Uitspraak 202300639/2/R4


Volledige tekst

202300639/2/R4.
Datum uitspraak: 15 februari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

de Utrechtse Bomenstichting, gevestigd te Utrecht,

verzoekster,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden­-Nederland (hierna: de rechtbank) van 27 januari 2023 in de zaken nrs. 22/5748 en 22/3230 in het geding tussen:

de bomenstichting

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.

Procesverloop

Bij besluit van 2 december 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 67 bomen en het verplaatsen van 3 bomen in de omgeving van de Ivoordreef in Utrecht.

Bij besluit van 18 juli 2022 heeft het college besloten op het door de bomenstichting daartegen gemaakte bezwaar en het aantal bomen waarop de vergunning ziet, gewijzigd in 56 te kappen en 4 te verplaatsen bomen.

Bij besluit van 9 november 2022 heeft het college dit besluit gewijzigd door het aantal bomen waarop de vergunning ziet te wijzigen in 65 te kappen en 2 te verplaatsen bomen.

Bij besluit van 5 december 2022 heeft het college het besluit van 18 juli 2022 opnieuw gewijzigd door één van de vergunningvoorschriften te wijzigen.

Bij uitspraak van 27 januari 2023 heeft de rechtbank het beroep van de bomenstichting tegen de besluiten van 18 juli 2022, 9 november 2022 en 5 december 2022 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de bomenstichting hoger beroep ingesteld.

De bomenstichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De bomenstichting en Era Contour B.V. hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek, gevoegd met het verzoek in zaak nr. 202300588/2/R4, ter zitting behandeld op 2 februari 2023, waar de bomenstichting, vertegenwoordigd door drs. C. van Oosten, het college, vertegenwoordigd door mr. J. Hillenaar en P. Bouw, de raad van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door mr. T. Brouwer, en Era Contour B.V., vertegenwoordigd door mr. L.V.G. Woenselaar, advocaat te Eindhoven, [gemachtigde A] en [gemachtigde B], zijn verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       De vergunde kap van de bomen is nodig voor de uitvoering van het bestemmingsplan "CHW bestemmingsplan Ivoordreef, Overvecht" dat op 22 december 2022 is vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om in het plangebied langs de Einsteindreef 307 woningen, voornamelijk appartementen, en verschillende voorzieningen te realiseren. Op deze plek stond een verouderde flat met sociale huurwoningen die inmiddels is gesloopt. Tussen de plek waar het flatgebouw stond en de Einsteindreef, ligt een groenstrook met bomen. Het bestemmingsplan maakt bebouwing mogelijk dichter bij de Einsteindreef dan de oude flat. De bomenstichting is het niet eens met de mogelijkheid van bebouwing in de groenstrook waardoor er daar bomen moeten worden gekapt. Zij heeft ook beroep ingesteld tegen het plan. Haar verzoek om een voorlopige voorziening in die procedure, met zaak nr. 202300588/2/R4, is gevoegd met haar verzoek in deze procedure ter zitting behandeld.

Al eerder is er een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van de bomen die moesten verdwijnen voor de sloop van de oude flat. Die vergunning is onherroepelijk en die bomen zijn gekapt. De omgevingsvergunning waar deze procedure over gaat, is verleend voor het kappen van de bomen die weg moeten voor het bouwrijp maken van het terrein en het vervolgens realiseren van de nieuwbouw. Het grootste deel van deze bomen ligt in de groenstrook tussen de oude flat en de Einsteindreef. Direct langs de Einsteindreef blijft een smalle strook bomen staan. Aan de omgevingsvergunning zijn twee voorschriften verbonden over het herplanten van bomen. Ten eerste het voorschrift dat er 67 bomen moeten worden herplant in het plangebied volgens de als bijlage bij het besluit gevoegde herplanttekening "Concept VO Ivoordreef - Utrecht, te planten bomen" van 13 september 2021. Ten tweede het voorschrift dat er 77 bomen moeten worden herplant buiten het plangebied, op ongeveer 1 km afstand daarvan in het gebied Taagdreef/Amazonekwartier. Deze 144 bomen moeten worden herplant ter compensatie van de totaal 121 bomen die op grond van deze en de al eerder verleende omgevingsvergunning mogen en mochten worden gekapt. Aan de vergunning is ook het voorschrift verbonden dat er pas tot kappen mag worden overgegaan nadat het bestemmingsplan is vastgesteld. Dit is op 22 december 2022 gebeurd.

Era Contour B.V. is van plan om op 20 februari 2023, voor de aanvang van het broedseizoen, te beginnen met het kappen van de bomen en het bouwrijp maken van het terrein, zodat zij in oktober of november kan beginnen met bouwen. Haar belang om de bomen nu al te kappen is mede erin gelegen dat zij niet mag kappen tijdens het broedseizoen en dat aan de omgevingsvergunning een voorschrift is verbonden op grond waarvan zij na 2 december 2023 niet meer mag kappen op basis van de vergunning. Ook heeft zij gebruik gemaakt van de subsidieregeling op basis van de "Regeling Verminder verhuurdersheffing voor Nieuwbouwprojecten", op grond waarvan de woningen voor 24 juni 2025 opgeleverd moeten worden.

3.       De bomenstichting heeft de voorzieningenrechter in deze procedure verzocht om het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning voor het kappen van de bomen te schorsen zodat de bomen nu nog niet gekapt mogen worden. Daarbij wijst zij erop dat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is en dat er nog geen omgevingsvergunning is aangevraagd voor de bouw van de nieuwe woningen. Volgens de bomenstichting wordt met het kappen van de bomen langs de Einsteindreef ernstig inbreuk gemaakt op de hoofdbomenstructuur van de stad. Zij stelt dat het verdwijnen van deze bomen onvoldoende wordt gecompenseerd door herplanten van slechts 67 jonge boompjes in het plangebied. Daarbij voert zij aan dat als er in het plangebied al onvoldoende ruimte is om te voldoen aan de één-op-één herplantplicht uit de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 (hierna: APV), het niet makkelijk zal zijn om elders in de stad plek te vinden om voldoende bomen te herplanten, terwijl er bovendien een doelstelling bestaat om 60.000 extra bomen te planten in de stad. De bomenstichting is het er ook niet mee eens dat de kap van gezonde bomen wordt gerechtvaardigd door het belang van woningbouw, terwijl de gemeente zelf de noodzaak om woningen te bouwen heeft gecreëerd door woningen te slopen, namelijk door concreet in dit geval de oude flat te slopen en door in het algemeen de afgelopen 20 jaar zo'n 9.500 sociale huurwoningen in de stad te slopen.

3.1.    Op grond van artikel 4:8, eerste lid, van de APV kan het bevoegd gezag de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van ecologische, ruimtelijke, milieu-, of cultuurhistorische waarden.

Aan het besluit van 2 december 2021 ligt een bomeninventarisatie ten grondslag waarin alle bomen in het plangebied zijn bekeken en beoordeeld en bij elke te kappen of te verplaatsen boom de reden daarvoor is vermeld. In het besluit is erkend dat het om gezonde bomen gaat, dat het geheel aan bomen een bovengemiddelde ecologische en milieuwaarde en een bijzondere ruimtelijke waarde heeft en dat het deel van het terrein langs de Einsteindreef in de Utrechtse groenstructuur ligt. Er wordt echter een groter gewicht toegekend aan het realiseren van het bouwplan vanwege het grote belang bij het bouwen van betaalbare nieuwe woningen in de stad. Daarbij wordt betrokken dat geen van de bomen een bijzondere monumentale of cultuurhistorische waarde heeft. Ter compensatie van het verlies aan de hiervoor vermelde waarden worden onder meer bomen herplant met een grotere maat dan gebruikelijk en worden in totaal, in en buiten het plangebied, meer bomen herplant dan er worden gekapt. Daarnaast wordt gewicht toegekend aan de omstandigheid dat er in het plangebied, in de plaats van de oude betonnen flat en het bijbehorende parkeerterrein, ook allerlei ander groen zal komen in de vorm van openbaar groen, particuliere tuinen en groene daken en gevels. Ter zitting heeft de gemeente toegelicht dat de bomenstructuur langs de Einsteindreef weliswaar smaller wordt op deze plek, maar niet smaller dan hij op andere plekken langs de Einsteindreef is, waardoor hij niet wordt doorbroken. Verder is toegelicht dat de oorspronkelijke groenstrook door de ligging aan de achterzijde van de oude flat onveilig en onaantrekkelijk was. Over het herplanten van de 77 bomen in het gebied Taagdreef/Amazonekwartier, heeft Era Contour B.V. ter zitting toegelicht dat daar inmiddels een herinrichtingsplan voor is gemaakt en dat de ruimte voor die 77 bomen is gereserveerd.

3.2.    De voorzieningenrechter overweegt dat de oude flat is gesloopt en dat het terrein braak ligt. Dit is in deze procedure een gegeven. Op 25 november 2021 heeft de raad de bouwenvelop goedgekeurd. Het bestemmingsplan is vastgesteld om dat bouwplan mogelijk te maken. Hoewel de omgevingsvergunning voor het bouwplan nog niet is aangevraagd, is het concrete bouwplan al langere tijd bekend. Ter zitting is toegelicht dat de aanvraag al gereed is om ingediend te worden en dat het bouwplan volledig past binnen het bestemmingsplan. Een belangrijk onderdeel van het bouwplan is een grotere differentiatie in woningen, ingegeven onder meer het creëren van een meer aantrekkelijker woonwijk dan voorheen met een groene uitstraling. Dit brengt met zich dat een groter grondoppervlak dan dat van de oude flat bebouwd zal worden. De afweging die is gemaakt bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor de kap van de bomen komt er in de kern op neer dat de weliswaar ecologisch en ruimtelijk waardevolle maar in de praktijk onaantrekkelijke groenstrook aan de achterzijde van de oude flat wordt opgeofferd voor een ruimer opgezette woonwijk met een grotere differentiatie aan woningen en daartussen groene buitenruimten die aantrekkelijk zijn om in te verblijven. De bomenstichting heeft in deze procedure niet aannemelijk gemaakt dat deze afweging onredelijk is. Zij heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat het nu al kappen van de bomen voorbarig is. Daarbij is van belang dat er niet enkel bomen gekapt moeten worden omdat er op die plek bebouwing komt, maar ook omdat ze in de weg staan voor het aanleggen van ondergrondse infrastructuur. Ook als er nog wijzigingen worden aangebracht in het bestemmingsplan of het bouwplan, is het onwaarschijnlijk dat er daardoor meer bomen behouden kunnen blijven.

Verder heeft de bomenstichting niet aannemelijk gemaakt dat niet kan worden voldaan aan de in het besluit opgelegde herplantplicht. De voorzieningenrechter ziet op voorhand ook geen aanleiding voor het oordeel dat de opgelegde herplantplicht onvoldoende is. Dat het wel 50 jaar kan duren voordat de nieuwe jonge boompjes de omvang hebben bereikt van een aantal van de te kappen bomen, zoals de bomenstichting stelt, betekent niet dat de herplantplicht tot die tijd onvoldoende is. Aan een één-op-één herplantplicht, zoals geregeld in de APV, is inherent dat oude grotere bomen worden gecompenseerd met jonge kleinere boompjes die pas door verloop van tijd de waarde zullen verkrijgen van de bomen die worden gekapt.

Gelet op al het voorgaande ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de omgevingsvergunning voor het kappen van de bomen onrechtmatig is.

3.3.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

4.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.S. Kors, griffier.

w.g. Scholten-Hinloopen
voorzieningenrechter

w.g. Kors

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2023

687