Uitspraak 202206628/1/R1


Volledige tekst

202206628/1/R1.
Datum uitspraak: 10 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Vonlex Vastgoed B.V., gevestigd te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard,

appellante,

en

de raad van de gemeente Hoorn,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Huesmolen Zuid" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Vonlex Vastgoed beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Vonlex Vastgoed, de raad en Baetland Vastgoed Ontwikkeling B.V. hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 maart 2023, waar Vonlex Vastgoed, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. L. Koolen, rechtsbijstandverlener te Heerhugowaard, en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.P.E. Frusch, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Baetland Vastgoed Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. W.J.M. Loomans, advocaat te Hoorn, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Met het plan wordt een herontwikkeling van de locatie van het inmiddels gesloopte postkantoor op het adres De Huesmolen 223 in Hoorn mogelijk gemaakt. De noordkant van het plangebied grenst aan de zuidkant van winkelcentrum "De Huesmolen".

Het plan maakt, naar aanleiding van een verzoek daartoe, de ontwikkeling van ongeveer 30 appartementen in een gebouw van vijf verdiepingen mogelijk, waarbij in de plint ruimte is voor in totaal 600 m2 aan commerciële dienstverlening (inclusief kantoor), maatschappelijke doeleinden en maximaal 260 m2 aan winkelvloeroppervlak voor detailhandel.

2.       Vonlex Vastgoed is eigenaar van enkele appartementsrechten binnen de vereniging van eigenaren van het gebouw De Vershoorn, gelegen aan De Huesmolen 75A te Hoorn. Dat gebouw ligt aan de andere kant van Winkelcentrum De Huesmolen, op ruim 100 m afstand van het plangebied.

Vonlex Vastgoed kan zich niet met het plan verenigen en verzet zich tegen de invulling van de plint van het nieuwe gebouw in het plan, omdat zij vreest voor meer leegstand in winkelcentrum De Huesmolen dat al ruim 1.500 m2 aan leegstand kent.

Ontvankelijkheid

3.       Volgens de raad is Vonlex Vastgoed geen belanghebbende bij het besluit tot vaststelling van het plan. De raad stelt dat het Vonlex Vastgoed enkel om een concurrentiebelang gaat. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst de raad naar de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:131.

3.1.    Artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:

"Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Artikel 1:2, eerste lid, luidt:

"Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."

3.2.    Bij uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, onder 4.3 tot en met 4.8, heeft de Afdeling - tegen de achtergrond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:NL:RU:C:2021:7 - overwogen dat aan diegene die bij een besluit geen belanghebbende is, maar die wel een zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit op basis van de in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid daartoe, in beroep niet zal worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is.

3.3.    De Afdeling stelt vast dat de mogelijkheid is geboden om tegen het ontwerpbesluit zienswijzen in te dienen. Vonlex Vastgoed heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. De vergelijking met de uitspraak van 23 januari 2023 die de raad maakt, gaat niet op. In die zaak lag namelijk een omgevingsvergunning voor, waarover de appellant geen zienswijze in kon dienen. Alleen al daarin verschilt die zaak van de onderhavige.

Hierom ziet de Afdeling aanleiding om het beroep van Vonlex Vastgoed ontvankelijk te achten.

Toetsingskader

4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Gronden van het beroep

Ingetrokken beroepsgrond

5.       Vonlex Vastgoed heeft het betoog dat er voor het plan ten onrechte geen exploitatieplan is vastgesteld op de zitting ingetrokken.

Ten onrechte detailhandel toegevoegd

6.       Vonlex Vastgoed kan zich niet verenigen met het plan voor zover dat voorziet in 600 m2 aan commerciële winkelruimte. Verder betoogt zij dat het toestaan van 260 m2 aan winkelvloeroppervlakte voor detailhandel op de begane grond van het nieuwe gebouw, in strijd met een goede ruimtelijke ordening is. Vonlex Vastgoed betoogt dat winkelcentrum De Huesmolen al 1.500 m2 aan leegstand kent. Alle niet-woonfuncties die in het plan zijn voorzien, zouden moeten worden geplaatst in de nu leegstaande panden binnen het winkelcentrum. Met het plan zal de leegstand en daarmee de verpaupering van het winkelcentrum toenemen. Als alternatief zouden op de begane grond meer woningen kunnen worden gerealiseerd, om tegemoet te komen aan het woningtekort.

Ook betwist Vonlex de toelichting van de raad dat de extra winkelruimte in het plangebied nodig is in verband met de uitbreiding van de twee supermarkten in het winkelcentrum. Verder betwist Vonlex Vastgoed dat de Albert Heijn überhaupt behoefte heeft aan uitbreiding. Daarbij wijst Vonlex Vastgoed erop dat in de plantoelichting is vermeld dat er voor de supermarktbranche geen marktruimte is voor uitbreiding van het aanbod.

Ten slotte betoogt Vonlex Vastgoed dat het niet zinvol is om alleen de zuidkant van het winkelcentrum te ontwikkelen om zo in te zetten op meer kwaliteit, als dat leidt tot meer leegstand en verpaupering.

6.1.    Met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is bedoeld uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening ongewenste leegstand te vermijden en zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren. De ladder voor duurzame verstedelijking is geen blauwdruk voor een optimale ruimtelijke inpassing van alle nieuwe ontwikkelingen, maar zorgt ervoor dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken met het toetsingskader van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro nadrukkelijk in de plantoelichting wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied en voor de toekomstige ruimtebehoefte en de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het bevoegd gezag, dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling, moet beoordelen of het bereikte resultaat optimaal is.

6.2.    Voor zover Vonlex Vastgoed met hun beroep op willen komen tegen de commerciële invulling van de gehele 600 m2 van de begane grond van de voorziene ontwikkeling, overweegt de Afdeling dat Vonlex Vastgoed hierover geen inhoudelijke gronden naar voren heeft gebracht. Om die reden kan het beroep in zoverre niet slagen.

6.3.    Over de invulling van het plangebied met 260 m2 aan detailhandel overweegt de Afdeling als volgt.

6.4.    De raad heeft toegelicht dat het plan deel uitmaakt van een kwaliteitsslag om de aantrekkingskracht van het winkelcentrum te vergroten. De ontwikkeling van het plangebied is in eerste instantie ontstaan vanuit de wens om Albert Heijn De Huesmolen uit te breiden. Voor deze uitbreiding wordt ruimte gemaakt door winkels naast de Albert Heijn te verplaatsen naar onder andere de 260 m2 die bestemd is voor detailhandel in het plangebied. De Lidl wil ook uitbreiden en haar supermarkt naar de noordzijde van het winkelcentrum verplaatsen. Met de Albert Heijn aan de zuidkant en de Lidl (na de uitbreiding en verplaatsing) aan de noordzijde van het winkelcentrum, ontstaat een zogeheten haltermodel: twee supermarkten aan de beide uiteinden van het winkelcentrum, met aanvullende detailhandel daartussen. Dit haltermodel zal bijdragen aan de overzichtelijkheid en aantrekkelijkheid van het winkelcentrum. In dat kader is wenselijk dat de 260 m2 aan detailhandel in de zuidoosthoek van het plangebied wordt gerealiseerd. Dat zal ervoor zorgen dat er aan de zuidelijke kant van het winkelcentrum aan twee kanten winkels zijn, en dat er een aantrekkelijk winkelfront zichtbaar is vanaf de zuidelijke entree van het winkelcentrum. Een levendige plint, met een mix van zakelijke dienstverlening, detailhandel, zorg en kantoren in het nieuwe gebouw is volgens de raad essentieel voor de kwaliteit van de zuidkant van het winkelcentrum. Daarmee is de 260 m2 aan detailhandel volgens de raad essentieel voor de gewenste kwaliteitsslag.

6.5.    Vast staat dat ten opzichte van het vorige plan in ieder geval 260 m2 extra detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Het beroep concentreert zich op de vraag of hieraan behoefte is, gelet op de huidige leegstand in winkelcentrum De Huesmolen.

In de plantoelichting is ter onderbouwing van de behoefte aan detailhandelsfuncties verwezen naar het rapport "Huesmolen Hoorn Ladderonderbouwing", van 17 februari 2022 en opgesteld door RHO Adviseurs (hierna: de Ladderonderbouwing). Daargelaten de vraag of de wens van de Albert Hein om de supermarkt uit te breiden nog actueel is, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling voldoende gemotiveerd waarom de toevoeging van 260 m2 aan detailhandel in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en geen onaanvaardbare leegstand zal opleveren.

Het plan moet volgens de raad begrepen worden in het kader van een bredere kwaliteitsslag voor winkelcentrum De Huesmolen. Het door de raad gewenste haltermodel is daar onderdeel van. Het al dan niet uitbreiden van de Albert Heijn heeft geen invloed op het realiseren van dit haltermodel. De supermarkt ligt immers al aan de zuidkant van het winkelcentrum en dat zou met de uitbreiding niet veranderen. Ook de noodzaak voor een levendige plint aan de zuidkant van het winkelcentrum blijft bestaan zonder de eventuele uitbreiding van de Albert Heijn, aldus de raad. Die levendige plint kan enkel bereikt worden met een gemengde commerciële invulling en dus niet met woningen zoals Vonlex Vastgoed suggereert. Ook dat is naar het oordeel van de Afdeling geen onredelijk standpunt. De raad heeft daarmee naar het oordeel van de Afdeling voldoende gemotiveerd waarom de 260 m2 aan extra detailhandel vanuit kwalitatief oogpunt gewenst is.

Voorts heeft de raad redelijkerwijs kunnen menen dat de toegevoegde 260 m2 aan oppervlakte voor detailhandel van zodanig beperkte omvang is, dat niet te verwachten is dat daardoor onaanvaardbare leegstand optreedt. Daarbij betrekt de Afdeling dat Vonlex Vastgoed niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ingezette versterking van de zuidkant noodzakelijkerwijs betekent dat de noordkant (verder) verpaupert.

Het betoog slaagt niet.

Strijd met beleidsdocumenten

7.       Vonlex Vastgoed betoogt dat de raad door het plan vast te stellen in strijd heeft gehandeld met het detailhandelsbeleid Noord-Holland 2015-2020, de regionale detailhandelsvisie West-Friesland uit 2015 en de Detailhandelsnota Hoorn 2020-2025. Volgens deze beleidsdocumenten moeten plannen bijdragen aan een aantrekkelijke woon- en leefomgeving, maar doordat dit plan enkel meer leegstand oplevert, verpaupert de woon- en leefomgeving juist.

7.1.    Zoals de Afdeling hiervoor heeft overwogen heeft de raad redelijkerwijs het standpunt kunnen innemen dat het plan bijdraagt aan een versterking van de kwaliteit van het winkelcentrum en niet leidt tot onaanvaardbare leegstand. Om die reden ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat het plan in strijd is met de genoemde beleidsdocumenten.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

8.       Het beroep is ongegrond.

9.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.

w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Helvoort
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2023

361-1008