Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 67
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202306210/1/A3

Bij besluit van 30 december 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.750,00. De minister heeft de bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet. Uit een door de Inspectie Leefomgeving en Transport opgesteld boeterapport van 29 oktober 2019 volgt dat [appellante] van twee werknemers in de controleperiode van 3 december 2019 tot 30 december 2019 geen deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden heeft bijgehouden. Voor verschillende dagen ontbraken de zogenoemde M-bestanden (van de tachograaf) en C-bestanden (van de bestuurderskaart). De minister heeft 21 overtredingen geconstateerd en daarvoor voormelde boete opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd omdat sprake is van meerdere overtredingen en de boete niet onevenredig hoog is. De rechtbank heeft de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn met 20% wel gematigd tot een bedrag van € 16.600,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2293
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202306210/1/A3

202300015/1/A3

Bij besluit van 10 maart 2021 heeft de minister aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.750,00 wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet. Bij besluit van 20 december 2021 heeft de minister het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 19 oktober 2019 heeft een toezichthouder van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een bedrijfsinspectie uitgevoerd bij [appellante] naar onder andere de naleving van de bepalingen van de Atw. Nadien zijn op 21 oktober 2019 specifieke gegevens gevorderd en er zijn, nadat diverse bestanden waren aangeleverd, op 18 november 2019 ontbrekende C- en M- bestanden en overige gegevens gevorderd. Bij het onderzoek heeft de toezichthouder geconstateerd dat een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden ontbrak, omdat ten aanzien van één voortuig bij één medewerker voor achttien dagen de zogenoemde M-bestanden ontbraken. Daardoor was geen controle op de naleving van de Atw mogelijk en is artikel 4:3, eerste lid, van de Atw achttien keer overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1415
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300015/1/A3

202300270/1/A3

Bij besluit van 11 augustus 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellant] een boete opgelegd van € 1.500 wegens het overtreden van het Arbeidstijdenbesluit vervoer. [appellant] is vrachtwagenchauffeur. Tijdens een controle bleek dat in de tachograaf, waarmee in het belang van de verkeersveiligheid gecontroleerd kan worden of chauffeurs de arbeids- en rusttijden in acht nemen, een bestuurderskaart van een andere persoon zat. Om die reden heeft de minister een boete opgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat de hoorzitting in bezwaar deugdelijk heeft plaatsgevonden en dat, door het niet beboeten van de werkgever, geen sprake is van een tegenstrijdig besluit over hetzelfde feitencomplex, omdat voor het beboeten van de werkgever andere regels gelden en dus ook andere omstandigheden bewezen moeten worden. Verder heeft zij overwogen dat de minister ook zonder de eigen verklaring van [appellant] heeft aangetoond dat hij een niet op zijn naam gestelde bestuurderskaart heeft gebruikt, zodat sprake is van een overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:999
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300270/1/A3

202204698/1/A3

Bij besluit van 14 mei 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de rederij een bestuurlijke boete opgelegd van € 3.000,00. De rederij biedt logistieke en maritieme diensten voor transport over binnenwateren, langs de kust en over zee. Zij beschikt over verschillende duwbakken, duwboten en schepen. De minister heeft op 14 mei 2020 een boete opgelegd aan de rederij wegens overtreding van de Binnenvaartwet en de daarop berustende regelgeving. Hij heeft hieraan het volgende ten grondslag gelegd. Op 9 december 2019 is door een toezichthouder van de politie Landelijke Eenheid een controle uitgevoerd op de naleving van onder meer de Binnenvaartwet aan boord van een hecht samenstel bestaande uit de [duwboot] met [duwbak]. Van deze controle is op 15 december 2019 een boeterapport opgemaakt. In het boeterapport is opgenomen dat het schip voer in exploitatiewijze A2 en dat op het moment dat de controle plaatsvond al 28 uur was gevaren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:5171
Datum uitspraak
18 december 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202204698/1/A3

202204702/1/A3

Bij besluit van 15 april 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de rederij een last onder dwangsom opgelegd. De rederij biedt logistieke en maritieme diensten voor transport over binnenwateren, langs de kust en over zee. Zij beschikt over verschillende duwbakken, duwboten en schepen. De minister heeft op 15 april 2020 een last onder dwangsom opgelegd aan de rederij. Hij heeft hieraan het volgende ten grondslag gelegd. Op 25 april 2019 is door een toezichthouder van de Inspectie Leefomgeving en Transport een controle uitgevoerd op de naleving van de Binnenvaartwet en de daarop berustende regelgeving aan boord van een hecht samenstel, bestaande uit [duwboot] met daarvoor twee gekoppelde vrachtduwbakken [duwbak A] en [duwbak B]. Op 31 maart 2020 is hiervan een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. In dit proces-verbaal is opgenomen dat de [duwboot] op het moment van controle 30 uur en 20 minuten had gevaren en dat de [duwboot] in deze periode nergens stil heeft gelegen om de verplichte aaneengesloten rust van zes uur in een periode van 24 uur op een stilliggend schip te kunnen genieten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:5249
Datum uitspraak
18 december 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204702/1/A3

202203661/1/A3

In een besluit van 1 maart 2021 heeft Kiwa Register B.V. namens de minister de aanvraag van [appellant] om een bestuurderskaart afgewezen. In een besluit van 11 juni 2021 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard. De minister heeft daarbij het besluit van 1 maart 2021 herroepen en [appellant] alsnog een bestuurderskaart gegeven. Bij uitspraak van 28 april 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het hoger beroep richt zich tegen deze uitspraak. In een besluit van 12 mei 2022 heeft de minister een nieuw besluit op bezwaar genomen waarin hij heeft besloten de ingangsdatum van de bestuurderskaart, zoals opgenomen in het besluit van 11 juni 2021, te wijzigen. [appellant] is het niet eens met dit besluit en heeft daartegen gronden ingediend. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, en artikel 6:24 van de Awb is bij de Afdeling tegen dit besluit van rechtswege een beroep ontstaan van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:754
Datum uitspraak
14 februari 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202203661/1/A3

202106830/1/A3

Bij besluit van 16 januari 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] een boete opgelegd van € 20.750,00 omdat zij niet de rust- en arbeidstijden heeft geregistreerd. [appellante] is een transportbedrijf voor goederenvervoer over de weg. De Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in 2018 het bedrijf bezocht en informatie opgevraagd. De ILT controleert namelijk of bedrijven en personen de regels van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer naleven. In dat kader heeft de ILT een onderzoek gedaan bij [appellante] over de periode 1 tot en met 28 januari 2018. De resultaten van dat onderzoek staan in het Rapport van bevindingen en zijn aanleiding geweest om het boeterapport van 2 september 2019 op te stellen. Uit dat boeterapport volgt dat [appellante] geen goede registratie van de arbeids- en rusttijden heeft gevoerd. De minister heeft daarom aan [appellante] een boete opgelegd. Volgens de rechtbank mocht de minister dat doen. [appellante] is het daar niet mee eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2023:2584
Datum uitspraak
5 juli 2023
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202106830/1/A3

202003245/1/A3

Bij vier afzonderlijke besluiten van 17 juli 2018, kenmerken 071704063/05, 071704065/05, 071704066/05 en 071704067/05, heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] boetes opgelegd van elk € 4.400,- wegens overtredingen van artikel 2.4:4, eerste lid, aanhef en onder f, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer. [appellante], gevestigd aan [locatie], oefent een transportbedrijf uit. Op dit perceel is ook [zusterbedrijf] gevestigd. [zusterbedrijf] is door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) erkend om controleapparaten te installeren en te onderzoeken. Op 22 juli 2017 hebben de Nationale Politie en de Inspectie Leefomgeving & Transport (hierna: de ILT) op het perceel een controle uitgevoerd. Bij vier vrachtwagens, met de kentekens [...], [...], [...] en [...], werd een onderzoek naar de juiste werking van de tachograafinstallaties ingesteld. In elk van deze vrachtwagens was een digitale tachograaf, een controlemiddel als bedoeld in het Arbeidstijdenbesluit vervoer, geïnstalleerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:1060
Datum uitspraak
13 april 2022
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202003245/1/A3

202007091/1/A3

Bij besluit van 28 juni 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het verzoek van FNV om handhavend op te treden tegen [bedrijf] afgewezen. [bedrijf] is een internationaal transportbedrijf dat zich onder meer bezig houdt met het transport van trucks en tractoren. Bij brief van 13 februari 2019 heeft FNV bij de minister een verzoek tot handhaving ingediend, gericht tegen [bedrijf] en aan haar gelieerde buitenlandse vennootschappen. Volgens FNV handelt [bedrijf] stelselmatig in strijd met de geldende wet- en regelgeving, in het bijzonder wat betreft de rij- en rusttijden van de chauffeurs en de technische staat van de vrachtwagens waarmee het transport plaatsvindt. FNV heeft de minister daarom verzocht om onderzoek te verrichten bij [bedrijf], vast te stellen dat zij in 2018 overtredingen heeft begaan en haar daarvoor boetes op te leggen. Naar aanleiding van het voornemen van de minister om het verzoek af te wijzen, heeft FNV in haar zienswijze het handhavingsverzoek uitgebreid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2022:685
Datum uitspraak
9 maart 2022
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202007091/1/A3

202005083/1/A3

Bij besluit van 10 juli 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.400,00 wegens overtreding van artikel 2.4:13, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, gelezen in samenhang met artikel 32, derde lid, van de Verordening (EU) nr. 165/2014 (hierna: de Verordening 165/2014). Een toezichthouder van de politie heeft een voertuig gecontroleerd op naleving van de Arbeidstijdenwet en het Abtv. De chauffeur van het voertuig verrichtte ten tijde van de inspectie vervoer ten behoeve van [appellante]. Naar aanleiding van deze inspectie is het voertuig bij een erkende werkplaats nader onderzocht. Hierbij is een voorziening in het voertuig aangetroffen die volgens de minister kan worden aangewend voor manipulatie van de tachograaf. Dit is volgens de minister in strijd met artikel 2.4:13, tweede lid, van het Abtv, gelezen in samenhang met artikel 32, derde lid, van de Verordening 165/2014.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2021:1839
Datum uitspraak
18 augustus 2021
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202005083/1/A3
12...7volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon