Uitspraak 201904651/1/V2


Volledige tekst

201904651/1/V2.
Datum uitspraak: 18 december 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 juni 2019 in zaak nr. NL19.11187 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 4 juni 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling heeft nadere stukken ingediend.

De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2019, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verbaas, advocaat te Alkmaar, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Asperen, advocaat te Den Haag, en mr. F.W.A. Croonen, zijn verschenen. De zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met zaak ECLI:NL:RVS:2019:4202.

Overwegingen

Inleiding

1.    De Afdeling heeft in haar uitspraken van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:915, en 1 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3176, geoordeeld over de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan. Zij heeft, samengevat weergegeven, overwogen dat er in Afghanistan geen situatie is waarbij een burger louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 en artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn (hierna: de 15c-situatie). Daarbij heeft de Afdeling rapporten en documenten van Nederlandse en internationale organisaties betrokken. Deze documenten hebben betrekking op de periode tot juni 2018.

2.    Deze uitspraak gaat over de periode daarna en de vraag of nieuwe rapporten en documenten tot een ander oordeel over de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan moeten leiden. Het gaat dus om de feitelijke vraag of er in Afghanistan een 15c-situatie is. In deze uitspraak wordt uit oogpunt van rechtseenheid ook nog ingegaan op de vraag welke bescherming artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 biedt. Dit omdat verschillende zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag daarover uiteenlopende rechtsopvattingen hebben.

3.    De positie van religieuze en etnische minderheidsgroepen, die ter zitting ook aan de orde is geweest, wordt besproken in de uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2019:4202.

3.1.    De Afdeling betrekt bij haar toetsing van het in het besluit neergelegde standpunt van de staatssecretaris aan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000, ook de stukken waarop partijen pas na de aangevallen uitspraak een beroep hebben gedaan. Dit doet zij met het oog op de belangen die zijn gemoeid met de bescherming die deze bepaling biedt en omwille van de rechtsontwikkeling, de rechtszekerheid en de actualiteitswaarde van de uitspraak voor de behandeling van asielzaken van vreemdelingen die zich beroepen op de instabiele algemene veiligheidssituatie in - delen van - Afghanistan. Deze toetsing beperkt zich, gelet op de artikelen 8:65, eerste lid, en 8:69, eerste lid, van de Awb, tot het moment van sluiting van het onderzoek ter zitting bij de Afdeling op 30 september 2019 (uitspraak van de Afdeling van 19 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2017).

4.    Alle in deze uitspraak betrokken stukken zijn vermeld in de bijlagen van deze uitspraak. De bijlagen maken deel uit van de uitspraak. Ook de door partijen genoemde rapporten van SIGAR heeft de Afdeling bij haar beoordeling betrokken, hoewel recente berichtgeving de betrouwbaarheid van rapporten van die organisatie in twijfel heeft getrokken. SIGAR is slechts één van de bronnen waarop de informatie over Afghanistan steunt. Verder gaat de berichtgeving over de betrouwbaarheid van haar rapporten over een eerdere periode dan de periode waarin de rapporten die in bijlage 1 staan vermeld, zijn opgemaakt en waarover deze uitspraak gaat.

4.1.    De Afdeling citeert in bijlage 2 uit oogpunt van leesbaarheid uit een beperkt aantal bronnen, namelijk uit het algemeen ambtsbericht inzake Afghanistan van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2019, het rapport van het EASO, 'Afghanistan, Security Situation, Country of Origin Information Report', van 12 juni 2019, het rapport van UNAMA, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security', van 28 februari 2019 en het rapport van USDOS, '2018 Report on International Religious Freedom: Afghanistan', van 21 juni 2019. Dit betekent niet dat de Afdeling niet alle overgelegde bronnen in haar overwegingen heeft betrokken. De informatie daaruit wijkt echter in de kern niet van de informatie uit de wel geciteerde bronnen af.

De algemene veiligheidssituatie in een land van herkomst en de beoordeling van individuele asielrelazen: de bescherming van 15c

5.    Uit wat de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 18 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2489, vloeit het volgende voort. Bij de beantwoording van de vraag of er in een bepaald land een 15c-situatie is, spelen individuele omstandigheden geen rol. Dat wil zeggen dat wat een vreemdeling persoonlijk is overkomen volgens zijn asielrelaas, dan wel tot welke sociale of religieuze groep hij behoort, bij de 15c-beoordeling geen betekenis heeft. Die beoordeling gaat namelijk alleen om de beantwoording van de vraag of de geweldssituatie in een land zo erg is dat iedere burger - dus los van zijn individuele omstandigheden, inclusief het behoren tot een bepaalde groep - die daarnaar terugkeert, alleen al daardoor een risico loopt slachtoffer van willekeurig geweld te worden. Dit betekent echter niet dat de geweldssituatie in een land van herkomst niet van invloed is op de beoordeling van een individueel asielrelaas en de vraag of een vreemdeling asielrechtelijke bescherming nodig heeft. Een asielrelaas van een vreemdeling behoort immers altijd te worden onderzocht, beoordeeld en getoetst tegen de achtergrond van de veiligheidssituatie in een bepaald land of een bepaald gebied (het arrest van het Hof van Justitie van 17 februari 2009, Elgafaji, ECLI:EU:C:2009:94). Daarom wordt de vraag naar de bescherming van Hazara in Afghanistan ook niet in deze uitspraak beantwoord, maar in de andere uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2019:4202.

Grief over de algemene veiligheidssituatie

6.    In de derde grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat uit de door hem overgelegde informatie niet blijkt dat er een verslechtering van de veiligheidssituatie in Afghanistan heeft plaatsgevonden na de periode zoals deze is beoordeeld door de Afdeling in de uitspraken van 21 maart 2018 en 1 oktober 2018, die in rechtsoverweging 1 zijn genoemd. Volgens de vreemdeling blijkt uit recente stukken dat de veiligheidssituatie in de periode na juni 2018 wezenlijk slechter is geworden.

6.1.    De vreemdeling heeft ter onderbouwing van zijn betoog verwezen naar onder meer het algemeen ambtsbericht inzake Afghanistan van maart 2019, het rapport van het EASO van 12 juni 2019, het rapport van UNAMA van 28 februari 2019 en het rapport van USDOS van 21 juni 2019.

Beoordeling algemene veiligheidssituatie

6.2.    Zoals volgt uit rechtsoverweging 5 hierboven, spelen individuele omstandigheden, dat wil zeggen wat een vreemdeling persoonlijk is overkomen volgens zijn asielrelaas, geen rol bij de beoordeling of er in Afghanistan een 15c-situatie is. Wel van belang is volgens vaste rechtspraak van de Afdeling onder meer of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot. Ook is van belang of de geweldpleging wijdverspreid is en of het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden. Verder is van belang of er al dan niet een veiligheidsstructuur aanwezig is en hoeveel burgers slachtoffer zijn geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd zijn geraakt (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 27 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:780 en ECLI:NL:RVS:2015:786).

6.3.    De beoordeling van de vraag of zich een 15c-situatie voordoet is een feitelijke, en vereist dat de Afdeling grondig onderzoek verricht naar de haar ter beschikking gestelde, door partijen ingeroepen informatie. Het oordeel van de Afdeling is gebaseerd op alle door partijen overgelegde en in bijlage 1 bij deze uitspraak genoemde stukken en het verhandelde ter zitting, en dus niet alleen op de citaten in bijlage 2, uit het ambtsbericht van maart 2019, het rapport van EASO van 12 juni 2019, het rapport van UNAMA van 28 februari 2019 en het rapport van USDOS van 21 juni 2019.

Over de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan wordt het volgende overwogen.

Regionale spreiding van het geweld

7.    Wat betreft de vraag of het geweld in Afghanistan al dan niet is beperkt tot bepaalde gebieden, blijkt dat met name de provincies Nangarhar en Ghazni in de verslagperiode te maken hebben gehad met hevige gevechten en als gevolg daarvan vele burgerslachtoffers. Het aantal burgerslachtoffers is in een aantal andere provincies, zoals Uruzgan, in de verslagperiode juist verminderd ten opzichte van eerdere perioden (zie bijvoorbeeld het rapport van het EASO van 12 juni 2019, p. 43). Hoewel de bronnen geen eenduidig beeld geven van de veiligheidssituatie in alle provincies, kan daaruit wel worden afgeleid dat het geweld niet in alle delen van Afghanistan van dezelfde aard en ernst is en even wijdverbreid. Het gebruik van middelen van geweldpleging die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroten, is beperkt tot bepaalde gebieden en periodes en daarbij gerelateerd aan de wisselende machtsverhoudingen tussen de bij het gewapend conflict betrokken partijen.

Gerichtheid van het geweld en het risico op willekeurige burgerslachtoffers

7.1.    Wat betreft de vraag of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, blijkt uit de stukken dat de meeste strijdende partijen het aantal burgerslachtoffers tot een minimum proberen te beperken. Dit met uitzondering van ISKP - de Islamitische Staat in Afghanistan -, dat juist als doel heeft om zoveel mogelijk burgerslachtoffers uit bepaalde etnisch-religieuze groepen te maken (zie bijvoorbeeld het ambtsbericht van maart 2019, p. 30). Na een tijdelijk rustiger periode in de eerste helft van 2019 is het aantal burgerslachtoffers sinds juni 2019 gestegen ten opzichte van juni 2018. Deze toename van gewelddadigheden wordt in verband gebracht met (de aanloop naar en de organisatie van) de Afghaanse parlementsverkiezingen. Aanslagen met zelfgemaakte explosieven vonden veelal plaats in stedelijke gebieden, en waren in toenemende mate gericht tegen burgers. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt echter dat niet alle burgers in gelijke mate risico liepen slachtoffer te worden van geweld. Vooral leden van specifieke etnisch-religieuze groepen zoals de Hazara, en groepen en personen die aan de Afghaanse overheidsstructuur of aan de organisatie van de verkiezingen werden gelinkt, waren doelwit van gewone of complexe (zelfmoord-) aanslagen (zie bijvoorbeeld het rapport van USDOS van 21 juni 2019, pp. 1 en 2).

7.2.    Ook op het platteland vielen in de verslagperiode vele burgerslachtoffers. Dit gebeurde echter niet als gevolg van aanslagen op specifieke doelen, maar als gevolg van grondgevechten, luchtaanvallen en explosieve oorlogsrestanten (zie het ambtsbericht van maart 2019, p. 38). Hiervoor waren zowel de Afghaanse regering als de 'anti-government elements' verantwoordelijk. Hoewel het geweld in Afghanistan vooral plaatsvindt tussen de strijdende partijen - dat wil zeggen Afghaanse of buitenlandse veiligheidstroepen, Taliban of ISKP - en daarmee niet willekeurig van aard is, volgt uit de stukken dat de strijdende partijen vaak wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot. In de verslagperiode was dit met name aan de orde in de provincies Kabul, waar vele overheidsdiensten zijn gezeteld, en in de provincies Nangarhar en Ghazni, waar juist werd gestreden om zoveel mogelijk terrein te winnen.

7.3.    Uit de stukken blijkt verder dat er in de verslagperiode, dus de periode van juni 2018 tot en met september 2019, vele Afghanen ontheemd waren of zijn geraakt. Uit de stukken blijkt echter ook, zoals de staatssecretaris ter zitting heeft toegelicht, dat vele ontheemden in Afghanistan niet of niet alleen voor geweld op de vlucht zijn, maar (ook) om andere redenen, zoals de droogte in grote delen van Afghanistan die sinds 2018 voortduurt (zie bijvoorbeeld het rapport van EASO van 12 juni 2019, pp. 51 en 56).

Veiligheidsstructuur

7.4.    Wat betreft het bestaan van een veiligheidsstructuur blijkt uit recente informatie dat de Afghaanse regering is doorgegaan met hervormingen op het gebied van veiligheid, op dat gebied samenwerkt met andere landen, en door middel van vredesbesprekingen tracht de gewelddadigheden te stoppen (zie bijvoorbeeld het rapport van UNAMA van 28 februari 2019, pp. 7, 8 en 10 t/m 14, en het rapport van het EASO van 12 juni 2019, pp. 23 en 40). In dit verband is van belang dat de invloed van ISKP door zowel de Afghaanse regering als de Taliban wordt teruggedrongen. De staatssecretaris heeft er ter zitting bovendien op gewezen dat de Afghaanse regering het voorkomen van burgerslachtoffers heeft toegevoegd aan de opleiding van Afghaanse militairen, en dat het aantal burgerslachtoffers ten gevolge van door de regering verricht geweld hierdoor daadwerkelijk is gedaald. Uit de bronnen blijkt dat er in alle provincies van Afghanistan, ondanks dat de macht van de regering niet overal hetzelfde en niet onomstreden is, een basale veiligheidsstructuur aanwezig is.

7.5.    Concluderend overweegt de Afdeling dat de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan weliswaar is verslechterd ten opzichte van juni 2018, het eindpunt van de verslagperiode waarover de eerdere uitspraak van de Afdeling over de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan ging, maar dat de veiligheidssituatie niet in alle provincies even ernstig is en het geweld niet overal even wijdverbreid is. Ook is het aantal burgerslachtoffers en ontheemden - hoewel zorgwekkend - gelet op het totale inwoneraantal van Afghanistan niet zo hoog dat alleen al daarom moet worden gesproken van een 15c-situatie, en is er nog altijd een basale veiligheidsstructuur aanwezig. Gelet op een en ander kan uit de door de vreemdeling ingebrachte gegevens niet worden afgeleid dat een burger louter door zijn aanwezigheid ergens in Afghanistan een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de door de vreemdeling overgelegde informatie geen wezenlijk ander beeld geeft van de ernst van de veiligheidssituatie in Afghanistan dan het beeld dat naar voren komt uit de informatie die de Afdeling heeft betrokken bij haar uitspraak van 1 oktober 2018.

7.6.    De grief faalt.

De tweede en derde grief

8.    Wat de vreemdeling in grieven 2 en 3 heeft aangevoerd, leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

Samenvatting en conclusie

9.    Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

10.    De Afdeling oordeelt in deze uitspraak over de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan (de zogeheten 15c-situatie). Zij komt tot de conclusie dat de algemene veiligheidssituatie in Afghanistan, in het bijzonder in Nangarhar en Ghazni, onverminderd zorgelijk is. In bepaalde opzichten is de veiligheidssituatie in Afghanistan zelfs verslechterd ten opzichte van juni 2018, het eindpunt van de verslagperiode waarover de eerdere uitspraak van de Afdeling over dit onderwerp ging. Daar staat echter tegenover dat de veiligheidssituatie niet in alle provincies van Afghanistan even ernstig is en het geweld niet overal van dezelfde aard is en niet overal even wijdverbreid is. Het aantal burgerslachtoffers en ontheemden als gevolg van de gewelddadigheden in Afghanistan is - hoe zorgwekkend ook - niet zo hoog dat alleen al daarom moet worden gesproken van een 15c-situatie, mede gelet op het totale inwoneraantal in Afghanistan. Ook is er in Afghanistan op veel plekken nog altijd een basale veiligheidsstructuur aanwezig. Gelet op een en ander kan de Afdeling uit de stukken niet afleiden dat een burger alleen al door zijn aanwezigheid in Afghanistan een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000. Er is dus nergens in Afghanistan een 15c-situatie. De rechtbank is terecht tot een vergelijkbaar oordeel gekomen.

11.    Bij de Afdeling zijn andere zaken aanhangig waarin dezelfde vragen spelen als in deze zaak. Daarom heeft de Afdeling in deze uitspraak een uitgebreidere, algemene motivering opgenomen. Die kan ook worden toegepast in andere zaken. In veel gevallen zal met een verwijzing naar deze uitspraak worden beslist, al dan niet met toepassing van artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000. Dat kan omdat na deze uitspraak in die andere zaken geen vragen meer spelen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling en rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven. Deze uitspraak bevat die beantwoording al.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. H.J.M. Baldinger, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, griffier.

w.g. Verheij    w.g. Bosma
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2019

572-894.

BIJLAGE 1

Overzicht van in de procedure door de Afdeling betrokken stukken

1.    Het thematisch ambtsbericht veiligheidssituatie in Afghanistan van mei 2018;

2.    Kamerstukken 19637, nr. 2416; van 11 juli 2018;

3.    Het rapport van UK Home Office, 'Country policy and information note: Afghanistan, anti-government elements', van 1 augustus 2018;

4.    Het rapport van de UNHCR, 'Eligibility guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Afghanistan', van 30 augustus 2018;

5.    Het artikel van de Jamestown Foundation, 'Article on fatal attacks against Hazara and other Shia communities', 12 oktober 2018;

6.    Het bericht van Amnesty International, 'public statement', van  8 oktober 2018;

7.    Het rapport van William Maley, 'expert opinion', van 13 november 2018;

8.    Het rapport van ACLED, 'Breaking: while overall violence has declined in 2018, conflict is spreading', van 21 december 2018;

9.    Het rapport van SIGAR, 'Quarterly report to the United States Congress', van 30 januari 2019;

10.    Een bericht van Pro Asyl van 18 februari 2019;

11.    Het rapport van UNAMA, 'The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security', van 28 februari 2019;

12.    Het rapport van UNAMA, 'Protection of civilians in armed conflict. Annual report 2018', van februari 2019;

13.    Het artikel van ACLED - Armed Conflict Location & Event Data Project, 'Ten conflicts to worry about in 2019', van februari 2019;

14.    Het bericht van Nieuwsuur, 'Afghaanse migratieminister vraagt Nederland uitzettingen te stoppen: "Land niet veilig"', van 23 maart 2019;

15.    Het algemeen ambtsbericht inzake Afghanistan van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2019;

16.    Het rapport van EASO, 'Key socio-economic indicators; focus on Kabul City, Mazar-e Sharif and Herat City', van 1 april 2019;

17.    Het rapport van het EASO, 'Afghanistan, Security Situation, Country of Origin Information Report', van 12 juni 2019;

18.    Het rapport van het USDOS, '2018 Report on International Religious Freedom: Afghanistan', van 21 juni 2019;

19.    Het rapport van het EASO, 'Country Guidance: Afghanistan. Guidance note and common analysis', van juni 2019;

20.    Het rapport van het Institute for Economics & Peace, 'Global Peace Index', van juni 2019;

21.    Kamerstukken 19637, nr. 2507, van 1 juli 2019;

22.    Het rapport van UNAMA, 'Midyear update on the protection of civilians in armed conflict: 1 January to 30 June 2019', van 30 juli 2019;

23.    Het rapport van SIGAR, 'Quarterly report to the United States Congress', van 30 juli 2019;

24.    Het persbericht van de VN-Veiligheidsraad van 20 augustus 2019;

25.    Het artikel van ACLED - Armed Conflict Location & Event Data Project, 'Ten conflicts to worry about in 2019 - Mid-Year Update', van augustus 2019;

26.    Kamerstukken 19637, nr. 2527, van 5 september 2019;

27.    Diverse krantenartikelen en online nieuwsberichten uit de periode oktober 2018 t/m september 2019;

28.    Brieven van Vluchtelingenwerk Nederland van 2 april 2019 en 11, 17 en 23 september 2019.

BIJLAGE 2

Informatie uit ingebrachte bronnen

In het ambtsbericht van maart 2019 staat onder meer het volgende (pp. 30 t/m 38):

"De onderhavige periode werd gekenmerkt door een felle strijd tussen regering en met name de Taliban. Opvallend was een door beide zijden gerespecteerd staakt-het-vuren tussen de regering en de Taliban na afloop van de Ramadanperiode. De Taliban sloeg een nieuw aanbod voor een staakt-het-vuren af […] en voerde haar offensieve operaties op. Ook pleegde de Taliban meerdere aanslagen. Anders dan de ISKP stelde de Taliban in verschillende verklaringen dat zij geen burgerslachtoffers wilde maken. Zij richtte zich vooral op het Afghaanse leger en politie, en op buitenlandse/NAVO-troepen. Er vielen in de verslagperiode evenwel ook vele burgerslachtoffers die toegeschreven werden aan de Taliban als gevolg van de gevechten en aanslagen waarbij ook doelbewust burgers geraakt werden. […] De ISKP bleef in staat om zware aanslagen te plegen, waarbij veel slachtoffers vielen. Veel aanvallen waren gericht op burgerprojecten, zoals scholen of moskeeën. […] In de maanden voorafgaand aan de parlementsverkiezingen van 20 oktober 2018 vonden meerdere aanslagen plaats op kandidaten, kiezers en overheidsfunctionarissen die zich met de verkiezingen bezighielden. […] Het geweldsniveau op de verkiezingsdag was lager dan bij de vorige parlementsverkiezingen in 2010 en tijdens de presidentsverkiezingen in 2014. […] (zie noot 1)

United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) meldde in haar rapport over de bescherming van burgers in een gewapend conflict dat het aantal burgerslachtoffers in heel Afghanistan in 2018 10.933 personen betrof, waarvan 3.804 doden en 7.189 gewonden. Achtentwintig procent van het totaal aan burgerslachtoffers betrof kinderen (927 doden en 2.135 gewonden). Vergeleken met 2017 was sprake van een toename van vijf procent van het totaal aan burgerslachtoffers als gevolg van het conflict en met elf procent van het aantal omgekomen slachtoffers. Net als in 2017 werden de burgers van de stad Kaboel verhoudingsgewijs zwaar getroffen door zelfmoord- en complexe aanslagen. Van de 65 zelfmoord- en complexe aanvallen in geheel Afghanistan vonden er 28 plaats in de stad Kaboel. Hierbij vielen 1.686 burgerslachtoffers (554 doden en 1.132 gewonden). Ten opzichte van 2017 was sprake van een toename met vijf procent van het aantal burgerslachtoffers als gevolg van dergelijke aanslagen. […] Het totaal aantal slachtoffers was over de eerste negen maanden ongeveer gelijk aan het aantal over dezelfde periode in 2017. […]  Het totale aantal burgerslachtoffers bleef onverminderd hoog; het aantal omgekomen slachtoffers was in 2018 het hoogst sinds 2014. Van de burgerslachtoffers waren 829 vrouw (250 doden; 579 gewonden) en 2.136 kind (653 doden en 1.483 gewonden).

65% van alle burgerslachtoffers was volgens UNAMA het gevolg van gewapende regeringstegenstanders (AGE's). […] Pro-regeringsstrijdkrachten waren verantwoordelijk voor 22% van de burgerslachtoffers […] 10% van de burgerslachtoffers was het gevolg van gevechten tussen AGE's en regeringsgetrouwe strijdkrachten; 3 % van de burgerslachtoffers was het gevolg van acties van Pakistaanse strijdkrachten. […] Over de eerste negen maanden van 2018 documenteerde UNAMA 222 burgerslachtoffers (178 doden en 44 gewonden) als gevolg van opsporingsoperaties door pro-regeringsstrijdkrachten. Het betrof een meer dan verdubbeling van het aantal slachtoffers ten opzichte van dezelfde periode in 2017. […] Ook ontving UNAMA berichten over mensenrechtenschendingen gedurende die militaire operaties zoals doelbewust vernielen van eigendommen van burgers, illegale detentie en andere vormen van misbruik door de speciale strijdkrachten van de NDS en andere pro-regering gewapende troepen waaronder de Khost Protection Force. Het voortgaande conflict veroorzaakte ook in deze verslagperiode een groot aantal binnenlands ontheemden. […] Het hoogste aantal burgerslachtoffers viel volgens RS in de provincies Kaboel (1.225) en Nangarhar (935) […]. (zie noot 2)

Een deel van de burgerslachtoffers viel in de periode januari tot en met eind september 2018 als gevolg van verkiezing gerelateerd geweld. (zie noot 3)

De belangrijkste oorzaak van burgerslachtoffers was het gebruik van geïmproviseerde explosieven (IED's) door AGE's, waaronder bij zelfmoordaanslagen. Deze veroorzaakten over de eerste negen maanden van 2018 bijna de helft van het aantal burgerslachtoffers. Het aantal hierbij gedode burgers (1.065) was het hoogst sinds 2011. UNAMA gaf aan dat dergelijke aanslagen in toenemende mate gericht waren tegen burgers, waaronder de sjiitische minderheid van wie de meesten etnisch Hazara zijn. […] Grondgevechten vormden, aldus UNAMA, de op één na belangrijkste oorzaak van burgerslachtoffers in de periode januari tot en met september 2018 gevolgd door gericht aanvallen, luchtaanvallen en ontploffingen door explosieve oorlogsrestanten. Begin december 2018 wees UNAMA op de sterke stijging van het aantal kinderslachtoffers in Afghanistan door gewapend geweld tegen burgers. […] Die toename wordt met name veroorzaakt door luchtaanvallen. Gericht en bewust doden was de derde hoofdoorzaak van slachtoffers onder burgers in de periode van 1 januari tot en met 30 september 2018. […] Het ging hierbij meestal om gerichte aanvallen door de Taliban op burgerregeringsambtenaren en op burgers beschuldigd van het spioneren voor of het geven van informatie aan medestanders van de regering." (zie noot 4)

In het 'Country of Origin'-rapport van het EASO van 12 juni 2019 staat onder meer het volgende (pp. 23 t/m 72 en 131 t/m 133):

"International diplomatic efforts intensified towards peace with the appointment of Zalmay Khalilzad as the US Special Representative for Afghanistan Reconciliation in September 2018 and with Russia hosting a meeting in November 2018 on the peace process that was attended by 11 countries and the Taliban as well. Both tracks of negotiations continued in 2019. […] (zie noot 5)

ISKP has its stronghold in certain southern districts of Nangarhar, where they are fighting with the Taliban for control. At its peak in 2015, ISKP was the dominant insurgent group in eight districts of Nangarhar. However, according to AAN, 'ISKP territory had shrunk to four districts by the end of 2015, with territory mainly re-taken by the Taleban. […]'

ISKP and self-proclaimed IS groups have been under attack from the Taliban, as well as government and international forces. […] (zie noot 6)

On 7 June 2018, 'President Ghani called a unilateral halt to all offensive government actions' over the Muslim holiday of Eid ul-Fitr which the Taliban also joined, even if they did not refer to the government's announcement. This three-day ceasefire from 15 to 17 June 2018 marked 'the first real cessation of hostilities' in the last 17 years and allowed Afghans to go into areas that they had not been able to reach due to the Taliban's control for years. […] (zie noot 7)

Following the takeover of Kunduz in 2015 and 2016, the Taliban conducted two major assaults on provincial centres in 2018: a one-day attack against Farah City and a five-day assault on Ghazni City.

The Taliban indicated their intention to disrupt the parliamentary elections scheduled for October 2018 through public statements issued in the weeks before election day. […]

From the start of voter registration on 14 April 2018 through the end of the year, UNAMA verified 1007 election related civilian casualties (226 deaths and 781 injured) along with 310 election-related abductions. […]

The ISKP presence remained significant in the eastern part of the country with reports of clashes between the group and Taliban fighters in Nangarhar and Kunar provinces. The group increased the frequency and intensity of its attacks in 2018, particularly in the eastern region. UNAMA found that the substantial increase in civilian casualties attributed to ISKP was mostly due to the increase in suicide and complex attacks, which were mostly carried out against civilians or in civilian-populated areas.

According to UNAMA, in direct violation of international humanitarian law, Anti-Government Elements relied more on suicide and complex attacks and shifted their intended targets more and more towards the civilian population in 2018. […] (zie noot 8)

UNAMA found that the level of 'civilian casualties from ground engagements varied by region and province'. In 2018 Helmand, Kandahar and Uruzgan 'continued to drive the decrease in overall civilian casualties from ground engagements,' while UNAMA registered a significant increase in civilian casualties resulting from ground engagements in Ghazni province, mostly due to the attack in August 2018, and in Baghlan, Balkh, Kunar and Paktya provinces as well. […] (zie noot 9)

Besides suicide attacks and using non-suicide IEDs to deliberately target civilians or civilian objects, AGEs also carried out 'targeted killings' of civilians, mostly by shooting. […] According to UNAMA, the targeted civilians 'were individuals perceived as supporting or otherwise connected to the Government or pro-Government armed groups, whether through current or former employment or family ties'. […] (zie noot 10)

UNAMA recorded 10 993 civilian casualties (3 804 deaths, 7 189 injured) as a result of the armed conflict in 2018. This represents a 5% increase in overall civilian casualties and also an 11% increase in civilian deaths compared to the previous year. […] (zie noot 11)

In its Eligibility Guidelines published in August 2018 UNHCR stated the following on the Afghan's state's ability to protect civilians:

'Even where the legal framework provides for the protection of human rights, the implementation of Afghanistan's commitments under national and international law to promote and protect these rights in practice frequently remains a challenge. Afghan governance and the adherence to the rule of law are perceived as particularly weak.

The capability of the Government to protect human rights is undermined in many districts by insecurity and the high number of attacks by AGEs. Rural and unstable areas reportedly suffer from a generally weak formal     justice system that is unable to effectively and reliably adjudicate civil and criminal disputes. Government-appointed judges and prosecutors are reportedly frequently unable to remain in such communities, due to insecurity. […]

High levels of corruption, challenges to effective governance and a climate of impunity are all reported by observers as factors that weaken the rule of law and undermine the ability of the State to provide protection from human rights violations.' […] (zie noot 12)

According to UNHCR, Afghanistan has seen significant internal displacement caused by conflict and natural disasters. The United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA) reported over 600 000 new conflict induced IDPs in 2017 and more than 200 000 Afghans have been displaced by drought, mainly in the western part of the country in 2018. Based on estimations by UNHCR there were two million conflict induced and drought affected IDPs across Afghanistan in 2018. In 2018, 343 341 individuals have been newly displaced by the conflict and profiled by UNOCHA as IDPs in need of protection and assistance.

UNOCHA found that greater levels of violence did not necessarily mean greater levels of displacement in 2018. With insurgents mostly engaging in a 'war of attrition' and focusing more on surprise assaults instead of efforts to seize and hold population centres, displacement was 'confined to relatively small-scale and temporal movement in 2018'. With the exception of the assaults against Farah and Ghazni, displacement was limited in duration and less likely reported. In 2017 Nangarhar, Kunduz and Badghis recorded the highest rates of conflict-related displacement, while in 2018 Ghazni, Faryab and Kunduz documented the highest numbers.

Afghanistan experienced an extended period of dryness in the winter period planting season during December 2017 - February 2018. There was a precipitation deficit of more than 70% in most parts of the country, which had a devastating impact on crops and livestock with the winter wet season being considered critical for successful agricultural production.

UNOCHA noted in October 2018 that the drought displaced more than 260 000 people in Badghis, Daykundi, Herat and Ghor provinces in the previous six months. Most displaced families stayed in displacement sites either in Herat City, Herat or in displacement sites in and around Qala-e-Naw, the provincial capital of Badghis. […] (zie noot 13)

Displacement patterns due to conflict shifted in 2018: whilst in 2017 the provinces with the highest displacement rates were Nangarhar, Kunduz and Badghis, in 2018 Ghazni, Faryab and Kunduz witnessed the highest numbers. In 2018 around 550 000 Afghans left their homes either due to conflict or drought and moved into district centres, seeking for better basic services and income-generating opportunities. As of September 2018, more than 250 000 people were displaced due to drought in the western region, alone between June and August 2018 263 000 people were displace within Badghis and Herat. […] Furthermore, in 2018 Afghanistan witnessed the return of more than 800 000 undocumented Afghans from Iran and Pakistan. […] (zie noot 14)

In 2018 UNAMA documented 1 686 civilian casualties (554 deaths and 1 132 injured) in Kabul city from suicide and complex attacks. 'Out of 65 suicide and complex attacks across the country in 2018, 28 incidents occurred in Kabul city'. This represents an increase of 5% compared to 2017. UNAMA reported that 'the attacks perpetrated in Kabul mainly targeted civilians, including the civilian Government administration, places of worship, education facilities, election-related sites and other "soft" targets'. Though, between 16 November 2018 and 7 February 2019, suicide attacks decreased by 61%, compared with the same period the year before: '[…] possibly reflecting succesful interdiction efforts by Afghan National Defence and Security Forces in the cities of Kabul and Jalalabad […]'. […]

Throughout 2018, attacks targeting government offices, Afghan security forces, journalists, a ceremony in front of the airport, Muslim clerics, Shia worshippers, an educational centre, protesters, a sports' club and a voter registration centre were claimed by or attributed to ISKP. Many of these attacks significantly affected the Hazara population, as the participants of the protests were mainly Hazara and the educational centre, the sports clubs as well as the registration centre are all located in the Hazara dominated Dasht-e-Barchi neigbourhood. […] (zie noot 15)

The deadliest attack during parliamentary elections in October 2018 was carried out by ISKP outside a polling station in Kabul city killing 13 persons and injuring 40. […] The Taliban publicly announced its opposition to parliamentary elections, and they threatened voters and volunteers, attacked polling centres, fired mortar shells and detonated bombs all over the country. Although security in Kabul city was tight, more than a dozen explosions were reported. […] (zie noot 16)

As many as two-thirds of all Afghans displaced outside their province are moving towards the five regional capitals, and Kabul's growth has been particularly significant. The total number of IDPs in Kabul is not known. Movement to and within the city is fluid and many return regularly to their area of origin during more peaceful periods. In September 2018, the Afghan Minister of Refugees and Repatriation estimated the total number of IDPs in Kabul tob e from 70 000 to 80 000 people. […] (zie noot 17)

In 2018, UNAMA documented 653 civilian casualties (253 deaths and 400 injured) in Ghazni. This represents an increase of 84% compared to 2017. Leading causes of casualties were ground engagements, followed by aerial attacks and targeted or deliberate killings. […]

Throughout 2018 and early 2019, Ghazni continued to be a major battlefield between Taliban insurgents and the Afghan government - backed by US forces since the second half of 2018. […]

Airstrikes carried out in August 2018 led to civilian casualties and destroyed civilian homes. UNAMA recorded 262 civilian casualties (79 deaths, 183 injured) related to the Taliban attacks in August 2018. According to UNAMA, most of the civilian casualties were caused by indirect weapons; mainly rockets and mortars, as well as small arms fire during ground engagement. UNAMA reported seven airstrikes carried out by the pro-government forces, causing the death of 32 persons and injuring 49 others. Furthermore, the Taliban '[…] burned down large parts of the bazaar area, causing many people to lose their livelihoods, and intentionally damaged two media corporations.' […] (zie noot 18)

In November 2018, the Taliban launched a major offensive against the Hazara-dominated, formerly peaceful districts of Jaghori and Malestan, after the insurgents had already attacked neighbouring Khas Uruzgan in Uruzgan Province in the end of October. […]

UNOCHA collected data for the period 1 January 2018 - 31 December 2018, reporting 46311 persons displaced from Ghazni, most of whom (37 611) went to Ghazni district and the others were displaced to Bamyan province (2 617), Kabul district (2 562), Daykundi province (2 229) and in less important numbers in Helmand, Herat, Kandahar, Khost, Nimroz, Paktya and Zabul provinces.

UNOCHA collected data for the period of 1 January 2019 - 28 February 2019, reporting 83 persons displaced from Ghazni.

UNOCHA collected data for the period 1 January 2018 - 31 December 2018, reporting 37 779 persons displaced to Ghazni province, all displaced to Ghazni district. […]" (zie noot 19)

In het rapport van UNAMA van 28 februari 2019 staat onder meer het volgende (pp. 1 t/m 14):

"Efforts towards a negotiated settlement to the conflict intensified, with progress reported in talks between the United States of America and the Taliban. The Government of Afghanistan also continued its preparations for an intra-Afghan peace dialogue, although no formal talks between the Government and the Taliban were held. […] Security remained volatile, with a slight decrease in violent incidents in line with seasonal trends. Civilian casualties continued at record high levels. […] The humanitarian situation remained grave, compounded by ongoing drought and high levels of displacement. […] (zie noot 20)

The previous three months were dominated by three crucial and related processes: the aftermath of the parliamentary elections, held on 20 October, the presidential elections constitutionally mandated to take place in 2019, now scheduled for July, and the redoubled effort to reach a durable political settlement between the Government of Afghanistan and the Taliban insurgency.

Efforts to end the conflict in Afghanistan through political reconciliation accelerated in the second half of 2018. During the reporting period, the Government continued its preparations for an intra-Afghan peace dialogue. […] (zie noot 21)

The security situation remained volatile, with a consistently high number of security incidents. In 2018, the United Nations recorded 22,478 security-related incidents, a 5 per cent reduction as compared with the historically high 23,744 security-related incidents recorded in 2017. UNAMA recorded 13,805 armed clashes in 2018, representing 61 per cent of all security-related incidents and a 10 per cent decrease compared with 2017. Incidents relating to the use of improvised explosive devices remained the second largest category of incidents. Reported airstrikes, which had already increased by 67.6 per cent from 2016 to 2017, rose by an additional 42 per cent, from 950 in 2017 to 1,352 in 2018. The Taliban succeeded in temporarily capturing 21 district administrative centres throughout the year, the second highest level since the security transition to the Afghan forces at the end of 2014. Targeted killings and abductions increased by 9 per cent compared with 2017, while 106 suicide attacks were recorded, the highest number since 2014 and a 5 per cent increase as compared with 2017. The southern and eastern regions recorded the highest number of incidents, accounting for 52 per cent of all security incidents.

Between 16 November 2018 and 7 February 2019, UNAMA recorded a total of 4,420 security-related incidents, an 8 per cent decrease compared with the same period the year before. The southern region saw the highest number of incidents, followed by the eastern and northern regions, with these three regions accounting for 67 per cent of all incidents. Established trends remain unchanged, with armed clashes dominating the security incident profile, accounting for 58 per cent of all incidents, a 12 per cent decrease compared with the same period in 2017. Suicide attacks decreased by 61 per cent, possibly reflecting successful interdiction efforts by Afghan National Defence and Security Forces in the cities of Kabul and Jalalabad, while air strikes by the Afghan Air Force and international military forces increased by 51 per cent as compared with the same period the year before. […]

Several high-profile attacks occurred during the reporting period, mainly in the city of Kabul, despite an overall lower tempo of suicide and complex attacks nationwide. […] (zie noot 22)

A number of protests occurred around the country linked to the elections, civilian casualties or the arrest of high-profile individuals. Within the span of a week in late November, at least four demonstrations against civilian casualties as a result of pro-government military operations were held in Gelan District (Ghazni Province), Jabal us Saraj District (Parwan Province), Muhammad Aghah District ( Logar Province) and Gomal District (Paktika Province). On 25 November, the National Directorate for Security arrested Ali Pur, a Hazara militia commander, on suspicion of involvement in criminal activities. The arrest sparked widespread demonstrations in the cities of Kabul and Bamyan, where they escalated into violence, as well as in the provinces of Herat, Balkh, Daykundi and Wardak. Ali Pur was subsequently released on 26 November. The localized protests against the preliminary results and vote recounts for parliamentary elections resulted at times in the closure of roads or the provincial offices of electoral management bodies. […]

Increased measures implemented by the Afghan National Defence and Security Forces have improved security in the city of Jalalabad in 2019, after the provincial capital witnessed a 10 per cent increase in suicide attacks in 2018, primarily driven by ISIL-KP. […]

Regional engagement with regard to the Afghan peace process intensified during the reporting period, as the Government of Afghanistan and countries of the region enhanced their mutual efforts. […]

The trade connectivity of Afghanistan received a boost on 13 December with the inauguration in Herat of the Lapis Lazuli Corridor by President Ghani. The Corridor is expected to facilitate the export of Afghan products, particularly to European markets. During the reporting period, the first batch of Afghan goods reached Turkey via this route. […]

On 25 February 2019, UNAMA released its 2018 annual report on the protection of civilians in armed conflict. The Mission documented 10,993 civilian casualties (3,804 people killed and 7,189 injured) between 1 January and 31 December 2018, the highest number of civilians deaths recorded in a single year since UNAMA began systematic documentation in 2009, and an overall increase of 5 per cent compared with 2017. UNAMA attributed 63 per cent of all civilian casualties to anti-government elements (37 per cent to the Taliban, 20 per cent to ISIL-KP and 6 per cent to unidentified anti-government elements, including self-proclaimed ISIL-KP), 24 percent to pro-government forces (14 per cent to Afghan national defence and security forces, 6 per cent to international military forces, 2 per cent to pro-government militias, and 2 per cent to undetermined or multiple pro-government forces), 10 per cent to unattributed crossfire during ground engagements between anti-government elements and pro-government forces and 3 per cent to other incidents, including explosive remnants of war and cross-border shelling. […] (zie noot 23)

From 1 October to 31 December 2018, the country task force on monitoring and reporting on grave violations against children in armed conflict verified 69 incidents targeting schools and related personnel, compared with 33 incidents during the previous quarter. […] The increase is mainly the result of attacks by the Taliban against schools used as polling centres. […] (zie noot 24)

The Government took further steps for the promotion and protection of women's rights. […] The reporting period saw heightened concern regarding the preservation of the achievements of human rights, particularly women's rights, over the past 18 years. […] (zie noot 25)

By the time of the Geneva conference, all 10 national priority programmes had been finalized and approved by high development councils. All are currently under implementation. According to the progress update on national priority programmes, issued in November 2018, the implementation of the Citizens' Charter programme had begun in more than 11,000 communities across all 34 provinces, reaching nearly 10 million people. As at January 2019, more than $100 million in community grants had been disbursed to communities and more than 4,000 projects were under way. Women's participation in local decision-making increased under the programme, with women making up more than 49 per cent of more than 200,000 elected community development council members and 50 per cent of council leaders. An estimated 78 per cent of eligible female voters participated in the elections, which was higher than the participation rate among male voters.

On 31 December, the National Assembly approved the 2019 national budget, marking the first time the budget was approved on its first submission. The security, infrastructure, education, health and agriculture sectors received the greatest share of budget allocation. […]

The Government continued its efforts to implement civil service reform. […] The programme is aimed at improving human resources planning, enhancing merit-based recruitment and strengthening the capacity of government ministries and agencies. It is also aimed at increasing the representation of women in the civil service, through the imposition of an additional quota of 10 per cent for women in all new recruitments in order to meet the Government's commitment that women will represent 30 per cent of the civil service by 2020. The Government also made progress towards the implementation of its subnational governance policy. […] (zie noot 26)

The Government continued its efforts to combat impunity for high-level offences, with mixed results. […] The enforcement of arrest warrants for Justice Centre Cases remains a concern. As at January 2019, about one third of pending warrants had been executed, with none of the concerned defendants in detention. […]

Between 1 November and 10 January, 49,001 people were newly displaced by the conflict, bringing the total number of displaced in 2018 to 364,883 people. More than half of this figure (58 per cent) comprised children under the age of 18. Although conflict-related displacement in 2018 was down by more than a quarter compared with 2017, many displaced families continued to have no immediate prospect of returning to their areas of origin in safety and dignity. In 2018, humanitarian partners provided life-saving assistance to 144,697 people displaced by conflict.

In November 2018, heavy fighting among ethnic groups in the Khas Uruzgan district of Uruzgan Province spilled over to the Jaghuri and Malistan districts in Ghazni Province, affecting Hazara communities and resulting in the displacement of almost 5,000 families to surrounding villages and provinces. In response, displaced families received a combination of assistance from the Government, United Nations agencies and humanitarian parnters, including fuel and firewood for heating, multipurpose cash, food and non-food items, as well as family reunification and psychosocial support. […] (zie noot 27)

In the final two months of 2018, the humanitarian community significantly scaled up its operations to respond to the 22 provinces most severely affected by drought, as well as the worsening displacement in the western region. As at 31 December 2018, humanitarian partners had reached 3.5 million drought-affected people with a range of humanitarian assistance. […]

Also in November, the country's first all-female demining team successfully cleared one of the last minefields in Bamyan Province. The 13-member team released 51,520 m2 of contaminated land back to the community. In December, the United Nations cleared contamination from explosive remnants of war in and around the Girls' Central High School of Almar district in Faryab Province. […] From November to January, the United Nations and its partners cleared 4.78 km2 of contamination from high-impact explosives, benefiting 46 communities. […] (zie noot 28)

Constraints on humanitarian access continued, with a total of 79 incidents affecting the United Nations and its humanitarian partners between 1 November 2018 and 27 January 2019. […] Humanitarian access in contested areas and areas under control of anti-government elements remained a persistent challenge. […]" (zie noot 29)

In het rapport van USDOS van 21 juni 2019 staat onder meer het volgende (pp. 1 en 2):

"The Islamic State in Khorasan Province (ISKP), an affiliate of ISIS and a U.S.-designated terrorist organization, again targeted and killed members of minority religious communities, and the Taliban again targeted and killed individuals because of their beliefs or their links to the government. According to the UN Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA), consistent with trends observed in the past two years, many of the suicide and improvised explosive device (IED) attacks on civilians targeted Shia Muslims, particularly ethnic Hazaras. During the year, UNAMA recorded 22 attacks targeting places of worship, religious leaders, and worshippers, causing 453 civilian casualties (156 deaths and 297 injured), all attributed to ISKP and other antigovernment elements. […]

Sikhs, Hindus, Christians, and other non-Muslim minority groups reported continued harassment from some Muslims, although Hindus and Sikhs stated they were able to practice their respective religions in public. […]" (zie noot 30)

Voetnoten

(1) Pp. 30 en 31.

(2)Pp. 34 t/m 36.

(3)P. 37.

(4)P. 38.

(5)P. 23.

(6)Pp. 37-38.

(7)P. 40.

(8)P. 41.

(9)P. 43.

(10)P. 45.

(11)P. 47.

(12)Pp. 48 en 49.

(13)P. 51.

(14)P. 56.

(15)Pp. 69 en 70.

(16)P. 71.

(17)P. 72.

(18)Pp. 131 en 132.

(19)P. 133.

(20)P. 1.

(21)P. 2.

(22)Pp. 5 en 6.

(23)Pp. 7 en 8.

(24)P. 9.

(25)P. 10.

(26)P. 11.

(27)P. 12.

(28)P. 13.

(29)P. 14.

(30)Pp. 1 en 2.