Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij uitspraak van 17 december 2021 heeft de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een bezwaarschrift van 4 januari 2019 met vereenvoudigde behandeling gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht onder het opleggen van een dwangsom opgedragen binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. [appellant] is eigenaar van het pand aan de [locatie 1] te Utrecht. Het college heeft hem bij besluit van 26 november 2018 een last onder dwangsom opgelegd tot herstel van de keldermuur tussen dat pand en het naburige pand aan de [locatie 2]. Tegen dat besluit heeft [appellant] bij brief van 4 januari 2019 bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar. De rechtbank heeft bij de uitspraak van 17 december 2021 op dat beroep beslist.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:109
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 27 januari 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland aan [appellant] een tegemoetkoming van € 10.302,00 toegekend voor faunaschade door grauwe ganzen op zijn percelen. Het agrarisch bedrijf van [appellant] heeft in 2021 (grove) peen en winterwortelen geteeld op twee percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Graauw. Deze percelen (in totaal 18,024 ha) liggen in een ganzenfoerageergebied. Binnen een dergelijk gebied mogen grauwe ganzen tussen 1 november en 15 februari niet worden verstoord of gedood. In november 2021 hebben grauwe ganzen schade aangericht aan de gewassen op de percelen van [appellant]. [appellant] heeft op 11 november 2021 het college verzocht hem op grond van artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming tegemoet te komen in de schade die grauwe ganzen hebben toegebracht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:123
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluiten van 5 juli 2022 en 9 februari 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken aanvragen van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Op 15 augustus 2021 hebben de Taliban Kabul ingenomen. Op 18 augustus 2021 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin zij de regering heeft verzocht om de in die motie genoemde groepen personen uit Afghanistan te evacueren en om, indien evacuatie niet mogelijk zou blijken, deze personen aan te merken als risicogroep als zij asiel aanvragen in Nederland (de motie Belhaj). In de motie Belhaj staat dat het, naast tolken, ten minste gaat om personen die de Nederlandse overheid hebben bijgestaan (onder andere bewakers, judiciële medewerkers, koks en chauffeurs), medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers, fixers van journalisten en journalisten. Op 26 augustus 2021, 13 oktober 2021 en 25 juni 2022 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 28 mei 2021 en 31 december 2021 via een externe dienstverlener heeft gewerkt als bewaker bij de Nederlandse ambassade in Kabul.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:129
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 14 maart 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant], zijn echtgenote en hun kinderen. Op 10 augustus 2021 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat het bedrijf [naam bedrijf] (hierna: het bedrijf) tussen 2009 en 2011 de primaire aannemer was voor de bouw van een gevangenis in Tarin Kowt in de provincie Uruzgan, Afghanistan. In die gevangenis hebben ook Talibanstrijders opgesloten gezeten. Zijn vader was de eigenaar van het bedrijf en hij de vicepresident. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister, was de opdrachtgever van het bouwproject. De minister heeft de aanvraag afgewezen. Appellanten hebben tijdens de acute evacuatiefase namelijk geen oproep gekregen om naar het vliegveld van Kabul te komen voor evacuatie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:116
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 3 november 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Op 15 augustus 2021 hebben de Taliban Kabul ingenomen. Op 18 augustus 2021 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin zij de regering heeft verzocht om de in die motie genoemde groepen personen uit Afghanistan te evacueren en om, indien evacuatie niet mogelijk zou blijken, deze personen aan te merken als risicogroep als zij asiel aanvragen in Nederland (de motie Belhaj). In de motie staat dat het, naast tolken, ten minste gaat om personen die de Nederlandse overheid hebben bijgestaan (onder andere bewakers, judiciële medewerkers, koks en chauffeurs), medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers, fixers van journalisten en journalisten. Op 23 augustus 2021, 30 augustus 2021, 14 september 2021, 1 oktober 2021 en 13 september 2022 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij sinds 2008 via een externe dienstverlener heeft gewerkt als bewaker bij de Nederlandse ambassade in Kabul.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:130
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 3 november 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Op 15 augustus 2021 hebben de Taliban Kabul ingenomen. Op 18 augustus 2021 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin zij de regering heeft verzocht om de in die motie genoemde groepen personen uit Afghanistan te evacueren en om, indien evacuatie niet mogelijk zou blijken, deze personen aan te merken als risicogroep als zij asiel aanvragen in Nederland (de motie Belhaj). In de motie staat dat het, naast tolken, ten minste gaat om personen die de Nederlandse overheid hebben bijgestaan (onder andere bewakers, judiciële medewerkers, koks en chauffeurs), medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en in het bijzonder vrouwenrechtenverdedigers, fixers van journalisten en journalisten. Op 15 september 2021 en 30 augustus 2022 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 23 juli 2008 en 4 december 2021 via een externe dienstverlener heeft gewerkt als bewaker bij de Nederlandse ambassade in Kabul.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:131
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 17 januari 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellant] een boete opgelegd van € 1.250,00, omdat hij niet op tijd heeft voldaan aan de inburgeringsplicht. In een brief van 12 december 2016 heeft de staatssecretaris [appellant] laten weten dat hij inburgeringsplichtig is. Zijn inburgeringstermijn is op 21 oktober 2016 gestart en hij moest voor 17 november 2019 aan zijn inburgeringsplicht voldoen. Omdat [appellant] niet op tijd aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de staatssecretaris hem een boete opgelegd. [appellant] betoogt dat het hem niet of maar beperkt valt te verwijten dat hij niet op tijd aan zijn inburgeringsplicht heeft voldaan. De staatssecretaris heeft hem namelijk niet tijdig laten weten dat hij een boete zou krijgen wanneer hij niet binnen de termijn zou zijn ingeburgerd. Ook heeft de staatssecretaris hem niet gewezen op de mogelijkheid om een ontheffing van de inburgeringsplicht te krijgen. Als hij dit wel had geweten, dan had hij meer hulp kunnen vragen om aan de vereisten voor ontheffing te voldoen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:111
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Hoger beroep
- Boete
[appellant A] en [appellant B] hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van de gemeente Dordrecht omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan "Maasterras fase 1". Het ontwerpplan voorziet in een nieuwe woonwijk met ongeveer 2.200 woningen en diverse voorzieningen. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaren van het perceel [locatie] dat is gelegen in het plangebied. Zij vrezen dat de met het ontwerpbestemmingsplan beoogde ontwikkeling tot gevolg heeft dat zij niet in hun woning kunnen blijven wonen. [appellant A] en [appellant B] betogen dat de raad niet tijdig een besluit heeft genomen omtrent de vaststelling van het plan. Zij verzoeken de Afdeling hun beroep gegrond te verklaren en de raad op te dragen binnen een door de Afdeling te bepalen termijn alsnog te besluiten omtrent de vaststelling van het plan onder oplegging van een dwangsom voor elke dag dat de raad die termijn overschrijdt. Zij hebben er belang bij dat zo spoedig mogelijk een besluit wordt genomen, omdat zij zekerheid willen over hun toekomstige woonsituatie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:117
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij beslissing van 25 juni 2024 heeft de directeur van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen [appellante] een bindend negatief studieadvies (hierna: BNSA) gegeven voor de opleiding B Verloskunde VT. [appellante] is in september 2022 met de opleiding begonnen. Na een eerdere beslissing waarbij [appellante] een BNSA heeft gekregen, heeft de directeur haar bij beslissing van 19 september 2023 laten weten dat zij vanwege haar persoonlijke omstandigheden mag doorgaan met een verlengde BSA-termijn en dat zij vóór 1 september 2024 het programma voor het eerste jaar (60 EC) moet hebben afgerond. [appellante] moest nog 5 EC behalen voor het studieonderdeel ‘Stage 1.2. Beoordeling korte praktijkbeoordeling (KPB) en wettelijke verrichtingen; 6.1a nacontrole en 6.1b nacontrole evaluatie zorg’ (hierna: studieonderdeel Stage 1.2 respectievelijk de twee KPB’s). Dit is niet gelukt. Volgens [appellante] komt dit door haar persoonlijke omstandigheden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:99
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 15 juli 2024 heeft de directeur van het domein Onderwijs & Innovatie [appellant] een bindend negatief studieadvies voor de bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs gegeven. [appellant] is in het studiejaar 2023-2024 gestart met de duale bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs. In dit eerste studiejaar heeft zij geen studiepunten behaald, waardoor zij niet heeft voldaan aan de minimumnorm van 50 van de 60 studiepunten. Ook heeft zij de toelatingstoetsen Natuur & Techniek en Aardrijkskunde niet succesvol afgerond. Om deze redenen heeft [appellant] een BNSA gekregen. Het college van beroep voor de examens van Hogeschool Inholland heeft dit BNSA in stand gelaten. [appellante] is het niet eens met de beslissing van het college. Zij voert aan dat problemen op haar werk een grote invloed op haar hebben gehad en haar studievoortgang hebben belemmerd. Verder stelt zij dat zij door miscommunicatie met haar leercoach geen herkansing heeft gekregen voor haar toelatingstoetsen. Het college heeft om deze redenen ten onrechte het BNSA in stand gelaten. [appellante] voert tot slot aan dat het college niet alle stukken heeft meegenomen in de beslissing.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:98
- Datum uitspraak
- 15 januari 2025
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken