Uitspraak 202201234/4/R3


Volledige tekst

202201234/4/R3.
Datum uitspraak: 23 september 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Groningen,

verzoeker,

en

1.       de raad van de gemeente Tynaarlo,

2.       het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo,

verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Supermarkt Ter Borch Eelderwolde" vastgesteld.

Bij besluit van 30 december 2021 heeft het college aan Bun Projectontwikkeling B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een supermarkt op het perceel Borchsingel 25 te Eelderwolde en voor het vellen van vier zomereiken en een paardenkastanje.

Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt.

Tegen deze besluiten hebben onder meer [verzoekers] beroep ingesteld.

Tevens hebben onder meer [verzoekers] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopig voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 15 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van onder meer [verzoekers] afgewezen.

[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter opnieuw verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoekers], de raad en het college, Bun Projectontwikkeling B.V., V.O.F. Entreegebied Ter Borch en anderen en [partij] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld op 13 september 2022, waar [verzoekers], vertegenwoordigd door [verzoeker A], en de raad en het college, vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Nuijens, advocaat te Groningen, en J. de Kleine, zijn verschenen. Voorts is op de zitting V.O.F. Entreegebied Ter Borch en anderen, vertegenwoordigd door mr. S.T.J. Olierook, advocaat te Den Haag, als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       [verzoekers] behoren tot de partijen die eerder hebben verzocht de bestreden besluiten te schorsen. De voorzieningenrechter heeft deze verzoeken afgewezen.

Een herhaald verzoek om voorlopige voorziening kan slechts voor toewijzing in aanmerking komen als sprake is van een terecht beroep op nieuwe feiten of omstandigheden door verzoeker. Vergelijk onder meer de uitspraak van 20 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2910, onder 4. Het moet gaan om feiten of omstandigheden die verzoekers ten tijde van het vorige verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs ook niet bekend konden zijn, of nieuwe feiten of omstandigheden van na de uitspraak op het vorige verzoek, die een herhaald verzoek rechtvaardigen.

3.       De voorzieningenrechter zal daarom hierna beoordelen of [verzoekers] nu nieuwe feiten of omstandigheden naar voren hebben gebracht die de schorsing van de besluiten rechtvaardigen.

4.       [verzoekers] brengen naar voren dat de actiegroep "STOPTynaarlo" (staat voor: Supermarkt Ter Borch Onzinnig Plan Tynaarlo), waar [verzoekers] stellen toe te behoren, eerder bereid was om in te stemmen met een kleinere supermarkt van maximaal 800 m2. Omdat Bun Projectontwikkeling vlak voor de raadsvergadering op 14 december 2021, toen de raad het plan heeft vastgesteld, heeft aangegeven niet een kleinere maar een zo groot mogelijke supermarkt te willen realiseren, is de actiegroep van dat standpunt teruggekomen. De actiegroep richt zich nu opnieuw tegen de bouw van de supermarkt zoals die planologisch mogelijk is gemaakt en is vergund. Dat is volgens [verzoekers] een nieuwe omstandigheid die het herhaalde verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigt. Zij voeren aan dat het gewijzigde standpunt van de actiegroep betekent dat er geen overeenstemming meer is met omwonenden over de noodzaak van een supermarkt. Volgens hen heeft de raad niet deugdelijk onderbouwd dat er behoefte bestaat aan een supermarkt op de betrokken locatie en zijn niet alle belangen bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan betrokken.

4.1.    Dit betoog berust naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op nieuwe feiten of omstandigheden. In de planregels van het bestemmingsplan, dat bij het bestreden raadsbesluit van 14 december 2021 is vastgesteld, wordt een supermarkt van maximaal 3.000 m2 brutovloeroppervlak en maximaal 2.000 m2 winkelvloeroppervlak mogelijk gemaakt. Zie hiervoor artikel 3, derde lid, onder a, van de planregels. Dat betekent dat ook ten tijde van het eerdere verzoek om voorlopige voorziening al duidelijk was dat het niet gaat om een kleinere supermarkt van maximaal 800 m2. De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 15 juni 2002 ook al een voorlopig oordeel gegeven over het betoog van onder meer [verzoekers] dat er geen behoefte bestaat aan de supermarkt en over hun subsidiaire betoog dat de behoefte aan een supermarkt met een omvang van maximaal 2.000 m2 winkelvloeroppervlak onvoldoende draagkrachtig is onderbouwd.

5.       [verzoekers] brengen verder naar voren dat sprake is van een nieuwe omstandigheid omdat de Minister voor Natuur en Stikstof op 10 juni 2022 de "Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied" aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Zij betogen dat hieruit volgt dat in het gebied "De Onlanden", dat behoort tot het Natuurnetwerk Nederland en dat op korte afstand van hun woningen ligt, een reductie van stikstof moet worden bereikt van 70% - 95%. Zij wijzen erop dat de gevolgen die het plan heeft voor dit gebied in zoverre niet zijn onderzocht. Het is daarom onwenselijk dat de bouw van de supermarkt al van start kan gaan voordat het bestemmingsplan onherroepelijk is.

5.1.    De voorzieningenrechter overweegt dat de bedoelde startnotitie dateert van 10 juni 2022. Dat is van na de zitting op 24 mei 2022, waar het vorige verzoek om voorlopige voorziening van onder meer [verzoekers] is behandeld, en van net voordat uitspraak op onder meer dat verzoek is gedaan, te weten op 15 juni 2022. Los van de vraag of het daarmee gaat om nieuwe feiten of omstandigheden, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De startnotitie was er nog niet op 14 december 2021, op het moment dat de raad het plan heeft vastgesteld. De raad heeft daar bij de vaststelling van het plan dus geen rekening mee kunnen houden. Daarbij komt dat in de startnotitie staat dat het gaat om richtinggevende doelen voor de reductie van stikstof om sturing te geven aan gebiedsprocessen en waarvan kan worden afgeweken. Voor Natuurnetwerk Nederlandgebieden, waar het gebied "De Onlanden" deel van uitmaakt, geldt volgens de startnotitie dat de reductie van stikstof afhankelijk zal zijn van specifieke lokale omstandigheden vanwege de diversiteit van deze gebieden. Dat betekent naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de startnotitie zelf, ook als de raad daar wel rekening mee had kunnen houden, niet in de weg kan staan aan de bouw van de supermarkt.

Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor de verwachting dat het betoog over de startnotitie in de bodemprocedure zal slagen.

6.       [verzoekers] betogen ten slotte dat zich strijd voordoet met artikel 2 en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden vanwege de uitstoot van CO2 en stikstof. [verzoekers] stellen dat zich gevolgen voordoen voor de gezondheid, waarmee zij in het bijzonder de gezondheid van [verzoeker A] bedoelen.

6.1.    Niet gebleken is van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat [verzoekers] dit betoog niet al bij het eerdere verzoek naar voren hadden kunnen brengen.

7.       Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

8.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.

w.g. Helder
voorzieningenrechter

w.g. Duursma
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2022

378