Uitspraak 202005985/3/R2


Volledige tekst

202005985/3/R2.
Datum uitspraak: 12 oktober 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

de Vereniging van Eigenaars Residence de Karpen en anderen (hierna: de vereniging en anderen), gevestigd en wonende te Eindhoven,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Eindhoven,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Tongelre buiten de Ring (IJzeren Man; hierna: het nieuwe plan)" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben de vereniging en anderen beroep ingesteld.

De vereniging en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 september 2021, waar de vereniging en anderen, vertegenwoordigd door mr. M.T.C.A. Smets, advocaat te Eindhoven, vergezeld van [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. T. van den Berk, vergezeld van S.T.G. van Lierop, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       De raad maakt met de vaststelling van het nieuwe plan een herontwikkeling van het plangebied rondom het bestaande natuurbad de "IJzeren Man" in Eindhoven mogelijk.

De vereniging en anderen zijn omwonenden van het plangebied. Zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefgebied.

[exploitant 1] en [exploitant 2] (hierna in enkelvoud: de exploitant) exploiteren de IJzeren Man.

Vorige uitspraak

3.       De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft naar aanleiding van een eerder verzoek van de vereniging en anderen, bij uitspraak van 29 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1361, bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 16 september 2020 geschorst voor zover daarbij de bestemmings- en gebruiksregels voor evenementen, zoals neergelegd in de artikelen 3.1, aanhef en onder g, en 3.3.2 van de planregels, zijn vastgesteld.

De voorzieningenrechter heeft onvoldoende spoedeisend belang aanwezig geacht om dit besluit te schorsen voor zover daarbij de artikelen 3.1, aanhef en onder b en c, en artikel 3.2.1, aanhef en onder a en d, van de planregels van het nieuwe plan, met bestemmings- en bouwregels voor horeca en terrassen, zijn vastgesteld. Daarbij is onder meer betrokken dat de raad ter zitting heeft verklaard dat geen omgevingsvergunningen zijn aangevraagd en de exploitant heeft verklaard dat hangende de bodemprocedure bij de Afdeling tot hierin uitspraak is gedaan, geen omgevingsvergunningen zullen worden aangevraagd.

Omstandigheden van na de uitspraak van 29 juni 2021

4.       De vereniging en anderen hebben in een brief van 7 juli 2021 het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: het college) verzocht handhavend op te treden tegen onder meer een terrasoverkapping bij het restaurant van de IJzeren Man. Het college heeft de exploitant en de huurder van het perceel in de gelegenheid gesteld een omgevingsvergunning hiervoor aan te vragen en de vereniging en anderen hiervan bericht. Op 28 juli 2021 is een omgevingsvergunning aangevraagd voor het oprichten van een zogenoemde "Truss" overkapping (hierna: de terrasoverkapping) van 10 bij 40 meter op het bestaande terras van de IJzeren Man.

Huidig verzoek om voorlopige voorzieningen

5.       De vereniging en anderen hebben vanwege de aangevraagde omgevingsvergunning op 12 augustus 2021 opnieuw verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Verzocht is om de artikelen 3.1, aanhef en onder b en c, 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3 en 3.2.4 van de planregels van het nieuwe plan te schorsen. Deze bepalingen bevatten bestemmings- en bouwregels voor horeca en terrassen, bouwregels voor voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie en bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Standpunt van de raad

6.       De raad heeft in het verweerschrift opgemerkt dat de terrasoverkapping mogelijk kan worden gelegaliseerd op grond van het nieuwe plan, maar dat dit nog onduidelijk is omdat de aanvraag vooralsnog onvolledig is. Volgens de raad is geen sprake van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt, omdat onder het voorgaande bestemmingsplan (Tongelre buiten de Ring 2005) dezelfde bouwmogelijkheden voor een terrasoverkapping bestonden. Een eventuele vernietiging van het nieuwe plan doet hieraan volgens de raad niet af, gelet op de zogenoemde Tegelen-jurisprudentie (waaronder de uitspraak van 12 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP0510). Verder heeft de raad opgemerkt dat de terrasoverkapping in een kort tijdsbestek kan worden geplaatst, maar vervolgens ook weer in een kort tijdbestek kan worden verwijderd, zodat geen sprake is van een feitelijk onomkeerbare situatie.

Beoordeling

6.1.    De planregels waarop het verzoek betrekking heeft, zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

6.2.    Vaststaat dat de omstandigheden zijn gewijzigd na de uitspraak van 29 juni 2021. De vereniging en anderen hebben om handhaving verzocht met betrekking tot een gebouwde, althans in aanbouw zijnde terrasoverkapping, waarna daarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd. De raad wordt gevolgd in het ter zitting ingenomen standpunt dat de terrasoverkapping moet worden aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omdat de terrasoverkapping geen wanden heeft. Voor een dergelijk bouwwerk geldt zowel onder het voorheen geldende als onder het nieuwe plan een maximale bouwhoogte van 6 meter. De gebruiksmogelijkheden onder beide plannen verschillen echter van elkaar, op de hierna volgende wijze.

Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan zijn de gronden waarop de terrasoverkapping is gesitueerd, bestemd voor recreatieve doeleinden. Ingevolge artikel 13.2 van de voorschriften van het voorheen geldende plan is ter plaatse alleen horeca toegestaan voor zover deze ten dienste staat van en/of ter ondersteuning is van de recreatieve voorziening en voor zover behorende tot de categorie 4a zoals aangegeven in de bij deze voorschriften behorende lijst van horeca-activiteiten, tenzij het een bestaand horecabedrijf betreft dat tot een andere categorie behoort. Weliswaar is op 8 augustus 2016 een omgevingsvergunning voor afwijking van het voorheen geldende plan verleend, waarmee zelfstandige horeca op de locatie mogelijk is gemaakt, maar deze omgevingsvergunning heeft geen betrekking op een terrasoverkapping. Onder het voorheen geldende plan zou van de terrasoverkapping dus alleen gebruik kunnen worden gemaakt als deze ten dienste van of ter ondersteuning van de recreatieve voorziening staat.

Onder het nieuwe plan is aan de betrokken gronden de enkelbestemming "Gemengd" toegekend, met de functieaanduiding "terras" en zijn de mogelijkheden voor horeca uitgebreid. Het nieuwe plan maakt ingevolge artikel 3.1 van de planregels zelfstandige horeca behorende tot maximaal categorie 1a en 1b mogelijk, zaalverhuur tot maximaal 200 personen, en laat de bestaande terrassen toe en nieuwe terrassen binnen de aanduiding "terras" met een maximum oppervlakte van 600 m2, met onder meer daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Het nieuwe plan voorziet aldus ook in terrasoverkappingen ten behoeve van zelfstandige horeca.

6.3.    Niet uitgesloten is dat de aangevraagde omgevingsvergunning voor de terrasoverkapping ziet op het gebruik ten behoeve van zelfstandige horeca. De aanvraag is onvolledig. Bij brief van 7 september 2021 heeft het college de aanvrager verzocht om aanvullende gegevens in te dienen voor 6 oktober 2021, waaronder een situatietekening van de bestaande en de nieuwe toestand op schaal met maatvoering en constructieve gegevens. Verder is aan de aanvrager gevraagd wat precies de bedoeling is, of het bouwwerk al dan niet tijdelijk is en betrekking heeft op één of meerdere kalenderjaren. Ter zitting bij de voorzieningenrechter is geen duidelijkheid verkregen over onder meer het al dan niet tijdelijke karakter van de terrasoverkapping en over het beoogde gebruik daarvan, mede omdat de exploitant niet is verschenen. Omdat de aanvraag onvolledig is, is ook onduidelijk of sprake is van een gebonden bevoegdheid.

6.4.    Omdat het nieuwe plan verruimde gebruiksmogelijkheden voor zelfstandige horeca bevat en het niet uitgesloten is dat de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de terrasoverkapping hierop ziet, hebben de vereniging en anderen, anders dan de raad aanvoert, in zoverre een spoedeisend belang bij hun verzoek om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter ziet na afweging van de betrokken belangen aanleiding om bij wijze van voorlopige voorziening, totdat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure, te bepalen dat artikel 3.1, aanhef en onder c, van de planregels van het nieuwe plan als volgt komt te luiden: "De voor `Gemengd´ aangewezen gronden zijn bestemd voor: niet overkapte terrassen met dien verstande dat bestaande niet overkapte terrassen zijn toegelaten en dat nieuwe terrassen uitsluitend zijn toegestaan binnen de aanduiding 'terras' met een maximum oppervlakte van 600 m2, mits deze niet zijn overkapt". Zo wordt voorkomen dat een ter zake, op basis van de verruimde mogelijkheden van het nieuwe plan, verleende omgevingsvergunning tot onomkeerbare gevolgen ten nadele van de vereniging en anderen leidt. Niet is gebleken dat het belang van de exploitant bij het in zoverre benutten van de verruimde mogelijkheden van het nieuwe plan geen uitstel kan lijden tot na de uitspraak van de Afdeling in de bodemprocedure. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter ook dat ter zitting niet is gebleken dat de ruimtelijke effecten van overkapte terrassen, die ter plaatse in de ook niet-zomermaanden aanwezig zouden kunnen zijn, in een aan de vaststelling van het nieuwe plan ten grondslag liggende beoordeling zijn betrokken.

6.5.    Omdat uitsluitend een omgevingsvergunning is aangevraagd voor de terrasoverkapping, geen andere omgevingsvergunningen zijn aangevraagd en er geen aanwijzingen zijn dat deze alsnog zullen worden aangevraagd voordat uitspraak zal zijn gedaan in de bodemprocedure, waarbij de voorzieningenrechter er ook vanuit gaat dat de exploitant zijn onder 3 vermelde verklaring ter zake verder gestand zal doen, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een verdergaande voorlopige voorziening zoals verzocht door de vereniging en anderen. Hiervoor bestaat in zoverre geen spoedeisend belang.

6.6.    De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat artikel 3.1, aanhef en onder c, van de planregels van het bestemmingsplan "Tongelre buiten de Ring (IJzeren Man)" als volgt komt te luiden:

"De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: niet overkapte terrassen met dien verstande dat bestaande niet overkapte terrassen zijn toegelaten en dat nieuwe terrassen uitsluitend zijn toegestaan binnen de aanduiding 'terras' met een maximum oppervlakte van 600 m2, mits deze niet zijn overkapt".

II.       wijst het verzoek voor het overige af;

III.      veroordeelt de raad van de gemeente Eindhoven tot vergoeding van bij de Vereniging van Eigenaars Residence de Karpen en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.496,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

IV.      gelast dat de raad van de gemeente Eindhoven aan de Vereniging van Eigenaars Residence de Karpen en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 354,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A de Vlieger-Mandour, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.  De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2021

BIJLAGE

Planregels van het nieuwe plan

1.27 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.40 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor `Gemengd´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

(…)

b. één horecabedrijf, zoals genoemd in de `Lijst van horeca-activiteiten´ (Bijlage 4) behorende tot maximaal categorie 1a en 1b, waarbij binnen deze categorieën zaalverhuur tot maximaal 200 personen is toegelaten;

c. terrassen met dien verstande dat bestaande terrassen zijn toegelaten en dat nieuwe terrassen uitsluitend zijn toegestaan binnen de aanduiding 'terras' met een maximum oppervlakte van 600 m2;

d. één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen';

e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

f. groen- en speelvoorzieningen;

(…)

met daarbij behorende:

h. wegen en paden;

i. erven en terreinen;

j. parkeervoorzieningen

k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a. Er zijn maximaal vier hoofdgebouwen toegelaten binnen de bestemming;

b. Er mag één gebouw ten behoeve van opslag aanwezig zijn met een maximum oppervlakte van 300 m², een maximum goothoogte van 3,5 meter en een maximum bouwhoogte van 6 meter;

c. Uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'wonen' mag één bedrijfswoning met een maximum oppervlakte van 150 m² en een maximum bouwhoogte van 7 meter aanwezig zijn, met dien verstande dat maximaal 10% van de oppervlakte van het gebouw ook mag worden gebouwd binnen de bestemming 'Water';

d. Er mogen maximaal twee gebouwen voor horeca aanwezig zijn, met dien verstande dat:

1. één gebouw ten behoeve van horeca ter plaatse van het bouwvlak met een maximum bebouwd oppervlak van 600m2 en een maximum bouwhoogte zoals is aangeduid op de verbeelding;

2. één gebouw ten behoeve van horeca ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-1' met een maximum bebouwd oppervlak van 400 m² en een maximum bouwhoogte van 5 meter, waarbij maximaal 10% van de oppervlakte van het gebouw ook mag worden gebouwd binnen de bestemming 'Water';

e. met dien verstande dat voldaan moet worden aan de voorwaardelijke verplichtingen, zoals opgenomen in artikel 3.2.2.

3.2.2  Voorwaardelijke verplichtingen bij het bouwen van gebouwen

a. Ter compensatie van de verharding en bebouwing, is het realiseren van deze bebouwing uitsluitend toegestaan indien voor de start van de bouw van één of meerdere gebouwen minimaal 42 mm per m² verharding compensatie van waterberging is gerealiseerd binnen het plangebied conform de eisen zoals opgenomen in Bijlage 5;

b. Indien voor één van de vier hoofdgebouwen, zoals genoemd in artikel 3.2.1 onder a een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, dient per gebouw minimaal 25% van de gronden met de bestemming Natuur te zijn aangelegd en in stand te blijven overeenkomstig het "Landschapsplan" zoals opgenomen in Bijlage 6,

c. Na realisatie van de vier hoofdgebouwen, zoals genoemd in artikel 3.2.1 onder a moet de hoogte van het te compenseren bedrag voldoen aan Bijlage 7 van de regels.

3.2.3 Voorzieningen ten behoeve van duurzame energie

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie gelden de volgende regels:

a. de maximum bouwhoogte is 3 m;

b. de maximum bebouwd oppervlak is 15 m².

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 3 m;

b. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 6 m.