Uitspraak 202302093/2/R2


Volledige tekst

202302093/2/R2.
Datum uitspraak: 12 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Kerkrade,

verzoekers,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 28 maart 2023 in zaken nrs. 23/618 en 23/622 in het geding tussen:

verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade.

Procesverloop

Bij besluit van 21 december 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan de gemeente Kerkrade voor het kappen van 32 bomen.

Bij afzonderlijke besluiten van 7 maart 2023 (hierna: de bestreden besluiten) heeft het college de door [verzoekers] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 28 maart 2023, voor zover hier van belang, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank de door [verzoekers] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] hoger beroep ingesteld.

Tevens hebben [verzoekers] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek gezamenlijk met ECLI:NL:RVS:2023:1420 behandeld op de hybride zitting van 6 april 2023, waar [verzoekers] en het college, vertegenwoordigd door mr. B. Jussen, vergezeld door T. Thijssen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de gemeente Kerkrade (hierna: de vergunninghouder), vertegenwoordigd door A.F. van der Velden, de Stichting Wonen Zuid, vertegenwoordigd door mr. J.A. Mohuddy, mr. R. Bassie, mr. M. Buitenhuis, advocaten te Breda, vergezeld door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       In de wijk Rolduckerveld in Kerkrade zijn 260 woningen gesloopt en is de sloop van nog eens 455 woningen en de realisatie van 367 nieuwe woningen voorzien. De raad heeft voor de herontwikkeling van het gebied op 26 januari 2022 het bestemmingsplan "Rolduckerveld" vastgesteld. Het college heeft vanwege die herontwikkeling aan de gemeente Kerkrade de omgevingsvergunning verleend voor het kappen van in totaal 32 bomen (hierna: de bomen) in het noordelijke deel van het plangebied. De bomen bevinden zich in de omgeving van de Directeur van der Mühlenlaan, Directeur Cortenstraat en Directeur Geurtsstraat en de, inmiddels gesloopte, Blijde Boodschapkerk. Van de 32 bomen zijn er 30 als niet waardevol en 2 als waardevol aangemerkt. Het college heeft in de omgevingsvergunning gesteld dat het belang van het beschermen van die bomen niet opweegt tegen het maatschappelijk belang dat aan de herinrichting wordt gehecht.

3.       [verzoekers] wonen aan de Directeur van der Mühlenlaan. Hun verzoek strekt tot schorsing van de verleende omgevingsvergunning. Zij willen de kap van de bomen voorkomen.

Procedure vaststelling bestemmingsplan

4.       In de, met deze zaak gezamenlijk op de zitting behandelde, zaak ECLI:NL:RVS:2023:1422, over het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Rolduckerveld", heeft de voorlopige voorzieningenrechter van de Afdeling het verzoek van Rensen om een voorlopige voorziening bij uitspraak van heden afgewezen.

Verzoek [verzoekers]

5.       Voor de gronden van hun verzoek om een voorlopige voorziening hebben [verzoekers] verwezen naar de gronden die zij bij de rechtbank  naar voren hebben gebracht. Verder hebben [verzoekers] op de zitting naar voren gebracht dat de vleermuizen en dassen worden verstoord door het kappen van de bomen. Ook hebben zij gesteld dat in een infobulletin van december 2022 door de gemeente is gesteld dat geen bomen meer zouden worden gekapt, terwijl nu toch een omgevingsvergunning voor het kappen van de bomen is verleend.

Beoordeling

5.1.    De toepasselijke wet- en regelgeving, in het bijzonder de van toepassing zijnde Bomenverordening Kerkrade 2012 (hierna: de Bomenverordening), is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

5.2.    De omgevingsvergunning is aangevraagd, omdat de stammen een doorsnede hebben die groter is dan 25 centimeter, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Bomenverordening. Bij de bestreden besluiten heeft het college betrokken dat de bomen niet zijn opgenomen op de lijst van waardevolle en monumentale bomen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Bomenverordening. De vergunninghouder heeft bij de aanvraag een inventarisatie per boom van de in artikel 4, tweede lid, van de Bomenverordening genoemde waarden ingediend. Een externe deskundige, Groenvisie Mette, heeft in opdracht van de gemeente de waarden van de bomen onderzocht en geconcludeerd dat twee bomen een verhoogde ecologische waarde hebben, maar een verminderde levensduur en een verhoogde gevaarzetting in de toekomst.

Door Idverde Bomendienst is voor 6 bomen onderzocht of het verplanten in plaats van het kappen van de bomen mogelijk is, waarbij is geconcludeerd dat één boom, een rode beuk, geschikt is voor het verplanten.

In de omgevingsvergunning is aan de vergunninghouder de plicht opgelegd van 1 op 1 herplant van de te kappen bomen, bij voorkeur in het plangebied, binnen 1 jaar na het verlenen van de kapvergunning. Volgens de omgevingsvergunning bedraagt de stamomtrek van de bomen die worden herplant minimaal 16-18 cm. Voor 10 terug te planten bomen geldt een minimale stamomtrek van 20-25 cm. Uit de aanvraag van de gemeente en de verklaring van de gemeente op de hoorzitting in bezwaar volgt dat voor de 32 te kappen bomen in totaal uiteindelijk 66 nieuwe bomen in het plangebied zullen worden aangeplant, waarvan er al 26 zijn aangeplant. Voor iedere te kappen boom worden dus twee bomen herplant.

Bureau Verbeek heeft voorts onderzocht of de bomen een essentieel onderdeel vormen van het leefgebied van de in en rond het plangebied wonende vleermuizen. In haar rapport heeft Bureau Verbeek geconcludeerd dat dit niet het geval is. Alhoewel de bomen die het college wil kappen deel uitmaken van een gebied dat ten dele voorziet in de foerageerbehoefte van vleermuizen, blijven er volgens Bureau Verbeek ruim voldoende bomen gehandhaafd. Ten oosten van het plangebied ligt het Berenbos en de Abdij Roluc. Daar ligt volgens Bureau Verbeek de kern van het foerageergebied van de in het om het plangebied gesignaleerde vleermuizen. Verder heeft Bureau Verbeek gewezen op de herplant van nieuwe bomen. De ingreep leidt volgens Bureau Verbeek niet tot overtreding van verboden van de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb).

Het college heeft de geconstateerde waarden van de bomen afgewogen tegen het belang bij de herontwikkeling van het Rolduckerveld. Daarover heeft het college gesteld dat de grond in het noordelijk deel van het plangebied nu bouwrijp wordt gemaakt voor de bouw van de eerste woningen en dat overeenkomsten zijn aangegaan met aannemers en nutsbedrijven. Met name voor de nutsbedrijven is de planning zeer kritisch. Volgens het college is het nodig de bomen nu te kappen. Anders kan het plangebied niet voldoende bouwrijp worden gemaakt en loopt het hele herstructureringsproject in het plangebied enorme vertraging op. Het college heeft voorts de sociaal maatschappelijke opgave, het belang van de nieuwe woningen benadrukt. Volgens de stelling van het college is er een grote behoefte aan de nieuwbouw, de sterk verouderde woningen in het plangebied hebben hoge energiekosten, er is energiearmoede en een toenemend aantal vluchtelingen dat moet worden gehuisvest.

Op de zitting heeft het college er op gewezen dat de beoogde nieuwe woningen bestemd zijn voor mensen zijn die op de wachtlijst staan en dat er spoed is bij het kappen van de bomen, omdat het broedseizoen is begonnen. Het risico op nestvorming wordt met de dag groter. Het plangebied wordt volgens het college dagelijks gemonitord door een ecoloog. De bomen waarin al nesten zijn aangetroffen kunnen niet worden gekapt. Het college heeft verder op de zitting gesteld dat zijn toezegging op de zitting van de voorzieningenrechter van de rechtbank, dat de vijf in de aangevallen uitspraak genoemde bomen niet zullen worden gekapt gedurende het broedseizoen van 15 maart 2023 tot 15 augustus 2023, gestand wordt gedaan.

5.3.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat er geen aanleiding voor twijfel dat het bouwrijp maken van het noordelijk deel van de gronden van het plangebied daadwerkelijk door zal gaan en dat het voor de uitvoering van het plan noodzakelijk is dat de bomen binnenkort zullen worden gekapt. De voorzieningenrechter van de rechtbank is terecht tot de slotsom gekomen dat de bestreden besluiten zorgvuldig zijn voorbereid en  dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat het belang bij het kappen van de bomen om de herontwikkeling van het plangebied mogelijk te maken, in dit geval zwaarder weegt dan het behoud van de bomen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank ook terecht betrokken dat de gemeente heeft toegezegd dat er twee keer zo veel bomen worden herplant dan dat er worden gekapt. Verder heeft het college aannemelijk gemaakt dat het soortenbeschermingsregime in de Wnb niet aan de verlening van de omgevingsvergunning in de weg staat. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft terecht overwogen dat het college het rapport van Bureau Verbeek aan de bestreden besluiten ten grondslag heeft kunnen leggen. De enkele stelling van [verzoekers] dat vleermuizen door het kappen van de bomen worden verstoord, biedt onvoldoende grond voor twijfel aan de bevindingen en conclusie van dat rapport.

5.4.    Wat [verzoekers] voor het eerst op de zitting van de voorzieningenrechter van de Afdeling hebben gesteld over de toezegging van het college dat niet meer zou worden gekapt en dat er dassen zijn in het gebied, hebben zij niet eerder aangevoerd. In het omgevingsrecht kunnen beroepsgronden niet voor het eerst in hoger beroep worden aangevoerd. Een uitzondering wordt gemaakt als uitgesloten is dat andere belanghebbenden daardoor worden benadeeld. Die uitzondering doet zich bij deze beroepsgronden niet voor, gezien de belangen die zijn gemoeid met de  herontwikkeling. De voorzieningenrechter van de Afdeling bespreekt deze gronden dus niet inhoudelijk.

5.5.    Omdat de voorzieningenrechter, gelet op het voorgaande, niet verwacht dat de bestreden besluiten in de bodemprocedure geen stand zullen houden, bestaat geen aanleiding om in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt afgewezen.

Kortsluiting?

6.       Het college heeft de voorzieningenrechter verzocht om met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De voorzieningenrechter komt niet tegemoet aan dit verzoek, omdat de termijn om de beroepsgronden in te dienen in de hoofdzaak nog loopt en [verzoekers] deze nog niet hebben ingediend.

Proceskosten

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. de Vlieger-Mandour, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter

w.g. De Vlieger-Mandour
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 april 2023

615

BIJLAGE

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Artikel 2.2

1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:

(…)

g. houtopstand te vellen of te doen vellen,

(…)

Artikel 2.18

Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.

Bomenverordening Kerkrade 2012

Artikel 2 Kapverbod

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de volgende houtopstanden te vellen of te doen vellen:

a. houtopstanden die als monumentale boom staan vermeld op een bij besluit van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van waardevolle en monumentale bomen Kerkrade;

b. houtopstanden die als waardevolle boom staan vermeld op de onder sub a genoemde lijst van waardevolle en monumentale bomen Kerkrade;

c. bomen met een doorsnede groter dan 25 centimeter;

(…)

Artikel 4 Criteria

(…)

2. Een omgevingsvergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van

behoud van houtopstand:

* esthetische waarden;

* landschappelijke waarden;

* cultuurhistorische waarden;

* waarden van stads- en dorpsschoon;

* ecologische waarden;

* waarden voor recreatie en leefbaarheid;

* vitaliteitswaarde.

3. In beginsel wordt geen omgevingsvergunning verleend voor houtopstanden voorkomend op de vastgestelde lijst van waardevolle en monumentale bomen, als bedoeld in artikel 5.

(…)

5. In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora en faunawet, de Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake natuurbescherming.

Artikel 5 Waardevolle / Monumentale bomen

1. De gemeente bezit een lijst, als bedoeld in artikel 2, eerste lid sub a en b, waarin o.a. monumentale bomen zijn opgenomen, waarvoor in beginsel geen omgevingsvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

(…)

Artikel 6

1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

(…)