Uitspraak 201706998/2/R3


Volledige tekst

201706998/2/R3.
Datum uitspraak: 18 december 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.    [appellante sub 1], gevestigd te Kallenkote, gemeente Steenwijkerland,

2.    [appellante sub 2A] en [appellante sub 2B] (hierna te noemen: [appellanten sub 2]), gevestigd te Havelte, gemeente Westerveld,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Westerveld,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 27 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:933, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van die uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin onder 6.2, 7.2 en 8.2 is overwogen de gebreken in het besluit van de raad van 27 juni 2017, waarbij het bestemmingsplan "Havelte" is vastgesteld, te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad het besluit van 27 juni 2017 bij brief van 24 september 2019 nader onderbouwd.

[appellante sub 1] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze ingebracht en ter toelichting daarop nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

[appellante sub 1]

Afstand tot de camping

1.    In de tussenuitspraak, overweging 6.2, heeft de Afdeling over de door de raad gehanteerde afstand tussen de grens van de bestemming "Wonen - uit te werken" en de camping Mooi Oavelt overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een grotere afstand is aangehouden dan de richtafstand van 50 m die de VNG-brochure kent. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) genomen. De in die tussenuitspraak gegeven opdracht hield in dat de raad voor zover mogelijk alsnog moest onderbouwen waarom een grotere afstand dan 50 m is aangehouden en zo nodig een ander besluit moest nemen.

1.1.    De raad heeft deze opdracht niet uitgevoerd. Het beroep van [appellante sub 1] is op dit punt gegrond. Het besluit van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Havelte" wordt vernietigd voor zover het betreft de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Bos" en "Agrarisch" tot een afstand van 20 m uit de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" zoals aangegeven in de aangehechte bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak. Er bestaat geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, want er is geen herstelpoging om het gebrek weg te nemen.

2.    De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor de vernietigde plandelen met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en zal daarvoor een termijn stellen.

[appellanten sub 2]

Afstand en milieuzonering

3.    In de tussenuitspraak, overweging 7.2, heeft de Afdeling over de door de raad gehanteerde afstand tussen het loonbedrijf van [appellanten sub 2] en de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is, overwogen dat de raad de richtafstand van 50 m ten onrechte heeft gemeten vanaf de gevel van de bedrijfswoningen van [appellanten sub 2] Omdat door deze onjuiste meetwijze een kleinere afstand is aangehouden tussen het bedrijfsperceel en de dichtstbijzijnde plek waar woningbouw kan komen dan 50 m en de raad niet heeft gemotiveerd waarom volgens hem ook dan nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, berust het bestreden besluit ook in zoverre in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet op een deugdelijke motivering. De in die tussenuitspraak gegeven opdracht hield in dat de raad voor zover mogelijk alsnog moest onderbouwen waarom een kleinere afstand dan 50 m is aangehouden en zo nodig een ander besluit moest nemen.

3.1.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad het memo "Geluids- en verkeersafwegingen Meerkamp" van BügelHajema van 24 april 2019 (hierna: het memo) overgelegd. Daarin wordt een nadere motivering gegeven waarom in dit geval volstaan kan worden met een afstand kleiner dan de richtafstand van 50 m die de VNG-brochure kent. Op grond van dit memo heeft de raad gemeend dat hij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet hoeft te wijzigen.

3.2.    In het memo wordt voor de geluidsituatie rondom het loonbedrijf van [appellanten sub 2] verwezen naar een akoestisch onderzoek uit 2014. Daaruit blijkt volgens de raad dat alleen bij twee woningen aan de Molendwarsweg en een woning aan de Van Helomaweg de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer worden overschreden door het loonbedrijf. Verder is uit het akoestisch onderzoek naar voren gekomen dat de bijdrage van het verkeer van en naar het loonbedrijf gering is. Aangezien het voorerf van het bedrijfsperceel van [appellanten sub 2] is ingericht als tuin en er geen andere bedrijfsactiviteiten plaatsvinden anders dan bedrijfsverkeer waarvan de geluidbelasting gering is, heeft de raad aanleiding gezien om af te wijken van de richtafstand uit de VNG-brochure.

3.3.    Zoals gezegd heeft de raad het besluit tot vaststelling van het bestemmingplan wat betreft de daarin opgenomen milieuzone ongewijzigd in stand gelaten. Uit het memo kan naar het oordeel van de Afdeling niet worden afgeleid dat er ter hoogte van de binnen de bestemming "Wonen - Uit te werken" voorziene woningen zo’n geringe geluidbelasting zal optreden dat de raad redelijkerwijs van de in de VNG-brochure gehanteerde richtafstand kon afwijken. De reden daarvoor is dat de in het memo vermelde conclusies uit het akoestisch onderzoek van 2014 zien op andere woningen dan deze woningen. Omdat de raad niet met nader onderzoek heeft onderbouwd dat ter hoogte van de beoogde toekomstige woningen sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wat betreft de geluidbelasting, is de Afdeling van oordeel dat de raad de opdracht uit de tussenuitspraak niet goed heeft uitgevoerd. Het beroep van [appellanten sub 2] is op dit punt gegrond. Het besluit van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Havelte" wordt vernietigd voor zover binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [appellanten sub 2] niet de aanduiding "milieuzone" is toegekend aan gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken". Er is geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit voor zover vernietigd op dit punt in stand te laten, omdat de raad niet geslaagd is in zijn herstelpoging.

3.4.    De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor het vernietigde plandeel met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en zal daarvoor een termijn stellen.

3.5.     Verder ziet de Afdeling aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb. Die voorlopige voorziening houdt in dat binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [appellanten sub 2] de aanduiding "milieuzone" wordt toegekend aan de gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken". Dit betekent dat geen uitwerkingsplan kan worden vastgesteld dat binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [appellanten sub 2] voorziet in woningen. De voorlopige voorziening vervalt op het moment dat een nieuw besluit voor het vernietigde plandeel in werking treedt.

Ontsluiting

4.    Verder heeft de Afdeling in de tussenuitspraak, overweging 8.2, overwogen dat het op de weg van de raad had gelegen om te onderzoeken of ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" een verkeersveilige situatie kan worden gerealiseerd en dat hij dit ten onrechte heeft doorgeschoven naar het college van burgemeester en wethouders. Het bestreden besluit is in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. De in die tussenuitspraak gegeven opdracht hield in dat de raad alsnog moest onderzoeken in hoeverre een verkeersveilige hoofdontsluiting gerealiseerd kan worden en zo nodig een ander besluit moest nemen.

4.1.    De raad heeft deze opdracht niet uitgevoerd. Het beroep van [appellanten sub 2] is ook op dit punt gegrond. Het besluit van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt vernietigd voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de aanduiding "ontsluiting" ter hoogte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Havelte, HVT03 - I - 4361. Er bestaat geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, want er is geen herstelpoging om het gebrek weg te nemen.

4.2.    De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb de raad op te dragen om voor het vernietigde plandeel met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en zal daarvoor een termijn stellen.

Conclusie

5.    De conclusie is dat de in de tussenuitspraak vastgestelde gebreken niet zijn hersteld.

6.    De raad moet de proceskosten van [appellante sub 1] vergoeden.

Bij [appellanten sub 2] is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart de beroepen gegrond;

II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Westerveld van 27 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Havelte", voor zover:

-  het betreft de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Bos" en "Agrarisch" tot een afstand van 20 m uit de grens van de bestemming "Wonen - Uit te werken" zoals aangeven op de bij deze uitspraak behorende bijlage;

- binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [appellanten sub 2] niet de aanduiding "milieuzone" is toegekend aan gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken" ;

- het betreft de vaststelling van het plandeel met de aanduiding "ontsluiting" ter hoogte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Havelte, sectie I, nr. 4361;

III.    draagt de raad op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen voor de onderdelen genoemd onder II. en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekend te maken en mede te delen;

IV.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat binnen een afstand van 50 m tot de perceelgrens van de percelen van [appellanten sub 2] de aanduiding "milieuzone" wordt toegekend aan de gronden met de bestemming "Wonen - Uit te werken" tot het moment dat een nieuw besluit in werking treedt;

V.    veroordeelt de raad tot vergoeding van bij [appellante sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.280,00 (zegge: twaalfhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VI.    gelast dat de raad van de gemeente Westerveld aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) voor [appellante sub 1] en € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) voor [appellanten sub 2] vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzitter, en mr. B.J. Schueler en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.

w.g. Uylenburg    w.g. Lap
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2019

288-901.

Bijlage