Uitspraak 201207376/1/R2


Volledige tekst

201207376/1/R2.
Datum uitspraak: 20 maart 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Industrie-Vereniging Lage Weide, gevestigd te Utrecht,
appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 april 2012 heeft het college hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ingevolge artikel 83 en artikel 59 van de Wet geluidhinder en artikel 4.10 van het Besluit geluidhinder vastgesteld ten behoeve van een aantal woningen in het plangebied van het bestemmingsplan "Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid".

Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2013, waar de vereniging, vertegenwoordigd door ir. J.F.C. Kupers, is verschenen.
Voorts is ter zitting het college als partij gehoord, vertegenwoordigd door mr. P.H. Meijer, werkzaam bij de gemeente.

Overwegingen

1. Het bestemmingsplan "Leidsche Rijn Centrum Kern en Zuid" voorziet onder andere in de bouw van ongeveer 1850 woningen.

2. Ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder a, van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van toepassing op alle besluiten die krachtens enig wettelijk voorschrift zijn vereist voor de ontwikkeling of verwezenlijking van de in bijlage I bij deze wet bedoelde categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten.

In categorie 3, onder 3.1, van bijlage I wordt als categorie ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, aangemerkt de ontwikkeling en verwezenlijking van werken en gebieden krachtens afdeling 3.1 van de Wro ten behoeve van de bouw van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied.

Nu het bestreden besluit is vereist voor de ontwikkeling dan wel verwezenlijking van een gebied ten behoeve van de bouw van ongeveer 1850 woningen, is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van toepassing op dit besluit.

3. De vereniging voert aan dat indien de maximaal toegelaten waarden voor industrielawaai worden overschreden, dit gevolgen kan hebben voor de bedrijven op het industrieterrein Lage Weide en dat onvoldoende rekening is gehouden met mogelijke ontwikkelingen op het industrieterrein, zoals de toename van scheepvaart van en naar de haven in het gebied. Voorts voert zij aan dat in verband met de cumulatie van geluid voor het gehele plangebied in een geluidzone met een hogere waarde dan 55 dB had moeten worden voorzien.

3.1. Ingevolge artikel 1.9 van de Chw mag de administratieve rechter een besluit niet vernietigen op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 8 februari 2012 in zaak nr. 201106658/1/R3) bevatten de hoofdstukken V, VI en VII van de Wet geluidhinder en hoofdstuk 4 van het Besluit geluidhinder (waaronder artikel 4.10 van het Besluit geluidhinder) - kort weergegeven - een regeling volgens welke bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die behoren tot een zone rond een industrieterrein of een zone langs een weg of spoorweg, ter zake van de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg waarlangs die zone ligt, voor woningen gelegen binnen die zone de waarden in acht moeten worden genomen die als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt. Als beschermingsniveau geldt in beginsel de waarde die voor de betrokken woningen is vastgelegd in de regeling. Indien deze waarde niet wordt gehaald, is het mogelijk om voor de betrokken woningen een ander beschermingsniveau te bepalen door middel van het bij besluit vaststellen van een hogere waarde voor die woningen.

De regelingen in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder strekken ertoe dat bij besluit wordt vastgesteld welke geluidsbelasting - na het zo mogelijk treffen van maatregelen - bij de te bouwen woningen vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg maximaal mag optreden. Deze regelingen strekken daarmee, zoals de Afdeling voor zover het artikel 83 van de Wet geluidhinder betreft ook reeds eerder heeft beslist in haar uitspraak van 13 juli 2011 in zaak nr. 201006731/1/M3, tot bescherming van de bewoners van de te bouwen woningen.

De vereniging komt op voor bedrijven die zijn gevestigd op het industrieterrein Lage Weide, dat ten opzichte van het plangebied aan de andere zijde van de rijksweg A2 ligt. Onbetwist is dat zij geen eigenaar is van woningen waarvoor bij het betrokken besluit hogere waarden zijn vastgesteld. Derhalve strekt de regeling kennelijk niet tot bescherming van de belangen van de vereniging.

Gelet op het vorenstaande kan hetgeen de vereniging aanvoert over de vastgestelde hogere waarde voor de voorziene woningen niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Daarom ziet de Afdeling af van een verdere inhoudelijke bespreking van hetgeen zij ter zake betoogt.

4. Het beroep is ongegrond.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. P.A. Koppen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, ambtenaar van staat.

w.g. Slump w.g. Van der Hoorn
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013

545.