Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.355
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202501905/1/V3 en 202501905/2/V3

Bij besluit van 6 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1787
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501905/1/V3 en 202501905/2/V3

202501997/1/V3

Bij besluit van 13 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1773
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501997/1/V3

BRS.25.000041

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1737
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000041

BRS.25.000044

Bij besluit van 18 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1738
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000044

BRS.25.000295

Bij besluit van 17 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1741
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000295

202205040/2/A3

Rentinvest heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 1 juli 2022 in zaak nr. 20/8864. Het geding betreft het besluit van de burgemeester om de autoverhuurbranche per 1 juni 2020 aan te wijzen als vergunningplichtige bedrijfsmatige activiteit in de zin van de Algemene plaatselijke verordening 2018. De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling kennis zal nemen van het onderzoeksrapport ‘Ondermijningsbeeld De Baronie’ van juni 2014. De burgemeester heeft aangevoerd dat de politie heeft verzocht om geheimhouding van de concrete gegevens die in het onderzoeksrapport genoemd zijn. Verder biedt het onderzoeksrapport inzicht in de opzet en de aanpak van ondermijning in de regio. Het belang bij geheimhouding betreft de opsporing en vervolging van strafbare feiten, zoals bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c van de Wet open overheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1778
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205040/2/A3

202300825/3/R2

Bij brief, ingekomen op 8 april 2025, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraad mr. D.A. Verburg als lid van de Afdeling belast met de behandeling van de zaak nr. 202300825/1/R2. Het verzoek van [verzoekster] is haar tweede verzoek om wraking van de staatsraad. Bij beslissing van 2 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1360, heeft de Afdeling haar eerste verzoek om wraking van de staatsraad afgewezen. Aan het tweede verzoek heeft [verzoekster] ten grondslag gelegd dat de staatsraad door zijn bejegening op de zitting de schijn heeft gewekt vooringenomen te zijn. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal bevat volgens [verzoekster] geen juiste weergave van wat zij op de zitting heeft gezegd. Zij concretiseert dit aan de hand van twee passages. Ook wijst zij erop dat uit het proces-verbaal volgt dat de staatsraad aan haar een verkeerde uitleg van een eerdere uitspraak heeft opgedrongen. In het algemeen was volgens haar het optreden van de staatsraad op de zitting niet onpartijdig, onbevooroordeeld en neutraal te noemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1777
Datum uitspraak
18 april 2025
  • Wraking
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300825/3/R2

202404077/2/R4

Bij besluit van 16 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan "Molenstraat-Centrum 258-272 en Veldhuisstraat 35" vastgesteld. Het plan voorziet onder meer in een woongebouw met vier woonlagen en een woongebouw met elf woonlagen aan de Molenstraat, in het centrum van Apeldoorn. Op die locatie staan nu drie vrijstaande woningen met erf. [verzoeker A] en [verzoeker B] wonen aan de [locatie]. Hun achtertuin grenst aan het plangebied. Zij hebben beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het plan omdat zij nadelige gevolgen verwachten voor hun woon- en leefklimaat. Omdat inmiddels omgevingsvergunningen zijn aangevraagd voor het realiseren van de woongebouwen, hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1743
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404077/2/R4

202406917/1/V2

Bij besluit van 3 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1750
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406917/1/V2

202407357/1/V1

Bij besluit van 14 juni 2024 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een aanvraag van appellant om toestemming voor het maken van kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1751
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202407357/1/V1

202407915/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1752
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407915/1/V3

202407915/2/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie verzoeker een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1753
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407915/2/V3

202500008/1/V3

Bij besluit van 14 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1754
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500008/1/V3

202500662/1/V3

Bij besluit van 1 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1755
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500662/1/V3

202501139/1/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1756
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501139/1/V3

202501556/2/V3

Bij besluit van 9 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1757
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501556/2/V3

202501620/2/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1758
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501620/2/V3

202501623/2/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1759
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501623/2/V3

202501626/2/V3

Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1760
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501626/2/V3

202501629/2/V3

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1761
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501629/2/V3

202501772/2/A3

Bij besluit van 7 december 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [wederpartij] om afgifte van een Nederlands paspoort buiten behandeling gesteld. wederpartij] is op [geboortedatum] 2007 in Nederland geboren en heeft tegelijkertijd met zijn ouders in 2012 de Nederlandse nationaliteit verkregen. Op 29 maart 2013 is [wederpartij] met zijn ouders naar het Verenigd Koninkrijk verhuisd, waar hij nu woont. Op 23 juni 2022 heeft [wederpartij] de Britse nationaliteit verkregen. Omdat zijn oude paspoort is verlopen, heeft [wederpartij] een nieuw Nederlands paspoort aangevraagd. De minister heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat volgens hem [wederpartij] niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de minister ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister [wederpartij] een Nederlands paspoort moet verstrekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1772
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202501772/2/A3

202501869/2/V1

Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1762
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501869/2/V1

202501961/1/V3 en 202501961/2/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1763
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501961/1/V3 en 202501961/2/V3

202502096/2/V1

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1764
Datum uitspraak
17 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502096/2/V1

202202448/1/V3

Bij besluit van 21 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om wijziging van de beperking van een aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1641
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202202448/1/V3

202303902/6/A3, 202400582/7/A3 en 202407350/6/A3

Bij uitspraken van 9 mei 2023, 22 januari 2024 en 21 november 2024 heeft de rechtbank de door [verzoeker] ingestelde beroepen ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. [verzoeker] heeft zijn studie rechten afgemaakt en wil graag advocaat worden. Daarvoor heeft hij een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) nodig. Die heeft hij meerdere malen aangevraagd bij de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft de aanvragen afgewezen omdat [verzoeker] binnen de terugkijktermijn is veroordeeld door de strafrechter. De rechtbank heeft bij de uitspraken van 9 mei 2023 en 22 januari 2024 geoordeeld dat de staatssecretaris dat mocht doen. Bij uitspraak van 21 november 2024 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. [verzoeker] is het niet eens met die uitspraken en heeft tegen die uitspraken hoger beroepen ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1666
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202303902/6/A3, 202400582/7/A3 en 202407350/6/A3

202404646/2/V3

Bij besluit van 7 juni 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1747
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404646/2/V3

202404720/3/R4

Bij besluit van 20 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Wijchen het bestemmingsplan "Balgoij-West" vastgesteld. Het plan voorziet in maximaal 37 woningen aan de westzijde van Balgoij op gronden die voorheen een agrarische bestemming hadden. [verzoeker sub 1] en anderen wonen op korte afstand ten noorden van het plangebied. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] wonen op korte afstand ten oosten van het plangebied. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] betogen dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding bij hun woningen en tuinen. Zij vrezen dat de nieuwbouw problemen zal veroorzaken bij onder meer de opslag van hemelwater en de verwerking van afvalwater in de riolering. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] wijzen in dat verband op de in hun opdracht opgestelde "Contra-expertise toekomstige waterhuishoudkundige situatie nieuwbouwplan Balgoij-West (gemeente Wijchen" (hierna: de contra-expertise) van milieu-adviesbureau Landslide van 2 oktober 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1669
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404720/3/R4

202406229/4/A3

Bij besluit van 5 januari 2023 heeft de korpschef gereageerd op een verzoek van [verzoeker] op grond van de Wet open overheid en een document openbaargemaakt. Bij besluit van 20 maart 2023 heeft de korpschef het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [verzoeker] heeft de korpschef op grond van de Woo verzocht om informatie over de kaders voor de inzet van de teams die hem in zijn woning hebben aangehouden en om documentatie over de verschillende typen teams die kunnen worden ingezet openbaar te maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1667
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202406229/4/A3

202408034/1/V2

Bij besluit van 14 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1675
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202408034/1/V2

202500278/1/V3

Bij besluit van 7 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1662
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500278/1/V3

202500278/3/V3

Bij besluit van 7 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1663
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500278/3/V3

202501527/3/V2

Bij besluit van 7 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan de Duitse autoriteiten medegedeeld dat zij de termijn voor overdracht met achttien maanden heeft verlengd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1664
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501527/3/V2

202501760/1/V2

Bij besluit van 28 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1673
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501760/1/V2

202501959/1/V2 en 202501959/2/V2

Bij besluit van 3 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1770
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501959/1/V2 en 202501959/2/V2

202501965/1/V2

Bij besluit van 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1674
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501965/1/V2

202502036/1/V2 en 202502036/2/V2

Bij besluit van 14 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1672
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502036/1/V2 en 202502036/2/V2

202502108/1/V3 en 202502108/2/V3

Bij besluit van 6 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1749
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502108/1/V3 en 202502108/2/V3

BRS.25.000016

Bij besluit van 23 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1630
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000016

BRS.25.000316 en BRS.25.000317

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1636
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000316 en BRS.25.000317

BRS.25.000353 en BRS.25.000389

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1657
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000353 en BRS.25.000389

202104371/1/A3

Bij besluit van 3 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Rederij Lovers voor het passagiersvaartuig "Athene" een ligplaatsvergunning verleend voor de locatie aan de Prinsengracht 106 in Amsterdam voor de duur van drie jaar. Dat aan Rederij Lovers een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd is verleend, betekent volgens het college niet dat ook de ligplaatsvergunning voor onbepaalde tijd zou moeten worden verleend. De ligplaatsvergunning is voor drie jaar verleend omdat het college in 2020 uitvoering wil geven aan nieuw beleid. Het doel daarvan is het vrijmaken, herverdelen en marktconform beprijzen van a-locaties. Rederij Lovers is in januari 2016 van dit voornemen in kennis gesteld. Als ligplaatsvergunningen worden verleend voor een langere periode dan drie jaar, is er niet voldoende ruimte om het nieuwe beleid uit te kunnen voeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1709
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202104371/1/A3

202202310/3/R3

Bij tussenuitspraak van 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2506, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Assen opgedragen om binnen 24 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 21 maart 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Binnenstad Noordoost", te herstellen. Het plan heeft betrekking op het noordoostelijke deel van de binnenstad van Assen. Het plan is grotendeels conserverend, maar binnen drie ontwikkellocaties kunnen in afwijking van bepaalde planregels met een omgevingsvergunning maximaal 200 woningen worden gebouwd. Het plan is een zogenoemd "bestemmingsplan met verbrede reikwijdte". Dit betekent dat de raad gebruik heeft gemaakt van extra mogelijkheden voor de inrichting van het bestemmingsplan op basis van artikel 2.4 van de Crisis- en Herstelwet in verbinding met artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Hierbij heeft de raad met name gebruik gemaakt van het vijfde, zesde en veertiende lid van artikel 7c van het Bu Chw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1681
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202202310/3/R3

202202692/3/R4

Bij tussenuitspraak van 4 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3597, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Stichtse Vecht opgedragen om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak de daar omschreven gebreken in het besluit van 1 februari 2022 te herstellen. De Afdeling heeft bij tussenuitspraak geoordeeld dat het besluit van 1 februari 2022, waarbij het bestemmingsplan "Garsten Noord" is vastgesteld, niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid, niet deugdelijk is gemotiveerd en in strijd met de rechtszekerheid is genomen. Reden hiervoor is dat de raad, anders dan hij heeft beoogd, de maximale bouwhoogte van het appartementengebouw van 12,6 m niet heeft beperkt tot een deel van het bouwvlak. Daarnaast zijn de artikelen 15.4.2, 16.4.2 en 24.3.1 van de planregels over het parkeren onvoldoende duidelijk en daarmee rechtsonzeker. Verder heeft de Afdeling overwogen dat de verwijzing naar artikel 1.84 in artikel 17.1, aanhef en onder a, van de planregels onjuist is. In het artikel had verwezen moeten worden naar artikel 1.85 van de planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1680
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202202692/3/R4

202204695/1/R3

Bij besluit van 24 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hengelo [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om een bijbehorend bouwwerk op het perceel [locatie] in Hengelo te verwijderen en verwijderd te houden. Na een melding van [partij], die naast [appellant] woonde, heeft een toezichthouder van de gemeente vastgesteld dat [appellant] op zijn perceel aan de [locatie] in Hengelo een bouwwerk heeft opgericht, dat bestaat uit een open ruimte van 4,15 m breed en 2,87 m diep, en dat met balken is afgedekt. De hoogte is onderwerp van het geschil. Het bouwwerk staat op palen, waardoor de vloer ongeveer 80 cm boven het aansluitende terrein ligt. Er is een trap met vier treden tegenaan geplaatst. Er zijn doeken aangebracht die het bouwwerk kunnen afdekken en afschermen. Volgens het college gaat het om een bijbehorend bouwwerk dat niet had mogen worden gebouwd zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. [appellant] beschikt niet over die omgevingsvergunning. Het college wil niet alsnog een omgevingsvergunning verlenen, omdat de goothoogte van het bouwwerk in strijd is met het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Westermaat" en het college niet wil meewerken aan een afwijking van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1691
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204695/1/R3

202204893/1/A3

Bij besluit van 27 november 2020 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers het herstelverzoek van [appellante] afgewezen. [appellante] is eigenaar van een perceel aan de [locatie] te Harlingen. De grenzen van dit perceel zijn in 1996 vastgesteld en zijn beschreven op een relaas van bevindingen (met nummer 1348). Op grond hiervan is de basisregistratie kadaster bijgewerkt. Na een geschil met de buren, destijds [personen], over de erfgrens heeft [appellante] een herstelverzoek ingediend bij de bewaarder. In het herstelverzoek stelt [appellante] dat de kadastrale grens tussen haar perceel en dat van de buren onjuist is. Het kadastrale oppervlak van het perceel verschilt van die volgens een eerdere akte van levering. Volgens [appellante] is het oppervlak van haar perceel verkleind. De bewaarder heeft het herstelverzoek afgewezen omdat er geen discrepantie is tussen het brondocument, hier het relaas van bevindingen, en de basisregistratie kadaster. Verder staat het brondocument niet meer ter discussie, omdat ten tijde van het opstellen van het brondocument de toenmalige belanghebbenden niet in bezwaar zijn gegaan, aldus de bewaarder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1668
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202204893/1/A3

202205293/1/A3

Bij besluit van 12 februari 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland.een aanvraag van [appellant] voor een vergunning voor het innemen van een ligplaats afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie] in Alphen aan den Rijn. Hij heeft bij het college een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het gebruiken van de al bestaande boothelling en trailer aan de achterzijde van zijn woning, grenzend aan de Oude Rijn, een provinciale vaarweg. Bij het gebruik van de boothelling wordt kortdurend ligplaats ingenomen aan de oever achter zijn woning. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat het beoogde gebruik van de vaarweg in strijd is met artikel 3.23 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland en het geldende ligplaatsenbeleid. Het college hanteert namelijk als beleid om geen vergunning te verlenen voor het innemen van een ligplaats als sprake is van een veiligheidszone, terwijl de boothelling van [appellant] uitmondt in zo’n veiligheidszone. Ook heeft het college geen reden gezien om af te wijken van het beleid. Het doel van dit beleid is het beschermen van het belang van de vlotte en veilige doorvaart van de provinciale vaarwegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1688
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205293/1/A3

202205336/1/R2

Bij besluit van 21 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Geertruidenberg het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen Geertruidenberg" vastgesteld. Bij besluit van 5 oktober 2023 heeft de raad een herstelbesluit genomen. Dit besluit vervangt het oorspronkelijke besluit. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt dit besluit van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding. [appellant] is eigenaar van twee woningen in Geertruidenberg, op de locaties [locatie 1] en [locatie 2], en verhuurt al gedurende enige tijd deze twee woningen aan personen die geen huishouden vormen. Het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan wonen Geertruidenberg" (hierna: het bestemmingsplan) beoogt onder meer om binnen de gemeente de verhuur van woningen aan personen die geen huishouden vormen te reguleren. Daartoe is in artikel 3.1.2 van het bestemmingsplan bepaald dat het gebruik van een woning door meer dan één huishouden niet is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1693
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202205336/1/R2

202205776/1/R3

Bij besluit van 21 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen aan [appellant] voor het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning op het perceel [locatie] in Den Haag. Op 21 maart 2019 heeft het college geweigerd een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning te verlenen. Het college heeft het door [appellant] gemaakte bezwaar bij besluit van 18 september 2019 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft bij uitspraak van 29 oktober 2020 het daartegen ingestelde beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van 18 september 2019 vernietigd. Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld. Bij besluit van 31 maart 2021 heeft het college, tijdens de hoger beroepsprocedure, opnieuw beslist op het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 21 maart 2019 en dat bezwaar ongegrond verklaard. Het besluit van 31 maart 2021 was, gelet op artikel 6:19 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:24 van die wet, mede onderwerp van het geding. [appellant] heeft tegen dit besluit een zienswijze ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1717
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205776/1/R3

202206088/1/A3

Bij besluit van 30 december 2020 heeft de minister aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.800 wegens overtreding van het Arbeidsomstandighedenbesluit. [appellante] is een non-profitorganisatie die als doel heeft om vermiste personen terug te vinden. Zij maakt daarbij gebruik van getrainde zoekhonden en vrijwilligers en is financieel gezien volledig afhankelijk van donaties en sponsoren. Op 2 februari 2019 heeft [appellante] met behulp van duikers in de nabijheid van de Zeelandbrug te Zierikzee gezocht naar een vermiste vrouw. Over deze activiteiten heeft de politie een proces-verbaal opgesteld, naar aanleiding waarvan de Nederlandse Arbeidsinspectie een onderzoek heeft ingesteld. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt boeterapport van 30 juli 2019. Op 15 maart 2021 is een aanvullend boeterapport opgemaakt. Volgens de minister heeft [appellante] bij de duik artikel 6.16, eerste, zesde en zevende lid van het Arbobesluit overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1721
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202206088/1/A3

202206244/1/R2

Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad van de gemeente Drimmelen het bestemmingsplan "Moerbeistraat te Made" (hierna: het plan) vastgesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid om twee vrijstaande woningen te realiseren op de gronden aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Made waar voorheen twee nutsgebouwen stonden. De woningen zijn gebouwd door initiatiefnemer [partij C] en worden inmiddels bewoond door [partij A] en [partij D]. [appellant sub 1] heeft een garagebedrijf en vreest voor beperkingen in zijn bedrijfsvoering en voor de verkeersveiligheid. [appellant sub 2] vreest voor zijn woongenot en voor de aantasting van natuurwaarden. Zowel [appellant sub 1] als [appellant sub 2] grenzen met hun gronden aan het plangebied. [appellant sub 1] betoogt dat het plan is vastgesteld in strijd met de goede ruimtelijke ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1700
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202206244/1/R2

202206348/1/R3 en 202206438/1/R3

Bij besluit van 14 juni 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordenveld op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder hogere geluidswaarden vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Peize-Zuid". Met het bestemmingsplan worden 150 woningen mogelijk gemaakt in het gebied aan de zuidkant van Peize. De gronden in het plangebied hadden in het hiervoor geldende bestemmingsplan "Buitengebied Noordenveld", voornamelijk de bestemming "Agrarisch". Omdat uit akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde voor 14 van de toekomstige woningen overschreden wordt vanwege wegverkeerslawaai, heeft het college voor deze woningen hogere geluidswaarden vastgesteld. Appellanten wonen rondom het plangebied. Hun percelen grenzen aan of liggen op een afstand van ongeveer 50 m van het plangebied. Zij zijn het niet eens met het bestemmingsplan, omdat dit volgens hen onder meer tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat zal leiden. Een belangrijk punt van zorg van de appellanten is wat de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1708
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Drenthe
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202206348/1/R3 en 202206438/1/R3

202207136/1/R2

Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan "Heeswijkse Akkers" vastgesteld. Het plan maakt de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk met 72 woningen aan de westrand van Heeswijk-Dinther mogelijk. Het plangebied ligt tussen de Hoofdstraat en de Veldstraat in Heeswijk-Dinther. [appellant] woont aan de [locatie], ten zuiden van het plangebied. Tegenover zijn woning is één van de twee ontsluitingen van het plangebied voorzien. Ten noorden van het plangebied ligt de woningbouwlocatie "Kamersche Hoef". Het ontwerpplan voor deze locatie is ter inzage gelegd op 23 augustus 2023. De raad heeft dit plan vastgesteld bij besluit van 26 september 2024 en dit besluit is inmiddels onherroepelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1687
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202207136/1/R2

202207144/1/R3

Bij besluit van 28 september 2022 heeft de raad van de gemeente Groningen het bestemmingsplan “Brandenburgerstraat 7-11” vastgesteld. Op het binnenterrein achter de Brandenburgerstraat 7, 9 en 11 bevindt zich een overdekte autostalling. Aan het binnenterrein zijn in het bestemmingsplan “Herziening bestemmingsregels wonen” onbedoeld geen beperkende voorwaarden verbonden voor het bouwen van zelfstandige wooneenheden. Met het plan “Brandenburgerstraat 7-11” wordt deze omissie verholpen en wordt het huidige gebruik van het binnenterrein geborgd. [appellant] is eigenaar van enkele percelen aan de Brandenburgerstraat 7 tot en met 11 en van het binnenterrein. Hij wil appartementen realiseren op het binnenterrein. [partij] en anderen zijn omwonenden van het binnenterrein.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1735
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202207144/1/R3

202300659/1/R3

Bij besluit van 13 december 2022 heeft de raad van de gemeente Hof van Twente het bestemmingsplan "Delden-Noord, herziening Molenstraat 24" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van het perceel Molenstraat 24 in Delden mogelijk. De initiatiefnemers van deze herontwikkeling zijn voornemens om het voormalige winkelpand op het perceel te slopen, zodat er op deze plek een appartementencomplex met acht appartementen kan worden gerealiseerd. [appellant] en anderen wonen in de omgeving van het perceel. Hoewel zij geen problemen hebben met het plan om woningen te realiseren op het perceel is de maximale bouwhoogte in het bestemmingsplan te hoog. Mede daardoor vrezen zij dat het plan tot aantasting van het straatbeeld, schaduwwerking, verkeers- en parkeerproblemen zal leiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1727
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202300659/1/R3

202300949/1/R3

Bij besluit van 20 december 2022 heeft de raad van de gemeente Tubbergen het bestemmingsplan "Buitengebied, [locatie 1] Haarle en [locatie 2] Geesteren" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt onder meer de realisatie van een woning op het perceel [locatie 1] in Haarle mogelijk. Om deze woning mogelijk te maken, wordt 630 m2 aan landschapontsierende bebouwing op het perceel [locatie 1] en 654 m2 aan landschapontsierende bebouwing op het perceel [locatie 2] gesloopt. Daarvoor maakt de raad gebruik van de beleidsregel "Rood voor Rood met gesloten beurs gemeente Tubbergen 2014", die het mogelijk maakt om een compensatiewoning te realiseren in ruil voor investeringen in ruimtelijke kwaliteit, zoals de sloop van schuren of stallen. [appellant] betoogt dat de raad het Rood voor Rood-beleid niet juist heeft toegepast. Hiertoe voert [appellant] aan dat aan bepaalde voorwaarden uit het beleid niet is voldaan. Zo wordt volgens [appellant] niet voldaan aan de voorwaarde dat de oppervlakte van de te slopen bouwwerken minimaal 1000 m2 moet zijn, omdat er op het perceel [locatie 1] slechts 630 m2 aan bebouwing wordt gesloopt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1714
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202300949/1/R3

202301202/1/R3

Bij besluit van 15 december 2022 heeft de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn het bestemmingsplan "Kop West Alphen aan den Rijn" vastgesteld. In paragraaf 1.1 van de plantoelichting staat dat gemeente Alphen aan den Rijn in verband met de grote woningbehoefte op zoek is naar verdichtingslocaties waar woningen kunnen worden gebouwd. Het initiatief van Kop West Alphen B.V. om de locatie, gelegen aan de Hoorn 75-79 en Ondernemingsweg 1A in Alphen aan den Rijn, te herontwikkelen, sluit hierbij aan. Het beoogde programma bestaat uit woningbouw, gecombineerd met niet-woonfuncties. Het bestemmingsplan maakt maximaal 330 woningen en 15.000 m² bvo aan niet-woonfuncties mogelijk. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van het perceel [locatie] in Alphen aan den Rijn. Dit perceel ligt naast het plangebied. Op grond van het voor dit perceel geldende bestemmingsplan "Rijnhaven 2015" geldt voor dit perceel de bestemming "Bedrijf". [appellant A] en [appellant B] vrezen dat de gebruiksmogelijkheden van hun perceel worden ingeperkt door het plan. Op dit moment wordt het perceel verhuurd aan het metaalbewerkings- en poedercoatingbedrijf Multinal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1686
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202301202/1/R3

202301452/1/R4

Bij besluit van 31 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Putten een omgevingsvergunning aan Camping Hilary verleend voor de bouw van 37 woningen aan de Schraanbos 1 t/m 35 en Husselsesteeg 22 en 22A in Putten. Landgoed Stormbroek en Landgoed Zonnewende hebben gronden in de omgeving van het plangebied. Zij vinden dat het college ten onrechte toepassing heeft gegeven aan een aantal binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Daarnaast stellen zij zich op het standpunt dat het bouwplan niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Volgens hen resulteert het bouwplan in onsamenhangende niet op agrarische schuren gelijkende bebouwing. Dit strookt niet met het Stedenbouwkundig Plan en Beeldkwaliteitsplan dat voor Husselsesteeg 22 en 24 is opgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om toepassing te geven aan de afwijkingsbevoegdheid. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het college zich op basis van het welstandsadvies op het standpunt mocht stellen dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1713
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301452/1/R4

202301461/1/A2

Bij besluit van 8 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan Stichting Administratiekantoor Helios een vergunning verleend om de zelfstandige woonruimte (een bovenwoning) aan de Vismarkt 3 te Leiden om te zetten in onzelfstandige woonruimte voor kamerverhuur met zeven wooneenheden. Helios is eigenaar van een bovenwoning aan de [locatie] in Leiden (hierna: het pand). [appellant] huurt sinds 1997 de derde en vierde verdieping van het pand, conform zijn huurovereenkomst. Helios heeft een vergunning aangevraagd voor de omzetting van één zelfstandige huurwoning naar zeven onzelfstandige woonruimten, waaronder voor de verdiepingen die [appellant] huurt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1734
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202301461/1/A2

202301745/1/R3

Bij besluit van 28 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hillegom het verzoek om handhavend op te treden tegen het tuinhuis op het perceel [locatie 1] in Hillegom afgewezen. Het college heeft op 22 juli 2019 aan [partij A] en [partij B] een omgevingsvergunning voor het vervangen van het bestaande tuinhuis door een tuinhuis met een berging en een overkapping op het perceel [locatie 1] verleend. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo, omdat in afwijking van het bestemmingsplan het tuinhuis buiten het bouwvlak wordt gerealiseerd. [appellant] woont op het perceel [locatie 2] en heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen het tuinhuis, omdat het tuinhuis niet volgens de omgevingsvergunning is gebouwd. Er is daarom sprake van een aantasting van zijn privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1719
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202301745/1/R3

202302099/1/A3

Bij besluit van 23 april 2021 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.250,00 wegens overtreding van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: het Arbobesluit). [appellante] exploiteert een zwembad van de gemeente Lochem. Dit zwembad wordt verwarmd door een pelletkachel. De pelletkorrels voor deze kachel worden opgeslagen in een luchtdichte bunker en worden automatisch door middel van vijzels naar de pelletkachel getransporteerd. De bunker is toegankelijk via een trap bij het inspectieluik. Op 9 januari 2018 heeft zich in de bunker een bedrijfsongeval voorgedaan, waarbij één werknemer is overleden en twee andere werknemers zijn opgenomen in het ziekenhuis. Die dag was er een tekort aan pelletkorrels, waardoor de vijzels bloot kwamen te liggen en leeg draaiden. De pelletkorrels in de kachel bleven hierbij doorbranden. Het overleden slachtoffer heeft toen, zoals ongeveer maandelijks gebeurde om ophopingen van pelletkorrels naast de vijzels op te lossen, de bunker betreden en heeft de pelletkorrels die buiten het bereik van de vijzels lagen naar de vijzels geschept. Hij is hierbij onwel geworden en is door koolmonoxidevergiftiging overleden. De andere twee slachtoffers, die te hulp schoten, zijn wegens koolmonoxidevergiftiging opgenomen in het ziekenhuis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1722
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202302099/1/A3

202302264/1/A3

Bij besluit van 4 september 2020 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een eis gesteld tot naleving van artikel 4.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: het Arbobesluit). Holonite produceert onderdorpelsystemen en composietstenen gevel- en afbouwelementen. Hierbij gebruikt zij gevaarlijke stoffen waaraan blootstelling door inademing mogelijk is. Om veilig te werken met gevaarlijke stoffen moeten werkgevers de mate en de duur van de blootstelling aan de gevaarlijke stof beoordelen en die mate van blootstelling moet worden getoetst aan vastgestelde grenswaarden van de betreffende stof, nu die de limiet aangeven van de concentratie van de gevaarlijke stof in de lucht per tijdseenheid die nog veilig is om te worden ingeademd zonder aanvullende maatregelen. Tijdens een inspectie op 3 juni 2020 is onder meer een overtreding van artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit geconstateerd, omdat Holonite niet voor iedere stof, waarbij blootstelling door inademing mogelijk was, de grenswaarde had vastgesteld op een zodanig niveau dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1720
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202302264/1/A3

202302365/1/R4

Bij besluit van 15 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede handhavend opgetreden tegen verbouwwerkzaamheden aan de panden aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Enschede (hierna: de panden). Naar aanleiding van een melding heeft een controle plaatsgevonden bij de panden waarbij twee toezichthouders hebben geconstateerd dat meer dan 10 m3 is gesloopt zonder voorafgaande sloopmelding en dat geen asbestinventarisatierapport aanwezig was. De toezichthouders hebben daarom op 14 april 2021 mondeling een sloopstop opgelegd. Vervolgens is op 15 april 2021 een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van artikel 1b, vijfde lid, van de Woningwet, gelezen in verbinding met artikel 1.26, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 en artikel 120 van de Woningwet, gelezen in verbinding met artikel 3, eerste lid, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1695
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302365/1/R4

202303015/1/A3

Bij besluit van 20 november 2020 heeft de korpschef van politie het verzoek van [appellant] om inzage in over hem verwerkte politiegegevens gedeeltelijk toegewezen. [appellant] heeft verzocht om inzage van zijn persoonsgegevens als bedoeld in artikel 25 van de Wet politiegegevens. Met dit verzoek wil [appellant] duidelijkheid krijgen hoe de samenwerkingspartners binnen het desbetreffende Regionale Informatie- en Expertisecentrum onderling zijn gegevens hebben gedeeld, zodat hij kan achterhalen hoe er volgens hem onjuiste verdenkingen tegen hem zijn gerezen in het kader van een fiscaal strafrechtelijke procedure. In het besluit van 20 november 2020 heeft de korpschef dit verzoek gedeeltelijk toegewezen. Naar aanleiding van de mondelinge behandeling in beroep heeft de korpschef een aanvullende zoekslag verricht. De korpschef stelt zich op het standpunt dat hij met de aanvullende zoekslag volledig aan het verzoek van [appellant] is tegemoetgekomen. Volgens [appellant] is ook de aanvullende zoekslag onvolledig geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1705
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202303015/1/A3

202303167/1/R3

Bij besluit van 16 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân het bestemmingsplan "Bremwei E 6794, Sweagerbosk" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de realisatie van twee twee-onder-een-kapwoningen op een braakliggend perceel aan de Bremwei in Sweagerbosk (hierna: het perceel) mogelijk. [appellant] en anderen wonen in de omgeving van het perceel en kunnen zich niet verenigen met het vastgestelde bestemmingsplan. Zij vrezen dat het bestemmingsplan zal leiden tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat. [appellant] en anderen betogen dat de raad in strijd met artikel 3.1.6, eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) heeft gehandeld, omdat de raad de omwonenden onvoldoende heeft betrokken bij de ontwikkeling van het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1716
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202303167/1/R3

202304343/1/R3 en 202304491/1/R3

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder hogere waarden vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan Rijnhaven. Bij besluit van 11 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan “Rijnhaven” vastgesteld. De raad wenst een herontwikkeling van de oude overslaghaven Rijnhaven in het gebied Feijenoord tot een woongebied met horeca, werkfuncties, een (stads)strand en een stadspark. Het bestemmingsplan voorziet in drie bouwblokken met een bouwhoogte die varieert van 120 meter tot maximaal 250 meter. Hiermee wordt voorzien in 3.000 woningen, aangevuld met kantoren, bedrijfsruimtes, commerciële en maatschappelijke voorzieningen (350.000 m2 bvo zoals horeca, hotel, winkels en vrijetijdsvoorzieningen) en een ondergrondse parkeergarage. Omwonenden kunnen zich niet verenigen met de voorziene ontwikkelingen. Zij vrezen een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1726
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202304343/1/R3 en 202304491/1/R3

202305191/1/R2

Bij besluit van 15 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk zijn beslissing om op 11 november 2021 mondeling te gelasten alle bouwwerkzaamheden op [locatie] in Haps stil te leggen, op schrift gesteld, en aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. [appellant] is eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Haps. Een toezichthouder van de voormalige gemeente Cuijk heeft op 11 november 2021 geconstateerd dat op het perceel van [appellant] bouwwerkzaamheden werden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Het college heeft zijn beslissing van 11 november 2021 tot het aan [appellant] mondeling opleggen van een bouwstop op schrift gesteld en hem een last onder dwangsom opgelegd ter voorkoming van het voortzetten van de bouwwerkzaamheden zonder omgevingsvergunning en in strijd met de stillegging. [appellant] heeft op zijn perceel op twee plaatsen een betonvloer gestort van respectievelijk ongeveer 3 bij 34 meter en 3 bij 40 meter. [appellant] is voornemens op beide plaatsen een overkapping te realiseren ten behoeve van een hondenkennel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1715
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305191/1/R2

202305244/1/R4

Bij besluit van 26 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Veenendaal het bestemmingsplan "Franse Gat Zuid deel 1 en 2" vastgesteld. Het plan maakt de herontwikkeling mogelijk van een aantal woonblokken in de wijk het Franse Gat in Veenendaal. De herontwikkeling is onderdeel van het project ‘Het Franse Gat vernieuwt’, waarin Woonstichting Veenvesters gefaseerd in totaal 1.100 huurwoningen in het Franse Gat vernieuwt. Het plan omvat deelgebied 1 en deelgebied 2 van Deelplan Zuid van dit project. De herontwikkeling van deelgebied 1 is inmiddels voltooid op basis van binnenplanse en buitenplanse afwijkingen van het vorige bestemmingsplan. In deelgebied 2 waren 134 woningen en het plan maakt in dit deelgebied maximaal 256 nieuwbouwwoningen mogelijk. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] wonen allen aan de ten oosten van het plangebied gelegen De Savornin Lohmanstraat. Zij verzetten zich onder meer tegen het plan omdat dit niet tevens deelgebied 3 van Deelplan Zuid van de herontwikkeling omvat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1697
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202305244/1/R4

202305305/1/R1

Bij besluit van 28 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan Onstenk Beheer B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van elf appartementen op het perceel Hatertseweg 755 in Nijmegen. Onstenk Beheer heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om een appartementencomplex te bouwen op het perceel. De bestaande bebouwing zal worden gesloopt. [appellant] exploiteert een pizzeria op het perceel. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Nijmegen Zuid 2017". Het perceel heeft onder andere de bestemming "Gemengd". Daarbinnen liggen een bouwvlak met de aanduiding "wonen" en een bouwvlak met de aanduiding "horeca". Ook heeft het perceel de bestemming "Tuin". Het appartementencomplex is in strijd met het bestemmingsplan, omdat het gedeeltelijk is voorzien buiten het bouwvlak voor wonen en op gronden met de bestemming "Tuin". Verder is de goothoogte van het appartementencomplex hoger dan is toegestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1706
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202305305/1/R1

202305736/1/A2

Bij besluit van 4 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [wederpartij] een boete van € 10.000,00 opgelegd voor het gedeeltelijk onttrekken van zijn woning uit de woningvoorraad door het bedrijfsmatig te exploiteren. [wederpartij] huurde sinds 1 oktober 2020 een flatwoning op de derde verdieping aan de [locatie] en sinds 22 maart 2021 stond hij ook op het adres van de woning ingeschreven in de Basisregistratie Personen. De woning bestaat uit een woonkamer, twee slaapkamers, toiletruimte en een keuken. Op 29 juni 2021 hebben inspecteurs Handhaving van de Haagse Pandbrigade de woning bezocht. Tijdens de controle hebben deze toezichthouders geconstateerd dat de woning in gebruik was als een cocaïnewasserij. Bij besluit van 30 september 2021 heeft de burgemeester van Den Haag te kennen gegeven de woning voor een periode van zes maanden te sluiten. In geschil is de vraag of [wederpartij] zijn woning - gedeeltelijk - heeft onttrokken aan de woningvoorraad door deze woning beschikbaar te stellen om deze bedrijfsmatig in gebruik te nemen voor een cocaïnewasserij.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1704
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202305736/1/A2

202306208/1/R1

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [belanghebbende] een vergunning verleend voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte in drie onzelfstandige woonruimten ten behoeve van kamerverhuur (hierna: de omzettingsvergunning) aan de [locatie] in Amsterdam. [belanghebbende] is eigenaar van de derde en vierde verdieping met [huisnummer] van het pand aan de [locatie] te Amsterdam. [appellant] woont op de tweede verdieping van het pand. Het college heeft zijn bezwaar tegen de omzettingsvergunning ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de beroepen tegen de besluiten op bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] kan zich hier niet in vinden, omdat volgens hem geen omzetting naar onzelfstandige woonruimten is aangevraagd, maar naar drie zelfstandige woonruimten, in welk geval hem meer bescherming toekomt tegen onder meer geluidhinder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1724
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306208/1/R1

202306269/1/A3

Bij besluit van 7 januari 2021 heeft de minister van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellante] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur deels toegewezen. [appellante] heeft de minister op 10 november 2020 op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van alle documenten over zedenzaken waarbij tot een sepot is overgegaan en die in de periode van 1 januari 2010 tot aan de datum van het Wob-verzoek door het Openbaar Ministerie of de rechtbank werden behandeld. Het gaat vooral om het beleid over seponeren en de uitvoering van dit beleid. Verder vraagt [appellante] per casus om een kopie die, samengevat, de datum, het verloop van de zaak en informatie over de behandeling van de zaak door de rechter bevat. Bij besluit van 7 januari 2021 heeft de minister het Wob-verzoek deels toegewezen. In het besluit staat dat de minister vijf documenten heeft aangetroffen waarop het Wob-verzoek ziet: ‘Aanwijzing zeden’, ‘Instructie zeden en kinderpornografie’, ‘Aanbiedingsbrief van het College van procureurs-generaal bij Instructie zeden en kinderpornografie’, ‘Handreiking bewijsminimum’ en ‘Handreiking beoordelen zedenzaken’.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1685
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306269/1/A3

202306612/1/A2

Bij besluit van 2 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss een aanvraag van de erven om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] heeft in 1974 de eigendom verkregen van de woning op het perceel aan de [locatie] in Berghem. Op 8 januari 2021 hebben de erven het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die zij in de vorm van waardevermindering van onroerende zaken hebben geleden door de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 9 juli 2015 vastgestelde bestemmingsplan Berghem Dorp 2015. Aan deze aanvraag hebben zij ten grondslag gelegd dat het perceel, dat onder het oude planologische regime van het bij raadsbesluit van 15 december 2005 vastgestelde bestemmingsplan Berghem Dorp, Integrale Herziening een bestemming voor woondoeleinden had, in het bestemmingsplan 2015 een bedrijfsbestemming met een aanduiding voor een bedrijfswoning heeft gekregen en dat dit de waarde van de onroerende zaken heeft aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1678
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306612/1/A2

202306692/1/R1

Bij besluit van 15 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere aan [appellanten] een preventieve last onder dwangsom opgelegd vanwege het gebruik van meer dan één bouwwerk op het perceel [locatie] in Zoutelande voor recreatief nachtverblijf. [appellanten] wonen in de woning op het perceel. Zij hebben op het perceel een bijgebouw staan met de naam [naam]. Voor het bouwen en gebruik van [naam] voor recreatief nachtverblijf is op 3 februari 2016 een omgevingsvergunning verleend. [appellanten] hebben hun woning op het perceel vervolgens uitgebreid met een aanbouw. Deze aanbouw, aangeduid als [studio], is een tweepersoonskamer met sanitair en een pantry/keuken. Volgens artikel 8.3.2 van de planregels van het bestemmingsplan "De Tienden II" is op het perceel slechts het gebruik van één bijgebouw, aanbouw of uitbouw voor recreatief nachtverblijf toegestaan. Omdat volgens het college naast [naam] ook [studio] als recreatief nachtverblijf wordt aangeboden en deze studio elk moment voor recreatief nachtverblijf kan worden gebruikt, dreigt het gevaar van overtreding van artikel 8.3.2 van de planregels klaarblijkelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1679
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306692/1/R1

202306696/1/R1

Bij besluit van 19 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning eerste fase te verlenen voor het in afwijking van het bestemmingsplan realiseren van een schuur op het perceel [locatie A] in Oene. [appellant] woont op het perceel en gebruikt dat voor zijn agrarisch hobbybedrijf. Het perceel heeft onder meer de bestemming "Agrarisch" met de specifieke bouwaanduiding "bestaand erf." Op het perceel staan gebouwen die worden gebruikt voor het agrarische hobbybedrijf. Ook staat daarop een schuur die [appellant] anders dan voor het agrarisch hobbybedrijf zou gebruiken en die hij aanduidt als privéschuur. [belanghebbende] woont aan de [locatie B] in Oene. Hij is het niet eens met het besluit op bezwaar van het college en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat met de realisering van de gewenste schuur in strijd wordt gehandeld met artikel 3.2.1, aanhef en onder c, van de planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1725
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202306696/1/R1

202307409/1/R4

Bij besluit van 14 september 2023 heeft de raad van de gemeente Veenendaal het bestemmingsplan "Jan Steenlaan 4" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van maximaal 23 appartementen mogelijk aan de Jan Steenlaan 4 in Veenendaal. Op het perceel staat nog een oud schoolgebouw, dat nadien onder meer in gebruik is geweest als kringloopwinkel. [appellante] heeft een winkel aan de overzijde van het plangebied aan de [locatie]. Zij heeft ook woonruimte op deze locatie. [appellante] betoogt dat de toegelaten bouwhoogte niet past in de stedenbouwkundige structuur. Het vorige plan maakte bebouwing tot 6 meter hoog mogelijk. Het bestreden plan maakt bebouwing met een maximale bouwhoogte van 16 meter mogelijk, terwijl de omliggende bebouwing een maximale bouwhoogte van 10 tot 12 meter heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1701
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202307409/1/R4

202307441/1/R4

Bij e-mails van 29 en 30 augustus 2022 heeft een ambtenaar van de gemeente Barneveld meegedeeld dat het perceel van H.C.B. Vastgoed B.V. aan of nabij de Grote Hegweg 19 in Kootwijkerbroek niet ingezet kan worden voor sloopmeters. H.C.B. Vastgoed B.V. is sinds 20 februari 2019 eigenaar van het perceel. Daarop staan een woning en schuren. H.C.B. Vastgoed B.V. heeft in een e-mailwisseling met een ambtenaar van de gemeente Barneveld verzocht om de schuren in te meten en te bepalen dat de schuren ingezet kunnen worden voor sloopmeters als bedoeld in het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 (hierna: het Functieveranderingsbeleid). H.C.B. Vastgoed B.V. is van plan om de sloopmeters van haar perceel te verkopen, zodat zij kunnen worden ingezet voor nieuwe bebouwing elders.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1711
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307441/1/R4

202308012/1/R1

Bij besluit van 30 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer opnieuw geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan voor het realiseren van een bedrijfswoning op het perceel [locatie] te Boesingheliede. [appellant] exploiteert op het perceel een paardentrainingsstal. Voor een paardentrainingsstal heeft het college op 25 februari 2019 een omgevingsvergunning verleend. Het perceel is eigendom van [persoon]. Het perceel ligt op ongeveer 60 m van de Rijksweg A9. Het perceel ligt nabij de luchthaven Schiphol, op ongeveer 1 km van de start- en landingsbaan Polderbaan en onder de aanvliegroute noord van de Zwanenburgbaan, die op ongeveer 3 km afstand ligt. Op 24 oktober 2019 heeft [persoon] een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van een bedrijfswoning op het perceel. [appellant] betoogt dat de teammanager Regulering Bouw onbevoegd was om het besluit namens het college te nemen, omdat de bevoegdheid om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wabo niet aan hem is gemandateerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1712
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202308012/1/R1

202400223/1/A2

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat een aanvraag van [appellant A] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant A] was sinds 21 mei 2007 eigenaar van de woning aan de [locatie] in Veendam. Hij heeft de woning op 18 maart 2007 gekocht. Bij brief van 6 januari 2020 heeft [appellant A] de minister verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij, in de vorm van waardevermindering van de woning, heeft geleden door de inwerkingtreding van het op 16 februari 2017 vastgestelde Inpassingsplan Windpark N33 (hierna: het inpassingsplan). Het inpassingsplan voorziet in de bouw van 35 windturbines in de gemeenten Menterwolde, Oldambt en Veendam. Yard heeft met de minister een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden om eventuele door de minister toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het inpassingsplan voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1684
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400223/1/A2

202400267/1/R4

Bij besluit van 15 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning aan de [locatie 1] in Utrecht. Het bouwplan voorziet in de bouw van één woning ter vervanging van op een binnenterrein van woningen gelegen garageboxen die worden gebruikt voor opslag van goederen. Het binnenterrein wordt begrensd door de Volkerakstraat, de Runstraat, de Waalstraat en de Jutfaseweg. Het binnenterrein omvat voornamelijk de tuinen van de omringende woningen en de garageboxen van [vergunninghouder]. De nokhoogte van de voorziene woning is 4,5 meter. [appellant] en anderen wonen allen aan de Volkerakstraat, ten noorden van de voorziene woning. Zij vrezen voor vermindering van bezonning op hun huizen en in hun tuinen, voor schaduwwerking en voor aantasting van hun uitzicht en van de omgeving door de nokhoogte van het bouwplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1677
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202400267/1/R4

202400293/1/V1

Bij besluit van 24 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid betrokkene opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. Betrokkene is op [geboortedatum] 1993 geboren in Nederland. Hij heeft toen via zijn ouders de Turkse nationaliteit verkregen. Op 17 januari 1995 heeft hij samen met zijn vader het Nederlanderschap verkregen. Hij heeft de Turkse nationaliteit toen behouden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1529
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400293/1/V1

202400491/1/R4

Bij besluit van 5 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk zijn beslissing om op 30 mei 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de "Afvalstoffenverordening voor de gemeente Rijswijk 2021" aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk van burgemeester en wethouders van Rijswijk vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 159,05, voor rekening van [appellante] komen. Bij besluit van 18 januari 2024 heeft het college het bezwaar van [appellante] tegen het besluit van 5 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Dat heeft het college gedaan, omdat het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk stelt het bezwaarschrift pas voor het eerst op 5 januari 2024 te hebben ontvangen en het daarmee te laat is ingediend. [appellante] is het daar niet mee eens en heeft daarom beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1707
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400491/1/R4

202400755/1/V6

Bij besluit van 24 augustus 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken. [appellant] is op [geboortedatum] geboren in Nederland. Hij heeft toen via zijn ouders de Turkse nationaliteit verkregen. Op 17 januari 1995 heeft hij samen met zijn vader het Nederlanderschap verkregen. Hij heeft toen de Turkse nationaliteit behouden. De staatssecretaris heeft het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken krachtens artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat hij onherroepelijk is veroordeeld wegens een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 en artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht. De staatssecretaris verwijst daarvoor naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 18 april 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:815. Uit dat arrest blijkt dat het gerechtshof [appellant] heeft veroordeeld voor eendaadse samenloop van het zich opzettelijk inlichtingen verschaffen en zich kennis verwerven tot het plegen van een terroristisch misdrijf en van het plannen van een terroristische aanslag in Nederland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1528
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202400755/1/V6

202401458/1/R4

Bij besluit van 15 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk besloten over te gaan tot invordering van een verbeurde dwangsom, voortvloeiende uit een besluit tot handhaving van 30 september 2019. [wederpartij] recyclet hol- en vlak glasafval en levert de schone glasscherven als grondstof voor de glas- en glaswolindustrie. Het hoofdproces van de inrichting aan de [locatie] te Heijningen betreft het bewerken van glasafval zodat de ontstane glasscherven elders opnieuw gebruikt kunnen worden. De inrichting heeft twee productielijnen, een glaslijn en een poederlijn. Bij beide processen ontstaat stof en beide lijnen hebben twee emissiepunten. Naar aanleiding van meldingen heeft de Omgevingsdienst bij de emissiepunten van de poederlijn metingen verricht waarbij is geconstateerd dat bij de beide emissiepunten de in artikel 2.5, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer genoemde norm van 5 mg/Nm3 werd overschreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1699
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202401458/1/R4

202401544/1/A2

Bij besluit van 31 maart 2023 heeft de raad voor rechtsbijstand een verzoek van [appellant] om herziening van een besluit van 9 november 2022 betreffende vergoeding voor verleende rechtsbijstand afgewezen. [appellant] heeft rechtsbijstand verleend aan [partij] (hierna: rechtszoekende) bij de totstandkoming van een echtscheidingsconvenant. De raad heeft hem hiervoor bij besluit van 7 maart 2022 een toevoeging verleend, waarin de door rechtszoekende te betalen eigen bijdrage is vastgesteld op € 373,00. [appellant] heeft op 1 augustus 2022 de raad verzocht om vergoeding van de door hem verleende rechtsbijstand. In dit verzoek heeft hij vermeld dat rechtszoekende de eigen bijdrage niet heeft betaald. De raad heeft dit verzoek afgewezen, omdat de zaak waarvoor de raad de toevoeging heeft afgegeven nog niet is beëindigd. [appellant] heeft vervolgens op 21 september 2022 de raad verzocht om wijziging van de eerder verleende toevoeging, omdat rechtszoekende de eigen bijdrage, ondanks verzoek daartoe, niet heeft betaald en het hem niet lukt om contact met haar te krijgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1676
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202401544/1/A2

202401625/1/A3

Bij besluit van 12 januari 2023 heeft de burgemeester van Asten een machtiging verstrekt aan toezichthouders van de gemeente Asten om zonder toestemming van de bewoner binnen te treden in de woning gelegen aan de [locatie] in Asten. Op 12 januari 2023 heeft de burgemeester een machtiging verstrekt aan toezichthouders van de gemeente Asten om zonder toestemming van [appellant] zijn woning binnen te treden. Op deze datum zijn de toezichthouders binnengetreden in een loods op het perceel van [appellant]. De loods is zowel vanuit het woonhuis als van buitenaf te betreden. De toezichthouders zijn de loods van buitenaf binnengetreden en hebben het woonhuis niet betreden. De burgemeester heeft het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat de loods dat is binnengetreden geen woning is, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden, en daar ook geen deel van uitmaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1698
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401625/1/A3

202401928/1/A3

Bij besluit van 12 maart 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het verzoek van [appellant] tot openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, gedeeltelijk toegewezen. De Faunabeheereenheid Zuid-Holland is een stichting waarvan de belangrijkste taak het beheer van populaties dieren en het voorkomen of beperken van schade die wilde dieren aanrichten aan onder andere de volksgezondheid, openbare veiligheid, en aan flora en fauna is. Dit is destijds vastgelegd in de Wet natuurbescherming (thans: de Omgevingswet). Het college stelt beleid op waarbinnen de FBE werkt. De Wnb bepaalt dat faunabeheereenheden voor hun werkgebied een faunabeheerplan moeten vaststellen. In een faunabeheerplan beschrijft de FBE welke schadebeperkende maatregelen en welk beheer zij wil inzetten. De Wnb bepaalt ook dat een door de FBE opgesteld faunabeheerplan goedgekeurd moet worden door het college. Na goedkeuring van een faunabeheerplan verleent het college op grond van artikel 3.17, tweede lid, van de Wnb aan de FBE een ontheffing om de omvang van een populatie van bepaalde diersoorten te beperken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1694
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401928/1/A3

202402448/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 20 december 2022 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2007 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1728
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402448/1/V6

202402449/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 16 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 1 augustus 2006 tot 31 oktober 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1730
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402449/1/V6

202402455/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 11 februari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2007 tot 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1732
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402455/1/V6

202402458/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 29 maart 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2006 tot 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1733
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402458/1/V6

202402470/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 23 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 17 juli 2009 tot 31 november 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1731
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202402470/1/V6

202402521/1/R4

Bij besluit van 15 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 24 november 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 199,57, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 24 november 2023 is aangetroffen naast de ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Tasmanstraat 6 in Den Haag. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1703
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202402521/1/R4

202403308/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 27 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 1 juli 2008 tot en met 31 oktober 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet rechtstreeks in dienst was bij het ministerie van Defensie, maar bij een onderaannemer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1729
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403308/1/V6

202403309/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 29 maart 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 een à twee jaar heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1683
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403309/1/V6

202404320/1/R1

Bij besluit van 26 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel de door [appellant] aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen en gebruiken van een gebouw als woonruimte op het perceel [locatie] in Den Burg geweigerd. [appellant] woont in een stolpwoning (hierna: de woning) op het perceel [locatie] in Den Burg. Naast de stolpwoning stond op het perceel ook een schuur van ongeveer 60 m². Ook is een hal van ongeveer 170 m² aanwezig. [appellant] wil op het perceel een gebouw met een nokhoogte van 5 meter bouwen met een woonkamer- en een slaapkamergedeelte, douche, toilet en een glazen corridor naar de woning. Hij heeft daarom een omgevingsvergunning aangevraagd voor dit bouwplan. Het gebouw heeft een oppervlakte van ongeveer 46 m2. In de aanvraag staat dat het gaat om levensloopbestendig wonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1710
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202404320/1/R1

202404656/1/R4

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de raad van de gemeente Rheden het bestemmingsplan "Landelijk Gebied, locatie langs de spoorlijn tussen Biljoen en [locatie]" vastgesteld. Het plangebied bestaat uit twee locaties. Een hoofdlocatie en een locatie voor natuurcompensatie. De hoofdlocatie wordt gevormd door een bestaande weg die parallel loopt aan, en ten zuiden ligt van, de spoorlijn Arnhem-Zutphen. De weg bevindt zich tussen de straat Biljoen en het Blauwe laantje. De weg vormt de ontsluiting van de boerderij aan de [locatie] in Velp die is gesitueerd op het rijksmonumentale landgoed Biljoen. Het landgoed Biljoen inclusief de boerderij is in eigendom van Stichting Het Geldersch Landschap. De boerderij wordt gepacht door [appellante]. De weg is aangelegd, omdat die boerderij werd ontsloten via een particuliere en onbewaakte spoorovergang die onderdeel uitmaakt van het Blauwe laantje. Omdat de weg niet paste in het vorige bestemmingsplan "Landelijk Gebied", heeft de raad het plan vastgesteld. Met het plan heeft de raad de enkelbestemming "Verkeer" aan de hoofdlocatie toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1718
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404656/1/R4

202404741/1/A2

Bij besluit van 12 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert aan [partij A] en [partij B] een tegemoetkoming in planschade van € 5.450,00, te vermeerderen met wettelijke rente, toegekend. [partij] was ten tijde van belang eigenaar van het perceel met vrijstaande woning aan de [locatie] te Stramproy. Bij besluit van 8 mei 2019, in werking getreden op 20 juni 2019, heeft het college Vimo een omgevingsvergunning verleend (hierna: de omgevingsvergunning) om in afwijking van het bestemmingsplan Altweerterheide, Laar, Stramproy, en Tungelroy tien appartementen te realiseren aan de Julianastraat 26 te Stramproy (hierna: het perceel). Vimo heeft met de gemeente Weert een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten. Daarin heeft Vimo zich ertoe verbonden om aan de gemeente het totale bedrag te compenseren van de planschade die voortvloeit uit de verlening van de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1696
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404741/1/A2

202404983/1/A2

Bij besluiten van 9 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roermond, voor zover hier van belang, [partij A] en [partij B] een tegemoetkoming in planschade van € 5.600,00 toegekend en [partij C] en [partij D] een tegemoetkoming in planschade van € 1.900,00 toegekend. Bij besluit van 20 oktober 2011 is het bestemmingsplan Buitengebied Asenray vastgesteld. Onder dit bestemmingsplan had het perceel gedeeltelijk een woonbestemming en voor het overige een agrarische bestemming. Binnen de agrarische bestemming was het planologisch mogelijk om een agrarisch bedrijf, zoals een productiegerichte paardenhouderij, te vestigen. Voor het toestaan van een gebruiksgerichte paardenhouderij binnen de agrarische bestemming was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Omdat het perceel geen bouwvlak had, was het niet toegestaan om te bouwen. Dit betekent dat het voor [appellante] niet mogelijk was om, naast de toen al bestaande paardenbak en wei, een (overdekte) rijhal voor een paardenhouderij te bouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1690
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404983/1/A2

202405519/1/R2

Bij besluit van 2 juli 2024 heeft het college het wijzigingsplan "Genderen: Doeverensestraat" vastgesteld. Aan de zuidwestzijde van Genderen ligt een langgerekt kavel aan de Doeverensestraat dat momenteel in gebruik is voor agrarische doeleinden. Het plangebied ligt in het verlengde en aan de overkant van bestaande woningen aan die straat. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 1,3 hectare. De initiatiefnemer wenst deze locatie te ontwikkelen voor 11 vrijstaande woningen inclusief de landschappelijke inpassing daarvan. [appellant] en anderen zijn het niet eens met dit plan. Zij vrezen om verschillende redenen dat hun woon-en leefklimaat door dit plan wordt aangetast. In het bijzonder is volgens hen binnen het plangebied voldoende ruimte om de woningen meer naar het westen en verder van de weg af te plaatsen. Hierdoor vormen de woningen een minder grote aantasting van het woon-en leefklimaat van de bestaande bewoners en kunnen de woningen landschappelijk beter worden ingepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1692
Datum uitspraak
16 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202405519/1/R2
vorige pagina1...303132...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon