Uitspraak 202207223/1/R2


Volledige tekst

202207223/1/R2.
Datum uitspraak: 8 mei 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1], wonend te Son en Breugel,
2.       [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Son en Breugel, (hierna samen en in enkelvoud: [appellant sub 2])
3.       de erven van [appellant sub 3], laatstelijk gewoond hebbende te Son en Breugel,
appellanten (hierna ook samen: [appellant sub 1] en anderen),

en

de raad van de gemeente Son en Breugel,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Son-Zuid, Houtens 11" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1], [appellant sub 2], de raad en WoonFlow B.V. hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 9 april 2024, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. G.H. Blom, [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door C.H.M.P. van Nuland en S. van Lith, zijn verschenen. Voorts is op de zitting WoonFlow B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.

Overwegingen

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.

Het ontwerpplan is op 10 maart 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.

Inleiding

2.       WoonFlow B.V. wil op het perceel Houtens 11 in Son en Breugel 14 grondgebonden woningen bouwen. Het perceel is gelegen aan de rand van een woonwijk.

Het voorheen geldende bestemmingsplan stond op dit perceel één woning toe. Om de realisatie van 14 woningen mogelijk te maken heeft de raad het bestemmingsplan vastgesteld. Op dit besluit is de Chw van toepassing.

3.       [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] wonen aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Son en Breugel. Zij wonen nabij het plangebied. Volgens hen is het toegestane aantal woningen niet passend in de omgeving en is er onvoldoende of geen onderzoek gedaan naar de ontsluiting van het plangebied en de verkeerssituatie op de Houtens. Daarom hebben zij beroep ingesteld.

Toetsingskader

4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

De beroepen

- strijd met gemeentelijk beleid

5.       [appellant sub 1] en anderen betogen dat de toegestane woningbouw op het perceel Houtens 11 in strijd met het gemeentelijk beleid is. Volgens hen is bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen rekening gehouden met de "Omgevingsvisie Son en Breugel, OOg op een zonnige toekomst" (hierna: de Omgevingsvisie). Daarin staat dat gestreefd moet worden naar behoud van het landschap, de ruimtelijke structuur en het dorpse karakter. Hieraan is niet voldaan, omdat het plan op het perceel Houtens 11 zes hoekwoningen en acht tussenwoningen met 27 parkeerplaatsen mogelijk maakt, terwijl de omgeving bestaat uit vrijstaande woningen op ruime kavels in het groen. Ook was op het perceel voorheen slechts één woning toegestaan. Met de omwonenden en de omgeving is geen rekening gehouden. Volgens [appellant sub 1] en anderen had de raad moeten kiezen voor passende woningbouw in de vorm van vrijstaande woningen en minder woningen.

5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling in overeenstemming is met de door hem op 19 december 2019 vastgestelde nota "Kaders als Koers" en de op 19 mei 2022 vastgestelde Omgevingsvisie. De invulling van het plangebied met 14 sociale en middeldure koopwoningen is passend in de omgeving en leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woongenot van de omwonenden. De raad heeft een zwaar gewicht toegekend aan het algemeen belang bij het voorzien in nieuwe woningen binnen de kern.

5.2.    Blijkens de plantoelichting heeft de raad de beoogde ontwikkeling beoordeeld aan de hand van het beleid in onder meer de nota "Kaders als Koers". In deze nota heeft de raad nader invulling gegeven aan de woningbouwprogrammering op een aantal ontwikkelingslocaties. De locatie Houtens 11 is één daarvan en is geschikt geacht voor ongeveer 14 grondgebonden woningen, bestaande uit een mix van sociale koopwoningen en middeldure koopwoningen.

In de Omgevingsvisie heeft de raad toegelicht dat door de bevolkingsgroei en veranderende omvang van de huishoudensgrootte in Son en Breugel tot 2040 minimaal 700 woningen gebouwd moeten worden om aan de woningvraag tegemoet te komen. De vergrijzing van de bevolking en de gezinsverdunning vragen om een passend woonaanbod. Daarom zet de raad in op een divers woonmilieu en de bouw van levensloopbestendige woningen die geschikt zijn voor jong en oud. Hierbij wordt het bestaande beleid van de "Structuurvisie Son en Breugel, een ruimtelijke uitnodiging voor 2020/2030" uit 2014 en de "Woonvisie 2012-2020" voorgezet en wordt de nota "Kaders als Koers" als basis genomen. Dit houdt in dat eerst wordt ingezet op inbreidingslocaties, herstructurering, transformatie en splitsing van woningen (blz. 28/94). Ook staat in de Omgevingsvisie dat de ambities uit de Woonvisie nog actueel zijn, zoals het bieden van een geschikt woonklimaat voor de middengroep en het behouden en versterken van het dorps karakter en maat/schaal (blz. 29). Op de omgevingsvisiekaart is het perceel Houtens 11 aangeduid als woongebied (blz. 38 en 42). Bij de ruimtelijke structuren voor woongebieden is onder meer vermeld dat rekening wordt gehouden met het dorpse karakter en dat bij de woningbouwopgave aandacht moet zijn voor betaalbare en kleinere levensloopbestendige woningen voor diverse doelgroepen. Ook is het uitgangspunt dat er aandacht is voor stedenbouwkundige kwaliteit en de woningbouw zo min mogelijk ten koste van bestaand groen gaat of dat verlies van groen wordt gecompenseerd (blz. 46).

5.3.    Het bestemmingsplan maakt op het perceel Houtens 11 de realisatie van 14 grondgebonden woningen in drie bouwblokken rondom een hofje mogelijk. Niet is in geschil dat het perceel in de nota "Kaders als Koers" is aangemerkt als een ontwikkelingslocatie voor woningbouw en in de Omgevingsvisie als woongebied. De Afdeling overweegt dat uit het hiervoor in 5.2 weergegeven beleid volgt dat op inbreidingslocaties betaalbare en kleinere levensloopbestendige woningen voor diverse doelgroepen worden gebouwd waarbij rekening wordt gehouden met het dorpse karakter. De raad heeft in de nota van zienswijzen uiteengezet dat rekening is gehouden met het dorpse karakter door woningen met één of twee bouwlagen met een kap toe te staan. Ook zijn de woningen ontworpen met een stedenbouwkundige kwaliteit waar mensen graag willen wonen. Verder is niet gebleken dat de woningbouw op perceel Houtens 11 leidt tot aantasting van de ruimtelijke structuur. De raad heeft op de zitting toegelicht dat bij de invulling van het perceel is aangesloten bij de ruimtelijke structuur van het gehele dorp Son en Breugel. Er staan weliswaar veel vrijstaande woningen aan de Houtens, maar gelet op het gehele dorp is het passend om op hoeken van straten andere type woningen te bouwen. Gelet hierop wordt met het toestaan van woningbouw in de vorm van 14 grondgebonden woningen verdeeld over drie woningblokken aan het eind van de Houtens, de ruimtelijke structuur niet doorbroken. Ook heeft de raad op de zitting toegelicht dat de huidige begroeiing op het perceel Houtens 11 niet overeenkomt met de voorheen op het perceel liggende woonbestemming met een groot bestemmingsvlak voor wonen. Overigens krijgt het hofje groene randen voor een landschappelijke inpassing. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt kunnen stellen dat de toegestane woningbouw op het perceel Houtens 11 in overeenstemming met het gemeentelijk beleid is. Ook heeft de raad met het oog op de grote woningbehoefte bij de vaststelling van het bestemmingsplan een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan het algemeen belang bij woningbouw. Gelet op het voorgaande worden [appellant sub 1] en anderen niet gevolgd in hun betoog dat de toegestane woningbouw op het perceel Houtens 11 in strijd met het gemeentelijk beleid.

Het betoog slaagt niet.

- geluidsoverlast voor bestaande woningen

6.       [appellant sub 1] en anderen betogen verder dat de raad ten onrechte geen, dan wel onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de geluidsoverlast die zij vrezen te ondervinden van de verdubbeling van het aantal verkeersbewegingen door de mogelijk gemaakte woningbouw op het perceel Houtens 11. Zij ondervinden ook al geluidsoverlast van de nabij gelegen snelweg A50. De cumulatie van alle geluidsbronnen in de omgeving moet dan ook worden onderzocht. [appellant sub 1] en anderen wijzen in dit verband ook op het nieuwe gebouw van het bedrijf Prodrive Technologies B.V. op het industrieterrein Ekkersrijt dat zal leiden tot meer verkeersbewegingen waardoor de geluidsoverlast nog meer zal toenemen.

6.1.    De Afdeling overweegt dat de raad bij de voorbereiding van het bestemmingsplan alleen onderzoek heeft laten doen naar de geluidsbelasting bij de nieuwe woningen. [appellant sub 1] en anderen hebben in hun zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan aangevoerd dat zij geluidsoverlast zullen ondervinden door de verdubbeling van het aantal verkeersbewegingen op de Houtens, veroorzaakt door de verdubbeling van het aantal woningen. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake zal zijn van onaanvaardbare geluidhinder bij de omliggende woningen, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd. Naar het oordeel van de Afdeling had de raad in dit geval met het oog op een goede ruimtelijke ordening ook de geluidsbelasting bij de bestaande woningen aan de Houtens moeten onderzoeken. Omdat ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan hiernaar geen onderzoek is verricht, is het plan in zoverre in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.

6.2.    De Afdeling ziet in dit geval aanleiding om te onderzoeken of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb in zoverre in stand gelaten kunnen worden. Hiervoor is van belang dat de raad naar aanleiding van de beroepen een rapport van Econsultancy van 16 maart 2023 heeft overgelegd. Dit bureau heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen van het bestemmingsplan voor het wegverkeerslawaai voor de bestaande woningen.

6.3.    De raad heeft zich op basis van dit rapport op het standpunt gesteld dat het plan niet tot een onaanvaardbare geluidsbelasting voor omwonenden leidt. Econsultancy heeft in het rapport toegelicht dat de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) niet van toepassing is, maar dat voor het toetsingskader is aangesloten bij deze wet. Op basis van een al door K+ Adviesgroep uitgevoerd akoestisch onderzoek, is Econsultancy voor de bestaande situatie uitgegaan van een etmaalintensiteit van 1.000 motorvoertuigen per dag op de Houtens. De raad heeft toegelicht dat hiermee op basis van een worstcase scenario is gerekend, omdat de Houtens een 30 km/u zone en een doodlopende straat is waaraan slechts 14 bestaande woningen zijn gelegen.

Econsultancy heeft de verkeersgeneratie van de 14 nieuwe woningen berekend op 109,2 ritten. Op basis daarvan is de geluidsbelasting op de al aanwezige woningen aan de Houtens in zowel de situatie voorafgaand als na de realisatie van het plan berekend en de uitkomsten daarvan zijn met elkaar vergeleken. Econsultancy heeft op basis van die vergelijking geconcludeerd dat de nieuwbouw leidt tot een netto toename van de geluidsbelasting van ten hoogste 0,43 dB. Bovendien is de geluidbelasting ter plaatse van alle woningen aan de Houtens lager dan 48 dB, de voorkeursgrenswaarde volgens de Wgh. Ook heeft Econsultancy geconcludeerd dat de geluidsbelasting als gevolg van de snelweg A50 hoger is dan de geluidsbelasting van de Houtens, zodat het verkeerslawaai van de A50 het verkeerslawaai op de Houtens overstemt. Econsultancy is tot de slotsom gekomen dat vanuit akoestisch oogpunt er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan.

6.4.    De Afdeling overweegt dat Econsultancy voor de bestaande situatie is uitgegaan van een worstcase scenario. Voor de bestaande 14 woningen is namelijk uitgegaan van 1.000 motorvoertuigen per etmaal, terwijl de verkeersgeneratie van de 14 nieuwe woningen is berekend op 109,2 motorvoertuigen per etmaal. Op basis hiervan heeft Econsultancy berekend dat de nieuwbouw leidt tot een netto toename van de geluidsbelasting van ten hoogste 0,43 dB voor de bestaande woningen en dat de geluidsbelasting wegens het verkeer op de Houtens in de nieuwe situatie ter plaatse van alle woningen lager is dan de in de Wgh opgenomen voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich op basis van dit onderzoek op het standpunt heeft kunnen stellen dat, gelet op de al aanwezige geluidsbelasting van de snelweg A50 en het industrieterrein, de berekende toename van de geluidsbelasting als gevolg van het verkeer van de nieuwbouw niet leidt tot een onaanvaardbare geluidsbelasting voor omwonenden. Daarbij betrekt de Afdeling dat Econsultancy het effect van het verkeerslawaai van de snelweg A50 heeft betrokken bij het akoestisch onderzoek. Op basis van de zogenoemde Atlas Leefomgeving is uitgegaan van een geluidsbelasting als gevolg van de A50 ter hoogte van de (bestaande) woningen aan de Houtens van ongeveer 51 dB tot en met 60 dB. Econsultancy heeft geconcludeerd dat deze geluidsbelasting hoger is dan de geluidsbelasting van de Houtens en dat het verkeerslawaai van de A50 het verkeerslawaai van de Houtens dus overstemt. Verder heeft de raad toegelicht dat de toename van de geluidsbelasting op de Houtens door de verkeersgeneratie van de nieuwbouw ook nagenoeg wegvalt tegen het lawaai van het industrieterrein.

6.5.    Gelet op het voorgaande heeft de raad alsnog toereikend gemotiveerd dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare geluidsbelasting voor omwonenden. Het in 6.1 vastgestelde gebrek dat aan het bestreden kleeft, is daarmee na de besluitvormingsfase alsnog hersteld.

- geluidsoverlast nieuwe woningen

7.       [appellant sub 1] en anderen betogen ook dat een goed woon- en leefklimaat in de nieuwbouwwoningen onvoldoende is geborgd in het bestemmingsplan. De woningen liggen dichtbij de snelweg en het industrieterrein Ekkersrijt waarvan geluidsoverlast zal worden ondervonden. Bij het bepalen van de geluidsbelasting is rekening gehouden met nieuw asfalt, een nieuw gebouw en geluidsschermen terwijl onduidelijk is wanneer die gerealiseerd zullen worden. Daarbij komt dat de geluidsschermen een opening krijgen waar geluid doorheen komt.

7.1.    De raad stelt dat het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a van de Awb aan de vernietiging van het bestreden besluit in de weg staat.

7.2.    Artikel 8:69 a van de Awb luidt: "De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."

7.3.    Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) blijkt dat de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis heeft willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van degene die in (hoger) beroep komt.

7.4.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de overzichtsuitspraak van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706 (onder 10.12), kan een appellant die een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan dat de oprichting van een of meer woningen mogelijk maakt aanvecht, zich om vernietiging van dat besluit te bewerkstellingen in beginsel niet succesvol beroepen op het niet in acht nemen van de normen van de Wgh voor zover het betreft de geluidbelasting ter hoogte van de op te richten woning of woningen. Een appellant kan zich ook niet beroepen op de mogelijke gevolgen van de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer voor het woon- en leefklimaat bij de nieuw te bouwen woningen. Hij beroept zich dan op aspecten van de norm van een goede ruimtelijke ordening, als neergelegd in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, die in dat geval niet gaan over de bescherming van zijn belangen.

[appellant sub 1] en anderen zijn geen eigenaar van het perceel waarop de woningen zijn gepland en ook is niet gebleken van concrete interesse in de koop en/of bewoning van een van de woningen die in het plan zijn mogelijk gemaakt. Daarom strekt de regeling kennelijk niet tot bescherming van hun belangen.

7.5.    Gelet hierop kan de beroepsgrond over de geluidsbelasting bij de nieuwe woningen niet leiden tot vernietiging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Daarom ziet de Afdeling af van een verdere inhoudelijke bespreking van deze beroepsgrond.

- verkeersveiligheid

8.       [appellant sub 1] en anderen betogen verder dat het bestemmingsplan leidt tot een onveiliger verkeerssituatie op de Houtens. Het is een smalle weg en deze wordt gebruikt door veel fietsers waardoor auto’s niet kunnen passeren. Ook is de weg voor motorvoertuigen doodlopend waardoor die vaak op de weg keren. De huidige situatie op de Houtens is dus al onveilig en het toevoegen van verkeer afkomstig van de 14 nieuwe woningen leidt tot een nog grotere verkeersonveiligheid. De raad heeft ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de huidige feitelijke belasting van de Houtens.

[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben een rapport van Circum Verkeersadvies van 16 december 2022 en een memo van dit bureau van 6 juni 2023 overgelegd. Circum Verkeersadvies heeft geconcludeerd dat de verkeersgeneratie tijdens en na de realisatie van de 14 nieuwe woningen afbreuk gaat doen aan de leefbaarheid en het rustige maar fietsrijke straatbeeld op de Houtens. Ook is de Houtens niet voldoende duurzaam veilig ingericht en voldoet het niet aan de richtlijnen van het CROW. De breedte van de weg is te smal voor een erftoegangsweg met een maximale snelheid van 30 km/u binnen de bebouwde kom. Verder ontbreken trottoirs op gedeeltes van de Houtens waardoor voetgangers, (brom)fietsers en automobilisten elkaar niet gemakkelijk kunnen passeren. Volgens Circum Verkeersadvies zal de verkeersgeneratie van de 14 nieuwe woningen daarom leiden tot meer verkeersonveilige situaties.

8.1.    De Afdeling overweegt dat in een bestemmingsplan niet hoeft te worden geregeld hoe een weg of ontsluiting verkeerstechnisch wordt ingericht. Verkeerstechnische aspecten hebben geen betrekking op het plan zelf, maar op de uitvoering daarvan. Dergelijke uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. De conclusies in het rapport van Circum Verkeersadvies over de verkeerstechnische inrichting van het hofje en de Houtens, zoals de invulling van de voorrangssituatie en de concrete weginrichting, worden daarom buiten verdere bespreking gelaten. Wel komt in deze procedure de vraag aan de orde of de raad zich er voldoende van heeft vergewist dat een aanvaardbare verkeerssituatie en verkeersafwikkeling in en om het plangebied bestaat en/of kan worden gerealiseerd (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 2 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:654).

8.2.    De raad is in de plantoelichting (blz. 31-32) nader ingegaan op de gevolgen van de mogelijk gemaakte woningbouw voor de verkeerssituatie op de Houtens. Op basis van de publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" van het CROW is de totale verkeersproductie van de 14 nieuwe woningen berekend op afgerond 110 (7,8 x 14) verkeersbewegingen maximaal. Verder is aangegeven dat de Houtens een erftoegangsweg met een maximum snelheid van 30 km/u is waarvoor de theoretische maximale verkeersintensiteit 4.000 voertuigen per etmaal bedraagt. Ook is vermeld dat geen verkeersgegevens over de Houtens beschikbaar zijn, omdat de verkeersintensiteiten waarschijnlijk te laag zijn om in het verkeersmodel BBMA (Brabant Brede Model Aanpak) opgenomen te worden. In de plantoelichting is daarom uitgegaan van een etmaalintensiteit van 1.000 voertuigen in combinatie met een standaard verdeling voor erftoegangswegen binnen de bebouwde kom. Daarbij is vermeld dat deze etmaalintensiteit gelet op de aard van de weg aan de hoge kant is, zodat rekening is gehouden met een worstcase scenario. De 110 extra verkeersbewegingen van de nieuwe woningen kunnen daarom eenvoudig verwerkt worden en zullen niet leiden tot een onevenredige verkeerstoename of tot een verkeersstroom die het karakter van een rustige woonstraat zal veranderen. Verder is in de plantoelichting vermeld dat de Houtens binnen het gemeentelijk verkeersnetwerk een hoofdfietsroute voor fietsverkeer is tussen het centrum en de bestemmingen ten zuidwesten van het centrum. Het noordelijke parkeerterrein op het hofje wordt direct aangesloten op de hoofdfietsroute op de Houtens waarbij de gebruikers van die route voorrang hebben. Het westelijke parkeerterrein sluit via een nauwelijks gebruikt gedeelte van de Houtens aan op de hoofdfietsroute waar voorrang wordt ingesteld voor de gebruikers van de hoofdfietsroute. Daarmee houden de gebruikers van de hoofdfietsroute vrije doorgang op de Houtens en wordt de verkeersveiligheid in de wijk geborgd. De conclusie van de raad is dat de verkeersgeneratie geen belemmering vormt voor de voorgenomen planontwikkeling.

8.3.    Anders dan [appellant sub 1] en anderen betogen, heeft de raad een verkeerstelling op de Houtens in de bestaande situatie niet nodig hoeven achten. Daarbij heeft de raad kunnen betrekken dat de Houtens een lage verkeersintensiteit heeft, omdat het een voor gemotoriseerd verkeer doodlopende weg is waar overwegend bestemmingsverkeer komt voor de bestaande 14 woningen.

In de plantoelichting is voor de beoordeling van de verkeerssituatie uitgegaan van een geschatte worstcase scenario van 1.000 voertuigen per etmaal op de Houtens in de huidige situatie en daarnaast van een berekende toename van afgerond 110 verkeersbewegingen maximaal in de nieuwe situatie. [appellant sub 1] en anderen bestrijden deze uitgangspunten niet. De raad heeft op basis van deze gegevens kunnen concluderen dat de verkeersgeneratie van de nieuwe woningen niet zal leiden tot een onevenredige verkeerstoename of tot een verkeersstroom die het karakter van een rustige woonstraat zal veranderen. De stelling van [appellant sub 1] en anderen dat sprake is van een verdubbeling van de verkeersbewegingen, leidt niet tot een ander oordeel. De raad heeft, uitgaande van die verdubbeling en de kencijfers van het CROW, de totale verkeersintensiteit in de nieuwe situatie met 28 woningen berekend op afgerond 219 (7,8 x 28) verkeersbewegingen maximaal per etmaal. Verder heeft de raad op verzoek van omwonenden Veilig Verkeer Nederland geraadpleegd, die in een mail van 17 oktober 2022 heeft bericht dat de nieuwe woningen naar verwachting niet zullen leiden tot een grote verkeerstoename.

Gelet op de lage verkeersintensiteit in de nieuwe situatie en de instandhouding van de hoofdfietsroute op de Houtens, kan Circum Verkeersadvies niet worden gevolgd in de conclusie dat het plan afbreuk doet aan het rustige fietsrijke straatbeeld. Voor zover Circum Verkeersadvies het bouwverkeer heeft betrokken bij die conclusie, overweegt de Afdeling dat de gevolgen van het bouwverkeer voor de verkeerssituatie op de Houtens geen betrekking hebben op het bestemmingsplan zelf, maar op de uitvoering daarvan. Dergelijke uitvoeringsaspecten kunnen in deze bestemmingsplanprocedure niet aan de orde komen.

De conclusie van Circum Verkeersadvies dat de Houtens niet in alle opzichten voldoet aan het duurzaam veilig principe en de richtlijnen van het CROW, is op zich onvoldoende voor het oordeel dat de verkeersintensiteit na de realisatie van de 14 nieuwe woningen leidt tot een uit oogpunt van verkeersveiligheid onaanvaardbare situatie. Zoals hiervoor is overwogen, is ook in de nieuwe situatie sprake van een lage verkeersintensiteit. De raad heeft toegelicht dat de Houtens weliswaar een smal wegprofiel van ongeveer 4.10 tot 4.30 m heeft, maar dat in het incidentele geval waarin twee auto’s elkaar op deze doodlopende straat tegenkomen, deze elkaar kunnen passeren waarbij zo nodig de berm gebruikt kan worden. Daarnaast kunnen een auto en een fietser elkaar passeren. Ook heeft de raad toegelicht dat de wegbreedte van de Houtens ertoe leidt dat automobilisten hun snelheid aanpassen. De aanwezigheid van fietsers en voetgangers en het ontbreken van trottoirs op het achterste gedeelte van de Houtens, vraagt van alle verkeersdeelnemers dat ze op elkaar letten en hun gedrag aanpassen. Uit de landelijke ongevallenregistratie blijkt ook dat in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2022 geen ongevallen geregistreerd zijn op de Houtens.

8.4.    Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare situatie voor de verkeersveiligheid.

Het betoog slaagt niet.

- parkeren

9.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen, onder verwijzing naar het rapport van Circum Verkeersadvies van 16 december 2022, dat de aan het plan ten grondslag liggende parkeerberekening onvoldoende is toegelicht en dat de parkeerbalans niet is gebaseerd op een meting rondom het plangebied.

9.1.    Artikel 1.6a van de Chw bepaalt dat na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen nieuwe beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd. De Afdeling stelt vast dat de gronden over de parkeerberekening en de parkeerbalans niet zijn opgenomen in de beroepschriften maar in de nadere stukken van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] die pas na afloop van de beroepstermijn zijn ingediend. Die gronden blijven daarom op grond van artikel 1.6a van de Chw buiten beschouwing.

- vrij uitzicht

10.     [appellant sub 1] en anderen betogen ook dat zij nu vrij uitzicht hebben en dat de toegestane ontwikkeling ertoe leidt dat zij zicht op woningen en auto’s op de parkeerplaatsen hebben. Bovendien komt de ontsluiting van het plangebied ook nog eens tegenover de woning van [appellant sub 1] te liggen. De belangen van omwonenden zijn onvoldoende meegewogen. Ook had de raad kwalitatieve verplichtingen kunnen opnemen voor bijvoorbeeld de aanleg van groenvoorzieningen, aldus [appellant sub 1] en anderen.

10.1.  De toegestane 14 woningen zijn verdeeld over drie woonblokken op het perceel Houtens 11. Blijkens de verbeelding ligt één woonblok evenwijdig aan de zijdelingse erfgrens van het naastgelegen perceel [locatie 2] van [appellant sub 2]. Op zijn perceel is een schuur met een overkapping langs die erfgrens gelegen. De afstand van de gevel van de woning van [appellant sub 1] aan de [locatie 1] tot de grens van het plangebied bedraagt ongeveer 23 m. De afstand van de gevel van de woning van [appellant sub 3] aan de [locatie 3] tot de grens van het plangebied bedraagt ongeveer 41 m. De Afdeling stelt vast dat het uitzicht van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] na de realisatie van nieuwe woningen en parkeerplaatsen zal wijzigen, wat de raad ook heeft onderkend. Aan een geldend bestemmingsplan kunnen echter in het algemeen geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. De raad heeft toegelicht dat rekening is gehouden met de belangen van omwonenden, maar dat hij meer gewicht heeft toegekend aan het algemene belang bij de bouw van 14 woningen wegens het grote tekort aan woningen. De Afdeling ziet in wat [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat hun uitzicht dusdanig wordt aangetast, dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn. Daartoe is onder meer van belang dat de ontwikkeling is voorzien in een stedelijk gebied en geen recht bestaat op blijvend vrij uitzicht. Daarbij komt verder dat op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Son Zuid" op de locatie ook al woonbebouwing was toegestaan. Overigens heeft de raad op zitting aangegeven dat over de concrete invulling van de groenvoorzieningen op het perceel Houtens 11 overleg zal worden gevoerd met de omwonenden.

Gelet op het voorgaande heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van uitzicht.

Het betoog faalt.

10.2.  [appellant sub 2] heeft voor het eerst op de zitting aangevoerd dat hij naast het verlies van uitzicht door de naastgelegen woningen ook hinder gaat ondervinden van de geluiden afkomstig van (de toekomstige bewoners van) die woningen. Zoals hiervoor in 9.1 is overwogen, kunnen op grond van artikel 1.6a van de Chw na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. De Afdeling laat het betoog over geluidsoverlast van de bewoners van de nieuwe woningen daarom buiten beschouwing.

Conclusie

11.     De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb te worden. De Afdeling ziet, onder verwijzing naar het overwogene in 6.4 en 6.5, echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb geheel in stand te laten.

12.     De raad moet de proceskosten van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vergoeden. Daarbij ziet de Afdeling aanleiding om hun beroepen te behandelen als samenhangende zaken in de zin van artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Zij zijn vertegenwoordigd door dezelfde gemachtigde en de door deze gemachtigde ingediende beroepschriften zijn nagenoeg identiek. Gelet hierop worden de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] voor de vergoeding van de proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, als één zaak beschouwd. Daarom zal de veroordeling van de proceskosten op dit punt ten behoeve van deze partijen, ieder voor de helft worden uitgesproken.

De raad hoeft de proceskosten van [appellant sub 3] niet te vergoeden, omdat niet gebleken is dat hij kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart de beroepen gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Son en Breugel van 22 september 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Son-Zuid, Houtens 11";

III.      bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven;

IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Son en Breugel tot vergoeding in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:

-[appellant sub 1] tot een bedrag van € 928,79, waarvan € 875,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

-[appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] tot een bedrag van € 928,79, waarvan € 875,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

V.       gelast dat de raad van de gemeente Son en Breugel aan de hierna genoemde appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:

- € 184,00 voor [appellant sub 1];

- € 184,00 voor [appellant sub 2A] en [appellant sub 2A]-van Beers, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- € 184,00 voor de erven van [appellant sub 3].

Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Jansen, griffier.

w.g. Knol
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Jansen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2024

609