Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.285
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202207408/1/V2

Bij besluit van 25 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4682
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202207408/1/V2

202303153/1/V3

Bij besluit van 20 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod met een duur van tien jaar tegen hem uitgevaardigd. Bij uitspraak van 21 april 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, voor zover dat betrekking heeft op het inreisverbod, en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4687
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202303153/1/V3

202402520/1/V3

Bij besluit van 22 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 16 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4684
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402520/1/V3

202404208/1/V3

Bij besluit van 4 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4656
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404208/1/V3

202404968/1/V3

Bij besluit van 26 januari 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van de vreemdeling om een visum voor kort verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4655
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202404968/1/V3

202406287/1/V3

Bij besluit van 19 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4654
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406287/1/V3

202406597/1/V1 en 202406597/2/V1

Bij besluit van 26 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd. Bij uitspraak van 22 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4679
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406597/1/V1 en 202406597/2/V1

202406604/2/V1

Bij besluit van 13 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 22 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4686
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406604/2/V1

202406637/1/V1 en 202406637/2/V1

Bij besluit van 26 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4675
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406637/1/V1 en 202406637/2/V1

202406660/1/V3 en 202406660/2/V3

Bij besluit van 25 november 2022 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 24 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, advocaat in Zwolle, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4683
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406660/1/V3 en 202406660/2/V3

202406760/1/V3 en 202406760/2/V3

Bij besluit van 4 september 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 5 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, advocaat in Helmond, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4689
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406760/1/V3 en 202406760/2/V3

202406788/1/V1 en 202406788/2/V1

Bij besluit van 1 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 8 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4690
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406788/1/V1 en 202406788/2/V1

BRS.24.000378

Bij besluit van 3 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4633
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000378

202207209/2/A3

Tijdens de zitting op 4 november 2024 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraad mr. H.G. Sevenster als lid van de Afdeling bestuursrechtspraak belast met de behandeling van de zaak nr. 202207209/1/A3. [verzoeker] heeft er tijdens de mondelinge behandeling van zaak nr. 202207209/1/A3 op gewezen dat hij in zijn brief van 29 januari 2024 een voorvraag over het toepasselijke (proces)recht heeft opgeworpen, die door hem als incident is aangemerkt. Volgens [verzoeker] moet de staatsraad overeenkomstig het Unierecht eerst daarop reageren en beslissen welk recht van toepassing is. De staatsraad mag volgens hem het Nederlands recht niet toepassen, nu het Unierecht van toepassing is. Er is daarom geen rechtsgrondslag voor de zitting. Door de opgeworpen voorvraag niet als zodanig te behandelen, handelt de staatsraad niet onafhankelijk en niet onpartijdig. [verzoeker] heeft de staatsraad daarom gewraakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4745
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Wraking
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202207209/2/A3

202204309/1/V1

Bij besluit van 7 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4661
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202204309/1/V1

202307322/1/V2

Bij besluit van 9 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 22 december 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4685
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307322/1/V2

202404470/2/R4

Het verzoek richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Rheden van 28 mei 2024, waarbij het bestemmingsplan "Rheden, locatie Groenestraat-Oranjeweg (uitbreiding supermarkt)" is vastgesteld. De voorzieningenrechter is verzocht een voorlopige voorziening te treffen en het bestemmingsplan te schorsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4834
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202404470/2/R4

202405709/3/R4

Bij besluit van 4 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ermelo aan [verzoeker A] een last onder dwangsom opgelegd wegens het zonder omgevingsvergunning en in strijd met het bestemmingsplan in stand laten en gebruiken van vier bouwwerken voor de opslag van goederen op het perceel H-3147 aan de Groenewoudseweg in Ermelo. [verzoeker] is sinds 2021 eigenaar van het bosperceel, waarop tussen de begroeiing vier bouwwerken aanwezig zijn. Bouwwerk 1 is een grote zwart- en bruingekleurde schuur met aan de achterzijde daarvan een aanbouw die wordt aangeduid als bouwwerk 2. Bouwwerk 3 is een groene Romneyloods met een daartegenaan gebouwde carport die wordt aangeduid als bouwwerk 4. Op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Midden-West" heeft het perceel de bestemming "Bos" en geen bouwvlak. De aanwezigheid en het gebruik van de vier bouwwerken is niet in overeenstemming met deze bestemming en de bijbehorende planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4645
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202405709/3/R4

202406162/3/R1

Bij besluit van 12 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad geweigerd om aan [wederpartij] een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van twee dakkapellen boven elkaar in het achtergeveldakvlak van zijn woning aan de Zwarte Ring 192 in Assendelft (hierna: het perceel). [wederpartij] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van twee boven elkaar gelegen dakkappellen in het achterdakvlak van zijn woning. Aan het perceel is op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Saendelft" de bestemming "Wonen" toegekend. Het college heeft geweigerd om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, omdat het bouwplan volgens het college in strijd is met het bestemmingsplan en omdat het geen medewerking wil verlenen aan afwijking van het bestemmingsplan. Kort gezegd komt het standpunt van het college erop neer dat dakkapellen in het achterdakvlak in strijd zijn met het bestemmingsplan en dat het geen medewerking wil verlenen aan afwijking van het bestemmingsplan bij dakkapellen die boven elkaar zijn voorzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4667
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202406162/3/R1

202406309/1/V3 en 202406309/2/V3

Bij besluit van 29 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 7 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Burema, advocaat in Wenum-Wiesel, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4691
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406309/1/V3 en 202406309/2/V3

202406549/1/V2 en 202406549/2/V2

Bij besluit van 8 juni 2022 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4660
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406549/1/V2 en 202406549/2/V2

202406560/1/V2 en 202406560/2/V2

Bij besluit van 5 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4659
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406560/1/V2 en 202406560/2/V2

202406749/1/V1 en 202406749/2/V1

Bij besluit van 30 augustus 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 5 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Erik, advocaat in Den Haag, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4681
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406749/1/V1 en 202406749/2/V1

202406854/2/V1

Bij besluit van 12 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 5 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4692
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406854/2/V1

202406877/2/V2

Bij besluit van 17 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 18 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4693
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406877/2/V2

202406899/2/V1

Bij besluit van 17 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 18 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4694
Datum uitspraak
15 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406899/2/V1

202400912/1/V2

Bij besluit van 24 augustus 2023, aangevuld bij brief van 23 november 2023, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4635
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400912/1/V2

202403003/2/R1, 202403005/2/R1 en 202403042/2/R1

De verzoeken richten zich tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Middelburg van 9 april 2024, waarbij de omgevingsvergunningen van 24 juli 2020, 8 juli 2020 en 10 maart 2021 voor de woningbouwprojecten Mortiere 9B, 9D en 9E in Middelburg in stand zijn gelaten en aanvullende voorschriften aan de omgevingsvergunningen zijn verbonden. Volgens deze voorschriften moeten aanvullende maatregelen worden uitgevoerd binnen negen maanden na de verzenddatum van de besluiten. Tegen deze besluiten heeft [verzoeker] beroepen ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat de maatregelen niet worden uitgevoerd zolang door de Afdeling geen uitspraak is gedaan in de bodemzaken. Het college en vergunninghouders hebben belang bij spoedig uitvoeren van de maatregelen, omdat dan meteen gestart kan worden met de bouw van de resterende woningen nadat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op de beroepen in het geval deze ongegrond worden verklaard. Wachten met het uitvoeren van de maatregelen leidt tot vertraging bij de bouw van de resterende woningen en tot financiële schade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4668
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202403003/2/R1, 202403005/2/R1 en 202403042/2/R1

202403454/1/V1

Bij besluit van 14 juli 2023 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) de vreemdeling overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie in Hoogeveen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4636
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202403454/1/V1

202404704/1/V3

Bij besluit van 18 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4637
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404704/1/V3

202405339/2/R3

Bij besluit van 20 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel het bestemmingsplan "Eastermar, [locatie 1]" gewijzigd vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4644
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202405339/2/R3

202405609/1/V3

Bij besluit van 15 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4638
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405609/1/V3

202405782/1/V3 en 202405782/2/V3

Bij besluit van 10 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4639
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405782/1/V3 en 202405782/2/V3

202406055/1/V2

Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4586
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406055/1/V2

202406055/2/V2

Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4587
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406055/2/V2

202406182/1/V2 en 202406182/2/V2

Bij besluit van 21 augustus 2024, aangevuld bij besluit van 28 augustus 2024, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4662
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406182/1/V2 en 202406182/2/V2

202406330/1/V2

Bij besluit van 7 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4640
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406330/1/V2

202406390/1/V2

Bij besluit van 6 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4641
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406390/1/V2

202406522/1/V2 en 202406522/2/V2

Bij besluit van 13 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4642
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406522/1/V2 en 202406522/2/V2

202406544/1/V3

Bij besluit van 11 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4588
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406544/1/V3

202406546/1/V3

Bij besluit van 16 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4589
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406546/1/V3

202406722/1/V3 en 202406722/2/V3

Bij besluit van 30 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4643
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406722/1/V3 en 202406722/2/V3

202406871/2/V2

Bij besluit van 11 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 17 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4678
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406871/2/V2

202406880/2/V1

Bij besluit van 9 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 22 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4676
Datum uitspraak
14 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406880/2/V1

202205495/1/V1

De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, advocaat in ‘s-Hertogenbosch, hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 22 augustus 2022 in zaak nr. 21/7262.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4577
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202205495/1/V1

202303726/1/V3

Bij besluit van 8 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4578
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303726/1/V3

202402933/2/R4

Bij besluit van 14 juli 2022 heeft het college aan Jachthaven Eembrugge een last onder dwangsom opgelegd wegens het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van tien kantoorunits aan de Eemweg 74 voor woondoeleinden. Bij het invorderingsbesluit van 6 september 2024 heeft het college onder meer € 9.000,00 ingevorderd aan dwangsommen die volgens het college zijn verbeurd door overtreding van de op 14 juli 2022 opgelegde last onder dwangsom, voor zover die last in stand is gebleven bij het besluit van 28 juni 2023. Gelet op artikel 5:39 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het hoger beroep van Jachthaven Eembrugge mede betrekking op dit invorderingsbesluit, voor zover daarbij het bedrag van € 9.000,00 aan dwangsommen is ingevorderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4629
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202402933/2/R4

202403606/1/V3

Bij besluiten van 4 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4579
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403606/1/V3

202403786/1/V3

Bij besluit van 16 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4580
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403786/1/V3

202404501/1/V3

Bij besluit van 24 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4581
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404501/1/V3

202404529/2/R2

Bij besluit van 16 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Roosendaal het bestemmingsplan "De Meeten 2" vastgesteld. Het plan maakt het mogelijk om voor Zoetwaren- en notenbedrijf Cloetta een productielocatie te realiseren voor haar bedrijfsactiviteiten (hierna: de snoepfabriek). Met het plan wordt beoogd om een specifieke vergunning voor deze snoepfabriek in te passen met als maximaal toegestane milieucategorie 3.2 als bedoeld in de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) (hierna: VNG brochure). Deze vergunning is vervolgens verleend op 26 juni 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4564
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404529/2/R2

202405726/1/V3

Bij besluit van 15 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4562
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405726/1/V3

202406150/1/V3

Bij besluit van 11 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4563
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406150/1/V3

202406174/1/V3

Bij besluit van 14 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4583
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406174/1/V3

202406271/1/A2 en 202406271/2/A2

Bij beslissing van 9 juli 2024 heeft het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam het inschrijvingsverzoek van [appellant] tot de bacheloropleiding Natuur- en Sterrenkunde afgewezen. [appellant] heeft zich aangemeld voor de bacheloropleiding Natuur- en Sterrenkunde. Deelname aan de zogenoemde UvA Matching maakt onderdeel uit van de inschrijvingsvoorwaarden. De matching bestond uit een dag met activiteiten op de campus op 11 juni 2024 en het maken van twee toetsen, waarvoor kandidaten van 24 mei tot en met 19 juni 2024 de tijd kregen. Vaststaat dat [appellant] niet aan deze activiteiten heeft deelgenomen en de toetsen niet heeft gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4565
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202406271/1/A2 en 202406271/2/A2

202406468/1/V2 en 202406468/2/V2

Bij besluit van 3 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4584
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406468/1/V2 en 202406468/2/V2

202406487/1/V3

Bij besluiten van 2 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4582
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406487/1/V3

202406499/1/V1 en 202406499/2/V1

Bij besluit van 22 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4585
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406499/1/V1 en 202406499/2/V1

202406784/2/V3

Bij besluit van 13 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4634
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406784/2/V3

202108216/1/R4

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellant] een aanbod gedaan als bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit geluidhinder, voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan zijn woning aan de [locatie] in Katwijk. Bij het "Besluit hogere grenswaarden wegverkeerslawaai inpassingsplan RijnlandRoute" van 10 december 2014 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland voor onder meer de woning van [appellant] een hogere waarde vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de te reconstrueren N206 ir. G. Tjalmaweg. Gelet hierop is de woning van [appellant] in aanmerking genomen voor het van overheidswege aanbrengen van geluidwerende voorzieningen, als bedoeld in hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder, en is een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek, als bedoeld in artikel 6.5, bij zijn woning uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek komt zijn woning in aanmerking voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4530
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202108216/1/R4

202200317/1/R4

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellant] een aanbod gedaan als bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit geluidhinder, voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan zijn woning aan de [locatie] in Katwijk. Bij het "Besluit hogere grenswaarden wegverkeerslawaai inpassingsplan RijnlandRoute" van 10 december 2014 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland voor onder meer de woning van [appellant] een hogere waarde vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de te reconstrueren N206 ir. G. Tjalmaweg. Gelet hierop is de woning van [appellant] in aanmerking genomen voor het van overheidswege aanbrengen van geluidwerende voorzieningen, als bedoeld in hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder, en is een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek, als bedoeld in artikel 6.5, bij zijn woning uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek komt zijn woning in aanmerking voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4620
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202200317/1/R4

202200859/1/A3

Bij besluit van 21 juli 2021 heeft de burgemeester van Sittard-Geleen aan [appellant A] en [appellant B] een last onder bestuursdwang opgelegd die strekte tot sluiting van hun huurwoning voor de duur van zes maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. [appellant A] en [appellant B] woonden met hun drie kinderen in een huurwoning aan de [locatie] in Sittard. Op 10 maart 2021 ontving de politie informatie dat vanuit de woning mogelijk werd gehandeld in drugs. De woning zou vooral in de middaguren tussen 13.00 en 17.00 uur veelvuldig kortstondig worden bezocht door verschillende personen. Op 22 april 2021 verstrekte het Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de politie de informatie dat vanuit de woning wordt gehandeld in cocaïne. Naar aanleiding van deze informatie heeft de politie op 14 juni 2021 postgevat in een nabijgelegen woning en vervolgens een persoon staande gehouden die kort in de woning was geweest. Deze persoon had twee boterhamzakjes met elk ongeveer 10 gram hennep bij zich. Dit vormde de aanleiding om de woning te doorzoeken. Daarbij werd in totaal 35,8 gram hennep aangetroffen, waarvan 1,4 gram in een boterhamzakje, 1 gram hasj en 4 XTC-pillen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4612
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202200859/1/A3

202202877/1/R3

Bij besluit van 15 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Westland het plan "Verzamelplan Glastuinbouw deel 2" vastgesteld. De bestemmingen van een aantal percelen in de plannen "Glastuinbouwgebied Westland" en "Glastuinbouwgebied Boomawatering" waren niet in overeenstemming met gemaakte afspraken. In het plan "Verzamelplan Glastuinbouw" is dit gerepareerd. Daarna is gebleken dat de bestemmingen van nog een aantal percelen niet in overeenstemming zijn met gemaakte afspraken of dat er ter plaatse hiaten in het plan zitten. Het plan "Verzamelplan Glastuinbouw deel 2" is vastgesteld om deze gebreken te repareren. [appellant] woont in een bedrijfswoning aan de [locatie 1] (nu: [locatie 2]) te Honselersdijk. Deze woning staat in het glastuinbouwgebied. Volgens [appellant] heeft de raad zijn perceel ten onrechte niet meegenomen in het plan. [appellant] betoogt dat zijn perceel ten onrechte niet is opgenomen in het plan. De bestemming van zijn perceel had van"Agrarisch - Glastuinbouw" gewijzigd moeten worden in "Wonen", zoals de situatie was bij de aankoop van de woning in 1996.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4592
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202202877/1/R3

202203062/1/R1

Bij besluit van 27 januari 2022 heeft de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland het bestemmingsplan "Renesse" vastgesteld. Het plangebied omvat de kern van Renesse bestaande uit het centrumgebied, het transferium en de gebieden rond de Jan Renesseweg, Scholderlaan en Stoofweg. In het bijzonder gaat het plan over een regeling voor verblijfsrecreatie in de vorm van tweede woningen en de recreatieve verhuur van woningen aan derden in het gebied Oude Moolweg-Scholderlaan; een van oorsprong recreatief bewoond gebied dat bestaat uit 214 woningen. De raad heeft in het bestemmingsplan voor 26 woningen in dit gebied een zogenoemde uitsterfregeling opgenomen, waardoor recreatieve verhuur aan derden - ondanks de woonbestemming - mogelijk blijft, tenzij deze recreatieve functie gedurende een aaneengesloten periode van een jaar is beëindigd [appellant sub 1] en anderen zijn erfpachters dan wel eigenaren van (recreatie)woningen in het gebied Oude Moolweg-Scholderlaan. Zij kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan, onder meer omdat het recreatieve verhuur van hun woningen aan derden niet toestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4599
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Uitspraak na conclusie
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202203062/1/R1

202203653/1/A3

Bij besluit van 15 maart 2021 heeft de minister van Financiën het verzoek van [appellant] om wissing van zijn persoonsgegevens afgewezen. Op last van het Openbaar Ministerie heeft de Belastingdienst/FIOD een strafrechtelijk onderzoek verricht naar de fiscaal adviseur van [appellant]. De FIOD heeft van de adviseur onder meer gegevens van zijn cliënten gevorderd. Drie medewerkers van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen en Belastingdienst/Particulieren (hierna tezamen: de Belastingdienst) hebben de FIOD bijgestaan in het opsporingsonderzoek en hebben toegang gekregen tot de gegevens van de cliënten van de adviseur. De drie medewerkers hebben uit die gegevens een selectie gemaakt, waartoe ook de persoonsgegevens van [appellant] behoorden. De FIOD heeft de over [appellant] geselecteerde gegevens aan de Belastingdienst verstrekt. De inspecteur heeft de persoonsgegevens vervolgens gebruikt om nadere aanslagen aan [appellant] op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4603
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202203653/1/A3

202203957/1/A3

Bij besluit van 4 november 2019 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om hem een Nederlands paspoort te verstrekken, niet in behandeling genomen. [appellant] heeft op 24 september 2019 bij de Nederlandse ambassade in Londen een aanvraag voor een Nederlands paspoort ingediend. Daaraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij is geboren op [geboortedatum] 1959 en ter staving van deze aanvraag heeft hij onder meer een kopie van een Nederlands paspoort overgelegd dat geldig was van 16 december 1998 tot en met 16 december 2003. Hij heeft in 2003, 2011, 2012, 2014 en 2016 al eerder vanuit het Verenigd Koninkrijk aanvragen voor een Nederlands paspoort ingediend, die alle zijn afgewezen omdat zijn identiteit niet kan worden vastgesteld. Naar eigen zeggen had [appellant] aan die aanvragen zijn correcte geboortedatum, zijnde [geboortedatum] 1935, ten grondslag gelegd. Hij staat in Engeland ook bekend met die geboortedatum. Omdat die eerdere aanvragen zijn afgewezen, heeft [appellant] aan deze aanvraag de geboortedatum ten grondslag gelegd waarmee hij in Nederland bekend staat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4609
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202203957/1/A3

202204164/2/R1

Bij besluit van 28 april 2022 heeft de raad van de gemeente Texel het bestemmingsplan "Tweede Reparatieplan Buitengebied Texel" vastgesteld. Op het reparatieplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Buitengebied Texel 2013" en de regels van het bestemmingsplan "Reparatieplan Buitengebied Texel" van toepassing. Het reparatieplan is opgesteld voor het herstel van fouten, aanpassingen naar aanleiding van de Strandnota 2019 en aanpassingen naar aanleiding van gerechtelijke uitspraken. [appellante] is gevestigd aan de [locatie1], [locatie 2] en [locatie 3] in De Waal en exploiteert ter plaatse een agrarisch- en kampeerbedrijf. Zij kan zich niet verenigen met de archeologische dubbelbestemmingen die met het reparatieplan aan haar gronden worden toegekend. Ook kan zij zich niet verenigen met de in het reparatieplan opgenomen eis dat een kampeerterrein voor ingebruikname afgeschermd moet zijn door een boomsingel van minimaal 2 m hoog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4623
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202204164/2/R1

202204685/1/A3

Bij besluit van 5 juni 2019 heeft de minister van Justitie en Veiligheid de aanvraag van [appellant] om een uitbreiding van de aan hem verleende ontheffing tot het voorhanden hebben, vervoeren en dragen van (vuur)wapens voor het opvoeren van een re-enactment, afgewezen. [appellant] is sinds 2016 lid van de vereniging Living History Group Holland. De leden van deze vereniging houden zich bezig met het levendig houden van de geschiedenis, waaronder de militaire geschiedenis van eenheden die actief waren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit doen de leden door onder andere historische gebeurtenissen opnieuw op te voeren. Dit heet re-enactment. Op grond van artikel 4 van de Wet wapens en munitie beschikt [appellant] voor de re-enactment over een door de minister verleende ontheffing tot het voorhanden hebben, vervoeren en dragen van twee wapens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4628
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202204685/1/A3

202205278/1/R3

Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Ooststellingwerf het plan "Woningbouw Herenweg te Donkerbroek" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisering van twee vrijstaande woningen op een perceel in het lint van de Herenweg in Donkerbroek. Het gaat om een weideperceel tussen de percelen Herenweg 122 en 124. Direct ten oosten en westen van het plangebied staan woningen. Ten noorden, aan de overzijde van de Herenweg, is een pluimveehouderij gelegen. [appellant sub 1] en anderen wonen allen aan de Herenweg in Donkerbroek. [appellant sub 2] is eigenaar van de pluimveehouderij aan de [locatie] in Donkerbroek. Bij uitspraak van 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:653 heeft de Afdeling het besluit van de raad van 30 juni 2020 tot vaststelling van het plan "Woningbouw Herenweg te Donkerbroek" vernietigd. In die uitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen binnen 20 weken na de verzending van de uitspraak van 2 maart 2022 een nieuw besluit te nemen. Met het besluit van 30 juni 2022 heeft de raad beoogd te voldoen aan de in de uitspraak van 2 maart 2022 opgenomen opdracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4596
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202205278/1/R3

202205444/1/A3

Bij besluit van 7 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Middelburg een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een terrasboot tegenover het horecabedrijf aan de [locatie] te Middelburg. Het horecabedrijf aan de [locatie] te Middelburg wil haar terras uitbreiden met een boot gelegen aan de kade tegenover haar huidige bedrijf. Daarom heeft zij aanvragen gedaan voor het uitbreiden van de terrasvergunning met een terrasboot. Het college heeft daarop de omgevingsvergunning hiervoor verleend en de burgemeester heeft een exploitatievergunning verleend voor een terrasboot van 85 m2 in de periode van 15 maart tot en met september. Bij het verlenen van de exploitatievergunning zijn de eerder verleende exploitatievergunning en drank- en horecavergunning uitgebreid. Omwonenden hebben bezwaar gemaakt tegen het verlenen van de vergunningen, omdat zij vrezen voor een negatieve beïnvloeding van het woon- en leefklimaat. Het college heeft de bezwaren ongegrond verklaard en de verleende vergunningen in stand gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4604
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205444/1/A3

202205788/1/A3

Bij besluit van 8 april 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante sub 2B] een bestuurlijke boete opgelegd van € 13.500,00 wegens overtreding van het Arbeidsomstandighedenbesluit. [appellante sub 2B] is een metaalbewerkings- en metaalconstructiebedrijf in [plaats]. Op 17 februari 2020 heeft zich op de freesafdeling van het bedrijf een arbeidsongeval voorgedaan, waarbij een werknemer (het slachtoffer) letsel heeft opgelopen. Het slachtoffer had tot taak om massieve cilinders met een freesmachine te bewerken. Deze cilinders hadden scherpe randen en een lengte van 40 cm, een diameter van 17 cm en een gewicht van 50 kg. De cilinders waren in een rechtopstaande positie op een pallet, met daarop een houten omheining, aangeleverd. De freesmachine kan een cilinder alleen in liggende positie verwerken. Elke cilinder moest daarom eerst op zijn kant worden gelegd om vervolgens aan een magneet te worden gekoppeld. Om de cilinder in liggende positie te krijgen, trapten werknemers de cilinder met de voet om. Het omtrappen ging dit keer echter mis, omdat de cilinder schuin tegen de rand van de omheining kwam. Het slachtoffer probeerde de cilinder goed te leggen met zijn rechterhand. Hierbij raakte de rechterwijsvinger van het slachtoffer bekneld. Hij is diezelfde dag in het ziekenhuis geopereerd, waar hij één nacht ter observatie is opgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4613
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202205788/1/A3

202206320/1/R4

Bij besluit van 16 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Katwijk aan [appellant] een aanbod als bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit geluidhinder gedaan voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan zijn woning aan de [locatie] in Katwijk. Bij het "Besluit hogere grenswaarden wegverkeerslawaai inpassingsplan RijnlandRoute" van 10 december 2014 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland voor onder meer de woning van [appellant] een hogere waarde vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de te reconstrueren N206 ir. G. Tjalmaweg. Gelet hierop is de woning van [appellant] in aanmerking genomen voor het van overheidswege aanbrengen van geluidwerende voorzieningen, als bedoeld in hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder, en is een akoestisch en bouwtechnisch onderzoek, als bedoeld in artikel 6.5, bij zijn woning uitgevoerd. In het rapport "Akoestisch onderzoek woning [locatie] te Katwijk" van Tauw van 24 december 2020 zijn de resultaten neergelegd van fase A, te weten het onderzoek naar de geluidsbelasting binnen de woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4619
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202206320/1/R4

202206431/1/R3

Bij besluit van 16 september 2021 is de aanvraag van [appellante] om wijziging van het bestemmingsplan "Regentesse-/Valkenboskwartier" afgewezen. [appellante] is in 2009 samen met haar man eigenaar geworden van een werkplaats op het perceel [locatie]. Zij gebruiken deze werkplaats als opslag, garage en als hobbyruimte waarin haar man hout bewerkt. Toen [appellante] de werkplaats kocht, kende het bestemmingsplan "Regentesse - Valkenboskwartier Zuid" de bestemming "Woondoeleinden I" aan het perceel toe. Daarnaast stond het bestemmingsplan door middel van een extra aanduiding ook toe dat het perceel werd gebruikt voor winkels, bedrijven van nijverheid, ambacht en handel. Sinds 2013 geldt voor het perceel het bestemmingsplan "Regentesse-/Valkenboskwartier". Dit bestemmingsplan kent aan het perceel [locatie] de bestemming "Wonen" toe. Hierdoor is het niet langer toegestaan om het perceel te gebruiken voor winkels, bedrijven van nijverheid, ambacht en handel. [appellante] kan zich hiermee niet verenigen. Volgens haar heeft de planwetgever zich vergist door de andere vormen van gebruik niet langer toe te staan op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4605
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202206431/1/R3

202206529/1/R3

Bij besluit van 14 september 2022 heeft de raad van de gemeente Nissewaard het plan "[locatie 1] Spijkenisse" vastgesteld. Op het perceel aan de [locatie 1] in Spijkenisse staat een boerderij met een groot opslag- en parkeerterrein. DCB Maaswijk VI B.V. heeft het voornemen om ter plaatse van het bestaande opslag- en parkeerterrein een tuincentrum en sportschool te realiseren. Daarnaast wordt in de bestaande boerderij ruimte gereserveerd voor horeca, een (medisch) kinderdagverblijf of een kantoor. De gronden hebben op dit moment de bestemmingen "Maatschappelijk" en "Groen". Binnen deze bestemmingen zijn geen detailhandel, kinderdagverblijf, horeca en sportschool toegestaan. In het plan worden de bestemmingen van de gronden gewijzigd om zo de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken. [appellant] en anderen zijn omwonenden van het perceel. [appellant] en anderen betogen dat de komst van de sportschool in strijd is met de Detailhandelsvisie Nissewaard 2016. Op grond van deze visie is het toevoegen van nieuwe winkelmeters niet zomaar toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4593
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202206529/1/R3

202206694/1/R1

Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld het verzoek van onder meer [appellant sub 1] en anderen om handhavend op te treden tegen diverse overtredingen op het perceel aan de [locatie] in Kootwijk afgewezen. Het paardensportcentrum exploiteert een paardenhouderij aan de [locatie] in Kootwijk. Aan de westzijde van de bebouwing zijn twee paardenbakken en aan de oostzijde van de bebouwing zijn twee paddocks gerealiseerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aan de westzijde gelegen paardrijbakken 1 en 2, samen ook paardrijtrainingsbaan genoemd, feitelijk bestaan uit een grote niet omheinde trainingsbaan, die is voorzien van een zandlaag op de bodem (paardrijbak 1) en een omheinde kleine paardenweide (paardrijbak 2). De twee aan de oostzijde van de bebouwing gelegen ovalen paddocks met omheining zijn aangeduid als paardrijbakken 5 en 6. [appellant sub 1] en anderen hebben het college op 3 september 2018 onder meer verzocht om hiertegen handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4615
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206694/1/R1

202206703/1/R1

Bij besluit van 24 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld het verzoek van [wederpartij] om handhavend op treden tegen beplanting die is aangebracht op het perceel [locatie] in Kootwijk afgewezen. Het paardensportcentrum heeft op haar perceel een coniferenhaag aangebracht op een afstand van 3,70 m van de erfgrens van [wederpartij]. Een toezichthouder van de gemeente heeft geconstateerd dat de beplanting met een hoogte van ongeveer 2,5 m een lengte heeft van 32 m en dat de breedte van de strook coniferen taps toeloopt van 4,7 m naar 1,2 m. Het geschil in hoger beroep draait uitsluitend om de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de door het paardensportcentrum aangebrachte beplanting op het perceel in strijd is met de artikelen 3 en 28.1 van de planregels van het ten tijde van het besluit op bezwaar ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2012".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4618
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206703/1/R1

202206717/1/A3

Bij besluit van 19 maart 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 2.250,00 wegens het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet. Op 26 juni 2020 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie in het kader van het project Arbo-slachterijen - corona 2020 een inspectie bij [appellante] uitgevoerd. Tijdens deze inspectie bleek dat de risico-inventarisatie en -evaluatie nog niet was aangepast aan de risico’s op de arbeidsplaats met betrekking tot het coronavirus. Bij brief van 30 juni 2020 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie [appellante] gewaarschuwd dat dit een overtreding van artikel 5, eerste lid, van de Arbowet inhoudt. Tijdens een nieuwe inspectie op 25 augustus 2020 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie geconstateerd dat de overtreding niet was beëindigd. Naar aanleiding hiervan heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie een boeterapport opgesteld, gedagtekend op 31 augustus 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4598
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202206717/1/A3

202206760/1/R1

Bij besluit van 14 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld het verzoek van [wederpartij] om handhavend op te treden tegen geplaatste witte hekwerken op het perceel [locatie 1] in Kootwijk afgewezen. Het paardensportcentrum heeft witte hekwerken op het perceel geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verplaatsbare hekwerken zijn die over piketpaaltjes worden geplaatst en niet hoger zijn dan 2 m. De hekwerken zijn bedoeld voor meerdere doeleinden. Ze worden gebruikt bij paardenevenementen en als er geen evenementen zijn, worden de hekwerken gebruikt als afscheiding ten behoeve van het weiden van paarden. Als de hekwerken zijn geplaatst, blijven deze gedurende een langere periode op dezelfde plek staan en de rechtbank heeft daarom vastgesteld dat de hekwerken bouwwerken zijn, die bedoeld zijn om ter plaatse te functioneren. Het college heeft zich in het besluit op bezwaar op het standpunt gesteld dat voor het plaatsen van de hekwerken geen omgevingsvergunning nodig is en dat het daarom niet bevoegd is om hiertegen handhavend op te treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4617
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206760/1/R1

202207447/1/A3

Bij besluit van 24 juni 2021 heeft het college het college van burgemeester en wethouders van Westvoorne aan [appellante] ontheffing verleend van het in de Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021 opgenomen kampeerverbod. [appellante] is eigenaar van een perceel dat ligt in de gemeente Voorne aan Zee. [appellante] wilde en wil graag op dit perceel kamperen. Omdat de Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021 dit verbood tenzij ontheffing was verleend, heeft [appellante] voor een aantal specifieke data om ontheffing van het kampeerverbod verzocht. Het college heeft de gevraagde ontheffing verleend, bij besluit van 24 juni 2021. [appellante] is het er principieel niet mee eens dat zij om ontheffing moet vragen. Volgens haar zou zij vrij moeten zijn om te kunnen kamperen op grond die haar toebehoort. De Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021 is wat haar betreft dan ook onverbindend. Om deze reden heeft zij bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 juni 2021. Het college heeft dit bezwaar bij besluit van 7 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij bij dit bezwaar geen actueel en reëel belang heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4602
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202207447/1/A3

202300096/1/R1

Bij besluit van 18 september 2020, gewijzigd bij besluit van 8 maart 2021, is aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een berging op het perceel [locatie A] te Tienhoven. Het bouwplan voorziet in een berging ten behoeve van de protestantse dorpskerk van Tienhoven die op het perceel haar activiteiten uitoefent. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Landelijk gebied Maarssen" (geen bouwvlak en strijd met de bestemming "Natuur"). Het college heeft omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang gelezen met artikel 4, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht en het "Afwijkingenbeleid Stichtse Vecht 2014". [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college niet in strijd met de anti-dubbeltelregeling als bedoeld in artikel 29 van de planregels heeft gehandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4625
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300096/1/R1

202300598/1/A2

Bij besluit van 13 september 2021 heeft de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling van het voertuig met kenteken […] vervallen verklaard. [appellant] is houder van het kenteken van het voertuig dat hij in 2014 heeft gekocht. Het kenteken is afgegeven op 17 oktober 1995. Op 22 juli 2021 heeft een technisch medewerker van de RDW een onderzoek ingesteld naar de identiteit van het voertuig. Naar aanleiding van het onderzoek zijn op twee onderdelen van het voertuig nummers aangetroffen die niet overeenkomen met het originele VIN. Verder was het niet mogelijk om het motorblok in het voertuig te identificeren en is het nummer van de versnellingsbak afkomstig van een andere Mercedes die als status ‘geschoond' heeft. De onderzoeksbevindingen zijn opgenomen in een onderzoeksrapport. Volgens dat rapport is het niet mogelijk om de originele identiteit van het voertuig vast te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4601
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202300598/1/A2

202301668/1/A2

Bij besluit van 5 november 2020 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bepaalt dat het rijbewijs van [appellant] ongeldig blijft. Het CBR heeft naar aanleiding van een ongeval waar [appellant] bij betrokken is geweest een melding van de politie ontvangen over het vermoeden dat hij niet over rijgeschiktheid beschikt. Het CBR heeft [appellant] daarom een medisch onderzoek naar zijn rijgeschiktheid opgelegd. Bij besluit van 4 september 2018 heeft het CBR het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard, omdat [appellant] de opleggingskosten van het medisch onderzoek niet heeft betaald. Daarna heeft hij alsnog de kosten voldaan en heeft een medisch onderzoek plaatsgevonden. Omdat er onvoldoende informatie was verschaft om een volledige rapportage op te maken heeft het CBR bij besluit van 3 oktober 2019 besloten dat het rijbewijs van [appellant] ongeldig bleef.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4610
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202301668/1/A2

202302121/1/A3

Bij besluit van 27 oktober 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een boete van € 13.500,00 opgelegd, vanwege het overtreden van artikel 2.28, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. [appellante] is een kleine onderneming die zich bezighoudt met de renovatie van vastgoed dat door verkamering in vervallen staat verkeerd. Aan [bouwbedrijf] (de aannemer) was door [appellante] opdracht gegeven om sloopwerkzaamheden uit te voeren voor de realisatie van appartementen. Op 16 december 2019 is bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (voorheen: Inspectie SZW) een melding binnengekomen dat aan het bouwwerk, aan de [locatie] in Groningen, sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd waarbij de aannemer en uitzendkrachten werden blootgesteld aan asbesthoudende materialen. Naar aanleiding hiervan hebben twee arbeidsinspecteurs van de Nederlandse Arbeidsinspectie op 12 februari 2020 de betreffende locatie geïnspecteerd. De arbeidsinspecteurs hebben geconstateerd dat er voorafgaand aan de werkzaamheden geen asbestinventarisatie heeft plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4622
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202302121/1/A3

202302148/1/R1

Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de raad van de gemeente Purmerend het bestemmingsplan "Burgemeester D. Kooimanweg 4 t/m 14 - 2022" vastgesteld. Het bestreden bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de transformatie van het bedrijventerrein in het Wagenweggebied, aan de rand van de stad aan de Burgemeester D. Kooimanweg 4 tot en met 14, naar woningbouw. Voorzien wordt in 489 appartementen verdeeld over verschillende woontorens. De voorziene bouwhoogte varieert van 30 tot 60 meter. Verder is op ongeveer 130 meter ten westen van de voorziene woontorens aan de Wherekant 27-30 een parkeerterrein voorzien. [appellanten] wonen nabij het plangebied en kunnen zich niet met de voorziene ontwikkeling verenigen. Zij vrezen hierdoor een aantasting van hun woon- en leefklimaat en voeren in dat verband verschillende beroepsgronden aan. Zo vrezen zij voor een toename van de parkeerdruk in hun directe woonomgeving en/of voor schaduw- en geluidhinder als gevolg van de voorziene bouwhoogte van maximaal 60 meter van de woontorens. Volgens een aantal appellanten is de voorziene bouwhoogte ook niet passend in de omgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4624
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202302148/1/R1

202302736/1/A2

Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft de Dienst Wegverkeer de tenaamstelling van het voertuig met kenteken […] vervallen verklaard. [appellant] is houder van het kenteken van het voertuig. Op 9 september 2021 heeft een technisch medewerker van de RDW een onderzoek ingesteld naar de identiteit van het voertuig. Uit het onderzoek is gebleken dat het VIN niet overeenkomt met de carrosserie en de aandrijflijn. De VIN-opbouw betreft een rechts gestuurd voertuig, terwijl het aangeboden voertuig een links gestuurde carrosserie heeft. De carrosserie is niet omgebouwd van rechts naar links. Daarnaast is ook geen typeplaatje op het voertuig aangetroffen. Tijdens de import in 2009 was het voertuig driedeurs uitgevoerd in de kleur rood. Het nu onderzochte voertuig is een vijfdeurs uitvoering. De kleur van het voertuig komt niet overeen met de originele kleur. Het voertuig heeft twee maal een kleurwissel gehad. Van rood naar wit en vervolgens van wit naar grijs. De huidige carrosserie is nooit rood geweest. Verder is het aangetroffen motornummer geen origineel Landrover-nummer. De fabrikant heeft de aangetroffen bak- en asnummers niet kunnen koppelen aan een VIN.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4600
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202302736/1/A2

202303336/1/R4

Bij besluit van 21 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Renswoude het bestemmingsplan "Buursteeg 2" vastgesteld. Op de grens tussen de gemeenten Renswoude en Veenendaal bevindt zich het Fort aan de Buursteeg. Het Fort is opgedeeld in twee delen en maakt onderdeel uit van de Grebbelinie. Het eerste deel van het Fort ligt in de gemeente Veenendaal. Het gebied van dit bestemmingsplan bestaat uit het tweede deel van het Fort dat in de gemeente Renswoude ligt. In het plangebied bevindt zich het Grebbelinie bezoekerscentrum. In hetzelfde pand is ook restaurant de Grebbelounge gevestigd. Staatsbosbeheer is eigenaar van het pand en van de gronden die behoren tot het plangebied. Op het terrein van het Fort zijn verder een parkeerterrein en twee zeecontainers aanwezig. Een deel van het plangebied is in gebruik voor de organisatie van outdooractiviteiten. In het verleden waren in het pand met het bezoekerscentrum ook een kantoorruimte en een ontvangstruimte aanwezig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4611
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202303336/1/R4

202303982/1/A3

Bij besluit van 13 december 2022 heeft de burgemeester van Leidschendam-Voorburg aan [appellant] op grond van artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) een huisverbod en een contactverbod met [partij] en hun minderjarige kind opgelegd voor de duur van tien dagen. De burgemeester heeft aan [appellant] een huisverbod opgelegd, dat gold van 13 december 2022 (13:51 uur) tot 23 december 2022 (13:51 uur), voor de woning aan de [locatie] in Voorburg. Het huisverbod omvatte tevens een contactverbod met de op dat adres woonachtige achterblijfster en het minderjarige kind van [appellant] en achterblijfster. Op 22 december 2022 heeft de burgemeester het huisverbod met een aansluitende periode van 18 dagen verlengd tot 10 januari 2023 (13:51 uur). De rechtbank heeft geoordeeld dat ten tijde van het huisverbod sprake was van omstandigheden als bedoeld in artikel 2 van de Wth en dat de burgemeester daarom terecht het huisverbod aan [appellant] heeft opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4703
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202303982/1/A3

202304928/1/A3

Bij besluit, verzonden op 14 april 2023, (hierna: het besluit van 14 april 2023) heeft de Nationale ombudsman, voor zover hier van belang, twee verzoeken van [appellante] op grond van de Wet open overheid buiten behandeling gesteld. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte het besluit van 14 april 2023 in zijn geheel heeft vernietigd. Volgens haar had de rechtbank het besluit slechts moeten vernietigen voor zover het op haar Woo-verzoeken betrekking heeft en moet de Afdeling dit corrigeren. De rechtbank heeft het besluit van 14 april 2023 vernietigd voor zover het betrekking heeft op de Woo-verzoeken van [appellante]. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte alleen ten aanzien van het voor het beroep betaalde griffierecht heeft bepaald dat de ombudsman dit moet vergoeden. Volgens haar had de rechtbank dit ook moeten bepalen ten aanzien van het voor het verzoek om een voorlopige voorziening betaalde griffierecht. De reden voor de afwijzing van het verzoek was volgens haar immers louter technisch van aard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4591
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202304928/1/A3

202305266/1/A3

Bij besluit van 23 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem een aanvraag van [appellant A] en [appellant B] om een bewonersparkeervergunning afgewezen. [appellant B] bezit een woning in het centrum van Gorinchem waar zij samen tijdens de werkweek met [appellant A] verblijft. [appellant B] en [appellant A] werken beiden in Gorinchem. Zij bezitten ook een woning in [land], waar zij in het bevolkingsregister staan ingeschreven. Het college heeft hun aanvraag om een bewonersparkeervergunning afgewezen, omdat zij niet staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Niet in geschil is dat zij daarom niet voldoen aan de voorwaarden voor de vergunning. De vraag in deze procedure is of het tegenwerpen van de eis dat een aanvrager volgens de BRP moet wonen in het deel van Gorinchem waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd, in algemene zin, dan wel in het specifieke geval van [appellant A] en [appellant B], evenredig is. De rechtbank heeft overwogen dat het vereiste dat een aanvrager ingeschreven moet staan in de BRP geschikt en noodzakelijk is gelet op het belang van een goed uitvoerbaar en controleerbaar vergunningenstelsel, en met het oog op het reguleren van de parkeerdruk in Gorinchem.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4614
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305266/1/A3

202306028/1/A3

Bij besluit van 20 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort een aanvraag van [appellant] om een bewonersparkeervergunning afgewezen. [appellant] heeft een eigen parkeerplaats bij zijn woning, maar wil een bewonersparkeervergunning om zijn tweede auto te kunnen parkeren op de openbare weg. Dit is volgens het college op grond van artikel 4, tweede lid, van de Parkeerverordening 2022 en artikel 4, derde en vijfde lid van de Nadere Regels parkeerverordening Zandvoort echter niet mogelijk, omdat op het adres van [appellant] volgens de ‘Beleidsregels Adressenlijst maximum aantal parkeervergunningen Zandvoort’ geen bewonersparkeervergunning wordt verleend. De rechtbank is het college hierin gevolgd en heeft onder meer overwogen dat het evenredigheidsbeginsel noch in algemene zin, noch in het specifieke geval van [appellant] wordt geschonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4608
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306028/1/A3

202307547/1/R4

Bij besluit van 19 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe het verzoek van [appellanten] om een nieuw besluit te nemen naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 6 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW7609, afgewezen. Om het oordeel in deze zaak goed te kunnen plaatsen, worden eerst enkele overwegingen gewijd aan de lange voorgeschiedenis van deze zaak. De besluiten van 19 juni 2020 en 12 april 2022 van het college hebben betrekking op een handhavingsverzoek van [appellanten] van 4 mei 2020 over een verbouwing van de voormalige bedrijfswoning van de [familie] aan de [locatie] in Elst. Over dit pand en de naastgelegen veehouderij van appellanten zijn de afgelopen 20 jaar zowel bij de rechtbank als bij de Afdeling een aanzienlijk aantal procedures gevoerd door de betrokken partijen. Wat partijen na al die procedures op dit moment nog verdeeld houdt is de uitleg die moet worden gegeven aan de eerdere uitspraak van de Afdeling van 6 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW7609. In de jaren na deze uitspraak hebben appellanten bij herhaling het college verzocht om handhavend op te treden tegen de verbouwing van de voormalige bedrijfswoning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4626
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307547/1/R4

202307949/3/R1

Bij brief, ingekomen op 4 november 2024, hebben [verzoeker] en anderen verzocht om wraking van staatsraad mr. A.J.C. de Moor-van Vugt als lid van de enkelvoudige kamer van de Afdeling belast met de behandeling van de zaak met nummer 202307949/1/R1. [verzoeker] en anderen hebben aan hun verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat als gevolg van de gang van zaken op de zitting van 9 oktober 2024 en de daaropvolgende correspondentie, de staatsraad bij hen de indruk heeft gewekt (schijnbaar) vooringenomen en partijdig te zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4653
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Wraking
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202307949/3/R1

202400983/1/R4

Bij besluit van 31 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug aan Stedin Netten B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een paardenkastanje die naast het verdeelstation van Stedin Netten, achter de Akkerweg 154, in Driebergen-Rijsenburg staat. Het college heeft aan Stedin Netten een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een witte paardenkastanje van circa 20 meter hoog. Deze boom staat op een perceel gelegen tussen de Engweg en de Akkerweg in Driebergen-Rijsenburg. Direct ten oosten van deze boom staat op één meter afstand daarvan een verdeelstation van Stedin Netten. Dit is een klein stenen gebouw, van waaruit een kabelbed loopt met daarin middenspannings- en laagspanningskabels die deel uitmaken van het elektriciteitsnet. Aan de westzijde van boom en verdeelstation staan schuren van de woningen aan de Engweg. Ten zuiden daarvan is de Akkerweg gelegen, met daaraan ook de woningen van [appellant A] en anderen. Vanaf het verdeelstation naar de Akkerweg loopt een wandelpad dat tevens toegang biedt tot de achtertuinen van enkele aanwonenden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4621
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202400983/1/R4

202401694/1/A3

Bij besluit van 12 december 2022 heeft de Nationale ombudsman vijf door [appellant] op grond van de Wet open overheid ingediende verzoeken om publieke informatie buiten behandeling gesteld en bepaald maximaal twee Woo-verzoeken van [appellant] per maand in behandeling te zullen nemen. De ombudsman heeft het besluit van 12 december 2022, zoals gehandhaafd bij het besluit van 9 maart 2023, en het besluit van 14 april 2023 gebaseerd op de antimisbruikbepaling van de Woo, artikel 4.6. Volgens de ombudsman maakt [appellant] misbruik van recht. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellant] met het aanwenden van de bevoegdheid om Woo-verzoeken in te dienen blijk heeft gegeven van kwade trouw en dat de ombudsman zijn Woo-verzoeken daarom terecht wegens misbruik van recht buiten behandeling heeft gesteld. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte tot dat oordeel is gekomen. Hij voert aan dat het niet aan hem is om in te gaan op het verwijt van misbruik van recht omdat het aan de ombudsman is om dit aannemelijk te maken. Dat heeft de ombudsman volgens [appellant] niet gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4594
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401694/1/A3

202401698/1/A3

Bij besluit van 25 juli 2023 heeft de Nationale ombudsman [appellant] krachtens artikel 2:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht voor de duur van zes maanden geweigerd als gemachtigde. In het besluit van 25 juli 2023 heeft de ombudsman [appellant] voor de duur van zes maanden geweigerd als gemachtigde, omdat tegen hem ernstige bezwaren bestaan. Volgens de ombudsman bestaan die bezwaren erin dat [appellant] de Wet open overheid zowel in zijn eigen procedures als in procedures die hij voor anderen voert, gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die wet is bedoeld, zodat sprake is van misbruik van recht. Hierbij heeft de ombudsman verwezen naar zijn besluiten van 12 december 2022 en 14 april 2023, waarin hij, voor zover hier van belang, door [appellant] ingediende Woo-verzoeken met toepassing van de antimisbruikbepaling van de Woo, artikel 4.6, buiten behandeling heeft gesteld. [appellant] betoogt dat de rechtbank het besluit van 25 juli 2023 ten onrechte in stand heeft gelaten. Volgens hem heeft de ombudsman hem ten onrechte tegengeworpen dat hij misbruik van recht heeft gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4595
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401698/1/A3

202402552/1/A2

Bij besluit van 18 april 2023 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven de aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG heeft aan [appellante] een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend van € 2.500,-. Dit bedrag komt overeen met een uitkering op grond van letselcategorie 2. [appellante] is het hier niet mee eens en vindt dat zij recht heeft op een uitkering op grond van letselcategorie 3. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] ongegrond verklaard. [appellante] betoogt dat de rechtbank veel woorden heeft gebruikt. Dit ziet zij als een teken dat anderen mogelijk denken dat zij ergens ook wel gelijk heeft. Als haar stellingname, inhoudende dat hetgeen haar is overkomen ook gemakkelijk in letselcategorie 3 geplaatst zou kunnen worden, als onzin beschouwd zou worden, zou er niet zo veel aandacht aan zijn gegeven. [appellante] handhaaft derhalve haar stellingname.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4590
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402552/1/A2

202402555/1/A2

Bij besluit van 11 november 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (CSG) de aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG heeft de aanvraag van [appellante] uit juni 2022 om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen, omdat zij deze aanvraag niet binnen tien jaar na het tegen haar in de periode tussen 2000 en 2003 gepleegde geweld heeft ingediend. Partijen zijn verdeeld over de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CSG in redelijkheid heeft kunnen beslissen de aanvraag niet alsnog in behandeling te nemen. Volgens de rechtbank heeft [appellante] niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat sprake is van psychische overmacht als gevolg waarvan zij de aanvraag redelijkerwijs niet eerder had kunnen indienen en waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar zou kunnen zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4607
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402555/1/A2

202402707/1/A2

Bij besluit van 11 november 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (CSG) aan [appellant] een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend van € 2.500,-. De CSG heeft aan [appellant] een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend van € 2.500,-. Volgens de CSG is gebleken dat [appellant] in de periode 2005 tot en met 2021 getuige was van stelselmatig jegens zijn moeder gepleegd huiselijk geweld. Wanneer er sprake is van waarneming van stelselmatig huiselijk geweld door een zeer jeugdige (jonger dan 12 jaar oud) wordt ernstig psychisch letsel verondersteld. Daarbij past volgens de CSG een uitkering uit letselcategorie 2. [appellant] vindt dat hij aanspraak maakt op een hogere uitkering, die past bij letselcategorie 3. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4606
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402707/1/A2

202402714/1/A2

Bij besluit van 11 november 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven aan [dochter], de minderjarige dochter van [appellante], een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend van € 2.500,-. De CSG heeft aan [dochter], de minderjarige dochter van [appellante], een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend van € 2.500,-. Volgens de CSG is gebleken dat [dochter] in de periode 2013 tot en met 2021 getuige was van stelselmatig jegens haar moeder gepleegd huiselijk geweld. Wanneer er sprake is van waarneming van stelselmatig huiselijk geweld door een zeer jeugdige (jonger dan 12 jaar oud) wordt ernstig psychisch letsel verondersteld. Daarbij past volgens de CSG een uitkering uit letselcategorie 2. [appellante] vindt dat haar dochter aanspraak maakt op een hogere uitkering, die past bij letselcategorie 3. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4616
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402714/1/A2

202404788/1/R2

Bij besluit van 12 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk [appellant] opgedragen om de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de bestemmingsplannen "Woonwijken Zevenbergen" en "Veegplan kernen 2017" te beëindigen en beëindigd houden. Als [appellant] dat niet doet, dan moet hij een dwangsom van € 10.000,00 per constatering per woning betalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4597
Datum uitspraak
13 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202404788/1/R2
vorige pagina1...434445...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon