Uitspraak 202200812/1/A3


Volledige tekst

202200812/1/A3.
Datum uitspraak: 12 juli 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1.       N.N. en anderen,
2.       het bestuur van Stichting Skal, gevestigd te Zwolle,
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 20 januari 2022 in zaak nr. 20/2310 in het geding tussen:

RTL Nederland B.V.

en

Stichting Skal.

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2018 heeft Stichting Skal een verzoek van RTL om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) gedeeltelijk toegewezen.

Bij besluit van 30 april 2020 heeft Stichting Skal het bezwaar van RTL tegen het besluit van 28 november 2018 opnieuw ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 20 januari 2022 heeft de rechtbank het door RTL daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 30 april 2020 vernietigd, het besluit van 28 november 2018 herroepen voor zover daarbij de openbaarmaking van 227 bedrijfsnamen is geweigerd, bepaald dat Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 30 april 2020. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben Stichting Skal en N.N. en anderen hoger beroep ingesteld.

N.N. en anderen hebben de Afdeling verzocht dat alleen de Afdeling met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kennis mag nemen van hun bedrijfsnamen. Bij uitspraak van 28 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1201, heeft de Afdeling, in een andere samenstelling, het verzoek om beperkte kennisneming van de bedrijfsnamen gerechtvaardigd geacht.

Stichting Skal heeft de Afdeling verzocht dat alleen de Afdeling met toepassing van artikel 8:29 van de Awb kennis mag nemen van de zienswijzen van de bedrijven waarover het verzoek om openbaarmaking van informatie gaat. Bij uitspraak van 10 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1338, heeft de Afdeling, in een andere samenstelling, het verzoek om beperkte kennisneming van de zienswijzen gerechtvaardigd geacht.

RTL en N.N. en anderen hebben de Afdeling toestemming, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, verleend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 5 april 2023 behandeld, waar Stichting Skal, vertegenwoordigd door dr. ir. N. Klijnhout-Klijn en bijgestaan door mrs. J.P. Heinrich en F.J.H. van Tienen, advocaten te Den Haag, N.N. en anderen, vertegenwoordigd door mr. C.S.G. de Lange, advocaat te Groningen, en RTL, vertegenwoordigd door R.J.E. Vleugels, juridisch adviseur, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Stichting Skal is in Nederland verantwoordelijk voor het certificeren van biologische bedrijven. Zij voert regelmatig inspecties uit om te controleren of de gecertificeerde bedrijven nog voldoen aan de (Europese) regelgeving voor biologische bedrijfsvoering en activiteiten. Daarvan maakt zij inspectierapporten op. RTL heeft Stichting Skal op grond van de Wob - kort samengevat - verzocht om openbaarmaking van die inspectierapporten, vragenlijsten en antwoorden die gaan over bij Stichting Skal aangesloten bedrijven in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 juli 2018. Stichting Skal heeft de inspectierapporten - met uitzondering van de bedrijfsnamen - openbaar gemaakt. In de loop van de procedure heeft RTL het verzoek ingeperkt tot de openbaarmaking van 227 bedrijfsnamen.

Besluitvorming

2.       Stichting Skal heeft met het besluit van 30 april 2020 openbaarmaking van de bedrijfsnamen op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en g, van de Wob geweigerd.

2.1.    Bij 206 bedrijven komt in de bedrijfsnaam de familienaam terug, zodat bij openbaarmaking ook de familienaam bekend wordt. In veel gevallen wordt daardoor ook het woonadres bekend, omdat dat hetzelfde is als het bedrijfsadres. Openbaarmaking zou daarom een inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de bij die 206 bedrijven betrokken personen. Daarbij acht Stichting Skal van belang dat bedrijven in de landbouwsector steeds vaker worden geconfronteerd met acties van (milieu)groeperingen die steeds radicaler worden. Daarnaast is het om de besluitvormingsprocessen van Stichting Skal te kunnen beoordelen, niet noodzakelijk dat daarvoor ook de bedrijfsnamen openbaar worden gemaakt. Het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer weegt volgens Stichting Skal daarom zwaarder dan het belang van openbaarmaking.

2.2.    Voor alle bedrijven weegt het voorkomen van onevenredige benadeling van die bedrijven volgens Stichting Skal daarnaast zwaarder dan het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen.

Voor de hiervoor onder 2.1 genoemde 206 bedrijven zijn daarvoor een aantal redenen. Bij een aantal bedrijven zijn geen ernstige of kritieke afwijkingen geconstateerd. Voor een aantal bedrijven geldt dat de geconstateerde afwijkingen geen impact hebben gehad op de biologische status van het product en dat zij niet rechtstreeks aan consumenten leverden, zodat de consument ook geen andere keuze had kunnen maken. Bij andere bedrijven was slechts sprake van (een) ernstige afwijking(en) zonder impact op de biologische status van het product. Voor een groep bedrijven waar ernstige of kritieke afwijkingen met impact op de biologische status van het product zijn geconstateerd, is van belang dat zij niet direct aan consumenten leverden en dat zij dieren hielden. Voor een groep van vijf bedrijven, waarbij ernstige of kritieke afwijkingen zijn geconstateerd met impact op de biologische status van het product en die direct leverden aan consumenten, is van belang dat de omvang van de groep bedrijven zeer beperkt is.

Voor de 21 andere bedrijven geldt dat het voor die bedrijven onevenredig benadelend is als alleen hun bedrijfsnamen openbaar worden gemaakt. Daarnaast worden bij twee bedrijven ook dieren gehouden en bij slechts twee andere bedrijven werd rechtstreeks aan de consument verkocht. Door de aard, formulering en omvang van het Wob-verzoek en de veronderstellingen die daarin zijn opgenomen, kan bij volledige openbaarmaking geen volledig, compleet, actueel en genuanceerd beeld ontstaan van de wijze waarop de bedrijven in de biologische sector functioneren en de achtergrond en implicaties van de geconstateerde afwijkingen. Het is volgens Stichting Skal ondoenlijk om de context bij de afwijkingen bij alle aanvankelijk in het Wob-verzoek genoemde bedrijven te schetsen om op die manier de onevenredige benadeling weg te nemen. De bedrijven worden nu geconfronteerd met onvolledige of vertekende berichtgeving en vrezen voor ‘naming and shaming’. Ten slotte is nog van belang dat berichtgeving jarenlang op het internet blijft staan, terwijl afwijkingen al lang weer zijn hersteld.

Uitspraak van de rechtbank

3.       De rechtbank heeft geoordeeld dat Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken. Daarvoor is volgens de rechtbank het volgende van belang.

3.1.    Het gaat om rechtspersonen en de openbaarmaking van bedrijfsnamen kan niet afhankelijk zijn van de omstandigheid of iemand ervoor kiest zijn familienaam als bedrijfsnaam te gebruiken. Hetzelfde geldt voor het woonadres. Dat zou voor een ongerechtvaardigd onderscheid zorgen met bedrijven die een andere keuze hebben gemaakt. Die bedrijven kunnen ter voorkoming van openbaarmaking van hun bedrijfsnaam geen beroep doen op het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Volgens de rechtbank heeft Stichting Skal openbaarmaking van 206 bedrijfsnamen daarom ten onrechte op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob geweigerd.

3.2.    De rechtbank heeft verder overwogen dat zij wil aannemen dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen nadelig is voor de bedrijven, maar dat Stichting Skal onvoldoende heeft onderbouwd waarom het nadeel onevenredig is. Dat bij openbaarmaking van de bedrijfsnamen ook de familienamen en woonadressen bekend worden, levert op zichzelf geen onevenredig nadeel op. Daar is volgens de rechtbank meer voor nodig. Niet is gebleken dat er onjuistheden in de documenten staan. Ook hadden de betrokken bedrijven kunnen procederen tegen door Stichting Skal jegens hen genomen maatregelen zoals schorsing. Daarbij is ook van belang dat er veel contextinformatie beschikbaar is. Dat voor een volledig beeld ook informatie beschikbaar moet zijn van alle andere bedrijven waarvan geen documenten openbaar zijn gemaakt, is niet begrijpelijk. Voor zover RTL en anderen onjuiste publicaties naar buiten brengen, kunnen de bedrijven hen daarop aanspreken en eventueel gerechtelijke stappen ondernemen. De vrees voor ‘naming and shaming’ is onvoldoende om openbaarmaking van documenten die in het kader van de toezichthoudende taak van Stichting Skal zijn geschreven op grond van onevenredige benadeling te weigeren. Verder is de vrees voor acties van activistische (milieu)groeperingen onvoldoende onderbouwd, aldus de rechtbank.

Hoger beroep van Stichting Skal en N.N. en anderen

4.       Stichting Skal en N.N. en anderen zijn het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken.

4.1.    Stichting Skal betoogt dat de rechtbank het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet heeft afgewogen tegen het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen. Daarnaast heeft de rechtbank onvoldoende oog gehad voor het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Volgens Stichting Skal heeft zij correct uitvoering gegeven aan de door artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob voorgeschreven belangenafweging.

4.2.    Daarnaast betoogt Stichting Skal dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van onevenredig nadeel. Stichting Skal heeft daarbij ook verwezen naar diverse zienswijzen van de betrokken bedrijven. De bedrijven zijn actief op een ‘hoogconcurrente’ markt waarin de biologische reputatie van groot belang is. De openbaarmaking van op een bedrijf geconstateerde afwijkingen is daarnaast niet op één lijn te stellen met het openbaar maken van (sanctie)besluiten. De bedrijven hadden verder geen belang om op te komen tegen de (onjuist) geconstateerde afwijkingen en het is niet uitgesloten dat in de openbaar gemaakte rapporten onjuiste informatie staat. De rechtbank heeft te veel gewicht toegekend aan het belang dat is gediend met openbaarmaking van de bedrijfsnamen. De meerwaarde van openbaarmaking van de bedrijfsnamen is beperkt, aldus Stichting Skal.

4.3.    N.N. en anderen onderschrijven het betoog van Stichting Skal en hebben in hun hogerberoepschrift per bedrijf de (familie)situatie beschreven en de context van de geconstateerde afwijking geschetst. Zij hebben gewezen op de aanwezigheid van kinderen en medewerkers voor wie openbaarmaking van de bedrijfsnaam gevolgen hebben, ook gelet op het feit dat via het internet altijd de familienaam terug te vinden is. De vrees bestaat dat kinderen en medewerkers worden geconfronteerd met acties van (milieu)activisten. In dat kader verwijzen N.N. en anderen naar een aantal uitspraken van de Afdeling, waaronder die van 14 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:492. N.N. en anderen hebben er verder op gewezen dat het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer gericht is op individuele personen en niet op de bedrijven zelf. Volgens N.N. en anderen weegt het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer daarom zwaarder dan het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen.

Verder hebben N.N. en anderen per bedrijf toegelicht waarom het gelet op hun persoonlijke situatie onevenredig benadelend is als hun bedrijfsnaam openbaar wordt gemaakt en waarom dat belang zwaarder zou moeten wegen dan het belang van openbaarmaking. Zij beroepen zich daarbij ook op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: de AVG).

Beoordeling hoger beroep

5.       Centraal in deze zaak staat de vraag of Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken. De Afdeling stelt voorop dat uitgangspunt van de Wob is dat bij de overheid berustende informatie in beginsel openbaar is, tenzij zwaarwichtige belangen als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Wob zich daartegen verzetten. Dat geldt ook als een Wob-verzoek, zoals in dit geval, betrekking heeft op informatie over door een bestuursorgaan uitgevoerd toezicht. Indien er een belangenafweging dient te worden gemaakt, weegt het uitgangspunt van de Wob - openbaarheid is regel - zwaar. Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2263. De op 1 mei 2022 in werking getreden Wet open overheid gaat daar ook van uit.

5.1.    De informatie waarom is verzocht heeft betrekking op de toezichthoudende taak van Stichting Skal met betrekking tot biologisch gecertificeerde bedrijven. Het openbaar maken van informatie over de wijze waarop een toezichthouder toezicht houdt op bedrijven dient het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Openbaarmaking van deze informatie draagt bij aan het maatschappelijk debat en vergroot de transparantie van het toezicht door Stichting Skal. Dit sluit aan bij een ontwikkeling in wet- en regelgeving en in de bestuurspraktijk van toezichthouders om in toenemende mate actief toezichtinformatie over ondernemingen openbaar te maken. Vergelijk de uitspraken van de Afdeling van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:488, onder 6, en ECLI:NL:RVS:2023:489, onder 7.

Mag Stichting Skal openbaarmaking van de bedrijfsnamen weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob?

6.       De Afdeling is van oordeel dat Stichting Skal openbaarmaking van de 206 bedrijfsnamen niet op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob mag weigeren. Het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer weegt niet op tegen het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen. Daarvoor is het volgende van belang.

6.1.    Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Bij 206 bedrijven komt in de bedrijfsnaam de familienaam terug. Het is daardoor ook mogelijk het woonadres van de betreffende families te achterhalen. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen daarom een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de bij die bedrijven betrokken personen. Het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer weegt in dit geval echter niet zwaarder dan het belang van openbaarmaking van de bedrijfsnamen. Stichting Skal heeft zich in haar besluit van 30 april 2020 en in haar hogerberoepschrift op het standpunt gesteld dat het voor het controleren van het democratisch besluitvormingsproces niet noodzakelijk is om de bedrijfsnamen openbaar te maken. Tijdens de zitting bij de Afdeling heeft Stichting Skal toegelicht dat de bedrijven een nummer hebben en dat dat nummer niet wijzigt, zodat het toezicht door Stichting Skal per bedrijf inzichtelijk is. Het belang om de bedrijfsnamen openbaar te maken is volgens Stichting Skal daarom beperkt. Zoals hiervoor onder 5 overwogen, is het uitgangspunt van de Wob echter dat openbaarheid de regel is en dat dat uitgangspunt in de belangenafweging zwaar weegt. Stichting Skal en N.N. en anderen hebben de vrees voor acties van activisten niet concreet gemaakt. De algemene verwijzing naar nieuwsberichten over acties bij bedrijven van activisten is onvoldoende om aannemelijk te maken dat er ook een concreet en actueel risico is dat deze 206 bedrijven worden geconfronteerd met dergelijke acties. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:489, onder 11. De rechtbank heeft daarnaast terecht overwogen dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen niet afhankelijk mag zijn van de omstandigheid of een bedrijf ervoor kiest zijn eigen familienaam daarvoor te gebruiken. Voor zover de families achter de bedrijven door openbaarmaking van de bedrijfsnamen vrezen voor stigmatisering, is van belang dat het een vrije keuze is om de familienaam als bedrijfsnaam te gebruiken.

Het betoog slaagt niet.

Mag Stichting Skal openbaarmaking van de bedrijfsnamen weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob?

7.       De Afdeling is voorts van oordeel dat Stichting Skal openbaarmaking van 209 bedrijfsnamen evenmin op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mag weigeren. De rechtbank heeft terecht aangenomen dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen nadelig voor de bedrijven kan zijn. Net als de rechtbank vindt de Afdeling dit nadeel echter niet onevenredig. Dit geldt echter niet voor de 18 bedrijven waarover een rapportage is opgemaakt die niet juist blijkt te zijn. Het gaat om de bedrijven met nummers 17, 117, 250, 305, 318, 331, 352, 357, 539, 599, 649, 687, 740, 797, 817, 874, 890 en 901. Deze 18 bedrijfsnamen hoeft Stichting Skal niet openbaar te maken. Voor die bedrijven geldt dat het onevenredig benadelend is als hun bedrijfsnaam openbaar wordt gemaakt terwijl bij deze bedrijven bij nadere beschouwing geen afwijkingen zijn geconstateerd. De Afdeling licht dit hierna toe.

7.1.    Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

-        Openbaarmaking van 18 bedrijfsnamen

7.2.    Tijdens de zitting bij de Afdeling heeft Stichting Skal toegelicht dat zij, naar later gebleken is, in rapporten met betrekking tot 18 bedrijven ten onrechte afwijkingen heeft geconstateerd. Het is naar het oordeel van de Afdeling onevenredig benadelend als Stichting Skal de bedrijfsnamen van deze 18 bedrijven openbaar maakt, omdat zij daardoor aan de in voormelde rapportages vermelde tekortkomingen kunnen worden gelinkt, terwijl feitelijk geen sprake was dergelijke tekortkomingen. Het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling weegt in dat geval zwaarder dan het belang van openbaarmaking.

7.3.    In zoverre slagen de hoger beroepen van Stichting Skal en N.N. en anderen.

-        Openbaarmaking van 209 bedrijfsnamen

7.4.    Zoals hiervoor onder 7 overwogen, heeft de rechtbank terecht aangenomen dat openbaarmaking van de 209 bedrijfsnamen nadelig voor deze bedrijven kan zijn. Net als de rechtbank vindt de Afdeling dit nadeel echter niet onevenredig. Daarvoor is het volgende van belang.

7.5.    De Afdeling onderkent dat de reputatie voor een bedrijf van groot belang is. Het is niet onaannemelijk dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen nadeel voor die bedrijven met zich brengt. Stichting Skal heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat dat nadeel onevenredig is. Het feit dat de bedrijven op een ‘hoogconcurrente’ markt met een beperkt aantal afnemers actief zijn en de bedrijven zich hebben toegelegd op de biologische productie, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen onevenredig nadeel voor die bedrijven met zich brengt. Voor een bedrijf is haar reputatie - ongeacht op welke soort markt of in welke sector zij actief is - van grote waarde voor haar bedrijfsvoering en kan negatieve publiciteit gevolgen hebben voor haar omzet. Stichting Skal heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat voor de biologische sector anders is dan voor bedrijven in andere sectoren.

7.6.    Volgens Stichting Skal en N.N. en anderen moet een onderscheid gemaakt worden tussen openbaarmaking van informatie over doorlopend toezicht zoals Stichting Skal dat uitoefent en openbaarmaking van sanctiebesluiten in het kader van handhavend optreden. Stichting Skal heeft toegelicht dat de tekortkomingen bij de bedrijven niet dermate ernstig waren dat de certificering werd ingetrokken. De bedrijven kregen de mogelijkheid om hun tekortkomingen te herstellen en behielden in de tussentijd hun bio-certificaat, zodat zij geen belang hadden om op te komen tegen de geconstateerde afwijking. Openbaarmaking van die geconstateerde afwijkingen inclusief de bedrijfsnamen zou volgens Stichting Skal en N.N. en anderen onevenredig benadelend zijn omdat de bedrijven dan door anderen als overtreder zouden worden bestempeld en alsnog in de negatieve belangstelling komen te staan, terwijl de afwijkingen inmiddels zijn hersteld. Dat zou mogelijk consequenties hebben voor hun afzetkanalen. N.N. en anderen hebben er in hun hogerberoepschrift ook op gewezen dat het slechts om eenmalige, beperkte of niet-verwijtbare afwijkingen gaat. De Afdeling volgt deze redenering niet. Anders dan Stichting Skal en N.N. en anderen, acht de Afdeling het onderscheid tussen openbaarmaking van geconstateerde afwijkingen - inclusief bedrijfsnamen - in het kader van doorlopend toezicht en openbaarmaking van sanctiebesluiten in het kader van handhavend optreden niet van belang voor de vraag of openbaarmaking van bedrijfsnamen onevenredig nadeel met zich brengt. In beide situaties gaat het om onregelmatigheden die worden geconstateerd en waarbij een aanwijzing gegeven kan worden. Juist omdat de ernst van de geconstateerde afwijkingen beperkt is en de bedrijven hun certificering hebben behouden, wat voor hun afnemers kenbaar is, is het nadeel dat zij van openbaarmaking ondervinden niet onevenredig. Daarbij is van belang dat Stichting Skal en/of de betrokken bedrijven zelf, bij de openbaarmaking van de bedrijfsnamen ook contextinformatie kan geven. Stichting Skal kan bijvoorbeeld een toelichting opnemen dat de eerder geconstateerde afwijking inmiddels door het bedrijf is hersteld, waarmee zij het mogelijke nadeel voor de bedrijven kan beperken of wegnemen. Zie de uitspraak van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:488, onder 7.

7.7.    De enkele stelling van Stichting Skal en N.N. en anderen dat er mogelijk fouten in de rapportages staan, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat openbaarmaking van de bedrijfsnamen tot onevenredig nadeel leidt.

7.8.    Voor zover Stichting Skal en N.N. en anderen betogen dat de meerwaarde van openbaarmaking van de bedrijfsnamen marginaal is ten opzichte van de informatie die al openbaar gemaakt is, is van belang dat pas aan een belangenafweging toegekomen wordt nadat is vastgesteld dat er onevenredig nadeel is. Zoals overwogen in 7.4 e.v., is het nadeel niet onevenredig. De Afdeling komt daarom niet toe aan de belangenafweging.

7.9.    Het beroep van N.N. en anderen op artikel 17 van de AVG waarin het recht op het wissen van persoonsgegevens is vastgesteld, kan niet in deze procedure over het Wob-verzoek aan de orde komen. N.N. en anderen kunnen bij Stichting Skal een verzoek indienen om hun persoonsgegevens te wissen.

7.10.  In zoverre slagen de hoger beroepen van Stichting Skal en N.N. en anderen niet.

Conclusie

8.       De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd voor zover de rechtbank het besluit van 30 april 2020 heeft vernietigd, het besluit van 28 november 2018 heeft herroepen voor zover daarbij de openbaarmaking van de 227 bedrijfsnamen is geweigerd, heeft bepaald dat Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken en heeft bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 30 april 2020. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 30 april 2020 vernietigen voor zover Stichting Skal daarbij heeft bepaald dat de bedrijfsnamen van de 18 bedrijven bekend onder nummers 17, 117, 250, 305, 318, 331, 352, 357, 539, 599, 649, 687, 740, 797, 817, 874, 890 en 901 openbaar gemaakt moeten worden. De Afdeling zal het besluit van 28 november 2018 herroepen voor zover daarbij de openbaarmaking van de overige 209 bedrijfsnamen is geweigerd en bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 30 april 2020. Dat betekent dat Stichting Skal de bedrijfsnamen van 18 bedrijven waarbij ten onrechte een afwijking is geconstateerd niet openbaar hoeft te maken. De andere 209 bedrijfsnamen moet Stichting Skal dus wel openbaar maken.

Proceskosten

9.       Stichting Skal moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart de hoger beroepen gegrond;

II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 januari 2022 in zaak nr. 20/231 voor zover de rechtbank het besluit van 30 april 2020 heeft vernietigd, het besluit van 28 november 2018 heeft herroepen voor zover daarbij de openbaarmaking van de 227 bedrijfsnamen is geweigerd, heeft bepaald dat het bestuur van Stichting Skal de 227 bedrijfsnamen openbaar moet maken en heeft bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 30 april 2020;

III.      vernietigt het besluit van 30 april 2020 voor zover het bestuur van Stichting Skal daarbij heeft bepaald dat de bedrijfsnamen van de 18 bedrijven bekend onder nummers 17, 117, 250, 305, 318, 331, 352, 357, 539, 599, 649, 687, 740, 797, 817, 874, 890 en 901 openbaar gemaakt moeten worden;

IV.     herroept het besluit van 28 november 2018 voor zover daarbij de openbaarmaking van de overige 209 bedrijfsnamen is geweigerd;

V.      bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 30 april 2020;

VI.     veroordeelt het bestuur van Stichting Skal tot vergoeding van bij N.N. en anderen in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VII.     gelast dat het bestuur van Stichting Skal aan N.N. en anderen het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 548,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. A. Kuijer en mr. C.H. Bangma, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.A. Meerman, griffier.

w.g. Borman
voorzitter

w.g. Meerman
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023

960