bestond om handhavend op te treden op grond van artikel 2.11 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. [appellante] heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft zij alleen gronden aangevoerd over wat door de rechtbank is geoordeeld met betrekking tot artikel 2.11 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1270
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300828/1/R4

202303237/1/R2

Bij besluit van 31 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle aan Nederlandse Bouw Unie Projectontwikkeling IV B.V. een omgevingsvergunning voor het bouwen van 32 appartementen en 16 woningen met uitweg verleend op het voormalige Van Besouw-terrein aan de Kerkstraat in Goirle. In deze zaak gaat het om een omgevingsvergunning voor de bouw van 32 appartementen en 16 woningen inclusief de aanleg van bijbehorende uitwegen. De vergunning vormt een onderdeel van de fasegewijze herontwikkeling van de voormalige bedrijfslocatie van de firma Van Besouw in Goirle. Voor de totale ontwikkeling van het gebied is een stedenbouwkundig plan opgesteld dat bestaat uit twee fases. Deze omgevingsvergunning heeft betrekking op fase 1c. Over de vergunningen voor fasen 1a en 1b heeft de Afdeling bij uitspraak van 6 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:942, al uitspraak gedaan en het hoger beroep van [appellant A] en [appellante B] ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1275
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303237/1/R2

202303650/1/A2

Bij beslissing van 19 januari 2023 heeft de examencommissie van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys de casus ‘Vinted’ en de individuele opdracht Verbintenissenrecht ongeldig verklaard wegens plagiaat. appellant] heeft het college bij e-mail van 24 maart 2023 verzocht om de examencommissie te veroordelen in de kosten van het administratief beroep. Het college heeft dit verzoek bij de beslissing van 5 juni 2023 afgewezen, omdat [appellant] bij e-mail van 6 april 2023 het administratief beroep heeft ingetrokken waardoor er geen grondslag meer is om op het verzoek te beslissen. Het college stelt zich in die beslissing subsidiair op het standpunt dat de examencommissie de beslissing van 19 januari 2023 niet heeft herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid als bedoeld in artikel 7:28, tweede lid, van de Algemeen wet bestuursrecht. Verder is in dit geval geen schikking getroffen en is het administratief beroep ingetrokken voordat het wettelijk schikkingsoverleg was afgerond. Het verzoek om een proceskostenvergoeding moet daarom ook langs de weg van artikel 8:75a van de Awb worden afgewezen, aldus het college.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1280
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202303650/1/A2

202304693/1/A2

Bij besluit van 16 juli 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard een aanvraag van [appellant A] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant A] is eigenaar van de vrijstaande woning op het perceel aan de [locatie 1] te Heerhugowaard. Bij brief van 16 oktober 2013 heeft hij het college verzocht om tegemoetkoming in de planschade die hij naar eigen zeggen heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Partiële herziening Overtoom en Recreatiegebied Heerhugowaard Zuid ten behoeve van windpark. Dit plan, dat bij besluit van 31 oktober 2006 is vastgesteld, is de planologische grondslag voor het realiseren van een windpark van drie windturbines met een maximale masthoogte van 80 m en een maximale rotordiameter van 70 m op een kortste afstand van ongeveer 460 m tot de woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1259
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202304693/1/A2

202305155/1/A2

Bij besluit van 1 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] woont met haar drie minderjarige kinderen in een vierkamerwoning op de tweede etage. Zij heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij vanwege een longaandoening niet in staat is de trappen naar haar woning op te lopen. Dit beperkt haar onder meer in de zorg voor haar kinderen. Volgens het college kan het huisvestingsprobleem van [appellante] opgelost worden met een behandeling voor haar liftangst. Ook heeft [appellante] niet optimaal gereageerd op passende woningen in het woningaanbod en verwacht het college dat zij, gelet op haar lange inschrijfduur, binnen drie maanden een passende woonruimte kan krijgen. Het college heeft geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1256
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305155/1/A2

202305348/1/R4

Bij besluit van 25 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg zijn beslissing om op 12 april 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Tilburg 2019 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Het college heeft daarbij vermeld dat de kosten voor toepassing van bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen. Op 12 april 2023 heeft de toezichthouder geconstateerd dat er in een plantsoen aan de Kruidenlaan te Tilburg, ter hoogte van perceelnummer [locatie], huishoudelijke afvalstoffen waren achtergelaten, namelijk meubels, planken, keukenapparatuur en diverse tassen met huishoudelijk afval. In een tas heeft de toezichthouder papierafval aangetroffen, met daarop de adresgegevens van [appellant]. Het besluit tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft betrekking op het verwijderen van de tas met papierafval. Deze afvalstoffen zijn anders aangeboden dan via de betreffende inzamelvoorziening, zodat er volgens het college sprake is van een overtreding van artikel 10, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1261
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202305348/1/R4

202306725/1/A2

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het door het college niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen het buiten behandeling laten van zijn verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding Business Information Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam. [appellant] heeft op 14 maart 2023 een verzoek gedaan tot inschrijving voor de masteropleiding Business Information Management van de Rotterdam School of Management van de EUR. Het college heeft bij beslissing van 31 mei 2023 het verzoek om inschrijving van [appellant] buiten behandeling gelaten. Het college heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de EUR op 12 september 2022 [appellant] een campusverbod voor onbepaalde tijd heeft opgelegd en dat dit tot gevolg heeft dat zijn verzoek niet in behandeling kan worden genomen. [appellant] betoogt dat het college hem een dwangsom is verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen op het door hem gemaakte bezwaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1101
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306725/1/A2

202306726/1/A2

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het door het college niet tijdig beslissen op zijn verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding Data Science & Marketing Analytics van de Erasmus Universiteit Rotterdam. [appellant] heeft op 30 juli 2023 een verzoek gedaan tot inschrijving voor de masteropleiding Data Science & Marketing Analytics van de Erasmus School of Economics van de EUR. Op 26 september 2023 en op 26 oktober 2023 heeft [appellant] het college verzocht om een reactie. Het college heeft niet op het verzoek van [appellant] gereageerd. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek tot inschrijving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1102
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306726/1/A2

202306729/1/A2

Bij uitspraak van 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2702 heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar door het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam gegrond verklaard, het met een beslissing gelijk te stellen niet tijdig nemen van een beslissing vernietigd en het bezwaar van [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek van [verzoeker] komt er in de kern op neer dat hij het niet eens is met de beslissing van de Afdeling en de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Hij stelt dat zijn bezwaarschrift een inhoudelijke beoordeling had moeten krijgen en dat zijn documenten behoorden te worden betrokken in het dossier volgens de beginselen van de goede procesorde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1103
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Herziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306729/1/A2

202307255/1/A2

Bij beslissing van 12 juli 2023 heeft de examinator van de Hogeschool van Amsterdam de herkansing van [appellante] van de integrale opdracht 2.2 van de bacheloropleiding Social Work beoordeeld met ‘geen resultaat’. [appellante] heeft in haar administratief beroepschrift van 7 augustus 2023 verzocht om een proceskostenvergoeding. Bij e-mail van 12 september 2023 heeft de examencommissie een schikkingsvoorstel voorgelegd aan [appellante]. De examencommissie heeft daarin een herbeoordeling van de herkansing van de integrale opdracht 2.2 aangeboden. Bij e-mail van 12 september 2023 heeft [appellante] het schikkingsaanbod geaccepteerd. Bij afzonderlijke e-mail van 12 september 2023 heeft [appellante] het administratief beroep bij het college ingetrokken, maar het verzoek om een proceskostenvergoeding gehandhaafd. Na de melding van het college, op 18 september 2023, dat het dossier van [appellante] wordt gesloten, heeft [appellante] op dezelfde dag gevraagd of een beslissing op het verzoek om proceskostenvergoeding nog zal volgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1281
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307255/1/A2

202307257/1/A2

Bij beslissing van 17 juli 2023 heeft de examencommissie van de Hogeschool van Amsterdam [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven voor de bacheloropleiding Social Work.[appellante] heeft in haar administratief beroepschrift van 17 augustus 2023 verzocht om een proceskostenvergoeding. Naar aanleiding van een schikkingsgesprek met [appellante] heeft de examencommissie bij e-mail van 19 september 2023 een schikkingsvoorstel voorgelegd. De examencommissie stelde voor het BNSA om te zetten in een opgeschort bindend positief studieadvies. Bij e-mail van 20 september 2023 heeft [appellante] het schikkingsaanbod geaccepteerd. Daarnaast heeft [appellante] het beroep bij het college ingetrokken en aangegeven het verzoek om toekenning van de proceskosten wel te handhaven. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft [appellante] bij e-mail van 8 november 2023 het college in gebreke gesteld, en een termijn gegeven van twee weken om alsnog een beslissing te nemen. Bij e-mail van 10 november 2023 heeft de secretaris van het college [appellante] bericht dat geen vergoeding van de proceskosten zal plaatsvinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1283
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307257/1/A2

202307385/1/A2

Bij besluit van 30 juli 2018 heeft de rechtsvoorganger van het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar, het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het verzoek van [appellant] om handhaving over het vrijhouden van de Groeneweg voor verkeer afgewezen. [appellant] heeft op 5 juli 2018 het college van dijkgraaf en hoogheemraden, destijds het bevoegde gezag, verzocht om handhavend op te treden tegen de laad- en losactiviteiten van [bedrijf] aan de Groeneweg in Schermerhorn. [bedrijf] is een transport- en overslag bedrijf met een vestiging direct gelegen naast de Groeneweg. Het laden en lossen van goederen vindt plaats via een deur aan de zijkant van het pand, waardoor vrachtwagens tijdens het laden en lossen dwars over de Groeneweg staan. [appellant] maakt als beheerder van het nabij gelegen natuurgebied regelmatig gebruik van de Groeneweg om bij dit gebied te komen, maar stelt dat zijn doorgang stelselmatig wordt versperd door de laad- en losactiviteiten van [bedrijf]. Volgens [appellant] ondervindt hij hiervan hinder. De uitspraak van de Afdeling van 28 juni 2023 2. In haar uitspraak van 28 juni 2023 heeft de Afdeling, voor zover hier relevant, geoordeeld dat het verzoek van [appellant] van 5 juli 2018 naast een verzoek om handhaving ook had moeten worden opgevat als een verzoek om een verkeersbesluit te nemen als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994). De Afdeling heeft in het verzoek van [appellant] namelijk ook een verzoek gelezen om de ter plaatse geldende verkeersregels zodanig te wijzigen dat de door hem ervaren hinder daarmee wordt weggenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1267
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307385/1/A2

202307734/1/A2

Bij beslissing van 12 juli 2023 heeft de examencommissie van de opleiding Mondzorgkunde vastgesteld dat [appellante] fraude heeft gepleegd bij de toets ‘Medische en tandheelkundige vakkennis 3’ van 22 juni 2023. De examencommissie heeft daarom besloten die toets ongeldig te verklaren en [appellante] uit te sluiten van deelname aan toetsen gedurende het eerste semester van het studiejaar 2023-2024. De toets ‘Medische en tandheelkundige vakkennis 3’ heeft plaatsgevonden in een lokaal waarbij studenten van verschillende studiejaren en een surveillant aanwezig waren. Twee studenten hebben afzonderlijk van elkaar na afloop van de toets bij de examencommissie gemeld dat een student tijdens de toets een telefoongesprek heeft gevoerd. De examencommissie heeft deze twee studenten gehoord, navraag gedaan bij een andere bij de toets aanwezige student en de surveillant om een toelichting gevraagd. Volgens de examencommissie is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat [appellante] de student was die tijdens de toets een telefoongesprek heeft gevoerd, waarin toetsgerelateerde onderwerpen zijn besproken. Dit bewijst dat [appellante] fraude heeft gepleegd, aldus de examencommissie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1285
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307734/1/A2

202400229/1/A2

Bij beslissing van 25 juli 2023 heeft de examinator het door [appellant] afgelegde tentamen personen- en familierecht beoordeeld met een 5,0. [appellant] is derdejaarsstudent bij de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. Op 17 juli 2023 heeft hij deelgenomen aan de herkansing van het eerstejaarsvak personen- en familierecht. De examinator heeft hem op 25 juli 2023 medegedeeld dat hij hiervoor een 5,0 heeft behaald. Hiertegen heeft [appellant] administratief beroep ingesteld. Aan de beslissing van 12 december 2023 heeft het college ten grondslag gelegd dat [appellant] met zijn administratief beroep beoogt verandering te bewerkstelligen in de wijze waarop de opgaven en antwoordmodellen voor het tentamen personen- en familierecht zijn vastgesteld en dat hiertegen, ingevolge artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht geen beroep kan worden ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1296
Datum uitspraak
27 maart 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202400229/1/A2

202301536/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1220
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301536/1/V1

202303720/1/V3

Bij besluit van 28 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1215
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303720/1/V3

202304344/1/V3

Bij besluit van 24 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1216
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304344/1/V3

202304367/1/V3 en 202304709/1/V3

Bij besluiten van 16 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdelingen in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1217
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202304367/1/V3 en 202304709/1/V3

202307818/1/V3

Bij besluit van 16 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1228
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307818/1/V3

202307977/2/V1

Bij besluit van 23 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 21 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1221
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307977/2/V1

202400157/1/V3

Bij besluit van 24 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 4 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1222
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400157/1/V3

202400578/1/V3

Op 26 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvullend terugkeerbesluit genomen en bij besluit van diezelfde datum een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1223
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400578/1/V3

202400791/2/V2

Bij besluiten van 25 augustus 2023 en 31 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat de vreemdelingen genieten op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1225
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400791/2/V2

202400928/1/V3

Bij besluit van 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 2 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1224
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400928/1/V3

202400935/1/V3

Bij besluit van 16 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 2 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1226
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400935/1/V3

202400979/2/R3

Bij besluit van 19 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een dakopbouw op de woning aan de [locatie 1] te Zoetermeer. [partij] wil een dakopbouw plaatsen op haar woning aan de [locatie 1] te Zoetermeer. Zij heeft daarvoor een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning ingediend. Het gaat om een omgevingsvergunning voor de activiteiten "bouwen van een bouwwerk" en "gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan" als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo. Het college heeft de omgevingsvergunning in zijn besluit van 17 mei 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft in de aangevallen einduitspraak dit besluit vernietigd en de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. [verzoeker] woont direct naast [partij] aan de [locatie 2] te Zoetermeer. Hij is het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning. Hij vreest een onomkeerbare gevaarlijke situatie, omdat volgens hem de constructieve veiligheid niet in orde is, met mogelijke gevolgen voor zijn eigen woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1229
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202400979/2/R3

202401030/3/V3

Bij besluit van 15 december 2023 heeft de staatssecretaris van justitie en veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 7 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1312
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401030/3/V3

202401209/2/V3

Bij besluit van 18 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1317
Datum uitspraak
26 maart 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401209/2/V3
vorige pagina1...757677...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon