Uitspraak 201809539/1/R2


Volledige tekst

201809539/1/R2.
Datum uitspraak: 8 juli 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Vexpro B.V., gevestigd te Gilze, gemeente Gilze en Rijen,

appellante,

en

de raad van de gemeente Gilze en Rijen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 november 2017 heeft de raad besloten het bestemmingsplan "Oranjestraat 113 te Gilze" niet vast te stellen.

Op 1 oktober 2018 heeft de raad besloten het door Vexpro ingediende bewaar ongegrond te verklaren. Op 16 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders meegedeeld dat is besloten het door Vexpro gemaakte bezwaar ongegrond te verklaren.

Tegen dit besluit heeft Vexpro beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Vexpro en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2020, waar Vexpro, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door ing. T.A.B.M. de Kousemaeker, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Vexpro bezit gronden aan de Oranjestraat 113 in Gilze. Op de gronden die aan de Oranjestraat grenzen, staat een tankstation met lpg-afleverinstallatie, een bedrijfswoning en daarachter bedrijfsgebouwen en garageboxen. Ten zuiden en zuidoosten hiervan liggen grotendeels onbebouwde gronden en een gemeenschappelijke tuin. Vexpro wil op de gronden maximaal 40 woningen realiseren. Daarom heeft zij de raad verzocht om voor die locatie het bestemmingsplan "Oranjestraat 113 te Gilze" vast te stellen (hierna: het bestemmingsplan). Volgens haar heeft de raad ten onrechte besloten het bestemmingsplan niet verder in procedure te brengen en niet vast te stellen.

Ingetrokken beroepsgrond

2.    Ter zitting heeft Vexpro de beroepsgrond dat de beslissing op bezwaar ten onrechte genomen is door het college van burgemeester en wethouders ingetrokken.

Toetsingskader

3.    Bij het besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De Afdeling maakt die belangenafweging niet zelf, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit om het bestemmingsplan niet vast te stellen in overeenstemming is met het recht.

Inhoudelijk

4.    Vexpro betoogt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de "Structuurvisie Stedelijk gebied Gilze en Rijen", door de raad vastgesteld op 21 december 2015 (hierna: Structuurvisie) aan de vaststelling van het door haar gewenste plan in de weg staat. De gronden ten zuiden en zuidoosten van de bebouwing aan de Oranjestraat 113 zijn volgens Vexpro op de kaart "kwaliteiten van Gilze-zuid" in paragraaf 3.1.5 van de Structuurvisie ten onrechte aangeduid als "groene buffer". De raad had volgens Vexpro de Structuurvisie in dit geval buiten toepassing moeten laten. De groene buffer moet volgens de legenda bij de kaart voorkomen dat er bebouwingsclusters direct tegen de bebouwde kom van Gilze aangebouwd worden, maar de gronden liggen binnen de bebouwde kom. Het gaat om een gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijfsfunctie heeft en door de op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd is tot een samenhangende structuur. Dit blijkt onder meer ook uit het Groenstructuurplan van 2011, waarin de bebouwingsgrens over het achterterrein ligt. Volgens Vexpro liggen de gronden ook binnen stedelijk gebied en is daarom sprake van een inbreidingslocatie. Ook voldoet de locatie aan de definitie van "bestaand stedelijk gebied" als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. Verder is in het nu geldende bestemmingsplan "Woongebied Gilze" aan die gronden een woonbestemming toegekend. De op de visiekaart opgenomen kwaliteiten van het landschap gelden dan ook niet ter plaatse. De gronden ten zuiden en zuidoosten van de bebouwing aan de Oranjestraat 113 liggen daarom ten onrechte binnen het op de kaart uit paragraaf 3.1.5 van de Structuurvisie als groene buffer aangeduide gebied, aldus Vexpro.

4.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat er geen reden is om de Structuurvisie in zoverre buiten toepassing te laten. Volgens de raad zijn in de Structuurvisie geen definities opgenomen van "stedelijk gebied", "bebouwde kom" of "inbreidingslocatie", maar moeten deze begrippen in de Structuurvisie feitelijk worden uitgelegd. Vexpro gaat daaraan voorbij, zo stelt de raad. Volgens de raad moet "stedelijk gebied" worden omschreven als een gebied waarin het oorspronkelijk landschap vrijwel geheel vervangen is door bebouwing, wegen en aangelegd groen en water. Voor de gronden aan de Oranjestraat 113 ten zuiden van de bedrijfsbebouwing aan de Oranjestraat geldt volgens de raad dat daar nog steeds onderdelen van het oorspronkelijk landschap zichtbaar zijn, waaronder het bodemgebruik en de aanwezige landschapselementen in de vorm van begroeiing. Ook zijn op de gronden nog nagenoeg geen bebouwing, wegen en aangelegd groen en water aanwezig. Volgens de raad zijn deze kwaliteiten beschermingswaardig. Daarom zijn de gronden in de Structuurvisie, op de kaart "kwaliteiten van Gilze-zuid" die is opgenomen in paragraaf 3.1.5, grotendeels aangewezen als "groene buffer".

De raad heeft daarom de Structuurvisie toegepast. Hij stelt zich onder meer op het standpunt dat het bestemmingsplan in strijd is met de kwaliteit als "groene buffer", zoals neergelegd in de Structuurvisie. De ligging in de groene buffer betekent dat, als sprake is van een uitbreiding in de vorm van een cluster van bebouwing, dit mogelijk is als deze niet direct aansluitend op de bestaande bebouwing van de kern Gilze wordt gerealiseerd en die met inachtneming van de kwaliteit van de gronden als groene buffer wordt gesitueerd. Het door Vexpro beoogde bestemmingsplan voorziet in 40 woningen, waarbij het geheel, mede gelet de onderlinge afstand tussen de woningen moet worden aangemerkt als een bebouwingscluster dat direct tegen de bestaande bebouwing van de kern Gilze aanligt. Dat vormt een inbreuk op de kwaliteit die aan het gebied als groene buffer toekomt.

4.2.    De Afdeling acht, in aanmerking genomen het onder 3 uiteengezette toetsingskader, het uitgangspunt van de raad om op basis van de bestaande feitelijke situatie in de Structuurvisie landschappelijke kwaliteiten te benoemen die hij behoudenswaardig acht, niet onredelijk. Gelet hierop heeft de raad in redelijkheid ook voor de gronden ten zuiden en zuidoosten van de bebouwing aan de Oranjestraat 113 de landschappelijke kwaliteiten kunnen benoemen op basis van de bestaande feitelijke situatie. De raad hoefde voor het bepalen van de landschappelijke kwaliteiten ter plaatse daarom niet uit te gaan van de door Vexpro genoemde definities van "bestaand stedelijk gebied", "bebouwde kom" of "inbreidingslocatie". Ook de omstandigheid dat in het geldende bestemmingsplan "Woongebied Gilze" een woonbestemming is toegekend aan het grootste deel van de gronden leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij acht de Afdeling van belang dat aan de gronden met een woonbestemming geen bouwvlak is toegekend, zodat planologisch gezien woningbouw ter plaatse niet mogelijk is.

De raad heeft gezien het voorgaande in redelijkheid in de bestaande feitelijke situatie, waarin de gronden onbebouwd zijn en het oorspronkelijke landschap nog zichtbaar is, een landschappelijke kwaliteit kunnen zien en, ter bescherming daarvan, de gronden op de kaart in paragraaf 3.1.5 als groene buffer kunnen aanduiden. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat de Structuurvisie in dit geval buiten toepassing moet worden gelaten.

Het betoog slaagt niet.

4.3.    De Afdeling oordeelt, gelet op het voorgaande, als volgt over de weigering van de raad het bestemmingsplan vast te stellen vanwege strijd met de Structuurvisie. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bestemmingsplan in strijd is met de Structuurvisie omdat het bestemmingsplan een inbreuk vormt op de daarin beschreven kwaliteit als groene buffer. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de gronden tegen de bestaande bebouwing van de kern Gilze aan liggen, en het bestemmingsplan voorziet in 40 woningen. De raad heeft dit in redelijkheid een bebouwingscluster kunnen achten dat gezien de omvang en de onderlinge afstand tussen de woningen in strijd is met de kwaliteit als groene buffer en met het kleinschalige karakter van het landschap ter plaatse. De raad heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt gesteld dat de Structuurvisie aan de vaststelling van het bestemmingsplan in de weg staat. Het betoog slaagt niet.

Conclusie

5.    Het beroep is ongegrond.

6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, griffier.

Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2020

45-865.