Uitspraak 201709339/1/A1


Volledige tekst

201709339/1/A1.
Datum uitspraak: 6 juni 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,

om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 15 november 2017, in zaak nr. 201609226/1/A1.

Procesverloop

Bij uitspraak van 15 november 2017 in zaak nr. 201609226/1 heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2016 in zaak nr. 16/170 bevestigd. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.

[verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.

De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 mei 2018, waar [verzoekster] is verschenen.

Overwegingen

1. Artikel 8:119, eerste lid, van de Awb luidt:

"De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden."

2. Met een verzoek om herziening kan het geschil waarin eerder onherroepelijk is beslist niet opnieuw in volle omvang aan de rechter worden voorgelegd. Een verzoek om herziening is een buitengewoon rechtsmiddel dat slechts kan worden ingeroepen indien voor de zaak relevante feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden voor de uitspraak, maar op dat moment niet bekend waren en konden zijn, alsnog bekend worden. [verzoekster] heeft dergelijke feiten en omstandigheden niet naar voren gebracht. Dat zij het niet eens is met de uitspraak van de Afdeling betekent niet dat de uitspraak moet worden herzien.

3. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, griffier.

w.g. Troostwijk w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2018

190-860.