Uitspraak 202100369/1/R3


Volledige tekst

202100369/1/R3.
Datum uitspraak: 17 augustus 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellante sub 1], gevestigd te [plaats],

2.       [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

appellanten,

en

de raad van de gemeente Westerveld,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 november 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Partiële herziening Meerkamp" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante sub 1], [appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 mei 2022, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. E.Tj. van Dalen, advocaat te Groningen, en [gemachtigde B], [appellant sub 2], voor wie [appellant sub 2] en [gemachtigde C], en de raad, vertegenwoordigd door J.G. Boer en A.J. Meeuwissen, zijn verschenen. Verder zijn ter zitting [partij A] en [partij B], vertegenwoordigd door [gemachtigde D], en Vakantiepark Mooi Oavelt, vertegenwoordigd door [gemachtigde E] en [gemachtigde F], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij besluit van 27 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Havelte" vastgesteld. Dat bestemmingsplan voorzag onder meer in een uitwerkingsplicht voor de gronden ten westen van de bestaande woonwijk Meerkamp om ter plaatse 90 woningen mogelijk te maken. Op 18 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4333, heeft de Afdeling einduitspraak gedaan in de procedure over dat bestemmingsplan, waarbij de tegen dat bestemmingsplan ingestelde beroepen gegrond zijn verklaard. Hierbij heeft de Afdeling de raad met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) opgedragen om binnen 26 weken na verzending van die uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen tot vaststelling van een bestemmingsplan, voor zover het betreft de onder II van het dictum van die uitspraak genoemde besluitonderdelen.

2.       Met het voorliggende bestemmingsplan heeft de raad beoogd om uitvoering te geven aan de opdracht uit de uitspraak van de Afdeling van 18 december 2019. Het plan voorziet opnieuw in een uitwerkingsplicht voor de gronden ten westen van de wijk Meerkamp doordat aan die gronden de bestemming "Wonen - Uit te werken" is toegekend. Bij dit plan is aan een groter gebied de bestemming "Wonen - Uit te werken" toegekend dan in het bestemmingsplan "Havelte". Het plan kent alleen de bestemming "Wonen - Uit te werken"; voor de omliggende gronden met een andere bestemming blijft het bestemmingsplan "Havelte" onverminderd van toepassing.

3.       [appellante sub 1] en [appellant sub 2] kunnen zich om verschillende redenen niet verenigen met het bestemmingsplan. [appellante sub 1] is eigenaar van een deel van de gronden binnen het plangebied en is voornemens om ter plaatse woningen te realiseren. Zij kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan omdat daarin volgens haar niet is voldaan aan de opdracht die de Afdeling de raad heeft gegeven in de uitspraak van 18 december 2019. In dit verband betoogt [appellante sub 1] dat een te grote afstand is aangehouden tussen haar gronden waaraan de bestemming "Wonen - Uit te werken" is toegekend, en de nabijgelegen camping Mooi Oavelt en het bedrijf van [partij A] en [partij B] Verder voert zij aan dat de raad ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom een deel van haar gronden buiten de begrenzing van het bestemmingsplan is gelaten. Ook is in het plan volgens [appellante sub 1] uitgegaan van een te beperkt aantal woningen.

[appellant sub 2] is eigenaar van een perceel met daarop een chalet op het nabij het plangebied gelegen campingterrein Mooi Oavelt. Hij vreest voor een nog verdere opschuiving van de grens waar woningen zijn toegestaan binnen het plangebied omdat hiermee afbreuk zou worden gedaan aan de recreatieve belevingswaarde op zijn perceel. Verder betoogt [appellant sub 2] dat geen sprake is geweest van een zorgvuldige procedure. In dit verband schetst hij een beeld waaruit naar voren komt dat de gemeente zijn belangen onvoldoende heeft betrokken bij de besluitvorming. Verder heeft [appellant sub 2] bezwaren tegen de compensatiemogelijkheden die zouden zijn geboden aan de eigenaar van het campingterrein Mooi Oavelt in ruil voor het opschuiven van de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" in de richting van de camping.

Toetsingskader

4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Het bestemmingsplan "Havelte"

De uitspraken van de Afdeling van 27 maart 2019 en 18 december 2019

5.       In de tussenuitspraak van de Afdeling van 27 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:933, onder 6.2, heeft de Afdeling overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een grotere afstand is aangehouden dan de richtafstand van 50 m die in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" wordt gehanteerd voor campings. In de einduitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de raad de in de tussenuitspraak gegeven herstelopdracht wat betreft de gehanteerde afstand tussen de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" en de camping Mooi Oavelt niet heeft uitgevoerd. Om die reden heeft de Afdeling het besluit van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Havelte" vernietigd voor zover het betreft de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Bos" en "Agrarisch" tot een afstand van 20 m uit de grens van de bestemming "Wonen - uit te werken", zoals aangegeven in de bij de einduitspraak aangehechte bijlage.

In de tussenuitspraak, onder 7.2, heeft de Afdeling over de door de raad gehanteerde afstand tussen het loonbedrijf van [partij A] en [partij B] en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunning vrij bouwen mogelijk is, overwogen dat de raad de richtstand ten onrechte heeft gemeten vanaf de gevel van de bedrijfswoningen van [partij A] en [partij B] In de einduitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de raad het gebrek niet correct heeft hersteld omdat het akoestische onderzoek waarnaar door de raad is verwezen ziet op andere woningen dan de in het plangebied geprojecteerde woningen, zodat niet aannemelijk is gemaakt dat ter plaatse van die woningen in de plansituatie - wat geluidhinder betreft - sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Om die reden heeft de Afdeling het besluit van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Havelte" vernietigd voor zover binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [partij A] en [partij B] niet de aanduiding "milieuzone" is toegekend aan gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken".

In de tussenuitspraak, onder 8.2, heeft de Afdeling overwogen dat het op de weg van de raad had gelegen om te onderzoeken of ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" een verkeersveilige situatie kan worden gerealiseerd en dat hij dit ten onrechte heeft doorgeschoven naar het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college). In de einduitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de raad de in de tussenuitspraak gegeven opdracht niet heeft uitgevoerd. Om die reden heeft de Afdeling het besluit van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Havelte" vernietigd voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de aanduiding "ontsluiting" ter hoogte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Havelte, sectie I, nr. 4361.

5.1.    Vervolgens heeft de Afdeling de raad met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb opgedragen om binnen 26 weken voor de vernietigde plandelen met inachtneming van de einduitspraak een nieuw besluit te nemen. Verder heeft de Afdeling aanleiding gezien voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb die inhoudt dat binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [partij A] en [partij B] de aanduiding "milieuzone" wordt toegekend aan de gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken". Dit betekent dat geen uitwerkingsplan kan worden vastgesteld dat binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [partij A] en [partij B] voorziet in woningen. De Afdeling heeft vervolgens bepaald dat de voorlopige voorziening vervalt op het moment dat een nieuw besluit voor het vernietigde plandeel in werking treedt.

Het bestemmingsplan "Partiële herziening Meerkamp"

Het beroep van [appellante sub 1]

Begrenzing bestemmingsplan

6.       [appellante sub 1] betoogt dat de strook grond langs de westelijke plangrens aan de zijde van de camping Mooi Oavelt en de strook grond langs de noordelijke plangrens ten onrechte niet zijn opgenomen in het plan. Het meenemen van deze stroken geeft [appellante sub 1] meer ruimte om de te realiseren woonwijk kwalitatief te laten aansluiten op de omliggende percelen en voorkomt dat de stroken grond braak komen te liggen. [appellante sub 1] wil dat die stroken grond tot aan de perceelgrenzen worden meegenomen in de begrenzing van het plan, zodat de woonwijk die haar voor ogen staat over de volle breedte en diepte van de kavels kan worden ontwikkeld. In dat scenario kan [appellante sub 1] bij de invulling van zijn plannen namelijk enerzijds voorzien in diepe tuinen en anderzijds in de benodigde waterberging en groenstrook, hetgeen niet mogelijk is binnen de bestemming "Agrarisch" die ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Havelte" op deze gronden rust. Omdat de betreffende stroken grond geen passende bestemming hebben gekregen, getuigt het bestemmingsplan op dit punt niet van een goede ruimtelijke ordening, aldus [appellante sub 1]

6.1.    De raad komt beleidsruimte toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze ruimte is echter niet zo groot dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

6.2.    Ingevolge het bestemmingsplan "Havelte" is aan de door [appellante sub 1] bedoelde gronden die buiten het plangebied van het voorliggende plan zijn gelaten, de bestemming "Agrarisch" toegekend. Deze gronden zijn ingevolge artikel 3.1 van de regels van dat plan bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf en het weiden van vee. Deze gronden kunnen gelet op de in de regels van dat plan opgenomen bestemmingsomschrijving niet worden betrokken bij de verwezenlijking van de door [appellante sub 1] voorgestane woonwijk. De raad heeft echter toegelicht dat hij bij de vaststelling van het plan heeft aangesloten bij de richtafstanden die in de VNG-brochure worden gehanteerd voor milieuzonering. Voor camping schrijft deze brochure een richtafstand van 50 m voor tot een gevoelige functie, zoals wonen. De raad heeft toegelicht dat hij de functies wonen en recreatie gescheiden wenst te houden en dat hij daarom niet wenst mee te werken aan een verdere uitbreiding van de door [appellante sub 1] gewenste woonwijk in westelijke richting. Dit geldt ook voor de aan de westzijde van het plangebied door [appellante sub 1] beoogde tuinen. Door de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" in westelijke richting op te schuiven, zou de bestemming op een zodanige wijze kunnen worden uitgewerkt dat de daarbinnen voorziene woningen en de daarbij behorende tuinen op een afstand korter dan 50 m van de camping Mooi Oavelt worden gerealiseerd, hetgeen volgens de raad onwenselijk is. Wat de gronden ten noorden van het plangebied betreft heeft de raad aangegeven dat op korte afstand daarvan het Natura 2000-gebied "Holtingerveld" is gelegen, en dat hij het niet wenselijk acht om de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" verder te laten opschuiven naar de grens van dat Natura 2000-gebied, vanwege de potentiële nadelige gevolgen voor de te beschermen natuurwaarden in dat gebied.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad voldoende gemotiveerd waarom hij de gronden ten westen en ten noorden van het plangebied buiten de begrenzing van het plangebied heeft gelaten. In hetgeen [appellante sub 1] daarover naar voren heeft gebracht ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de begrenzing van het bestemmingsplan strekt tot een goede ruimtelijke ordening. Dat de tussen het plangebied en de camping Mooi Oavelt ingelegen gronden, waaraan de bestemming "Agrarisch" is toegekend, zich volgens [appellante sub 1] niet lenen voor een volwaardige agrarische functie, staat niet aan dit oordeel in de weg. Niet is uitgesloten dat deze gronden, die een oppervlakte van ruim 2 ha beslaan, op een of andere manier kunnen worden aangewend voor een agrarische functie. En de gronden direct ten noorden van het plangebied die bestemming "Bos" kennen, ingevolge artikel 9.1 van de regels van het bestemmingsplan "Havelte" mede zijn bestemd voor bos, boswallen, opgaande beplanting, bomen en bomenrijen en de instandhouding van landschappelijke waarden. Deze gronden kunnen dus wel worden betrokken bij de verwezenlijking en de landschappelijke inpassing van de door [appellante sub 1] voorgestane woonwijk.

Het betoog faalt.

Richtafstanden

- De bestemming "Wonen - Uit te werken".

7.       [appellante sub 1] voert aan dat ten onrechte een afstand van ongeveer 50 m is aangehouden van de camping Mooi Oavelt tot aan de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken". Bij het toepassen van deze afstand is geen rekening gehouden met het feit dat de in het plangebied te realiseren woningen niet op de grens van het bestemmingsvlak zullen komen, maar dat daar de bij deze woningen behorende erven en/of tuinen zullen komen. Door een afstand van 50 m aan te houden tot de grens van het bestemmingsvlak wordt volgens [appellante sub 1] alsnog een grotere afstand aangehouden tot de camping Mooi Oavelt dan de op grond van de VNG-brochure aan te houden richtafstand van 50 m. De raad heeft niet gemotiveerd waarom is gekozen voor het aanhouden van een grotere afstand dan de in de VNG-brochure gehanteerde richtafstand, terwijl uit de einduitspraak van 18 november 2019 volgt dat hij dit wel had moeten doen. Het is volgens [appellante sub 1] mogelijk dat in dit geval een kortere afstand wordt aangehouden dan de richtafstand. In dat verband wordt ook gewezen op het rapport van BügelHajema van 12 februari 2019, waarin is aangegeven dat met een specifieke maatwerkbestemming voor de camping kan worden bereikt dat een kortere afstand dan de richtafstand van 50 m kan worden gehanteerd.

7.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat hij er ter uitvoering van de uitspraak van 18 december 2019 voor heeft gekozen om een afstand van 50 m aan te houden tussen de gronden in het plangebied waaraan de bestemming "Wonen - Uit te werken" is toegekend en de camping Mooi Oavelt, met inachtneming van de bij de camping behorende groenstrook. Het verder opschuiven van de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" in de richting van de camping is volgens de raad niet bespreekbaar, omdat in dat geval te veel afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de camping. Een verdere verruiming van de ontwikkelmogelijkheden van [appellante sub 1] strekt in zoverre niet tot een goede ruimtelijke ordening, aldus de raad.

7.2.    Ingevolge artikel 2 van de planregels van het voorliggende plan zijn de regels van het bestemmingsplan "Havelte" van toepassing verklaard op het voorliggende plan.

7.3.    De gronden waaraan de bestemming "Wonen - Uit te werken" is toegekend, zijn ingevolge artikel 31.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Havelte" aangewezen voor:

"a. woondoeleinden;

b. tuinen en erven;

c. groen-, parkeer- en speelvoorzieningen;

d. water;

e. (ontsluitings)wegen en voet- en fietspaden;

met daarbij behorende bouwwerken en werken, geen bouwwerk zijnde."

7.4.    Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat de richtafstand van de VNG-brochure dient te worden gemeten tussen de perceelgrens van een bedrijf en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX5263).

7.5.    In het voorliggende bestemmingsplan heeft de raad een richtafstand aangehouden van 40 m, gerekend vanaf de perceelgrens van de camping Mooi Oavelt tot de grens van het bestemmingsvlak "Wonen - Uit te werken", en is de raad uitgegaan van de op de camping aanwezige beplantingshaag van 10 m. Zodoende is een richtafstand van 50 m aangehouden. Naar het oordeel van de Afdeling bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij meting van de richtafstand rekening diende te houden met de mogelijkheid dat achter de in het plangebied voorziene woningen nog tuinen komen, en dat er daarnaast gronden kunnen worden aangewend ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Dat het bestemmingsplan in de mogelijkheid voorziet dat door het college een uitwerkingsplan wordt vastgesteld waarbij wordt voorzien in tuinen en een groene afscheiding op de gronden aan de westzijde van het plangebied is op zich juist, maar het bestemmingsplan voorziet ook in andere invullingen van de bestemming "Wonen - Uit te werken". In dit verband is van belang dat in de uitwerkingsregels die zijn opgenomen in artikel 31.2 van de planregels van het bestemmingsplan "Havelte", geen eisen worden gesteld aan de precieze situering van de woningen in het plangebied ten opzichte van elkaar of ten opzichte van de grens van het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen - Uit te werken. Gelet hierop is niet uitgesloten dat er woningen kunnen komen op de uiterste grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken". Omdat de raad bij de vaststelling van het plan heeft willen aansluiten bij de richtafstanden van de VNG-brochure, en het plan diverse invullingen van de toekomstige woonwijk mogelijk maakt waaronder een invulling die voorziet in woningen tot op de grens van het bestemmingsvlak terwijl nog niet precies duidelijk is waar de in het plangebied voorziene woningen zullen komen en hoe de toekomstige woonwijk zal worden ingericht, heeft de raad de richtafstand kunnen meten tot de grens van het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen - Uit te werken". Dat het ook mogelijk is, zoals [appellante sub 1] stelt, om gemotiveerd van de in de VNG-brochure gehanteerde richtafstanden af te wijken is op zich juist, maar deze keuze heeft de raad in het voorliggende plan, gelet op de onduidelijkheden over de precieze invulling van de toekomstige woonwijk, nog niet willen maken. Deze keuze acht de Afdeling gelet op de door de raad gegeven motivering niet onredelijk.

Het betoog faalt.

- De aanduiding "milieuzone"

8.       [appellante sub 1] betoogt dat er bij het toekennen van de aanduiding "milieuzone" aan de gronden in het zuiden van het plangebied ten onrechte geen rekening mee is gehouden dat een deel van de gronden van het bedrijf van [partij A] en [partij B] in gebruik zijn als tuin. Ook is er geen rekening mee gehouden dat sprake is van een gemengd gebied, als bedoeld in de VNG-brochure, en dat er gelet hierop een kleinere richtafstand van 30 m kan worden aangehouden.

8.1.    De raad is bij de meting van de richtafstand uitgegaan van de afstand tussen de perceelgrens van het bedrijf van [partij A] en [partij B] en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Hiertoe is op de verbeelding van het plan aan een groter deel van de gronden de aanduiding "milieuzone" toegekend, waarvoor geldt dat het binnen die zone niet is toegestaan om nieuwe woningen te realiseren. De Afdeling stelt vast dat de afstand tussen de perceelgrens van het bedrijf van [partij A] en [partij B] en de grens van de aanduiding "milieuzone" ongeveer 50 m bedraagt. In zoverre is de conclusie dat de richtafstand van 50 m, die de VNG-brochure vermeld, correct is gemeten. Voor het oordeel dat de raad bij de meting van de richtafstand ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat het voorerf van het bedrijf van [partij A] en [partij B] in gebruik is als tuin en in zoverre ten onrechte is betrokken bij het meten van de richtafstand, bestaat geen grond. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitenbied Westerveld" kennen deze gronden namelijk de bestemming "Bedrijf - Agrarisch loonbedrijf". Het is, gelet op de planregels van dat plan, niet uitgesloten dat de ter plaatse toegestane bedrijfsmatige activiteiten, waaronder het af- en aanrijden van bedrijfsvoertuigen, kunnen plaatsvinden tot op de perceelgrens. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de afstand tussen het bedrijf van [partij A] en [partij B] en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is, onjuist heeft gemeten.

Het betoog faalt.

8.2.    Over het betoog van [appellante sub 1], dat de directe omgeving van het plangebied, waarin ook het bedrijf van [partij A] en [partij B] is gelegen, moet worden aangemerkt als "gemengd gebied" als bedoeld in de VNG-brochure, en dat gelet hierop een kortere richtafstand van 30 m kan worden gehanteerd, overweegt de Afdeling als volgt.

De VNG-brochure gaat uit van een onderscheid tussen de omgevingstypen "rustige woonwijk" en "gemengd gebied". De VNG-brochure vermeldt dat een rustige woonwijk veelal een woonwijk is met weinig verkeer en afgezien van wijkgebonden voorzieningen praktisch geen bedrijven of winkelcentra.  Een gemengd gebied betreft een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Het voorliggende plan voorziet in het planologisch kader voor de toekomstige woonwijk Meerkamp-West, die zal worden ontsloten via de Nieuwe Ruiterweg. Verder zijn aan deze weg ter hoogte van het plangebied de camping Mooi Oavelt, enkele woningen en het bedrijf van [partij A] en [partij B] gelegen. Naar het oordeel van de Afdeling kan gelet hierop niet worden gesteld dat sprake is van een "gemengd gebied" als bedoeld in de VNG-brochure. Onder deze omstandigheden is de raad er dus terecht vanuit gegaan dat een afstand van 50 m mocht worden aangehouden tussen de perceelgrens van het bedrijf van [partij A] en [partij B] en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.

Het betoog faalt.

Woningaantallen

9.       [appellante sub 1] betoogt dat de raad er ten onrechte niet voor heeft gekozen om het maximale aantal toegestane woningen dat gerealiseerd kan worden binnen de bestemming "Wonen - Uit te werken" te vergroten. Volgens [appellante sub 1] is dat opmerkelijk nu als gevolg van het voorliggende plan aan een groter stuk grond de bestemming "Wonen - Uit te werken" is toegekend en er dus ook meer ruimte is om woningen te realiseren binnen het plangebied. Volgens [appellante sub 1] zou er in de nieuwe situatie ruimte zijn voor in ieder geval 150 woningen, in plaats van het gehanteerde aantal van 90 woningen. [appellante sub 1] wijst in dit verband ook naar de gewijzigde woonbehoefte die er op het moment bestaat. Om die reden had het volgens hem op de weg van de raad gelegen om een groter aantal woningen mogelijk te maken binnen het plangebied.

9.1.    Ingevolge artikel 31.3 van de regels van het bestemmingsplan "Havelte" mag het totale aantal te bouwen woningen in een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen uitwerkingsplan niet meer bedragen dan 90.

9.2.    In het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) is een bestemmingsplan het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd. De raad moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling als dat initiatief voldoende concreet is, tijdig aan hem kenbaar is gemaakt en hij op het moment van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan beoordelen.

9.3.    In de zienswijze die [appellante sub 1] naar voren heeft gebracht over het ontwerpplan staat dat het maximale woningaantal van 90 in het plan wordt gehandhaafd, maar dat dit niet correspondeert met de gewijzigde behoefte aan woningen anno 2020. Ook is behoefte aan een ander soort woningen; waar er in 1994 nog vraag was naar grotere woningen en grotere kavels is dat nu niet meer het geval. Om die reden heeft [appellante sub 1] de raad verzocht om bij de vaststelling van het bestemmingsplan het daarin gehanteerde maximaal toegestane aantal woningen van 90 los te laten. Hiertoe heeft [appellante sub 1] in zijn zienswijze het voorstel gedaan om de uitwerkingsregels voor de bestemming "Wonen - Uit te werken" zodanig te wijzigen dat sprake is van een zoveel mogelijk vrije invulling, waarbij in afwijking van de toegewezen contigenten ruimte is voor een aantal woningen op basis van aantoonbare behoefte. Dat kan door te voorzien in een toevoeging in de regels dat op de gronden binnen het plangebied waaraan de bestemming "Wonen - Uit te werken" is toegekend 90 woningen zijn toegestaan, dan wel het aantal woningen dat op basis van een onderbouwing passend is bij de woonbehoefte respectievelijk het woonbeleid.

9.4.    Naar het oordeel van de Afdeling zijn door [appellante sub 1] geen stukken overlegd waaruit blijkt dat ten tijde van de vaststelling van het plan reeds een voldoende concreet initiatief bestond dat voorzag in een vergroting ten opzichte van het oorspronkelijke plan voor de woonwijk Meerkamp-West. Dat er volgens [appellante sub 1] gelet op de gewijzigde woonbehoefte aanleiding bestond om te voorzien in een groter aantal woningen binnen het plangebied, is daarvoor onvoldoende. Met dit voornemen hoefde de raad bij de vaststelling van het plan dan ook geen rekening te houden. Dit geldt ook voor het nieuwe stedenbouwkundige ontwerp van 9 maart 2022, dat [appellante sub 1] bij brief van 28 april 2022 heeft ingediend. Dit betreft namelijk een stuk van na het bestreden besluit, zodat niet kan worden geoordeeld dat de raad hiermee ten tijde van de vaststelling van het plan rekening diende te houden.

Het betoog faalt.

Het beroep van [appellant sub 2]

De bestemming "Wonen - Uit te werken"

10.     [appellant sub 2] betoogt dat in het bestemmingsplan een te kleine afstand is aangehouden tussen de perceelgrens van de camping Mooi Oavelt en de uiterste grens waar woningen kunnen komen binnen het plangebied. In dit verband wijst hij op een aantal mailberichten die hij heeft ontvangen van een gemeenteambtenaar waarin staat dat een minimale afstand van 50 m wordt gehanteerd tussen de uit te werken woonbestemming en de perceelgrens van de camping. [appellant sub 2] stelt te worden benadeeld als gevolg van het plan, omdat daarin slechts een afstand van 40 m is aangehouden tot de perceelgrens van de camping.

[appellant sub 2] kan zich verder niet verenigen met de wens van [appellante sub 1] om de plangrens in westelijke en noordelijke richting op te schuiven, zodat de gronden ter plaatse kunnen worden meegenomen bij de ontwikkeling van de in het plangebied voorziene woningen. [appellant sub 2] stelt in dit verband te vrezen voor een aantasting van de recreatieve belevingswaarde ter plaatse van zijn chalet op de camping Mooi Oavelt. Om die reden moet volgens hem een bufferstrook worden aangehouden tussen de begrenzing van het plangebied en de perceelgrens van de camping. [appellant sub 2] voert verder aan dat de gronden in noordelijke richting niet de bestemming "Wonen - Uit te werken" mogen krijgen omdat dit een aantasting van het nabijgelegen Natura 2000-gebied tot gevolg zou hebben. Om die reden moet volgens hem een vrije niet te bebouwen groenzone worden aangehouden tussen de toekomstige woonwijk en het Natura 2000-gebied.

10.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat het opschuiven van de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" het directe gevolg is van de procedure over het bestemmingsplan "Havelte". Uit de uitspraak van

18 december 2019 volgt hoe de richtafstand tussen de uit te werken woonbestemming en de camping Mooi Oavelt dient te worden gemeten. Hierbij heeft de raad aangesloten. De procedure die is gevoerd is volgens de raad zorgvuldig doorlopen.

10.2.  Zoals hiervoor onder 7.4 al is overwogen is het vaste rechtspraak van de Afdeling dat de richtafstand van de VNG-brochure dient te worden gemeten tussen de perceelgrens van een bedrijf en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is (zie de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX5263).

Gelet op hetgeen onder 6.2 van de tussenuitspraak van de Afdeling van 27 maart 2019 is overwogen, is er geen beletsel om de op de perceelgrens van de camping Mooi Oavelt aanwezige beplantingshaag mee te nemen bij de meting van de richtafstand tussen de bestemming "Wonen - Uit te werken" en de nabijgelegen camping. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Westerveld" dient deze beplantingshaag namelijk in stand te worden gehouden. Onder deze omstandigheden ziet de Afdeling dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de richtafstand, zoals [appellant sub 2] stelt, onjuist zou zijn gemeten. Ook de omstandigheid dat ter hoogte van het chalet van [appellant sub 2] snoeiwerkzaamheden zouden zijn uitgevoerd die tot gevolg hebben gehad dat de beplantingshaag smaller is geworden, maakt dit niet anders. Dit betreft namelijk een kwestie van handhaving, die hier niet ter beoordeling voorligt.

Dat [appellant sub 2] zijn chalet heeft gekocht op een moment dat in het destijds geldende bestemmingsplan nog een grotere afstand werd aangehouden tussen de grens van de camping en het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen - Uit te werken", betekent niet dat daaraan blijvende rechten kunnen worden ontleend of dat een planologische situatie niet kan worden gewijzigd. Gelet op de gehanteerde richtafstand tussen de camping en de bestemming "Wonen - Uit te werken" van 50 m bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan in zoverre niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening heeft mogen achten.

Het betoog faalt.

10.3.  Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 6.2 en 7.5 bestaat voor de vrees van [appellant sub 2], dat de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" verder wordt opgeschoven in westelijke en noordelijke richting, geen grond. De raad heeft gemotiveerd waarom hij ervoor heeft gekozen om in dit geval een afstand van 50 m aan te houden tussen de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" en de camping Mooi Oavelt. Hij heeft daarbij namelijk willen aansluiten bij de richtafstand uit de VNG-brochure, waarmee is verzekerd dat het plan wat milieuzonering betreft, strekt tot een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft daarbij genoegzaam uiteengezet waarom hij niet wenst mee te werken aan de verdere uitbreidingsplannen van [appellante sub 1] Daarnaast heeft de raad met het voorliggende plan een ruime afstand aangehouden tussen de noordelijke grens van het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen - Uit te werken" en het nabij gelegen Natura 2000-gebied "Holtingerveld". Ook voor de vrees van [appellant sub 2], dat dat de toekomstige woonwijk dichterbij dat Natura 2000-gebied komt, bestaat geen grond.

Het betoog faalt.

Ontsluiting

11.     [appellant sub 2] kan zich niet verenigen met het voornemen om de ontsluiting van de toekomstige woonwijk vlak naast de ontsluiting van de camping te realiseren. In dit verband wijst hij erop dat de ontsluitingsweg van de camping op zo’n 20 m afstand ligt van een drukke rotonde, waar nu al sprake is van verkeersproblemen voor het naar de camping afslaande verkeer. Het op korte afstand van de ontsluiting van de camping realiseren van nog een ontsluitingsweg levert problemen op met betrekking tot de verkeersafwikkeling, aldus [appellant sub 2]. Om die reden zou volgens hem binnen een afstand van 100 m vanaf de rotonde geen nieuwe ontsluitingsweg gerealiseerd mogen worden.

11.1.  De Afdeling stelt vast dat de bestemming "Verkeer" en de aanduiding "ontsluiting", anders dan in het voorheen geldende bestemmingplan "Havelte", geen onderdeel uitmaken van de verbeelding van het bestemmingsplan.

11.2.  Ingevolge artikel 3 van de regels van het voorliggende plan wordt artikel 31.2, sub d, onder 1 van de regels van het bestemmingsplan "Havelte" als volgt aangepast:

"1. een hoofdontsluiting voor gemotoriseerd verkeer dient gerealiseerd te worden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'; "

wordt vervangen door:

1. een hoofdontsluiting voor gemotoriseerd verkeer dient binnen deze bestemming gerealiseerd te worden op de Nieuwe Ruiterweg;"

Ingevolge artikel 31.1, onder e, van de planregels van het bestemmingsplan "Havelte" zijn de voor "Wonen - Uit te werken" aangewezen gronden mede bestemd voor (ontsluitings)wegen en voet- en fietspaden.

11.3.  Met de vaststelling van het plan heeft de raad de aanduiding "ontsluiting", die op de verbeelding van het bestemmingsplan "Havelte" was toegekend aan de gronden in het zuiden van het plangebied, van de verbeelding verwijderd. Ook is artikel 31.2, sub d, onder 1, van de planregels aangepast, zodat een hoofdontsluiting voor gemotoriseerd verkeer niet langer binnen de aanduiding "ontsluiting" gerealiseerd dient te worden, maar binnen de bestemming "Wonen - Uit te werken" op de Nieuwe Ruiterweg. Als gevolg hiervan ligt de locatie van de beoogde ontsluitingsweg niet langer vast, maar kan deze in het kader van het door het college vast te stellen uitwerkingsplan binnen de gehele bestemming "Wonen - Uit te werken" komen te liggen. Vastgesteld moet echter worden dat de afstand van de uiterste grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" tot de rotonde tussen de Nieuwe Ruiterweg en de Van Helomaweg ruim 130 m bedraagt. In zoverre kan dus niet worden gesteld dat het bestemmingsplan voorziet in een nieuwe ontsluitingsweg op de Nieuwe Ruiterweg op een afstand korter dan 100 m vanaf de rotonde.

Het betoog faalt.

Ontwikkelingen camping Mooi Oavelt

12.     [appellant sub 2] heeft diverse bezwaren over de invulling van het terrein direct ten noorden van de camping Mooi Oavelt. Zo betoogt hij dat deze gronden niet bij de camping betrokken mogen worden omdat dit leidt tot een aantasting van het Natura 2000-gebied "Holtingerveld", dat grenst aan die gronden. Verder stelt [appellant sub 2] dat de gemeente de camping Mooi Oavelt ten onrechte heeft gecompenseerd voor het opschuiven van de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken", door de camping compensatieruimte te bieden. [appellant sub 2] stelt verder dat er diverse illegale activiteiten worden ontplooid op de camping.

12.1.  De Afdeling stelt vast dat de gronden van de camping Mooi Oavelt, noch de direct ten noorden daarvan gelegen gronden, binnen de begrenzing van het in deze procedure aan de orde zijnde bestemmingsplan vallen. Hetgeen [appellant sub 2] in dit verband naar voren brengt kan, wat daar ook van zij, dan ook niet tot gevolg hebben dat het bestreden bestemmingsplan moet worden vernietigd. Om die reden laat de Afdeling deze beroepsgronden buiten beschouwing.

Inspraak - schadevergoeding

13.     [appellant sub 2] betoogt dat hij, ondanks zowel mondelinge als schriftelijke beloften van diverse voor de gemeente werkzame personen, niet voldoende bij de totstandkoming van het bestemmingsplan is betrokken. [appellant sub 2] stelt hierdoor schade te hebben geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Daarnaast verzoekt hij om vergoeding van de planschade die hij leidt als gevolg van de vaststelling van het plan.

13.1.  De raad stelt dat hij heeft kennisgenomen van de diverse brieven en stukken die [appellant sub 2] aan het college en de raad heeft gestuurd. Ook is kennisgenomen van de door [appellant sub 2] naar voren gebrachte zienswijze, en hierop is ook een reactie gegeven die is opgenomen op pagina 4 van de

Nota van Zienswijzen. Hierbij is toegelicht waarom de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" is opgeschoven in de richting van het perceel van [appellant sub 2] en camping Mooi Oavelt. Voorts is daarin toegelicht dat de mogelijkheden van een eventueel mediationtraject zijn verkend, maar dat dit niet tot gewenste resultaat heeft geleid.

Afgezien van de hiervoor genoemde mogelijkheid die is geboden tot het naar voren brengen van een zienswijze, bestond er voor het gemeentebestuur geen wettelijke verplichting voor het bieden van inspraak met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan. Het niet of niet voldoende bieden van inspraak in de fase voorafgaand heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van het besluit tot vaststelling van het plan. Dat [appellant sub 2] meent onvoldoende te zijn betrokken bij de totstandkoming van het plan, leidt er dus niet toe dat een gebrek in het bestreden besluit moet worden aangenomen.

13.2.  Voor zover [appellant sub 2] stelt schade te hebben geleden als gevolg van de handelswijze van het gemeentebestuur die voor vergoeding in aanmerking dient te komen, is de Afdeling van oordeel dat zich geen van de in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb opgenomen omstandigheden voordoen op grond waarvan een veroordeling tot vergoeding van geleden schade kan worden uitgesproken. Om die reden dient het verzoek van [appellant sub 2] te worden afgewezen.

Voor zover [appellant sub 2] verzoekt om vergoeding van planschade die hij als gevolg van het bestemmingsplan lijdt, wordt overwogen dat hiervoor een aparte procedure bestaat, die is opgenomen in hoofdstuk 6 van de Wro.

Conclusie

14.     De beroepen zijn ongegrond.

15.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. B.J. Schueler en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2022

288-901