Uitspraak 201809438/1/R2


Volledige tekst

201809438/1/R2.
Datum uitspraak: 8 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Vexpro B.V., gevestigd te Gilze, gemeente Gilze en Rijen,

appellante,

en

de raad van de gemeente Gilze en Rijen,

verweerder.

Procesverloop

Op 18 december 2017 heeft de raad besloten het bestemmingsplan "Achterterrein Oranjestraat, Gilze" niet vast te stellen.

Op 1 oktober 2018 heeft de raad besloten het door Vexpro ingediende bewaar ongegrond te verklaren. Op 16 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders meegedeeld dat is besloten het door Vexpro gemaakte bezwaar ongegrond te verklaren.

Tegen dit besluit heeft Vexpro beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Vexpro heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2020, waar Vexpro, vertegenwoordigd door [gemachtigden] en bijgestaan door mr. K.M. Peters, advocaat te Tilburg en de raad, vertegenwoordigd door ing. T.A.B.M. de Kousemaeker, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Vexpro wil op het achterterrein van de Oranjestraat 100, ten noorden van de gronden die direct aan het lint van de Oranjestraat liggen, een aantal woningen realiseren. Daarom heeft zij de raad verzocht om voor die locatie het bestemmingsplan "Achterterrein Oranjestraat 100, Gilze" vast te stellen (hierna: het bestemmingsplan). Volgens haar heeft de raad ten onrechte besloten het bestemmingsplan niet verder in procedure te brengen en niet vast te stellen.

Ingetrokken beroepsgrond

2.    Ter zitting heeft Vexpro de beroepsgrond dat de beslissing op bezwaar ten onrechte genomen is door het college van burgemeester en wethouders ingetrokken.

Toetsingskader

3.    Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht.

Inhoudelijk

4.    Vexpro betoogt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de Structuurvisie stedelijk gebied Gilze en Rijen", door de raad vastgesteld op 21 december 2015 (hierna: Structuurvisie), aan de vaststelling van het door haar gewenste plan in de weg staat. Volgens haar heeft de raad de gronden aan de Oranjestraat 100 op de kaart, opgenomen in paragraaf 3.1.5 van de Structuurvisie, ten onrechte deels aangeduid als groene buffer. Dit heeft tot gevolg dat de door Vexpro gewenste bebouwing niet mogelijk is, terwijl de locatie zich feitelijk binnen de bebouwde kom bevindt. Bovendien is in het voor haar gronden geldende bestemmingsplan "Woongebied Gilze" daaraan de bestemming "Wonen" toegekend. Daaruit blijkt volgens Vexpro dat de raad gebruik voor wonen ter plaatse wel aanvaardbaar acht. Ook in dat licht is plaatsing van een deel van de gronden in de groene buffer onjuist, zo betoogt Vexpro. De raad had volgens Vexpro de Structuurvisie in dit geval buiten toepassing moeten laten.

4.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat er geen reden is om de Structuurvisie in dit geval buiten toepassing te laten. De gronden zijn in de bestaande, feitelijke situatie groen en onbebouwd en dat is een kwaliteit die volgens de raad moet worden beschermd. Dat is gebeurd in de Structuurvisie. Op de kaart in paragraaf 3.1.5 zijn de kwaliteiten van Gilze-zuid opgenomen en ook de gronden aan het achterterrein van de Oranjestraat 100 zijn daarin aangeduid als groene buffer. Daarmee wordt volgens de raad de kwaliteit van de bestaande feitelijke situatie beschermd en wordt voorkomen dat er nieuwe bebouwingsclusters tegen de bebouwde kom van Gilze aangebouwd worden. Dat in het ter plaatse geldende bestemmingsplan een woonbestemming is toegekend, betekent volgens de raad niet dat de door Vexpro gewenste bebouwing ter plaatse aanvaardbaar is. De Structuurvisie dateert van 2015, en dus na de vaststelling van het bestemmingsplan "Woongebied Gilze". Bovendien is in dat bestemmingsplan aan de gronden geen bouwvlak toegekend, zodat ook daaruit juist blijkt dat de raad ter plaatse bebouwing niet aanvaardbaar acht.

De raad heeft daarom de Structuurvisie toegepast. Hij stelt zich op het standpunt dat het bestemmingsplan in strijd is met de kwaliteit van een deel van de gronden als "groene buffer", zoals neergelegd in de Structuurvisie. Volgens de raad voorziet het bestemmingsplan zoals Vexpro dat vastgesteld wil zien in een cluster van 6 woningen die voor een aanzienlijk deel in de groene buffer liggen, tegen de bestaande bebouwing van de kern Gilze aan. Aan een dergelijke ontwikkeling wil hij niet meewerken, omdat daarmee sprake is van een bebouwingscluster dat grenst aan de kern van Gilze. Dat vormt volgens de raad een inbreuk vormt op de kwaliteit van een deel van de gronden als groene buffer.

4.2.    De Afdeling heeft in haar uitspraak van heden (ECLI:NL:RVS:2020:1551) geoordeeld dat het uitgangspunt van de raad om op basis van de bestaande feitelijke situatie in de Structuurvisie landschappelijke kwaliteiten te benoemen die hij behoudenswaardig acht, niet onredelijk is, en dat de raad in redelijkheid voor de gronden ten zuiden en zuidoosten van de bebouwing aan de Oranjestraat 113 de landschappelijke kwaliteit heeft kunnen benoemen op basis van de bestaande feitelijke situatie.

De Afdeling is, gelet hierop, van oordeel dat de raad ook voor de gronden aan het achterterrein van de Oranjestraat 100 heeft kunnen uitgaan van de bestaande, feitelijke situatie. Hij hoefde daarom bij het bepalen van de kwaliteiten ter plaatse niet uit te gaan van de door Vexpro genoemde definitie van "bebouwde kom". Ook in de omstandigheid dat in het geldende bestemmingsplan "Woongebied Gilze" aan de gronden een woonbestemming is toegekend hoefde de raad geen aanleiding te zien om niet uit te gaan van de bestaande feitelijke situatie. Daarbij acht de Afdeling van belang dat in dat plan aan de gronden weliswaar een woonbestemming is toegekend, maar dat geen bouwvlak is toegekend, zodat planologisch gezien woningbouw ter plaatse niet mogelijk is.

De raad heeft dan ook in redelijkheid de bestaande feitelijke situatie, met de groene en onbebouwde gronden die tegen de kern van Gilze liggen, als een landschappelijke kwaliteit kunnen beschouwen, en, ter bescherming daarvan, de gronden deels op de kaart in paragraaf 3.1.5 van de Structuurvisie als groene buffer kunnen aanduiden. Daarom bestaat geen grond voor het oordeel dat de Structuurvisie in dit geval buiten toepassing moet worden gelaten.

Het betoog slaagt niet.

4.3.    De Afdeling oordeelt, gelet op het voorgaande, als volgt over de weigering van de raad het bestemmingsplan vast te stellen. Gezien het planvoornemen, waarmee op gronden die direct grenzen aan de bebouwing van de kern Gilze, 6 woningen mogelijk worden gemaakt, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bestemmingsplan een bebouwingscluster vormt dat vanwege de situering daarvan inbreuk maakt op de in de Structuurvisie beschreven kwaliteit van een deel van de gronden als groene buffer.

De raad heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de Structuurvisie aan de vaststelling van het bestemmingsplan "Achterterrein Oranjestraat 100, Gilze" in de weg staat.

Het betoog slaagt niet.

5.    Omdat de raad zijn weigering om medewerking te verlenen kon baseren op de Structuurvisie, behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking.

Conclusie

6.    Het beroep is ongegrond.

7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2020

45-865.