Uitspraak 202206561/2/R1


Volledige tekst

202206561/2/R1.
Datum uitspraak: 7 juni 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Den Haag,
verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2022 heeft het college het "Definitief plaatsingsplan gewijzigde locatie ondergrondse restafvalcontainers (hierna: ORAC’s) Koningsplein e.o. v (buurt 44), Segbroek, Den Haag" vastgesteld. Daarbij is onder meer de locatie 44B-73 tegenover de Daguerrestraat 19 aangewezen voor de plaatsing van drie ORAC’s.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] en anderen en het college hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 juni 2023, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [gemachtigden], bijgestaan door mr. R.B. van Heijningen, advocaat in Den Haag, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Imazouine en W. van der Eijk, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Bij besluit van 15 juni 2021 heeft het college onder meer de locatie met het nummer 44B-73A, nabij de hoek van de Daguerrestraat en de Regentesselaan, aangewezen voor het plaatsen van ORAC’s. Bij uitspraak van 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:262, heeft de Afdeling dit besluit vernietigd, voor zover dat ziet op locatie 44B-73A.

Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het college in het nu voorliggende besluit de gewijzigde locatie 44B-73, tegenover de Daguerrestraat 19, aangewezen voor plaatsing van ORAC’s.

3.       [verzoeker] en anderen wonen aan de Daguerrestraat en Regentesselaan in de nabijheid van de aangewezen locatie. Zij zijn het niet eens met de aanwijzing van die locatie en wijzen op een alternatieve locatie in de nabije omgeving waar de ORAC’s volgens hen beter geplaatst kunnen worden, te weten de locatie die eerder bij besluit van 15 juni 2021 was aangewezen, welk besluit de Afdeling bij hiervoor genoemde uitspraak heeft vernietigd voor zover het die locatie betrof.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht om het besluit van 27 september 2022, voor zover het betreft locatie 44B-73, te schorsen totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.

4.       De voorlopige voorziening is erop gericht om vooruitlopend op de uitkomst van de bodemprocedure te voorkomen dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen.

Op 17 mei 2023 zijn de uitvoeringswerkzaamheden ter plaatse van de aangewezen locatie gestart, waarbij de betonnen bakken al in de grond zijn geplaatst. [verzoeker] en anderen hebben binnen twee dagen nadat de vakken voor het plaatsen van de ORAC’s waren afgetekend om een voorlopige voorziening gevraagd. Zij hebben een spoedeisend belang, nu het college heeft aangegeven niet te willen wachten met de plaatsing en ingebruikname van de ORAC’s.

5.       Gelet op het verhandelde ter zitting zijn naar voorlopig oordeel beide locaties aanvaardbaar. De vraag of het college voor locatie 44B-73 heeft mogen kiezen, leent zich niet voor een beoordeling in deze voorlopige voorzieningenprocedure. Die inhoudelijke beoordeling moet in de bodemprocedure geschieden, waarbij een aantal onderwerpen aan de orde kan komen waarover partijen van mening verschillen en waarvan het in de rede ligt dat zij in de hoofdzaak nader, gemotiveerd, hun standpunt hierover betrekken. De voorzieningenrechter doelt hierbij op a) de rol die eventueel noodzakelijke verplaatsing van leidingen speelt, b) de berekening van de parkeerdruk, en c) de verdeling van het aantal huishoudens per container. De voorzieningenrechter ziet in het verzoek van [verzoeker] en anderen geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Daartoe wordt het volgende overwogen. De betonnen bakken zijn al in de grond geplaatst. Het college heeft ter zitting toegelicht dat ingeval een voorlopige voorziening wordt getroffen, als tijdelijke maatregel een bovengrondse afvalcontainer geplaatst moet worden op de aangewezen locatie, wat vergelijkbare nadelen voor de omliggende bewoners met zich brengt. Mogelijk zijn de nadelen van een dergelijke container nog groter op het punt van bijplaatsing of zwerfafval gelet op de capaciteit van bovengrondse afvalcontainers en op het punt van geur- en geluidoverlast. Het feit dat bij de uitvoeringswerkzaamheden een van de drie ondergrondse containerruimtes ten onrechte is gerealiseerd op een deel van een parkeervak dat bestemd is voor een oplaadpunt voor auto’s, leidt niet tot een ander oordeel, aangezien in ieder geval de gerealiseerde voorzieningen voor twee van de drie ORAC’s conform het besluit zijn aangebracht. Het college heeft verder aangekondigd de fout te herstellen. Verder is van belang dat het college te kennen heeft gegeven dat de ORAC’s kunnen en zullen worden verwijderd als de Afdeling in de bodemprocedure tot de conclusie zou komen dat het besluit van 27 september 2022 voor vernietiging in aanmerking komt. Dan zal voor een andere locatie moeten worden gekozen. Door de hoofdzaak af te wachten, treden dus geen onomkeerbare gevolgen op. De door [verzoeker] en anderen gevreesde nadelen zouden bij een voor hen succesvolle hoofdzaak dus van tijdelijke aard zijn.

6.       Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. van Helvoort, griffier.

w.g. Borman
voorzieningenrechter

w.g. Van Helvoort
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2023

877