Uitspraak 200907257/2/H1


Volledige tekst

200907257/2/H1.
Datum beslissing: 14 juni 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:

[verzoeker], handelend onder de naam [garage], te [plaats], gemeente Midden-Drenthe, en anderen,
verzoekers,

om wraking als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 juni 2010, hebben [verzoeker] en anderen verzocht om wraking van mr. N.S.J. Koeman die als lid van de meervoudige kamer van de Afdeling is belast met de behandeling van de zaak nr. 200907257/1.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek ter zitting behandeld op 14 juni 2010 waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.P.E. Baakman, gemachtigde, en de staatsraad zijn gehoord.

Bij mondelinge beslissing van 14 juni 2010 heeft de Afdeling het verzoek om wraking afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.

Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

[verzoeker] en anderen hebben aangevoerd dat nu de staatsraad lid is van de VROM-raad, die de regering en het parlement adviseert over een duurzame kwaliteit van de leefomgeving, en het ministerie van VROM een belangrijke rol speelt in de antennemastenproblematiek, de schijn van partijdigheid van de staatsraad is gewekt.
Mr. Koeman heeft verklaard dat de VROM-raad bestaat uit onafhankelijke deskundigen en dat de VROM-raad nooit een advies heeft uitgebracht of anderszins bezig is geweest of op dit moment bezig is met antennemasten.
De Afdeling heeft overwogen dat, nog afgezien van het feit dat de minister dan wel de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer geen partij is in de zaak nr. 200907257/1, onweersproken is gesteld dat de staatsraad in zijn hoedanigheid van lid van de VROM-raad niet betrokken is geweest bij de problematiek die in voormelde zaak aan de orde is. Het lidmaatschap van de VROM-raad vormt daarom op zichzelf geen grond voor het oordeel dat daardoor de rechterlijke onpartijdigheid van de staatsraad in het onderhavige geding tussen [verzoeker] en anderen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe zou kunnen worden geschaad.
Het verzoek om wraking wordt daarom afgewezen.

Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. Th.C. van Sloten, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.P. Vroegindeweij, ambtenaar van Staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Vroegindeweij
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2010

559.