Uitspraak 200602139/1


Volledige tekst

200602139/1.
Datum uitspraak: 21 februari 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid "Dorpsraad Zwaanshoek", gevestigd te Zwaanshoek, gemeente Haarlemmermeer
appellante,

tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/1268 van de rechtbank Haarlem van 13 februari 2006 in het geding tussen:

appellant

en

het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer.

1. Procesverloop

Bij besluiten van 15 en 22 oktober 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer (hierna: het college) aan "Projectbureau Haarlemmerméér Groen" vrijstellingen verleend voor de uitvoering van het project "Zwaanshoek Boseilanden" zijnde de landschappelijke, ecologische en recreatieve inrichting van het gebied respectievelijk voor het bouwrijp maken van 46 woonkavels en het inrichten van bijbehorende voorzieningen.

Bij besluit van 18 juni 2004 heeft het college onder meer het door appellant (hierna: de Dorpsraad) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 13 februari 2006, verzonden op 14 februari 2006, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door de Dorpsraad ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd voor zover daarbij het door de Dorpsraad gemaakte bezwaar ongegrond is verklaard, het door de Dorpsraad ingestelde bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit op bezwaar van 18 juni 2004 voor zover dit betreft het door de Dorpsraad gemaakte bezwaar. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de Dorpsraad bij brief van 20 maart 2006, bij de Raad van State ingekomen op diezelfde datum, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 12 juni 2006 heeft het college van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 november 2006, waar de Dorpsraad, vertegenwoordigd door mr. C.G.J.A. van Dijk, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.H. Kuipers, mr. H. Grootveld-Teune en drs. J.M. Heere, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Niet in geschil is, en ook de Afdeling gaat hiervan uit, dat de Dorpsraad kan worden aangemerkt als een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid en dus als een rechtspersoon.

2.2. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

2.3. De Dorpsraad komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat hij geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij de besluiten van het college van 15 en 22 oktober 2003 omdat de algemene en collectieve belangen die hij blijkens zijn doelstelling beoogt te behartigen niet rechtstreeks zijn betrokken bij de ruimtelijke ontwikkelingen waarop voornoemde besluiten betrekking hebben.

2.4. De Dorpsraad stelt in dit verband dat zijn doelstelling primair ziet op ruimtelijke ontwikkelingen. Daartoe voert de Dorpsraad aan dat hij zich ten doel stelt het algemeen belang van de bevolking van Zwaanshoek te behartigen door het stimuleren, activeren en coördineren van activiteiten die leiden tot bevordering van het welzijn van de eigen bewoners. Volgens de Dorpsraad ziet "welzijn" primair op de relatie tussen de bewoners en hun leefsituatie/woonomgeving en dus tevens op aspecten van ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige ontwikkeling van het dorp Zwaanshoek. Ook de feitelijke werkzaamheden van de Dorpsraad bevestigen volgens hem dat de ruimtelijke ordening en stedenbouwkundige ontwikkeling van Zwaanshoek worden gerekend tot het werkterrein en de doelstelling van de Dorpsraad. De Dorpsraad heeft in dit verband ter zitting nog gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2005, zaak no. 200503086/1 (AB 2005, 439).

2.5. Blijkens artikel 2 van het "Reglement Dorpsraad Zwaanshoek" (hierna: Reglement) stelt de Dorpsraad zich ten doel het algemeen belang van de bevolking van Zwaanshoek te behartigen door het stimuleren, activeren en coördineren van activiteiten die leiden tot bevordering van het welzijn.

Blijkens artikel 3 van het Reglement tracht de Dorpsraad dit doel te bereiken door:

a. de ontwikkelingen in het dorp te volgen en eventuele tekortkomingen en wensen te signaleren en te bevorderen dat in daaruit voortvloeiende behoeften wordt voorzien;

b. de ontwikkelingen buiten het dorp, voor zover van directe of indirecte invloed op het welzijn van de bevolking van Zwaanshoek nauwlettend te volgen, het standpunt van de bevolking, waar nodig, uit te dragen, dit aan de daartoe bevoegde instanties te signaleren en te bevorderen dat gewenste situaties bereikt dan wel ongewenste situaties voorkomen worden.

c. het vaststellen van een gezamenlijk beleid en een gezamenlijke controle op de uitvoering van de belangenbehartigende activiteiten ten behoeve van het dorp Zwaanshoek.

2.6. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden overwogen dat het belang van de Dorpsraad voor zover het betreft de algemene en collectieve belangen die hij blijkens zijn doelstelling beoogt te behartigen, niet rechtstreeks betrokken is bij de besluiten van het college van 15 en 22 oktober 2003. Daartoe acht de Afdeling van belang dat de doelstelling van de Dorpsraad, zijnde de behartiging van het algemeen belang van de bevolking van Zwaanshoek door het stimuleren, activeren en coördineren van activiteiten die leiden tot bevordering van het welzijn, onvoldoende concreet en te algemeen is geformuleerd om aan te nemen dat de Dorpsraad door voornoemde besluiten rechtstreeks wordt getroffen in een belang dat hij in het bijzonder behartigt. Gelet op deze doelstelling kan ook hetgeen de Dorpsraad heeft aangevoerd met betrekking tot zijn feitelijke werkzaamheden er in dit geval niet toe leiden dat de vereiste rechtstreekse betrokkenheid bij voornoemde besluiten kan worden aangenomen. Ook de verwijzing naar voornoemde uitspraak van de Afdeling van 2 november 2005 kan de Dorpsraad niet baten. Anders dan in die uitspraak is in dit geval geen sprake van een situatie waarin de aan de orde zijnde besluiten van invloed zijn op een locatie die door de Dorpsraad wordt beheerd.

In verband met het vorenstaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de Dorpsraad in het onderhavige geval niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb kan worden beschouwd. Het betoog van de Dorpsraad slaagt niet.

2.7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. S.F.M. Wortmann, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.

w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Steinebach-de Wit
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2007

328-494.