Uitspraak 202104143/3/R1


Volledige tekst

202104143/3/R1.
Datum uitspraak: 26 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Amsterdam,

en

de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 14 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2683 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van de raad van 22 april 2021 waarbij het bestemmingsplan "Zeeburgereiland Bedrijvenstrook" is vastgesteld, te herstellen. De tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 21 december 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Zeeburgereiland Bedrijvenstrook" opnieuw vastgesteld.

[appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze over de wijze waarop het gebrek volgens de raad is hersteld naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

De tussenuitspraak

1.       De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 14 september 2022 onder 5.3 overwogen dat van de kant van de gemeente stellig de indruk is gewekt dat het definitieve recyclepunt, dat wordt voorzien met voorliggend bestemmingsplan, geheel of gedeeltelijk overdekt zou worden uitgevoerd. De raad heeft dit ten onrechte niet betrokken bij de belangenafweging die de raad voor de vaststelling van het bestemmingsplan heeft moeten maken. Hij heeft in dit opzicht niet mogen volstaan met de overweging dat het overdekken van het definitieve recyclepunt door milieuregels niet wordt verplicht. Het besluit van 22 april 2021 is in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid, aldus de Afdeling in de tussenuitspraak.

2.       Gelet op wat in de tussenuitspraak is overwogen, is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 22 april 2021 gegrond. Dit besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden vernietigd.

Opdracht in de tussenuitspraak

3.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om, met inachtneming van wat is overwogen onder 5.3 van die tussenuitspraak, het plan gewijzigd vast te stellen of nader te motiveren, waarbij in de afweging over het plan alsnog rekening wordt gehouden met de mededelingen van het college van burgemeester en wethouders dat het definitieve recyclepunt geheel of gedeeltelijk overkapt zou worden.

Herstelbesluit

4.       Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 21 december 2022 het bestemmingsplan "Zeeburgereiland Bedrijvenstrook" opnieuw vastgesteld.

5.       Ten behoeve van dit besluit heeft de raad gemotiveerd waarom hij het uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet wenselijk vindt om de toezegging die het college heeft gedaan, na te komen. Hiervoor zijn de toelichting, de nota beantwoording zienswijzen en het raadsbesluit aanvullend gemotiveerd.

6.       Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft een beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Gelet hierop moet het beroep van [appellant] geacht worden mede te zijn gericht tegen het herstelbesluit van 21 december 2022.

Zienswijze

7.       [appellant] betoogt dat de raad ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat het uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet wenselijk is om het definitieve recyclepunt overdekt uit te voeren. Zij stelt dat een overdekt recyclepunt voor de omgeving gunstiger is dan een open recyclepunt. [appellant] voert verder aan dat de raad onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom een overkapping de komst van een recyclepunt in de weg staat. De raad legt een onbegrijpelijk verband tussen het overdekken van het recyclepunt en de realisatie van een volledig circulair ambachtscentrum, zo stelt zij. [appellant] betoogt ook dat de raad onvoldoende heeft onderbouwd dat de kosten voor een dak dermate hoog zijn dat de plannen in het geheel geen doorgang kunnen vinden.

8.       Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad alsnog zorgvuldig afgewogen of het wenselijk is om in het bestemmingsplan vast te leggen dat het definitieve recyclepunt overdekt zal worden uitgevoerd.

In het herstelbesluit heeft de raad toegelicht dat hij dit niet heeft vastgelegd omdat een daartoe strekkende planregel op dit moment niet financieel uitvoerbaar zou zijn vanwege het ontbreken van de noodzakelijke middelen. De verplaatsing van het definitieve recyclepunt van de locatie Cruquius naar de bedrijvenstrook op Zeeburgereiland wordt niettemin door de raad als urgent beschouwd sinds basisschool De Kleine Kapitein naar het Cruquiusgebied is verhuisd en die laatste locatie niet meer geschikt wordt geacht voor een recyclepunt. De bedrijvenstrook op Zeeburgereiland is volgens de raad de meest geschikte nieuwe locatie, omdat aan deze kant van de stad veel nieuwe woningen worden gerealiseerd terwijl er geen afvalpunt aanwezig is. De nabijheid van woongebieden en een goede spreiding van dergelijke punten over de stad is bovendien van belang om de duurzaamheidsambitie van Amsterdam te kunnen realiseren, zo stelt de raad. Om vorenstaande redenen acht de raad het belang van het realiseren van een recyclepunt op Zeeburgereiland - dat om financiële redenen alleen mogelijk is als van een overkapping wordt afgezien - van groter gewicht dan het belang van [appellant] bij het nakomen van de toezegging van het college. Hij heeft verder bij zijn afweging betrokken dat er geen milieuhygiënische argumenten bestaan voor het voorschrijven van een inpandige voorziening. Overigens stelt de raad dat in het ruimtelijk ontwerp wel wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk overkappen/inpakken van het recyclepunt.

De Afdeling acht het geconstateerde gebrek in het besluit van 22 april 2021 daarmee hersteld. De raad heeft in zijn afweging in het herstelbesluit voldoende rekening gehouden met de mededelingen van het college dat het definitieve recyclepunt overkapt zou worden. Wat [appellant] aanvoert geeft geen aanleiding voor een ander oordeel.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie over het herstelbesluit

9.       Gelet op het voorgaande is het beroep tegen het besluit van 21 december 2022 ongegrond.

Proceskosten

10.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam van 22 april 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Zeeburgereiland Bedrijvenstrook" gegrond;

II.       vernietigt het onder I. bedoelde besluit;

III.      verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van gemeente Amsterdam van 21 december 2022 tot het opnieuw vaststellen van het bestemmingsplan "Zeeburgereiland Bedrijvenstrook" ongegrond;

IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Amsterdam tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.092,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V.       gelast de raad van de gemeente Amsterdam aan [appellant] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Sparreboom
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2023

195-996