Uitspraak 201807864/1/R2


Volledige tekst

201807864/1/R2.
Datum uitspraak: 2 december 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de Nederlandse Toeristen Kampeer Club, gevestigd te Leusden (hierna: de NTKC),

appellante,

en

de raad van de gemeente Landerd,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 juli 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Natuurpoort De Maashorst" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft de NTKC beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De NTKC heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 september 2020, waar de NTKC, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door [gemachtigde b] en [gemachtigde C], en de raad, vertegenwoordigd door ir. A.M. Dunlop, S. Manders en E. van Horssen-Maas, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Landerd, ten zuidwesten van de kern Schaijk en ten zuiden van buurtschap Hooge Heide. Het plangebied maakt deel uit van het natuurgebied De Maashorst. Het bestemmingsplan voorziet in het realiseren van de zogenoemde Natuurpoort aan de Palmstraat. De Natuurpoort moet een duidelijk herkenbare en veilige entree naar natuurgebied De Maashorst worden. Het is de bedoeling dat bezoekers hier hun auto parkeren om vervolgens het gebied per fiets of te voet te bezoeken. Het plan voorziet daarnaast in recreatieve voorzieningen, horeca, educatiemogelijkheden, kleinschalige verblijfsrecreatie, parkeervoorzieningen en een uitkijktoren. Ten westen van het plangebied, aan de Palmstraat 8 te Schaijk, bevindt zich het kampeerterrein ‘De Brobbelbies’, waar de NTKC een camping exploiteert.

2.    Bij tussenuitspraak van 8 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3040, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van de raad van 29 september 2016, waarbij het bestemmingsplan "Natuurpoort De Maashorst" is vastgesteld, te herstellen. De Afdeling heeft de raad daarbij opgedragen akoestisch onderzoek te verrichten naar de gevolgen van de in het plan mogelijk gemaakte terrassen en parkeervoorzieningen voor het woon- en leefklimaat op het kampeerterrein van de NTKC. Daarbij heeft de Afdeling de raad opgedragen de aanvaardbaarheid van deze gevolgen af te wegen en, indien nodig, een minimumafstand van deze voorzieningen tot de bestemmingsgrens in de planregels op te nemen. Daarnaast heeft de Afdeling de raad opgedragen om de hoeveelheid in de Natuurpoort toegelaten evenementen per jaar en de mogelijkheid tot het houden van evenementen in de avond en nacht af te wegen en, indien nodig, een nadere regeling van de toegelaten evenementen in de planregels op te nemen. De raad heeft niet tijdig een herstelbesluit genomen. Het plan is daarom in de einduitspraak van 20 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2038, geheel vernietigd. Daarbij heeft de Afdeling de raad opdragen om binnen 16 weken een nieuw besluit te nemen. Het voorliggende plan voorziet hierin. In de einduitspraak van 20 juni 2018 is bepaald dat bij de voorbereiding van het nieuwe besluit geen toepassing hoefde te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

3.    De NTKC kan zich ook met het nieuwe plan niet verenigen. Zij vreest dat de bij de Natuurpoort behorende activiteiten, zoals terrassen en evenementen, de rust op haar kampeerterrein zullen verstoren.

Procedureel

4.    De NTKC betoogt dat het plan zoals de raad dat op 5 juli 2018 heeft vastgesteld, wat de functieaanduiding "specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens" en de plantoelichting betreft, niet overeenstemt met het plan zoals dat vervolgens ter inzage is gelegd.

4.1.    De raad heeft erkend dat per ongeluk de verbeelding behorende bij het ontwerpplan als bijlage bij het ter vaststelling aan de raad aangeboden voorstel is gevoegd. Ter zitting is komen vast te staan dat de raad heeft beoogd het plan vast te stellen overeenkomstig de versie die nadien ter inzage is gelegd en is gepubliceerd op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl. In zoverre is het plan dan ook vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. De Afdeling ziet echter aanleiding dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, omdat de NTKC door dit gebrek niet is benadeeld. Voor zover de NTKC wijst op onjuistheden in de plantoelichting, overweegt de Afdeling dat de plantoelichting geen juridisch bindend onderdeel van het bestemmingsplan is, zodat wat zij daarover heeft aangevoerd alleen al om die reden niet kan leiden tot een gegrond beroep.

Het betoog slaagt niet.

Toetsingskader

5.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Inhoudelijk

Omvang van het geding

6.    Het gaat hier om een vervangend besluit dat is genomen naar aanleiding van de einduitspraak van de Afdeling van 20 juni 2018. Vanwege het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van de andere partijen kunnen tegen een vervangend besluit - zoals hier het geval is - dat is voorbereid zonder toepassing van de procedure in afdeling 3.4 van de Awb, geen nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd die al eerder naar voren hadden kunnen worden gebracht. Dit betekent dat alleen de beroepsgronden ten aanzien van het woon- en leefklimaat, de evenementenregeling, het overloopterrein voor parkeren en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan inhoudelijk worden besproken. De overige beroepsgronden van de NTKC, die zijn gericht tegen onderdelen van het bestreden besluit die niet gewijzigd zijn ten opzichte van het besluit van 29 september 2016, vallen buiten de omvang van het geding en zullen daarom niet worden besproken.

Woon- en leefklimaat

7.    De NTKC betoogt dat de in het plan voorziene omvang van horeca met een maximum vloeroppervlakte van 1.500 m² op 10 m afstand van haar erfgrens onaanvaardbaar is, omdat volgens haar hiermee geen goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd op haar kampeerterrein. In dit verband stelt de NTKC dat de raad ten onrechte van het gebiedstype "gemengd gebied" in plaats van "rustige woonwijk" als bedoeld in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2009 (hierna: de VNG-brochure) is uitgegaan. Ook betoogt de NTKC dat er ten onrechte geen rekening is gehouden met het feit dat de in de VNG-brochure gehanteerde normering uitgaat van de geluidsbelasting op de gevel van een woning, die een geluidwerend effect heeft. Daardoor is in de woning sprake van een lager geluidsniveau dan op de gevel. Dat geldt voor een tent niet. Daarom kan voor tenten niet bij de normering van de VNG-brochure worden aangesloten volgens de NTKC.

De NTKC betoogt verder dat het onvoldoende duidelijk is of de voorziene geluidwal van 2 m hoog voldoende waarborg biedt tegen geluidoverlast als gevolg van de toegestane terrassen. Om het door de raad verwachte geluidniveau niet te overschrijden dient de geluidwal volgens de NTKC langer te zijn dan de perceelgrens, terwijl daarin niet wordt voorzien. Als daarin wel wordt voorzien, dient er volgens de NTKC ook een opening in de geluidwal aanwezig te zijn voor de toegang naar het kampeerterrein. De daarmee gepaard gaande geluidoverlast is ten onrechte niet berekend volgens haar. De NTKC stelt daarnaast dat de terrassen hoger zouden kunnen komen te liggen dan de wal, terwijl de daarmee gepaard gaande geluidoverlast ten onrechte niet is onderzocht. Ook is de geluidbelasting op het kampeerterrein op grotere afstand van de geluidwal ten onrechte niet onderzocht, aldus de NTKC. Daarnaast betoogt de NTKC dat de raad ten onrechte geen rekening heeft gehouden met stemgeluid en het lawaai als gevolg van het dichtslaan van autoportieren.

7.1.    Blijkens de verbeelding zijn de bestemming "Recreatie - Natuurpoort" en de functieaanduiding "specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens" aan een deel van het plangebied toegekend.

Artikel 5.1.1 van de planregels luidt: "De voor 'Recreatie - Natuurpoort' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. een natuurpoort, met als onderdeel daarvan:

1. dagrecreatie;

2. verblijfsrecreatie;

3. horeca met bijbehorend terras;

4. één bedrijfswoning;

5. verkeers- en parkeervoorzieningen;

b. groen- en nutsvoorzieningen;

c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder geluidwerende voorzieningen, en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksregels uit artikel 5.4."

Artikel 5.4.1 van de planregels luidt: "Voor de situering van terrassen en parkeervoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

a. De afstand van terrassen tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 12 meter.

b. De afstand van terrassen en parkeervoorzieningen tot de perceelsgrens met het naastgelegen kampeerterrein, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens', mag niet minder bedragen dan:

1. 25 meter voor terrassen;

2. […].

c. In afwijking van het bepaalde onder b mag de afstand van terrassen en parkeervoorzieningen tot de perceelsgrens met het naastgelegen kampeerterrein, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens', niet minder bedragen dan:

1. 5 meter voor terrassen;

2. […].

indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens' een aarden wal met een hoogte van ten minste 2 meter is aangelegd en deze wal in stand wordt gehouden."

Artikel 5.5.2 van de planregels luidt: "Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 en toestaan dat terrassen en parkeervoorzieningen worden gesitueerd op de minimale afstanden van de perceelsgrens als bedoeld in 5.4.1 onder c, sub 1 en 2, maar zonder dat een aarden wal wordt opgericht, mits een afschermende maatregel wordt getroffen die ten minste het akoestisch afschermende effect heeft van de 2 meter hoge aarden wal als bedoeld in 5.4.1 onder c."

7.2.     In paragraaf 4.3.2 van de plantoelichting staat dat bij de vaststelling van het plan de richtafstanden uit de VNG-brochure, die indicatief zijn voor een goede ruimtelijke ordening, als handreiking hebben gediend. De VNG-brochure wordt normaal gesproken toegepast om de richtafstand tot een milieugevoelige functie, zoals een woning, aan te bevelen. De raad heeft onderkend dat kampeermiddelen, zoals een tent, geen milieugevoelige functies zijn als bedoeld in de VNG-brochure. In aanmerking genomen dat in kampeermiddelen net als in woningen wordt overnacht, heeft de raad er echter voor gekozen ook in dit geval aansluiting te zoeken bij de VNG-brochure. De VNG-brochure gaat ervan uit dat bij een langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde en een maximaal geluidniveau van 70 dB(A) etmaalwaarde sprake is van een aanvaardbare situatie met betrekking tot geluidhinder. Daarbij heeft de raad in beschouwing genomen dat kampeermiddelen weliswaar anders dan woningen geen gevelwering hebben, maar dat daar tegenover staat dat kampeermiddelen een minder lange verblijfsduur kennen. De Afdeling acht het in dit geval niet onredelijk dat de raad bij de beoordeling of de toegelaten functies zich verdragen met een goede ruimtelijke ordening aansluiting heeft gezocht bij de VNG-brochure, gelet op de gegeven toelichting door de raad. Voor dit oordeel is doorslaggevend dat de kampeermiddelen gedurende korte perioden door verschillende personen worden gebruikt. Dat kampeerders juist voor de rust naar het kampeerterrein van de NTKC komen betekent niet dat geen aansluiting bij de VNG-brochure mocht worden gezocht voor de beoordeling van het geluidniveau.

7.3.    Voor zover de NTKC stelt dat de raad ten onrechte de omgeving van het plangebied heeft aangemerkt als een gebied van het type "gemengd gebied" als bedoeld in de VNG-brochure, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft toegelicht dat hij is uitgegaan van het gebiedstype "gemengd gebied", aangezien de Rijksweg N324 zich op korte afstand van het plangebied bevindt, met daarbij behorende verkeersstromen. Daarnaast bevinden zich in de omgeving, naast woningen, diverse bedrijven. Onder deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat de raad in redelijkheid van het gebiedstype "gemengd gebied" heeft kunnen uitgaan.

Voor zover de NTKC zich op het standpunt heeft gesteld dat de raad van het gebiedstype "rustig buitengebied" had moeten uitgaan gelet op de ligging van een stiltegebied in de nabijheid van de Natuurpoort, overweegt de Afdeling dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat het natuurgebied De Maashorst weliswaar is aangewezen als stiltegebied, maar dat de Natuurpoort zich niet binnen de begrenzing van het stiltegebied bevindt. De kortste afstand tussen het stiltegebied en het plandeel met een recreatieve bestemming bedraagt ruim 500 m. Onder die omstandigheid hoefde de raad bij het typeren van de omgeving geen overwegende betekenis toe te kennen aan de aanwezigheid van het stiltegebied. Overigens heeft de raad toegelicht dat ook via stap 2 van de VNG-brochure tot een norm van 50 dB(A) kan worden gekomen als van een "rustig buitengebied" zou worden uitgegaan. Dit betekent dat volgens de raad een waarde van 50 dB(A) als uitgangspunt kan worden genomen. De Afdeling acht dat in dit geval acceptabel, gelet op de ligging van het gebied en de bedrijvigheid ter plaatse.

7.4.    Volgens paragraaf 4.3.2 van de plantoelichting wordt in de VNG-brochure voor de in het plan toegelaten horecacategorieën een richtafstand aanbevolen van 10 m. In artikel 5.4.1, onder a, van de planregels is voor terrassen een minimumafstand van 12 m tot de openbare weg opgenomen. De afstand van de horecabebouwing van de Natuurpoort tot het kampeerterrein van de NTKC zal minimaal 10 m zijn. Daarmee wordt aan de richtafstand van de VNG-brochure voldaan.

7.5.    Naar aanleiding van de tussenuitspraak van 8 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3040, is aanvullend onderzoek gedaan naar het woon- en leefklimaat ter plaatse van het kampeerterrein van de NTKC en zijn in het plan nadere regels gesteld over de situering van de terrassen ten opzichte van het kampeerterrein. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in het rapport van Antea Group, "Akoestisch onderzoek industrielawaai Natuurpoort Palmstraat te Schaijk" van 29 maart 2018 (hierna: het akoestisch rapport).

7.6.    De NTKC heeft de juistheid van de uitkomst van het akoestisch rapport bestreden door middel van een tegenrapport, namelijk de notitie van de Nederlandse Stichting Geluidshinder van 17 oktober 2018 (hierna: de notitie van de NSG). De NTKC betwijfelt of de geluidbelasting binnen de geluidnormen van 50 dB(A) met piekbelastingen tot 70 dB(A) zal blijven.

7.7.    Naar aanleiding van de eerdere uitspraken van de Afdeling is een gebruiksregeling in de planregels toegevoegd om te garanderen dat de terrassen niet dichter bij het kampeerterrein kunnen worden gerealiseerd dan aanvaardbaar is uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat. Hiertoe is een strook langs de perceelsgrens met het kampeerterrein aangeduid met de functieaanduiding "specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens". In artikel 5.4.1 van de planregels is bepaald dat de afstand van de terrassen tot deze strook niet minder dan 25 m mag bedragen. In afwijking hiervan gelden kleinere afstanden van respectievelijk 12 en 5 m, mits ter plaatse van de functieaanduiding "specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens" een aarden wal met een hoogte van ten minste 2 m is aangelegd en deze in stand wordt gehouden. Artikel 5.5.2 van de planregels bevat daarnaast de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 5.4.1 van de planregels, mits een afschermende maatregel wordt getroffen die ten minste het afschermende effect heeft van de 2 m hoge aarden wal als bedoeld in artikel 5.4.1, onder c, van de planregels.

7.8.    De raad heeft toegelicht dat aangezien het nog niet duidelijk is waar de horecavoorziening en het terrasgedeelte binnen het perceel zullen worden gesitueerd, het akoestisch rapport van een "worst case scenario" is uitgegaan. Uit het akoestisch rapport volgt verder niet dat ter voorkoming van geluidoverlast een aarden wal van 2 m hoog langs de gehele westelijke erfgrens van het plangebied moet worden opgericht. Hetgeen de NTKC aanvoert biedt ook geen grond voor het oordeel dat de raad een zodanig lange wal noodzakelijk had moeten achten. Daarbij is van belang dat de notitie van de NSG ook niet in die richting wijst. Voor zover de NTKC stelt dat de geluidbelasting op het kampeerterrein op grotere afstand van de geluidwal ten onrechte niet is onderzocht, overweegt de Afdeling dat uit het akoestisch rapport naar voren komt dat dat wel degelijk is gebeurd en dat uit het rapport volgt dat ook verder achter de aarden wal een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Ten aanzien van het argument van de NTKC dat er, om het kampeerterrein te kunnen bereiken, een opening in de aarden wal zal moeten worden gemaakt en dit nadelige geluidseffecten op het kampeerterrein zal hebben, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft ter zitting toegelicht dat het maken van een opening in de aarden wal niet nodig is omdat de toegang tot het kampeerterrein aan het einde van de wal kan worden gesitueerd. Ten aanzien van het betoog van de NTKC dat er in het akoestisch rapport ten onrechte van wordt uitgegaan dat de terrassen zich op maaiveldhoogte zullen bevinden, terwijl het bestemmingsplan niet in de weg staat aan terrassen die hoger komen te liggen dan de geluidwal, overweegt de Afdeling dat de raad het gelet op de voorziene opzet van de Natuurpoort niet reëel heeft hoeven achten dat dit in de praktijk ook zal gebeuren.

Voor zover de NTKC meent dat met name de kampeermiddelen aan de voorzijde van haar terrein onvoldoende beschermd worden tegen geluidhinder, merkt de Afdeling op dat de raad heeft toegelicht dat de kampeermiddelen zich op enige afstand van de perceelsgrens bevinden, waarbij een groot gedeelte van het kampeerterrein zich zelfs op zeer ruime afstand van de Natuurpoort bevindt. Ook heeft de raad toegelicht dat er op het kampeerterrein rustige kampeerplekken aanwezig zijn en dat het kampeerterrein zich volledig achter de geluidwal bevindt. De NTKC heeft dit met de notitie van de NSG niet gemotiveerd bestreden. Het is daarnaast voldoende in de planregels verzekerd dat de geluidreducerende maatregelen, in de vorm van een voorwaardelijke verplichting, zullen worden genomen.

7.9.    Ten aanzien van het betoog van de NTKC dat het akoestisch rapport er ten onrechte geen rekening mee houdt dat de terrasbezoekers met stemverheffing praten, overweegt de Afdeling als volgt. In het akoestisch rapport is op pagina 9 uitgegaan van praten met stemverheffing, zodat dit betoog feitelijke grondslag mist. De NTKC heeft daarnaast aangevoerd dat in het akoestisch rapport is uitgegaan van een te lage waarde bij spreken met stemverheffing, namelijk van een waarde van Lwr 70 d(B)A, maximaal 95 d(B)A bij tijdelijke stemverheffing. Dit is volgens de NTKC niet reëel, omdat er mogelijk ook een bar met muziek en een zwembad gerealiseerd zullen worden, zodat er met een grotere stemverheffing zal worden gepraat. Ook heeft de NTKC in dit verband verwezen naar de Richtlijn VDI RL 3770, die volgens de NTKC uitgaat van een hogere Lwr-waarde dan 70 d(B)A. De NTKC heeft op basis hiervan bepleit dat bij de berekening van de geluidsbelasting moet worden uitgegaan van een Lwr-waarde die 5 tot 10 d(B)A hoger ligt dan waarmee nu is gerekend. De raad heeft ter zitting toegelicht dat de VDI Richtlijn ook uitgaat van een Lwr-waarde van 70d(B)A en dat deze waarde ook realistisch is vanwege de typering van het gebied. Daarbij heeft de raad erop gewezen dat ter plaatse de horeca-categorieën 1 tot en met 4 zijn toegestaan en benadrukt dat horeca-categorie 5 niet is toegestaan in verband met de geluidoverlast die hiermee gepaard kan gaan. Door de minder hoge (muziek)geluidniveaus bij de categorieën 1 tot en met 4 hoeven mensen minder luid te spreken om zich verstaanbaar te maken, zodat minder stemverheffing valt te verwachten. Daarnaast heeft de NTKC zich op het standpunt gesteld dat er ten onrechte is uitgegaan van één sprekende persoon per vier personen (25%), in plaats van twee tegelijk sprekende personen per vier personen (50%) op het terras. In het akoestisch rapport is echter toegelicht dat is uitgegaan van 37,5%, namelijk door het gemiddelde te nemen van 25% en 50%. De NTKC heeft de juistheid hiervan niet gemotiveerd bestreden. De raad heeft in dit verband nog toegelicht dat de vermelding in de VDI Richtlijn van twee tegelijk sprekende personen op de vier personen geen norm is, maar slechts een rekenvoorbeeld. De raad heeft in dit verband tot slot nog toegelicht dat het stemgeluid weliswaar op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet meegenomen hoeft te worden in de beoordeling van het geluidniveau, maar dat hij dit geluid met het oog op een goede ruimtelijke ordening wel in de beoordeling heeft betrokken.

7.10.    Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad in dit geval alle relevante geluidbronnen, waaronder ook het stemgeluid waarvan sprake zal zijn ter plaatse van de voorziene terrassen, heeft meegenomen. Voor zover de NTKC ter zitting heeft betoogd dat het akoestisch rapport ten onrechte aan de mogelijkheid van livemuziek en een openluchtzwembad voorbij is gegaan, overweegt de Afdeling dat de raad heeft toegelicht dat deze activiteiten niet passen bij het soort horeca dat gelet op het karakter van een natuurpoort bij de Natuurpoort aanwezig zal zijn. Dit acht de Afdeling plausibel. Ten aanzien van het betoog van de NTKC dat het akoestisch rapport ten onrechte geen rekening heeft gehouden met dichtslaande autoportieren, overweegt de Afdeling dat het rapport hier inhoudelijk op is ingegaan op pagina 8. Dit betoog mist gelet hierop feitelijke grondslag.

7.11.    De raad heeft met behulp van het akoestisch rapport aannemelijk gemaakt dat aan een langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 50 dB(A) etmaalwaarde en een maximaal geluidniveau van 70 dB(A) etmaalwaarde voldaan kan worden.

7.12.    Met inachtneming van de wijziging van artikel 5.4.1 van de planregels zoals onder 7.1 omschreven, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich onder verwijzing naar het akoestisch rapport in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan waar het gaat om de reguliere activiteiten van de Natuurpoort niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de NTKC.

Het betoog slaagt niet.

Evenementen

8.    De NTKC stelt dat de raad niet heeft aangetoond dat de evenementen die met het plan mogelijk worden gemaakt, ook passend zijn bij het karakter van de Natuurpoort. De regeling zal tot gevolg hebben dat sprake is van structurele overlast op de camping. De NTKC betoogt verder dat de raad ten onrechte geen regeling in het plan heeft opgenomen voor de op- en afbouw van evenementen. De NTKC stelt in dat verband dat het akoestisch rapport zich ten onrechte op de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening 1998 (hierna: de Handreiking) baseert, aangezien het plan in evenementen voorziet van drie aaneengesloten dagen en er volgens de Handreiking evenementen met een periode van maximaal twee aaneengesloten dagen plaats mogen vinden. Bovendien geldt er ten onrechte geen periode van ten minste tien dagen tussen twee evenementen in categorie 0, aldus de NTKC.

De NTKC vreest er daarnaast voor dat de maximale geluidniveaus van 70 dB(A)/85dB(C) als bedoeld in de planregels door de voorziene evenementen zullen worden overschreden.

8.1.    Artikel 1 van de planregels bevat de definitie van "evenement". Deze luidt:

"elke voor het publiek toegankelijke tijdelijke, al dan niet periodiek terugkerende verrichting van vermaak op of aan de openbare weg dan wel op het voor publiek toegankelijke buitenterrein van een inrichting, waaronder feesten, markten, braderieën, (muziek)voorstellingen en herdenkingsplechtigheden, met uitzondering van:

- (week)markten als bedoeld in de Gemeentewet;

- kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

- speelgelegenheden als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;

- betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

- sportwedstrijden voor zover deze worden gehouden op daarvoor bestemde terreinen;

- activiteiten binnen inrichtingen die behoren tot de dagelijkse bedrijfsuitoefening en waartoe die inrichting is bestemd en ingericht, uitgezonderd tijdelijke activiteiten op het voor publiek toegankelijke buitenterrein van die inrichting;

en waarbij de volgende categorieën evenementen worden onderscheiden:

- categorie 0: evenementen waar geen versterkte of onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht en waar geen gebruik wordt gemaakt van versterkte spraak, voor zover die evenementen uitsluitend in de dagperiode (7.00 - 19.00 uur) plaatsvinden;

- categorie 1: evenementen waar versterkte en/of onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht en/of waar gebruik wordt gemaakt van versterkte spraak, alsmede evenementen waar geen versterkte of onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht en waar geen sprake is van versterkte spraak, maar die (deels) plaatsvinden buiten de dagperiode (7.00 - 19.00 uur);"

Artikel 5.1.2 van de planregels luidt:

"In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1. De volgende functies zijn uitsluitend toegestaan als onderdeel van de natuurpoort.

[…].

e. Evenementen

Binnen de bestemming zijn evenementen in categorie 0 en categorie 1 toegestaan, mits wordt voldaan aan de bepalingen in 5.4.2.

[…]."

Artikel 5.4.2 van de planregels luidt:

"Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:

a. In een kalenderjaar zijn toegestaan:

1. maximaal 20 evenementendagen voor evenementen in categorie     0;

2. maximaal 12 evenementendagen voor evenementen in categorie     1.

b. De duur van een evenement bedraagt maximaal 3 evenementendagen.

c. Tussen twee evenementen in categorie 1 dient een periode van ten minste 10 dagen in acht te worden genomen waarin geen evenement in categorie 1 plaatsvindt.

d. Voor de eindtijd geldt het volgende:

1. evenementen in categorie 0 zijn toegestaan in de dagperiode     (07.00 - 19.00 uur);

2. evenementen in categorie 1 zijn toegestaan in de dag- en avondperiode (07.00 - 23.00 uur);

3. in de nachtperiode (23.00 - 07.00 uur) zijn geen evenementen toegestaan.

e. De geluidbelasting vanwege een evenement in categorie 1 op de gevels van woningen en ter plaatse van de grens met het naastgelegen kampeerterrein, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens', mag niet meer bedragen dan:

1. 70 dB(A) respectievelijk 85 dB(C) in de dagperiode (7.00 - 19.00 uur);

2. 70 dB(A) respectievelijk 85 dB(C) in de avondperiode (19.00 - 23.00 uur).

f. Het aantal bezoekers bedraagt maximaal 5.000 per evenementendag."

8.2.    Zoals de Afdeling heeft geoordeeld in overweging 4.1 van de uitspraak van 8 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3040, bevat de Handreiking geen bindende grenswaarden en heeft deze primair tot doel overheden een hulpmiddel te bieden bij het voorkomen en beperken van hinder door lawaai in het kader van de vergunningverlening en (in sommige gevallen) het stellen van nadere eisen. Voor de beoordeling van de gevolgen voor het woon- en leefklimaat hoefde de Handreiking dan ook niet betrokken te worden bij de voorbereiding van het bestreden besluit.

8.3.    De raad heeft ter zitting toegelicht dat hij de mogelijkheid van evenementen in het bestemmingsplan heeft willen opnemen om de ontwikkeling van de Natuurpoort economisch rendabel te maken. De Afdeling acht dit niet op voorhand onredelijk. Hierbij betrekt de Afdeling dat de raad een eindtijd van 23.00 uur voor evenementen heeft opgenomen in artikel 5.4.2, onder d, van de planregels. De raad heeft toegelicht dat, door evenementen in de nachtperiode uit te sluiten, de nachtrust van kampeerders wordt gerespecteerd. Hiermee blijft eventuele hinder voor de kampeerders grotendeels beperkt tot de dagperiode, met incidenteel enige hinder in de avond, aldus de raad. Gelet op deze eindtijd acht de Afdeling het aannemelijk dat ook de aard van de evenementen hierop afgestemd zal worden.

8.4.    De raad heeft voor de regeling in artikel 5.4.2 van de planregels aansluiting gezocht bij de nota "Evenementen met een luidruchtig karakter", die in 1996 is opgesteld door de Inspectie Milieuhygiëne Limburg (verder: de Nota Limburg). Deze nota wordt in de praktijk gebruikt voor het normeren van geluid van evenementen. Aan het kampeerterrein wordt met de toepassing van de normering in de Nota Limburg dezelfde bescherming toegekend als aan woningen. De raad heeft in dit verband toegelicht dat hoewel kampeermiddelen in tegenstelling tot woningen geen gevelwering hebben, op het kampeerterrein geen sprake is van permanent wonen maar van het verblijf van wisselende personen die over het algemeen slechts korte tijd op het terrein verblijven. De raad heeft toegelicht dat kampeerders tijdens een verblijf van enkele weken met minder evenementen zullen worden geconfronteerd dan bewoners van woningen die jaarrond in hun woning verblijven. De Afdeling oordeelt dat de aansluiting door de raad bij de Nota Limburg voor de planregeling voor evenementen in dit geval, gelet op de gegeven toelichting van de raad, niet onredelijk is, waarbij van belang is dat de eindtijd van de evenementen op 23.00 uur is bepaald.

8.5.    Ten aanzien van het betoog van de NTKC dat er ten onrechte geen periode van ten minste tien dagen tussen twee evenementen in categorie 0 geldt, overweegt de Afdeling dat de raad onweersproken heeft gesteld dat evenementen in categorie 0 niet of nauwelijks hinder veroorzaken, waardoor het aantal evenementen in deze categorie in het bestemmingsplan niet verder behoeft te worden beperkt dan tot een maximum van 20 dagen per jaar en er geen rustperiode van ten minste 10 dagen in acht hoeft te worden genomen voor deze categorie.

8.6.    De NTKC heeft verder betoogd dat er bij de regeling in artikel 5.4.2, onder c, van de planregels, waarin staat dat er tussen twee evenementen in categorie 1 een periode van ten minste 10 dagen in acht dient te worden genomen waarin geen evenement in categorie 1 plaatsvinden, ten onrechte geen rekening is gehouden met het op- en afbouwen van de evenementen. Ter zitting is toegelicht dat de regeling tot doel heeft te bepalen dat evenementen van categorie 1 niet twee weekenden achter elkaar plaats kunnen vinden. Dat niet is uitgesloten dat enige overlast van het op- of afbouwen deels in een weekend voor- of na een evenement plaatsvindt, maakt niet dat niet voor een periode van 10 dagen gekozen had mogen worden, aangezien de overlast van het op- en afbouwen zoals de raad heeft toegelicht relatief beperkt zal zijn.

8.7.    Voor zover de NTKC verder vreest dat de maximale geluidniveaus van 70 dB(A)/85dB(C) als bedoeld in de planregels door de voorziene evenementen zullen worden overschreden, overweegt de Afdeling dat dit een kwestie van handhaving is die in deze procedure niet aan de orde kan komen.

Het betoog slaagt niet.

Uitvoerbaarheid bestemmingsplan

9.    De NTKC betoogt verder dat de raad onvoldoende heeft aangetoond dat het bestemmingsplan financieel en economisch uitvoerbaar is. De NTKC stelt in dit verband dat met het wegvallen van de subsidieregeling "landschappen van Allure" (hierna: de subsidieregeling) ook de haalbaarheid van de uitkijktoren vervalt, aangezien deze voorziening hierdoor niet meer kan worden gerealiseerd.

9.1.    In het kader van een beroep tegen een bestemmingsplan kan een betoog over de uitvoerbaarheid van dat plan, waaronder de financieel-economische uitvoerbaarheid, alleen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit voor zover het aangevoerde leidt tot de conclusie dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan om financieel-economische of andere redenen niet uitvoerbaar is.

De raad heeft toegelicht dat de subsidieregeling is ingezet voor de verplaatsing van het destijds aanwezige transportbedrijf en het in procedure brengen van het bestemmingsplan. Het vinden van een uitbater en het daadwerkelijk realiseren van de voorzieningen die behoren bij de Natuurpoort is geen onderdeel van deze subsidie, aldus de raad. Het is volgens de raad aan een toekomstige uitbater om de gewenste voorzieningen te realiseren. De raad heeft in dit verband toegelicht dat er met de koper van de gronden een overeenkomst wordt afgesloten.

Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan financieel niet uitvoerbaar is.

Het betoog slaagt niet.

Overloopterrein parkeren

10.    De NTKC betoogt tot slot dat het op basis van de akte tot vestiging van de kwalitatieve verplichting niet meer mogelijk is om het agrarisch perceel ten noorden van het plangebied als overloopgebied ten behoeve van parkeren te gebruiken. In dit verband stelt de NTKC dat parkeren op het overloopgebied in strijd met deze kwalitatieve verplichting is, waardoor het berekende aantal parkeerplaatsen in de plantoelichting achterhaald is. Dit is volgens de NTKC een privaatrechtelijke belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

10.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bestaat voor het oordeel van de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan de vaststelling van een bestemmingsplan in de weg staat, alleen aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is namelijk de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit, waarbij de bewijslast wordt beheerst door de in die procedure geldende regels. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 30 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9957.

10.2.    De Afdeling stelt vast dat op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied", vastgesteld door de raad op 23 mei 2013, het gebruik van het agrarisch perceel ten noorden van de Natuurpoort als overloopgebied voor parkeren is toegestaan. De Afdeling acht het gezien de inhoud van de desbetreffende notariële akte niet evident dat incidenteel parkeren op dit perceel vanwege het vestigen van de kwalitatieve verplichting niet langer mogelijk is. De raad heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er voldoende parkeergelegenheid is ten behoeve van de Natuurpoort.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

11.    Het beroep is ongegrond.

12.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzitter, en mr. H.C.P. Venema en mr. B. Meijer, leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2020

195-928.