Uitspraak 202401941/1/R4
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:642
- Datum uitspraak
- 19 februari 2025
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 1 februari 2024 heeft de raad van de gemeente Lingewaard het bestemmingsplan "Angeren, Kampsestraat 1" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 9 woningen op een perceel op de hoek van de Kampsestraat met de Lodderhoeksestraat in Angeren. Het perceel wordt nu nog agrarisch gebruikt. [appellant] en anderen wonen aan de Kampsestraat tegenover het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan. [appellant] en anderen hebben er bezwaar tegen dat door het plan hun vrije uitzicht zal verdwijnen. Zij stellen daarbij dat de Afdeling in 2015 heeft besloten dat het plangebied agrarisch zou moeten blijven. De raad erkent dat het uitzicht vanuit de woning van [appellant] en anderen zal veranderen, maar wijst erop dat ook in de huidige situatie het uitzicht niet volledig vrij is, omdat er op het te bebouwen perceel nu ook al een forse veldschuur staat en er ook zicht is op bedrijfsbebouwing aan de Lodderhoeksestraat.
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
202401941/1/R4.
Datum uitspraak: 19 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Angeren, gemeente Lingewaard,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Lingewaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 februari 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Angeren, Kampsestraat 1" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2025, waar [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door ing. N.J. Stam, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [partij A] en [partij B] als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 23 juni 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het plan voorziet in de bouw van 9 woningen op een perceel op de hoek van de Kampsestraat met de Lodderhoeksestraat in Angeren. Het perceel wordt nu nog agrarisch gebruikt. [appellant] en anderen wonen aan de Kampsestraat tegenover het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beroepsgronden
4. [appellant] en anderen hebben er bezwaar tegen dat door het plan hun vrije uitzicht zal verdwijnen. Zij stellen daarbij dat de Afdeling in 2015 heeft besloten dat het plangebied agrarisch zou moeten blijven.
4.1. De raad erkent dat het uitzicht vanuit de woning van [appellant] en anderen zal veranderen, maar wijst erop dat ook in de huidige situatie het uitzicht niet volledig vrij is, omdat er op het te bebouwen perceel nu ook al een forse veldschuur staat en er ook zicht is op bedrijfsbebouwing aan de Lodderhoeksestraat. Overigens blijven de percelen recht tegenover de woning in het plan vrij van bebouwing. De inzichten van de raad over een woonbestemming op deze locatie zijn veranderd sinds het besluit waarop de uitspraak van de Afdeling uit 2015 betrekking heeft.
4.2. De Afdeling stelt in de eerste plaats vast dat sinds de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied" in 2013, waar de door [appellant] en anderen genoemde uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1945, betrekking op heeft, meer dan tien jaar is verstreken. Aan het feit dat de raad destijds niet een woonbestemming aan het plangebied wilde toekennen, en dat de Afdeling dat in genoemde uitspraak niet onrechtmatig achtte, kan niet de gerechtvaardigde verwachting worden ontleend dat die inzichten nooit meer zouden kunnen veranderen. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. Hieruit volgt dat [appellant] en anderen geen aanspraak kunnen maken op een blijvend vrij uitzicht vanuit hun woning. Overigens heeft de raad er terecht op gewezen dat het uitzicht niet volledig wordt weggenomen, het plangebied ligt niet recht tegenover de woning.
Het betoog slaagt niet.
5. [appellant] en anderen stellen daarnaast dat door de nieuwe woningen het drukker zal worden in de Kampsestraat, en dat daar meer geparkeerd zal worden. Verder hebben zij bezwaar tegen de voorziene uitrit tegenover hun woning, omdat zij daardoor hun auto daar niet meer kwijt kunnen.
5.1. Uit de plantoelichting blijkt dat gebruik van het plangebied zal leiden tot een toename van 72 verkeersbewegingen per dag. Het plangebied zal worden ontsloten op de Kampsestraat, die aansluit op de Lodderhoeksestraat. Volgens de toelichting kunnen die wegen deze geringe toename goed aan. De parkeerbehoefte is bepaald op 20,1 parkeerplaatsen. In het plangebied worden 20 parkeerplaatsen aangelegd, maar omdat die niet altijd volledig worden gebruikt is in de Nota parkeernormen Lingewaard 2020 voorzien in een correctie, die er in dit geval toe leidt dat deze 20 parkeerplaatsen tellen als 18,1. Hoewel dus 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te weinig worden aangelegd kan volgens de plantoelichting, en het daaraan ten grondslag liggende parkeeronderzoek, in de overblijvende parkeerbehoefte worden voorzien door de parkeerplaatsen in de Jan Joostenstraat, waar nog restcapaciteit bestaat.
5.2. De Afdeling stelt vast dat [appellant] en anderen deze cijfers niet hebben betwist. Nu het gelet op het parkeeronderzoek niet voor de hand ligt dat de rijbaan van de Kampsestraat zal worden gebruikt als parkeerruimte ten behoeve van het plangebied, hoeft onaanvaardbare parkeerhinder in die straat dus niet te worden verwacht. Daarbij betrekt de Afdeling ook dat [appellant] en anderen parkeerruimte op eigen terrein hebben, en de raad ter zitting heeft aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders zal bezien of bij [appellant] en anderen een tweede uitrit kan worden toegestaan zodat ook aan de andere kant van hun huis kan worden geparkeerd.
Het betoog slaagt niet.
6. Ten slotte stellen [appellant] en anderen dat hun woning in waarde zal dalen.
6.1. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning van [appellant] en anderen betreft, bestaat geen aanleiding voor de verwachting dat die waardevermindering zo groot zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan hij heeft gedaan.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
8. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond;
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van M.T. Grijmans, griffier.
w.g. Besselink
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Grijmans
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2025