Uitspraak 202107506/3/R4


Volledige tekst

202107506/3/R4.
Datum uitspraak: 14 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B] en anderen (hierna: [verzoeker] en anderen), wonend te Bruchem, gemeente Zaltbommel,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Zaltbommel,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Bruchem, Krangstraat (Veldzicht) tussen 3b en 7" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 maart 2023, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], bijgestaan door mr. J.C. Binnerts, advocaat te Haarlem en J.A. van der Reijden, deskundige, en de raad, vertegenwoordigd door L. Breeve en P.M. Scholten, bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigde D], bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Bruchem, Krangstraat (Veldzicht) tussen 3b en 7" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in 49 nieuwbouwwoningen op gronden met een agrarische bestemming. Het bestemmingsplan is gedeeltelijk in werking getreden. Een deel van het bestemmingsplan is bij uitspraak van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:302, geschorst.

3.       Bij besluit van 31 januari 2023 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 19 koopwoningen, 9 tuinbergingen en het aanleggen van uitwegen aan de Krangstraat in Bruchem. Tegen dat besluit is door [verzoeker] en anderen bezwaar gemaakt. Om te voorkomen dat naar aanleiding van het bezwaar van [verzoeker] en anderen tegen de omgevingsvergunning het college in bezwaar ook toetst aan het nieuwe bestemmingsplan "Bruchem Krangstraat (Veldzicht) tussen 3b en 7" en niet aan het oude bestemmingsplan "Buitengebied Zaltbommel"— dat woningbouw op de locatie aan de Krangstraat niet toestaat —, wordt de voorzieningenrechter verzocht het besluit tot vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan alsnog (volledig) te schorsen. In geval van afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening ontstaat mogelijk een onomkeerbare situatie, waarbij de inmiddels gebouwde woningen zouden mogen blijven staan, ongeacht de uitkomst van de bodemzaak. Dit volgt uit de zogenoemde Tegelen-jurisprudentie, die is neergelegd in de uitspraak van de Afdeling van 21 december 1999, ECLI:NL:RVS:1999:AA4296.

Beoordeling van het verzoek

Ladder van duurzame verstedelijking

4.       [verzoeker] en anderen betogen onder meer dat de raad het plan in strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) heeft vastgesteld. Zij voeren daartoe aan dat niet is gemotiveerd dat sprake is van een behoefte aan de woningen die het bestemmingsplan mogelijk maakt en voor zover dat wel het geval zou zijn, is onvoldoende onderzocht waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in deze behoefte kan worden voorzien. Volgens hen heeft de raad ten onrechte alleen gemotiveerd dat deze woningen niet binnen bestaand stedelijk gebied van de kern Bruchem kunnen worden gerealiseerd. De raad had ook moeten motiveren waarom deze woningen niet binnen bestaand stedelijk gebied van de (rest van de) gemeente Zaltbommel kunnen worden gerealiseerd.

4.1.    In de plantoelichting staat dat de woningbehoefte voor het type en aantal woningen dat met dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, is bepaald aan de hand van het Woningbehoefteonderzoek Bommelerwaard en de Regionale Woonagenda. Er is in Bruchem, in het zogenoemde groeiscenario, een woningbehoefte van circa 90 woningen tot 2028. In Bruchem is vanaf 2018 tot 2028 een harde capaciteit van 5 woningen en naast het plan Bruchem, Krangstraat een zachte capaciteit van circa 8 woningen. Hieruit blijkt dat er in kwantitatieve zin voor de komende jaren tot 2028 een behoefte is aan voldoende woningen in Bruchem, aldus de raad. Het plan Bruchem, Krangstraat voorziet in 49 nieuwe woningen.

In de toelichting wordt verder uiteengezet dat er binnen de kern Bruchem binnen bestaand stedelijk gebied niet in deze behoefte kan worden voorzien. De locatie Bruchem, Molenstraat/Dorpsstraat is afgevallen, vanwege archeologische waarden in de grond waardoor een woningbouwplan op deze locatie financieel onhaalbaar is, aldus de toelichting. Verder volgt uit de toelichting dat er geen andere, alternatieve concrete (inbreiding of uitbreiding) woningbouwlocaties in Bruchem zijn.

Op de zitting en in de schriftelijke uiteenzetting heeft de raad over het groeiscenario toegelicht dat daarbij rekening is gehouden met de verwachte woningbehoefte als gevolg van de extra werkgelegenheid op de bedrijfslocaties rondom de A2, de verwachte groei van arbeidsmigranten en het bestaande woningtekort. In totaal zal het groeiscenario binnen de gemeente Zaltbommel leiden tot een woningbehoefte van 1.285 tot 1.395 woningen, dat is een toename van 450 tot 560 woningen ten opzichte van het basisscenario van 835. De extra woningbehoefte is vervolgens verdeeld over de verschillende kernen binnen de gemeente Zaltbommel. Voor Bruchem betekent dat volgens het Woningmarktonderzoek 2018 een groei van 585 woningen naar 675 woningen. Bij de verdeling van de extra woningbehoefte is gekeken naar de locatie-specifieke omstandigheden. Bepaalde kernen, waaronder Bruchem, liggen relatief gunstig ten opzichte van de A2 en/of de N322. Daarom zijn die kernen aantrekkelijk(er) voor nieuwkomers en is het ook aannemelijk dat daar zich een groter deel van de nieuwkomers zal vestigen dan in/nabij andere kernen met een minder gunstigere ligging, aldus de raad. Bovendien verschilt het bestaande woningtekort per kern.

4.2.    De voorzieningenrechter begrijpt de toelichting van de raad zo dat hij voor de toets aan de ladder van duurzame verstedelijking als uitgangspunt heeft genomen dat de kern Bruchem als het verzorgingsgebied moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter twijfelt of de laddertoets voor wat betreft het daarbij aan te houden verzorgingsgebied kan worden beperkt tot de kern Bruchem en of terzake niet een groter verzorgingsbied moet worden aangehouden. In laatstbedoeld geval moet ook de vraag worden betrokken of de woningen, die het plan mogelijk maakt, in bestaand stedelijk gebied buiten de kern Bruchem, kunnen worden gerealiseerd. In het kader van de vaststelling van het plan heeft de raad aan dat aspect evenwel geen aandacht besteed. De voorzieningenrechter is er daarom op voorhand niet van overtuigd dat de raad voldoende heeft gemotiveerd waarom aan de laddertoets wordt voldaan.

In het kader van het ingestelde beroep hebben [verzoeker] en anderen door middel van het rapport van Rigo van 24 januari 2022 ook gewezen op een aantal concrete in bestaand stedelijk gebied binnen de gemeente Zaltbommel, maar buiten de kern Bruchem gelegen locaties, alwaar de woningen, waarin het plan voorziet, zouden kunnen worden gerealiseerd. Hoewel dat rapport reeds sinds februari 2022 onder de aandacht van de raad is gebracht, is de raad op de beschikbaarheid van die locaties voor de in het plan voorziene woningbouw in het op 6 maart 2023 ingebrachte verweerschrift niet ingegaan, maar eerst mondeling ter zitting van de voorzieningenrechter. [verzoeker] en anderen hebben daarop niet adequaat kunnen reageren, zodat de voorzieningenrechter die ter zitting gegeven reactie van de raad niet in zijn oordeel betrekt.

Belangenafweging

5.       Het belang van [verzoeker] en anderen is erin gelegen dat zij willen voorkomen dat er een onomkeerbare situatie ontstaat. De raad heeft toegelicht dat zijn belang erin is gelegen dat er een krapte is op de lokale woningmarkt en dat er een dringende behoefte bestaat aan de woningen die het bestemmingsplan mogelijk maakt en voor realisering waarvan de omgevingsvergunning ook is verleend. [partij] wil op korte termijn met de bouw van de woningen aanvangen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [verzoeker] en anderen zwaarder weegt dan de belangen van de raad en [partij] Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat hij twijfelt of de raad, gelet op wat in 4.2 is overwogen, voldoende heeft gemotiveerd dat het plan in overeenstemming is met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter ook dat hij zal bevorderen dat de bodemzaak in oktober 2023 op een zitting zal worden behandeld.

Conclusie

6.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het besluit van 30 september 2021 te schorsen.

7.       De raad moet de proceskosten vergoeden. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om in deze procedure de door [verzoeker] en anderen gevraagde vergoeding voor de reiskosten van de deskundige en voor het door hen overgelegde rapport van Rigo van 24 januari 2022 toe te kennen.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Zaltbommel van 30 september 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bruchem, Krangstraat (Veldzicht) tussen 3b en 7";

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Zaltbommel tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Zaltbommel aan [verzoeker A] en [verzoeker B] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.

w.g. Hoekstra
voorzieningenrechter

w.g. Kamphorst-Timmer
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 april 2023

776