Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.351
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202300101/1/R1

Bij besluit van 25 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen aan Stichting Overburg een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van twee padelbanen op het terrein van Sportpark Overburg aan de Amsterdamseweg 253 te Amstelveen. Stichting Overburg is eigenaar van Sportpark Overburg. Een deel van het sportpark wordt gebruikt als tennispark door tennisvereniging ALTC De Aemstelburgh. De aanvraag om een omgevingsvergunning heeft betrekking op het realiseren van twee padelbanen nabij de ingang van het tennispark op de plaats waar zich nu twee kleine tennisbanen bevinden. De te realiseren padelbanen zijn ongeveer 20 m lang en ongeveer 10 m breed en worden omheind door wanden van glas en draadstaal van 3 of 4 m hoog. Er zijn vier lichtmasten van 6 m hoogte voorzien. [appellant A] en anderen wonen in de omgeving van het tennispark. Zij vrezen dat het gebruik van de padelbanen geluidsoverlast zal veroorzaken. [appellant A] en anderen kunnen zich daarom niet met de uitspraak van de rechtbank verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1838
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300101/1/R1

202300374/1/R4

Bij besluit van 9 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst het verzoek van [appellant] om aanpassing van maatwerkvoorschriften voor het dierenpension op het perceel [locatie] in Hengelo afgewezen. Bij besluit van 24 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij brief van 31 mei 2021 heeft [appellant] verzocht om de bestemming op het perceel [locatie] te Hengelo aan te passen en om aanpassing van de maatwerkvoorschriften van het op dat perceel gevestigde dierenpension. Het college heeft de verzoeken afzonderlijk behandeld. Bij besluit van 9 december 2021 heeft het college het verzoek om de maatwerkvoorschriften aan te passen afgewezen. Bij besluit van 24 maart 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift volgens het college geen gronden bevatte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1832
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202300374/1/R4

202300562/1/R1

Bij besluit van 18 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schagen geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van zijn recreatiewoning voor permanente bewoning op het perceel [locatie 1], in Schagen. [appellant] woont permanent in zijn recreatiewoning op het perceel. Vast staat dat dat gebruik in strijd is met de voor het perceel geldende bestemmingsplannen "Recreatieterreinen Harenkarspel" (hierna: het bestemmingsplan) en "Paraplu-omgevingsplan, 1e tranche". [appellant] wil dat zijn perceel, net als het perceel [locatie 2], thans [locatie 3], de bestemming "Wonen" krijgt. Hij heeft op 27 december 2020 een aanvraag ingediend. appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt. Hij voert aan dat voor het perceel [locatie 2] de bestemming "Wonen" geldt. [appellant] is van mening dat zijn perceel ook een woonbestemming moet krijgen. Hij wijst erop dat de woning op perceel [locatie 2] net als zijn eigen woning een zelfstandige woning is. Verder wijst hij erop dat beide percelen behoren tot het gebied van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1839
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202300562/1/R1

202304561/1/A2

Bij beslissing van 5 juli 2022 hebben examinatoren van het vak Afstudeerproject van de opleiding Toegepaste Psychologie de scriptie van [appellant] als onvoldoende beoordeeld. Bij beslissing van 7 november 2022 heeft de examencommissie het verzoek van [appellant] om het toekennen van een herkansingsmogelijkheid voor de scriptie, gebaseerd op het oude curriculum, afgewezen. Bij beslissing van 6 juni 2023 heeft het college van beroep voor de examens van Saxion Hogeschool het door [appellant] tegen deze beslissingen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] is vanaf het studiejaar 2008-2009 student bij de bacheloropleiding Toegepaste Psychologie aan de Academie Mens en Arbeid van Saxion Hogeschool. Zij is door erkende persoonlijke omstandigheden vertraagd in haar studie. Op 27 juni 2022 heeft [appellant] op basis van het oude curriculum haar scriptie voor het vak Afstudeerproject Toegepaste Psychologie, profiel Klinische Psychologie, ingeleverd. De examencommissie heeft zich op het standpunt gesteld dat bij beslissing van 2 juni 2022 aan [appellant] is medegedeeld dat zij haar scriptietraject op basis van het nieuwe curriculum moest volgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1837
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202304561/1/A2

202305200/1/A2

Bij besluit van 15 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Best aan [partij] een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 40.000.00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2020 tot de dag van uitbetaling, en bepaald dat het door [partij] betaalde behandelrecht van € 500,00 wordt teruggestort. Bij dat besluit heeft het college ook bepaald dat de schade wordt verhaald op Kapelbeemd op grond van de met Kapelbeemd gesloten exploitatieovereenkomst. [partij] is sinds 15 december 1988 eigenaar van de woning op het perceel aan de [locatie] te Best. Zij heeft bij formulier van 5 december 2020, ontvangen op 8 december 2020, een aanvraag om tegemoetkoming in planschade ingediend. Aan deze aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Gezondheidscentrum en maatschappelijke voorzieningen Veldweg van 17 juni 2019 het mogelijk heeft gemaakt om op het tegenover de woning gelegen plangebied een gezondheidscentrum en maatschappelijke voorzieningen te realiseren en dat dit tot waardevermindering van de woning heeft geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1823
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305200/1/A2

202306467/1/R4

Bij besluit van 23 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 11 juli 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 11 juli 2023 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening in de Thomas Mannsingel te Den Haag ter hoogte van lichtmast 2. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat daarop een adreslabel is aangetroffen met haar adres erop. [appellante] betoogt dat het college haar ten onrechte als overtreder heeft aangemerkt. Zij betwist niet dat de aangetroffen doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij de doos heeft platgemaakt en in de afvalcontainer heeft gedaan. Zij heeft de doos niet naast de container gelegd, dit heeft ofwel iemand anders gedaan, ofwel de doos is uit de container gevallen, aldus [appellante].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1815
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202306467/1/R4

202400168/1/V6

Bij besluit van 6 september 2022 heeft de staatssecretaris een verzoek van [appellant] om naturalisatie afgewezen. [appellant] heeft de Syrische nationaliteit. De staatssecretaris heeft het naturalisatieverzoek afgewezen, omdat ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar vormt voor de openbare orde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN). De reden hiervoor is dat [appellant] bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 april 2022 is veroordeeld wegens mishandeling in de familiesfeer tot twee maanden gevangenisstraf, 24 maanden gebiedsverbod subsidiair een week hechtenis en 24 maanden contactverbod subsidiair een week hechtenis. Verder is [appellant] bij vonnis van de politierechter Rotterdam van 25 september 2018 veroordeeld wegens mishandeling in de familiesfeer tot een maand voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren en 60 uren taakstraf subsidiair 30 dagen hechtenis. [appellant] heeft de taakstraf op 27 maart 2019 voltooid. De rehabilitatietermijn van vijf jaren was ten tijde van het naturalisatieverzoek en de besluiten nog niet verstreken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1835
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202400168/1/V6

202400829/1/A2

Bij beslissing van 1 december 2023 heeft de directeur, namens het college van bestuur van de Stichting ROC Summa College, [appellant] verwijderd van de opleiding Software Development en hem per 4 december 2023 de toegang ontzegd tot het onderwijs en de faciliteiten van het Summa College. Op 20 november 2023 heeft het college aan [appellant] het voornemen meegedeeld om hem te verwijderen van de opleiding Software Development bij het Summa. Hij is vervolgens tot en met 27 november 2023 in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen. Op 28 november 2023 heeft [appellant] via het klachtenformulier van Summa aangegeven het niet eens te zijn met het voornemen om hem te verwijderen van de opleiding. Bij de beslissing van 1 december 2023 heeft het college definitief besloten om [appellant] van de opleiding te verwijderen. Op 19 januari 2024 heeft [appellant] de klachtencommissie verzocht om zijn klacht van 28 november 2023 door te sturen naar de Geschillenadviescommissie. De GAC heeft vervolgens op 19 januari 2024 de klacht van [appellant] in ontvangst genomen als bezwaar en dit aan hem bevestigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1824
Datum uitspraak
1 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202400829/1/A2

202203945/1/V2

Bij besluit van 7 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 17 februari 2020 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1777
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202203945/1/V2

202303788/1/V3

Bij besluit van 17 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 8 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1783
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303788/1/V3

202303876/1/V3

Bij besluit van 23 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 13 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1784
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303876/1/V3

202305251/1/V3

Bij besluit van 8 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 9 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1781
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305251/1/V3

202305930/1/V3

Bij besluit van 5 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 14 september 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1780
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305930/1/V3

202306949/1/V3

Bij besluit van 15 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 8 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1779
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202306949/1/V3

202307490/4/R3

Bij besluit van 26 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Westland het bestemmingsplan "Gemeentekantoor Monster" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 40 woningen waarvan 85% bedoeld is voor sociale huur en 15% middenhuur woningen. De bouw- en goothoogte aan de straatkant zijn 11 en 9 m. Daarachter is de maximale bouwhoogte eerst 9 m en vervolgens, voor het grootste deel, 13 m. [verzoeker] woont op de [locatie] te Monster. Zijn perceel grenst aan de zuidelijke helft van het plangebied. De kortste afstand tussen het perceel van [verzoeker] en het bouwvlak van de bestemming "Wonen" in het plangebied is ongeveer 3,5 m. [verzoeker] kan zich niet verenigen met de vaststelling van het bestemmingsplan. [verzoeker] voert daartoe aan dat het plangebied zich ten onrechte niet uitstrekt tot het hele centrumgebied van Monster waarvoor de Visie Centrum Monster is vastgesteld. Daarnaast vreest [verzoeker] onder meer voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat, door een toename van de parkeerdruk in de omgeving, en wijst hij op de nadelige gevolgen voor het groen in de omgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1787
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202307490/4/R3

202400349/2/R4

Bij besluit van 23 november 2023 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan "Woudhuizerweg 84" vastgesteld. Het bij besluit van 23 november 2023 vastgestelde bestemmingsplan maakt het mogelijk om op het perceel Woudhuizerweg 84 (hierna: het perceel) vier woningen te realiseren. In het geldende bestemmingsplan heeft het perceel een agrarische bestemming. De op het perceel aanwezige bebouwing, te weten 2 bedrijfswoningen, een dependance en ongeveer 1.000 m² aan overtollige agrarische bedrijfsbebouwing, zal worden gesloopt. [verzoeker] woont op het perceel [locatie] te Apeldoorn in de directe nabijheid van het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1788
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202400349/2/R4

202401065/1/V3

Bij besluit van 14 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1786
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401065/1/V3

202401368/1/V3

Bij besluit van 6 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 26 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1778
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401368/1/V3

202402282/2/V2

Bij besluit van 30 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1785
Datum uitspraak
30 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402282/2/V2

202106502/1/V1

Bij besluit van 5 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en geweigerd haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 ambtshalve uitstel van vertrek te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1768
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202106502/1/V1

202207507/2/R1

Bij besluit van 10 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn afwijzend beslist op het verzoek om handhaving van [verzoeker], omdat het verzoek volgens het college niet was ingediend namens een belanghebbende. In opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn is tussen 2015 en 2017 de Koningin Máximabrug gerealiseerd. Als onderdeel hiervan is aan beide zijden van de brug ter plaatse van de landhoofden de bodem verhoogd. Voor deze verhoging heeft de aannemer van de gemeente zogenaamde Thermisch Gereinigde Grond toegepast. Tijdens de aanleg is de TGG tijdelijk op een aangrenzend perceel van de gemeente opgeslagen. Dit perceel is later gekocht door [verzoeker] met het oogmerk om het als paardenweide te gebruiken. De toepassing van de TGG heeft volgens [verzoeker] geleid tot een verontreiniging van de bodem en het grond- en oppervlaktewater. Daardoor kan zij het perceel niet voor de beweiding van paarden gebruiken en haar paarden niet meer drenken met oppervlaktewater.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1762
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207507/2/R1

202307219/2/R1 en 202307484/2/R1

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn hogere waarden als bedoeld in artikel 110a, eerste lid, van de Wet geluidhinder vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Oude hockeyvelden Nieuwe Steen". Bij besluit van 26 september 2023 heeft de raad van de gemeente Hoorn het bestemmingsplan "Oude hockeyvelden Nieuwe Steen" vastgesteld. Het bestemmingsplan bevat een regeling voor onder meer de bouw en het gebruik van een Integraal Kind- en Expertise Centrum en van vier woongebouwen met maximaal 140 woningen op de locatie van de voormalige hockeyvelden aan de Nieuwe Steen. Het is de bedoeling dat in twee woongebouwen 80 sociale huurwoningen worden gerealiseerd door woningcorporatie Intermaris en dat in twee woongebouwen 60 koopwoningen worden gerealiseerd door VORM Concepten. Voor het IKEC is al bij besluit van 23 april 2023 een omgevingsvergunning verleend voor onder meer de activiteiten bouwen. [verzoeker] en anderen hebben tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Holland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1767
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Geluid
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202307219/2/R1 en 202307484/2/R1

202402033/1/V3

Bij besluit van 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 28 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1769
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402033/1/V3

202402116/1/V2 en 202402116/2/V2

Bij besluit van 2 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 7 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1776
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402116/1/V2 en 202402116/2/V2

202402293/2/V3

Bij besluit van 26 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1758
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402293/2/V3

202402326/1/V1 en 202402326/2/V1

Bij besluit van 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 9 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1774
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402326/1/V1 en 202402326/2/V1

202402364/2/V2

Bij besluit van 15 september 2022, aangevuld bij besluit van 30 mei 2023, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en tegen de vreemdeling een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1773
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402364/2/V2

202402540/1/V2 en 202402540/2/V2

Bij besluit van 8 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 16 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1805
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402540/1/V2 en 202402540/2/V2

202402610/2/V2

Bij besluit van 18 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1908
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402610/2/V2

BRS.24.000025

Bij besluit van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 9 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1751
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000025

BRS.24.000059

Bij besluit van 16 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden. Bij uitspraak van 28 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1749
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000059

BRS.24.000069

Bij besluit van 14 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 5 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1748
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000069

BRS.24.000108

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 29 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1746
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000108

BRS.24.000137

Bij brief van 12 april 2024 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van 11 april 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1743
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Herziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000137

202305891/3/R1

Bij uitspraak van 22 december 2023, in zaak nr. 202305891/2/R1, heeft de Afdeling na vereenvoudigde behandeling het hoger beroep van [opposante] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2023 in zaken nrs. 23/142 en 23/143 niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [opposante] verzet gedaan. In verzet voert Getir aan dat de postbezorging door PostNL onbetrouwbaar is. Zij stelt daartoe dat dus niet vaststaat dat een medewerker van Getir de aangetekend verzonden brief van 14 september 2023 in ontvangst heeft genomen en daarvoor heeft getekend. Getir wijst er verder op dat de aangetekend verzonden brief van de Afdeling van 20 oktober 2023 haar ook niet heeft bereikt. Volgens Getir is het buiten de gestelde termijn indienen van haar hoger beroepsgronden verschoonbaar. Zij verwijst daarvoor naar de uitspraken van de grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) van 30 januari 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2195
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Verzet
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202305891/3/R1

202307549/3/A3

Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen. In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1793
Datum uitspraak
29 april 2024
  • Verschoning
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307549/3/A3

202203793/1/V3

Bij besluit van 1 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 3 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1752
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202203793/1/V3

202300090/1/V2

Bij besluit van 14 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 4 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1759
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202300090/1/V2

202302013/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1753
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302013/1/V1

202303775/1/V3

Bij besluit van 19 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1754
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303775/1/V3

202400641/2/R4

Bij besluit van 11 december 2023 heeft de raad van de gemeente Montfoort het bestemmingsplan "De Bleek fase 1, Montfoort" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt met ongeveer 210 woningen, waaronder vier woonwagenstandplaatsen, de eerste fase van het woningbouwproject De Bleek in Montfoort mogelijk. In de gehele ontwikkeling van De Bleek zijn ongeveer 500 woningen voorzien. [verzoeker] heeft voorheen in de gemeente Montfoort gewoond en wil in die gemeente in aanmerking komen voor een standplaats voor een woonwagen. Hij voert aan dat het bestemmingsplan in te weinig standplaatsen voorziet en dat als het plan in werking treedt grondposities voor woningbouw kunnen worden vergeven wat de mogelijkheid van meer standplaatsen, zowel koop als huur, in het plangebied illusoir zal maken. In dat geval wordt afbreuk gedaan aan zijn aanspraken op een plaats voor een woonwagen. [verzoeker] wijst erop dat het College voor de Rechten van de Mens op 4 oktober 2022 heeft geoordeeld dat de gemeente Montfoort discrimineert door hem geen reëel zicht te bieden op een woonwagenstandplaats.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1730
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202400641/2/R4

202400850/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1756
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400850/1/V3

202401828/1/V3

Bij besluit van 13 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd. Bij uitspraak van 27 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen het terugkeerbesluit, niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep, voor zover gericht tegen het inreisverbod, ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1755
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401828/1/V3

202402162/1/V3

Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag om de vreemdeling een visum voor kort verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 28 juni 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1757
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402162/1/V3

202402311/1/V2 en 202402311/2/V2

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 8 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1760
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402311/1/V2 en 202402311/2/V2

202402397/1/V3 en 202402397/2/V3

Bij besluit van 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1771
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402397/1/V3 en 202402397/2/V3

202402593/2/V3

Bij besluit van 8 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 25 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1770
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402593/2/V3

BRS.24.000064

Bij besluit van 20 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1729
Datum uitspraak
26 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000064

202203361/1/V2

Bij besluit van 5 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1733
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203361/1/V2

202206583/4/V2

De minister van Buitenlandse Zaken heeft, op verzoek van de Afdeling krachtens artikel 8:45 van de Awb, de vertrouwelijke versie van gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het betreft onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de vreemdeling, namelijk: - een memorandum van 16 oktober 2018 van het Cluster Ambtsberichten aan Chef de Poste van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te Tbilisi; - een ongedateerd onderzoeksverslag van de ambassade te Tbilisi, met kenmerk TBI181008.0063, en met twee bijlagen; - een aanvulling op het hiervoor genoemde onderzoeksverslag, met kenmerk TBI181008.0063 en TBI181008.0063-2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1732
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202206583/4/V2

202300095/3/R4

Bij besluit van 1 november 2022 heeft de raad van de gemeente Stichtse Vecht het bestemmingsplan "Rondom de Vecht, reparatie 2021" vastgesteld. De raad heeft eerder op 2 oktober 2018 het bestemmingsplan "Rondom de Vecht" vastgesteld. Dat plan voorziet in een planologische regeling voor het buitengebied tussen de kernen Breukelen en Maarssen. Ook behoren delen van de bebouwde kom van Breukelen en Maarssen tot het plangebied. Daarbij heeft de raad ook een wijzigingsbesluit van 19 november 2019 genomen. Over het vaststellingsbesluit van 2 oktober 2018 en het wijzigingsbesluit van 19 november 2019 heeft de Afdeling uitspraak gedaan op 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2909. Hierin heeft de Afdeling verschillende plandelen vernietigd en de raad opgedragen om daarvoor binnen een bepaalde termijn een nieuwe planregeling op te stellen. Met het voorliggende plan heeft de raad daaraan uitvoering willen geven. Het verzoek ziet op één specifiek plandeel: het plandeel van [locatie] te Breukelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1731
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202300095/3/R4

202306679/1/V3

Bij besluit van 27 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1734
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202306679/1/V3

202307853/1/V2

Bij besluit van 31 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1736
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307853/1/V2

202402082/1/V2 en 202402082/2/V2

Bij besluit van 20 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1737
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402082/1/V2 en 202402082/2/V2

202402131/2/V2

Bij besluit van 2 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en geweigerd hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1739
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402131/2/V2

202402148/2/V2

Bij besluit van 8 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1740
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402148/2/V2

202402165/2/V2

Bij besluit van 28 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 3 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1775
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402165/2/V2

202402168/1/V1 en 202402168/2/V1

Bij besluit van 1 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. Bij besluit van 18 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1741
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402168/1/V1 en 202402168/2/V1

202402181/1/V1 en 202402181/2/V1

Bij besluit van 20 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1738
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402181/1/V1 en 202402181/2/V1

202402545/2/V3

Bij besluit van 7 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 23 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1772
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402545/2/V3

BRS.24.000099

Bij besluit van 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1682
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000099

202401901/1/V3, 202402020/1/V3 en 202402066/1/V3

Bij besluit van 23 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat de vreemdeling geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De vreemdelingen hebben respectievelijk de Algerijnse, Turkse en Pakistaanse nationaliteit. Zij hadden in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning op het moment dat de Russische strijdkrachten op 24 februari 2022 begonnen met een grootschalige invasie van Oekraïne. In de drie hoger beroepen speelt in de kern dezelfde rechtsvraag, namelijk op welk moment de tijdelijke bescherming eindigt van de in artikel 7, eerste lid, van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming bedoelde andere categorieën ontheemden die tijdelijke bescherming volgens de richtlijn is geboden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1742
Datum uitspraak
25 april 2024
  • Verwijzingsuitspraak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401901/1/V3, 202402020/1/V3 en 202402066/1/V3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202401901/1/V3, 202402020/1/V3 en 202402066/1/V3

202202138/1/V1

Bij besluit van 24 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 21 april 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1685
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202202138/1/V1

202207278/1/V1

Bij besluit van 24 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 23 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1686
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202207278/1/V1

202301450/1/V3

Bij besluit van 4 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om wijziging van de beperking van een aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen en deze verblijfsvergunning ingetrokken. Bij besluit van 19 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1687
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301450/1/V3

202306010/1/R2 en 202306010/2/R2

Bij besluit van 18 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam het wijzigingsplan "[locatie A]" te Strijbeek vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet, voor een deel van het perceel [locatie A], in wijziging van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch Bedrijf" in de bestemming "Wonen". Verder is voorzien in een bouwvlak. [verzoekers] wonen aan de [locatie B] in Strijbeek. Hun perceel grenst direct aan het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met deze ontwikkeling en in het bijzonder niet met de strook grond die wordt bestemd als "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en die is gelegen ten noorden van hun perceel. Zij vrezen voor overlast, omdat door deze wijziging de agrarische activiteiten geconcentreerd zouden kunnen worden op deze strook, die is gelegen op korte afstand van hun perceel. Op grond van het moederplan kon namelijk het hele plangebied hiervoor worden gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1667
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202306010/1/R2 en 202306010/2/R2

202307181/2/R4

Bij besluit van 26 september 2023 heeft de raad van de gemeente Stichtse Vecht het bestemmingsplan "Verzamelplan Stichtse Vecht 2022" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op meerdere locaties binnen de gemeente Stichtse Vecht. Het beroep van Vechtland en anderen richt zich uitsluitend tegen het plandeel met de bestemming "Water - De Vecht" ten westen van hun bedrijfsperceel aan de [locatie 2] in Vreeland. Op het adres [locatie 2] in Vreeland is een ligplaats ten behoeve van een woonboot aanwezig. Daar bewonen [gemachtigde B] en [gemachtigde C] een woonboot waarbij zij de aangrenzende oever als tuin gebruiken. Om de woonboot te bereiken maken [gemachtigde B] en [gemachtigde C] gebruik van de entree behorende bij de woning aan de [locatie 3. Wegens het niet verlengen van de huurovereenkomst voor het oevergebruik, zijn [gemachtigde B] en [gemachtigde C] genoodzaakt de huidige ligplaats te verlaten. Er is een alternatieve ligplaats gevonden tussen de herontwikkelingslocatie [locatie 2] en de bestaande ligplaatsenstrook in de Nes, op hemelsbreed 400 meter afstand van de huidige locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1694
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202307181/2/R4

202400141/1/V1

Bij besluit van 15 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1688
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400141/1/V1

202400554/2/A3

Bij besluit van 23 november 2021 heeft de minister van Financiën het verzoek van [wederpartij] om inzage in zijn gegevens toegekend. De minister is voor het door hem ingestelde verzoek om voorlopige voorziening griffierecht verschuldigd. Een verzoek wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:82, derde lid, van de Awb niet‑ontvankelijk verklaard als betaling van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen twee weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een verzoekschrift is gewezen op het moeten betalen van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1680
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202400554/2/A3

202401908/1/V2 en 202401908/2/V2

Bij besluit van 4 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1689
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401908/1/V2 en 202401908/2/V2

202402178/1/V2

Bij besluit van 26 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1690
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402178/1/V2

202402234/1/V2

Bij besluit van 6 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1691
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402234/1/V2

202402342/1/V2

Bij besluit van 21 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1692
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402342/1/V2

202402351/1/V2

Bij besluit van 21 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1693
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402351/1/V2

BRS.24.000101

Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1673
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000101

BRS.24.000117

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1671
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000117

202002084/1/A2

Bij besluit van 29 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan [vergunninghouder A] en [vergunninghouder B] een vergunning verleend voor het omzetten van de zelfstandige woning aan [locatie] in Nijmegen in zes onzelfstandige woonruimten, te bewonen door zes personen. [vergunninghouder A] en [vergunninghouder B] zijn eigenaar van de zelfstandige woning aan [locatie] in Nijmegen. [vergunninghouder A] heeft bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning om deze zelfstandige woning om te zetten in zes onzelfstandige wooneenheden, te bewonen door zes personen. In artikel 12, eerste lid, van de Huisvestingsverordening Nijmegen 2017, die gold van 7 november 2017 tot en met 6 februari 2019, is bepaald dat in de hele gemeente Nijmegen het verbod geldt als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Dat is het verbod om zonder vergunning van het college zelfstandige woonruimte om te zetten in of omgezet te houden als onzelfstandige woonruimte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1709
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202002084/1/A2

202003326/1/R2

Bij besluit van 5 maart 2020 heeft de raad van de gemeente Someren het bestemmingsplan Buitengebied Someren - Deelgebied 2 vastgesteld. Het bestemmingsplan "Buitengebied Someren - Deelgebied 2" voorziet in een uniforme regeling voor de functies in één van de zes deelgebieden van het buitengebied van de gemeente Someren. Het plangebied beslaat het buitengebied ten zuiden van de kern Someren, tussen de kernen Someren-Eind en Someren-Heide. Bij besluit van 28 januari 2021 heeft de raad het parapluplan vastgesteld, waarin onder meer het onderhavige bestemmingsplan is aangepast door daarin nieuwe regels over de huisvesting van arbeidsmigranten op te nemen. [appellante sub 1] en anderen exploiteren een houtverwerkend bedrijf aan de [locatie 1] te Someren. Zij menen dat het bestemmingsplan ten onrechte beperkingen stelt aan hun bedrijfsvoering ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan. Zij wijzen er daarbij op dat buitenopslag en opslag in containers nu nog maar op een klein gedeelte van het terrein is toegestaan terwijl volgens hen het voorgaande bestemmingsplan dergelijke opslag op het gehele perceel toeliet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1724
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202003326/1/R2

202005876/1/R2

Bij besluit van 4 december 2018, kenmerk HZ-OMV-2015-0241, heeft het college van burgemeester en wethouders van Venray aan [bedrijf] een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het wijzigen van het pluimveebedrijf op het perceel [locatie] te Ysselsteyn Bij besluit van 27 augustus 2019, kenmerk HZ-OMV-2015-0241, heeft het college besluit 1 gewijzigd. Bij afzonderlijk besluit van 27 augustus 2019, kenmerk MERA-2019-011, heeft het college een m.e.r.-beoordelingsbesluit genomen. Bij besluit van 29 oktober 2019, kenmerk HZ-OMV-2015-0241 heeft het college besluit 1 gewijzigd, door de plattegrondtekening die hoort bij besluit 1, te vervangen door de plattegrondtekening die hoort bij besluit 4. Bij afzonderlijk besluit van 29 oktober 2019, kenmerk MERA-2019-011, heeft het college een herstelbesluit genomen waarbij besluit 3 is aangevuld met een actuele AERIUS-berekening van 22 oktober 2019 en een tekstuele toelichting op het extern salderen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1705
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202005876/1/R2

202100270/3/R2

Bij tussenuitspraak van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3896, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Drimmelen opgedragen om binnen 26 weken na verzending daarvan de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 15 oktober 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wildestraat 13" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Het plan waarover de Afdeling tussenuitspraak heeft gedaan, biedt een planologisch-juridische basis voor het kinderdagverblijf "Koetje Boe", gevestigd op de Wildestraat 13. In het plan is aan een deel van de gronden de bestemming "Maatschappelijk" toegekend, met de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf". Aan de overige gronden is de bestemming "Groen - Landschappelijke inpassing" dan wel de bestemming "Agrarisch - 2" toegekend. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 7.5 geoordeeld dat het besluit van 15 oktober 2020 in strijd met artikel 3.9 van de Interim omgevingsverordening is vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1715
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202100270/3/R2

202105050/1/R4

Bij besluit van 28 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen aan Aldi Zaandam B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een supermarkt met parkeervoorziening op de percelen aan [locatie 1] en [locatie 2] in Mijdrecht. Bij besluit van 15 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen naar aanleiding van het door [appellante A] daartegen gemaakte bezwaar het besluit van 28 januari 2020 aangevuld en hersteld.[appellante A] is eigenaar van winkelcentrum De Adelhof in Mijdrecht. In dit winkelcentrum zitten verschillende winkels, waaronder een vestiging van Aldi. Aldi wil graag deze vestiging verplaatsen naar een perceel met een groter winkeloppervlak en heeft daarom een omgevingsvergunning gevraagd voor de bouw van een nieuwe supermarkt en bijbehorende parkeervoorziening op een nabijgelegen bedrijventerrein. Bij besluit van 28 januari 2020 is een vergunning verleend voor bouwen, handelen in strijd met het bestemmingsplan en het uitvoeren van een werk of werkzaamheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1719
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202105050/1/R4

202105714/1/A3

Op 28 februari 2020 en 6 maart 2020 heeft het Octrooicentrum adviezen uitgebracht. De Dienst Wegverkeer heeft op 18 juli 2019 op grond van artikel 84 van de Rijksoctrooiwet 1995 een verzoek ingediend bij het Octrooicentrum om advies uit te brengen over twee octrooien, NL1042756 en NL1042286. [appellant] was octrooihouder van deze octrooien. Het Octrooicentrum heeft vervolgens twee adviezen uitgebracht en [appellant] heeft hiertegen bezwaar ingesteld. Het Octrooicentrum heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de adviezen volgens hem niet op rechtsgevolg zijn gericht en daarom geen besluiten zijn als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit op bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] betoogt dat de adviezen van het Octrooicentrum wel besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn. Het Octrooicentrum heeft zich in een nader stuk van 16 september 2022 op het standpunt gesteld dat [appellant] geen procesbelang heeft, omdat hij een schikking heeft getroffen waarin hij afstand heeft gedaan van zijn octrooien en heeft toegezegd zijn hoger beroep bij de Afdeling te zullen intrekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1710
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202105714/1/A3

202106822/1/A3

Bij besluit van 7 november 2019 heeft de burgemeester van Utrecht aan Taphuys een exploitatievergunning en een drank- en horecavergunning verleend voor een horecabedrijf met terras aan de Mariaplaats 3 te Utrecht. De exploitatievergunning voor het terras is verleend voor de duur van twee jaar. Taphuys exploiteert een restaurant, genaamd "t Taphuys", met een terras, aan de Mariaplaats 3 in Utrecht. Zij heeft op 30 juli 2019 een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning en een vergunning op grond van de Drank-en Horecawet. Na telefonisch contact met de burgemeester heeft Taphuys haar aanvraag gewijzigd van een 6 meter diep terras naar een 4.85 meter diep terras. Met het besluit van 7 november 2019 heeft de burgemeester beide vergunningen verleend voor een terras van 1 meter diep. In het besluit van 26 oktober 2020 heeft de burgemeester toegelicht dat de aangevraagde afmetingen niet mogelijk zijn, omdat sprake is van een zogenoemde shared space-zone waar zich andere verkeersdeelnemers bevinden en de ruimte in het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht (hierna: het OHU) is aangemerkt als looproute. Daarnaast zou een groter terras de looproutes naar de aangrenzende winkels belemmeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1699
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202106822/1/A3

202200732/1/A2

Bij zestien afzonderlijke besluiten van 27 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort aan de eigenaren acht lasten onder dwangsom opgelegd, wegens het met het bestemmingsplan "Middenboulevard 2009" strijdige gebruik van vier appartementen in het [hotel] aan het [locatie 1] te Zandvoort, met nummers [A], [B], [C] en [D], en acht bestuurlijke boetes opgelegd wegens onttrekking van woonruimte aan de bestemming tot bewoning. Hierbij heeft het college aan [partij A] en [partij B] beiden afzonderlijk twee lasten onder dwangsom en twee bestuurlijke boetes opgelegd voor appartementen [B] en [C], aan [partij C] en wijlen [partij D] gezamenlijk twee lasten onder dwangsom en twee bestuurlijke boetes opgelegd voor appartementen [B] en [C], aan [partij E] en [partij F] gezamenlijk een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete opgelegd voor appartement [A], en aan [appellant sub 2] een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete opgelegd voor appartement [D].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1666
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202200732/1/A2

202201881/1/R3

Bij besluit van 25 januari 2022 heeft de raad van de gemeente Zuidplas het bestemmingsplan "150 kV Hoogspanningsleiding Zuidplaspolder" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de aanleg mogelijk van een ondergrondse hoogspanningsverbinding tussen de hoogspanningsstations in Zevenhuizen en Bleiswijk. De hoogspanningsverbinding is ten behoeve van de leveringszekerheid van elektriciteit in Zuidplas en omgeving. Het bestemmingsplan kent de dubbelbestemming "Leiding - Hoogspanning" toe aan delen van een aantal percelen. Zo rust de dubbelbestemming ook op een deel van de percelen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. De dubbelbestemming loopt grotendeels ten noorden van de A12. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] zijn het niet eens met de ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Zij hebben daarom beroep tegen het bestemmingsplan ingesteld. [appellant sub 1] is eigenaar van het perceel dat op een deel van het bestemmingsplan ziet. [appellant sub 1] betoogt dat het bestemmingsplan onevenredige gevolgen met zich brengt doordat het bestemmingsplan hem beperkt in de gebruiksmogelijkheden van zijn bedrijfsperceel en leidt tot waardevermindering van zijn perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1725
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202201881/1/R3

202202168/1/R4

Bij besluit van 20 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet een omgevingsvergunning verleend aan [partij] om een seniorenwoning te realiseren aan de [locatie] te Nunspeet. Het college heeft aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaande seniorenwoning op het perceel [locatie 1] in Nunspeet. De seniorenwoning is inmiddels gebouwd en het daarbij behorende perceel heeft nu de adresaanduiding [locatie 2]. Omdat het perceel op grond van het bestemmingsplan "Molenbeek" de bestemming "Tuin" heeft, heeft de omgevingsvergunning ook betrekking op het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. In zoverre heeft het college de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Het college heeft het besluit van 20 december 2021 met de uitgebreide voorbereidingsprocedure voorbereid. [appellant] woont aan het einde van de Meelzolder en haar woonperceel grenst aan het perceel. De seniorenwoning is gesitueerd tussen de Molenweg en het woonperceel van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1726
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202202168/1/R4

202202990/1/A2

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort aan [appellant] een bestuurlijke boete opgelegd van € 12.500,00 wegens het zonder vergunning onttrekken of onttrokken houden van woonruimte aan de bestemming tot bewoning. Op 31 juli 2020 hebben toezichthouders van de gemeente Zandvoort geconstateerd dat de woning aan het [locatie] te Zandvoort werd gebruikt voor toeristische verhuur. Het college heeft daarop bij het besluit van 27 oktober 2020 aan [wederpartij], eigenaar van de woning, een boete opgelegd van € 12.500,00. Het college heeft bij het besluit van 15 juni 2021 de boeteoplegging gehandhaafd, maar heeft het boetebedrag gewijzigd van € 12.500,00 naar € 6.250,00. Het college heeft de boete opgelegd omdat de woning volgens het college zonder de benodigde vergunning door de toeristische verhuur onttrokken of onttrokken gehouden is aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1721
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202202990/1/A2

202203256/1/A2

Bij besluit van 5 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort aan [wederpartij] twee bestuurlijke boetes opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken of onttrokken houden van twee woonruimten aan de bestemming tot bewoning. Op 9 juli 2020 hebben toezichthouders van de gemeente Zandvoort geconstateerd dat de woonruimten aan het [locatie 1] en de [locatie 2] in Zandvoort (hierna: de woningen) werden gebruik voor toeristische verhuur. Het college heeft daarop bij het besluit van 5 oktober 2020, gehandhaafd bij het besluit van 19 februari 2021, aan [wederpartij], eigenaar van de woningen, twee boetes opgelegd van ieder € 12.500,00 wegens het zonder vergunning onttrekken of onttrokken houden van woonruimte aan de bestemming tot bewoning. Het college heeft de boetes opgelegd omdat de woningen volgens het college zonder de benodigde vergunning door de toeristische verhuur onttrokken of onttrokken gehouden zijn aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1720
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202203256/1/A2

202203944/1/A2

Bij twee afzonderlijke besluiten van 27 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort aan [wederpartij A] en [wederpartij B] ieder een bestuurlijke boete opgelegd van € 12.500,00 wegens het zonder vergunning onttrekken of onttrokken houden van woonruimte aan de bestemming tot bewoning. [wederpartij A] is eigenaar van de woning aan het [locatie 1] te Zandvoort en [wederpartij B] is eigenaar van de woning aan het [locatie 2]. Op 31 juli 2020 hebben toezichthouders van de gemeente Zandvoort geconstateerd dat de woningen werden gebruikt voor toeristische verhuur. Het college heeft daarop bij de besluiten van 27 oktober 2020 aan [wederpartij A] en aan [wederpartij B] ieder een boete opgelegd van € 12.500,00. Het college heeft bij de besluiten van 15 juni 2021 de oplegging van de boetes gehandhaafd, maar heeft de boetebedragen gewijzigd van € 12.500,00 naar € 6.250,00. Het college heeft de boetes opgelegd omdat de woningen volgens het college zonder de benodigde vergunning door de toeristische verhuur onttrokken of onttrokken gehouden zijn aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1723
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202203944/1/A2

202204498/1/R1

Bij besluit van 24 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan McDonalds omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van de gevels, het verbouwen van de begane grond en het plaatsen van handelsreclames op de locatie Gustav Mahlerlaan 9 en 27 in Amsterdam. Bij afzonderlijke besluiten van 28 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de onder meer door [partij A], [partij C], [appellant sub 3] en [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. McDonald’s is huurder van de panden Gustav Mahlerlaan 9 en 27 en heeft de aanvraag om omgevingsvergunning ingediend. Gingko Biloba B.V. is de eigenaar van de panden. De panden zijn gelegen in het complex "The Gustav", dat bestaat uit twee gebouwen, Noord en Zuid, met een gemeenschappelijke binnentuin. De panden zijn gelegen op de begane grond van het Noordgebouw. Het bouwplan voorziet in de verbouwing van deze panden ten behoeve van een nieuw McDonald’s restaurant aan de Gustav Mahlerlaan 27 en het gebruik van het pand aan de Gustav Mahlerlaan 9 voor de opslag van voorraad, de koel- en/of vriescellen en vuilnis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1712
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204498/1/R1

202204536/1/R1

Bij besluit van 24 oktober 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan Veghel Win(d)t B.V. een vergunning op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: Wbr) verleend voor het gebruikmaken van nader aangeduide gronden langs de rijksweg A50 voor het plaatsen, behouden en onderhouden van vier windturbines tussen km 112 en km 114 in de gemeente Meierijstad. Ocean Outdoor en andere verzetten zich tegen de komst van vier windturbines nabij hun locaties, in het bijzonder de komst van windturbine 2. Ocean Outdoor exploiteert langs de A50 een reclamemast naast een tankstation aan De Amert te Veghel. [appellant A] exploiteert aan [locatie 1] een Mercedes garage/showroom/kantoor . [appellant B] houdt kantoor aan [locatie 2] in hetzelfde hoofdgebouw als [appellant A]. Ocean Outdoor en andere wensen dat de reclamemast en hun bedrijven zichtbaar blijven vanaf de A50 en wijzen op het belang van een verkeersveilige A50 ter plaatse.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1704
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204536/1/R1

202205135/1/V6

Bij besluit van 14 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [verzoeker] om haar het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [verzoeker] heeft de Syrische nationaliteit. De staatssecretaris heeft haar verzoek om naturalisatie afgewezen, omdat [verzoeker] op het moment dat zij haar verzoek indiende, niet voldeed aan het vereiste van vijf jaar onafgebroken toelating en hoofdverblijf in het Koninkrijk (artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap; hierna: de RWN). [verzoeker] is op 8 juli 2015 voor het eerst in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning, zij is op 16 juli 2015 Nederland ingereisd en op 10 augustus 2015 als ingezetene ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Zij voldeed daarom op 10 augustus 2020 aan het vereiste van vijf jaar hoofdverblijf in Nederland. [verzoeker] heeft het verzoek om naturalisatie op 2 juli 2020, dus ruim een maand voor 10 augustus 2020 ingediend. Volgens de staatssecretaris is geen sprake van bijzondere omstandigheden die hem aanleiding geven om af te wijken van de RWN.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1697
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202205135/1/V6

202205421/1/R2

Bij besluit van 19 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam [appellant] onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 gelast de roestvrijstalen schoorsteenpijp op het dak van de monumentale woning aan [locatie] te Alphen te verwijderen en verwijderd te houden dan wel een omgevingsvergunning aan te vragen voor de schoorsteenpijp die moet voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2012. Bij besluit van 8 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam een verbeurde dwangsom van € 2.500,00 ingevorderd bij [appellant]. Bij besluit van 5 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam het door [appellant] tegen het besluit van 8 juli 2019 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] is eigenaar van het pand op het perceel. Het pand is een rijksmonument. Het pand wordt door [appellant] gebruikt als woning en slagerij. Naar aanleiding van een melding van een derde over rookoverlast heeft het college geconstateerd dat op het pand een roestvrijstalen schoorsteenpijp met een te laag uitmondingsgebied op het achterdakvlak is geplaatst zonder omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1714
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205421/1/R2

202205804/1/A2

Bij besluit van 6 september 2021 heeft de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) de tenaamstelling van het voertuig met kenteken [...] vervallen verklaard, waardoor het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren. Motorrijtuigen en aanhangwagens moeten overeenkomen met de gegevens die daarover zijn opgenomen in het kentekenregister. Ter bevestiging van de inschrijving in het kentekenregister en de tenaamstelling wordt door de RDW een kentekenbewijs afgegeven. Een kentekenbewijs verliest onder andere zijn geldigheid door het verval van de tenaamstelling in het kentekenregister. Voor de afgifte van het kentekenbewijs en de tenaamstelling is het voertuigidentificatienummer (hierna: VIN) van belang. Bij de productie van een voertuig kent de voertuigfabrikant aan het voertuig als geheel een VIN toe en slaat hij het nummer in onderdelen van het voertuig. Een VIN dient niet ter identificatie van de verschillende onderdelen, maar van het voertuig als geheel. [appellant] is eigenaar van een voertuig met kenteken [...]. Volgens het kentekenregister betreft dit voertuig een Land Rover Discovery van 2 mei 1975. Het voertuig is in februari 2008 geïmporteerd uit Engeland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1700
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205804/1/A2

202206472/1/R1

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het verplaatsen van een uitweg op het perceel [locatie 1] in Limmen (hierna: het perceel). [vergunninghouder] woont op het perceel. Op 18 januari 2021 heeft zij een omgevingsvergunning aangevraagd om de bestaande uitrit die vanaf haar perceel uitkomt op de Westerweg te verleggen naar het Lavendellint. Het college heeft met toepassing van artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in samenhang gelezen met artikel 2.18 van de Wabo en artikel 2.12 van Algemene plaatselijke verordening 2019 van de gemeente Castricum (hierna: de APV) de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Het heeft hieraan ten grondslag gelegd dat geen van de in de APV opgenomen weigeringsgronden zich voordoen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1702
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206472/1/R1

202206751/1/A2

Bij besluit van 30 augustus 2022 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen [appellant] een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd en de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst. Bij besluit van 4 oktober 2022 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] is op 2 juli 2022 als bestuurder van een voertuig staande gehouden door de politie tijdens een controle op rijden onder invloed. Volgens de politie is hij wegens sportief rijgedrag opgevallen en is tijdens de controle een lichte hennepgeur, afkomstig uit zijn voertuig, waargenomen. De ter plaatse afgenomen speekseltest gaf een indicatie voor de stof tetrahydrocannabinol. De politie heeft vervolgens bij [appellant] bloed afgenomen. Uit het bloedonderzoek is de aanwezigheid van THC met een waarde van 4,3 microgram per liter bloed gebleken. De grenswaarde voor THC is 3 microgram per liter bloed. Op 22 augustus 2022 heeft de politie een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wvw 1994 gedaan aan het CBR.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1696
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202206751/1/A2

202300447/1/R1

Bij besluit van 8 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen illegaal geplaatste schuttingen op verschillende percelen op het zogeheten Balkenhaventerrein in Zaandam door North Sea Venue B.V., voor zover ontvankelijk, afgewezen. [appellante] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad heeft met dat verzoek ingestemd en het bezwaarschrift met toepassing van artikel 7:1a, vijfde lid, van de Awb doorgezonden naar de rechtbank. [appellante] woont samen met haar ouders [ouder 1] en [ouder 2] aan [locatie] in Zaandam. [ouder 1] is eigenaar van de woning. [ouder 2] exploiteert samen met haar dochter een geneeskundige praktijk aan huis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1701
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300447/1/R1

202300450/1/R1

Op 24 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen een illegaal geplaatst hekwerk op het zogeheten Balkenhaventerrein in Zaandam door North Sea Venue B.V. afgewezen. Bij besluit van 19 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] woont aan [locatie] in Zaandam. [appellant A] is eigenaar van de woning. [appellant B] exploiteert samen met haar dochter [dochter] een geneeskundige praktijk aan huis. De woning is gelegen op perceel 11033 op de kop van het zogeheten Balkenhaventerrein, een bedrijventerrein. [appellant] maakt verder gebruik van het aan de woning grenzende perceel 11031 en deels ook van de percelen 11409 en 11410. NSV organiseert grootschalige (muziek)evenementen. NSV exploiteert een horeca-inrichting in het pand op het adres Hemkade 48, gelegen op perceel 8468. De gronden in gebruik bij NSV bestaan uit de rond de horeca-inrichting gelegen percelen 8480, 8481, 8482, 8467 en 9587.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1703
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300450/1/R1

202300452/1/R1

Bij besluit van 12 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het afsluiten van een openbare weg met twee hekken door North Sea Venue B.V. (hierna: de NSV), afgewezen. Bij besluit van 20 maart 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 16 maart 2021, heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] woont aan [locatie] in Zaandam. De woning is gelegen op een bedrijventerrein en gesitueerd op de kop van het zogeheten Balkenhaventerrein. De woning kan worden bereikt via de Symon Spierweg en de kadastrale percelen 8480, 8481 en 9567. Deze percelen worden thans aangeduid als de Hemkade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1706
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300452/1/R1

202300454/1/R1

Op 24 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen een illegaal geplaatste hekwerk op het zogeheten Balkenhaventerrein in Zaandam door North Sea Venue B.V. (hierna: NSV), afgewezen. Het hekwerk waarop het verzoek van [appellant] van 30 januari 2020 om handhavend op te treden betrekking heeft, wordt door partijen aangeduid als hekwerk 1B. Dit hekwerk ligt op de percelen 8468, 11411 en 127272. Het college heeft op 24 maart 2020 het verzoek om handhavend op te treden afgewezen, omdat er geen sprake is van een overtreding. Volgens het college is hekwerk 1B omgevingsvergunningsvrij. Bij besluit op bezwaar van 17 februari 2021 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat voor hekwerk 1B bij nader inzien wel een omgevingsvergunning nodig is. Volgens het college wordt met een deel van het hek de dijk afgeschermd in plaats van een erf, zodat aan de voorwaarden voor vergunningvrij bouwen niet is voldaan. Daarom is ten onrechte besloten het verzoek om handhaving af te wijzen. Vervolgens heeft het college het besluit op bezwaar van 17 februari 2021 herroepen bij besluit van 17 juni 2021 en het bezwaar van [appellant] alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het college is [appellant] geen belanghebbende bij zijn verzoek om handhavend optreden tegen hekwerk 1B, omdat [appellant] geen gevolgen van enige betekenis ondervindt van hekwerk 1B.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1707
Datum uitspraak
24 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300454/1/R1
vorige pagina1...717273...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon