Uitspraak 202001879/2/R1


Volledige tekst

202001879/2/R1.
Datum uitspraak: 29 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Baarn,

en

het college van burgemeester en wethouders van Baarn,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2020 heeft het college vijf locaties aangewezen voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2020, waar [verzoeker], en het college, vertegenwoordigd door mr. J. van Dodewaard en B.A. Erends MSc, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2020:1771, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als ongegrond te worden afgewezen.

2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Sparreboom
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2020

195-890.